Lucas 22: 24-26: ‘Wees maar blij met die blauwe envelop!’

Gemeente van onze Heer Jezus Christus
Dat klinkt raar natuurlijk: wees maar blij met die blauwe envelop – dat ben ik ook niet echt. Ik bedoel natuurlijk de belastingaanslag die elk jaar bij veel mensen binnenkomt. Tegenwoordig kan het ook digitaal, maar bij ons is het nog altijd gewoon deze blauwe envelop. Het is – zeker voor wie niet in loondienst is – elk jaar weer een hele klus: de aangifte. Als het goed is, is het weer gelukt, het kan dit jaar nog tot half mei. En dan is het wachten op de definitieve aanslag – wat best nog even kan duren want het is druk en het gaat ook lang niet altijd goed bij de belastingdienst – maar dan komt die aanslag en dat is altijd even spannend, want soms valt het mee, en soms ook behoorlijk tegen. Soms krijg je geld terug maar het kan ook gebeuren dat je een fikse naheffing moet ophoesten.
We weten natuurlijk dat de overheid geld nodig heeft, ook in ons eigen belang, en dat ook nog in de bijbel staat dat je aan de keizer – de overheid – moet geven waar die recht op heeft (de Heer Jezus zei dat) en dat als de overheid belasting vraagt aan de burgers, wij moeten betalen (Paulus in Rom.13). Niet uit angst, maar uit principe. Maar toch, die blauwe enveloppen zijn niet populair want we willen graag zelf bepalen waar we ons geld aan uitgeven en wat doen ‘ze’ met ons geld?

Stel je voor: je woont in een land waar niemand een cent belasting hoeft te betalen. Dat klinkt natuurlijk geweldig; als je dat op straat aan de mensen zou vragen, zullen veel mensen daar weinig tegen hebben, al zullen er ook meteen tegenargumenten komen van: dat kan natuurlijk niet, en wie zal dan voor al die voorzieningen betalen? Maar toch: stel dat het wel zou kunnen, dat het geld dat nodig is er op een andere manier komt, zonder dat wij elk jaar aangifte moeten doen, en zonder dat het ons geld kost, ik denk dat de meeste mensen daar geen enkel bezwaar tegen hebben….je houdt dan heel veel geld in je eigen zak, en.. je kunt er ook goede dingen mee doen natuurlijk, goede doelen genoeg!
Er zijn landen waar het echt zo werkt, waar de inwoners geen belasting betalen. Voorbeelden zijn Saudi-Arabië en de oliestaten in de Golf zoals Dubai en Qatar. De schatrijke sjeiks die daar aan de touwtjes trekken verdienen miljarden door de olie en houden zo de hele samenleving gaande, en zorgen voor niet alleen de hoogste wolkenkrabbers ter wereld maar ook voor peperdure voorzieningen waar de inwoners vaak gratis gebruik van kunnen maken – mooier kan toch niet? Ook in het prinsdom Monaco betalen de inwoners geen belasting… en zo zijn er nog wel meer van die zgn. belastingparadijzen – waar rijke mensen en grote bedrijven vaak hun geld stallen.
Ja maar, het heeft wel degelijk schaduwkanten als je achter die buitenkant kijkt. Want dit soort landen zijn bijna altijd halve of hele dictaturen waar wie betaalt ook alles bepaalt – zonder oppositie die opkomt voor de belastingbetalers want die belastingbetalers zijn er niet en de machthebbers kopen de gunst van het volk. Ik las over een van die belastingparadijzen, Qatar – dat land waar zoveel over te doen is vanwege het WK voetbal…een land waar veel mis is met de positie van vooral buitenlandse werkers en met mensenrechten. “Technisch gesproken is Qatar inderdaad een dictatuur. De emir en zijn zeer uitgebreide familie (20.000 leden) hebben het voor het zeggen. Maar voor volksopstanden hoeft de emir voorlopig niet te vrezen. De emir is razend populair. Hij deelt de olieopbrengsten in hoge mate met zijn volk. De gemiddelde Qatari heeft het veel te goed om de straat op te gaan. En de werkers uit landen als India en Nepal zijn voor het lot van hun gezin veel te afhankelijk van de inkomsten om iets in het hoofd te halen. De regels zijn duidelijk: één overtreding en je vliegt er voorgoed uit.” Je hoort dezelfde dingen over b.v. Saudi-Arabië en de Ver. Arabische Emiraten. Genoeg rijkdom en weinig vrijheid…tegenspraak is gevaarlijk.

Met dat stukje informatie in ons achterhoofd gaan we beter begrijpen wat Jezus zegt in die verzen die we net gelezen hebben , als de Heer ingaat op dat geruzie van zijn leerlingen over wie nou wel de belangrijkste van hun twaalven was, en wie straks als de Meester koning zou worden, de hoogste posten zouden krijgen. Dat laatste vertelt Lucas er niet bij, dat weten we uit Matteüs en Marcus, als vraag van Johannes en Jakobus, via hun moeder: mogen wij straks wel rechts en links van U zitten?
Daar reageert hun Meester op door ze eraan ter herinneren hoe het in de wereld om hen heen toeging – en in feite gebeurt het nog steeds zo, als het draait om macht: “Vorsten oefenen heerschappij uit over de aan hen onderworpen volken, en wie macht heeft laat zich weldoener noemen”- herkenbaar, zo zit de wereld in elkaar, toen en ook nu nog.

In die vergelijking met de wereld van machthebbers en onderdanen kun je dat eerste makkelijk herkennen: misbruik van macht door anderen te overheersen. In de tijd van Jezus was het een dagelijkse realiteit, in Israël maar ook in heel veel andere landen die door de Romeinen onderworpen waren en werden bezet. En tot vandaag toe hebben mensen en volken er mee te maken dat ze korter of langer geleden werden ingelijfd en onderdrukt, voorbeelden genoeg uit Afrika en ook uit ons eigen Europa – en zelfs in dat vrije land van ons werden we wakker geschud toen bleek hoe een star systeem mensen kan mangelen, denk aan de toeslagenaffaire en de wachtlijsten bij jeugdzorg en de traag werkende instanties waar asielzoekers in vastlopen….en hoe moeilijk kunnen regeerders omgaan met lastige Kamerleden en journalisten.

Maar dat andere dat Jezus ook zegt, lijkt juist positief: machtigen als ‘weldoeners’. Is het niet mooi als regeerders goede dingen doen voor hun land en voor hun volk? Als geld wordt ingezet om allerlei goede voorzieningen voor de mensen te regelen? In Romeinen 13 schrijft Paulus toch ook dat de overheid er is ‘voor ons welzijn’? Dat klopt, maar let er dan op dat de Heer Jezus het heeft over mensen met macht die weldoeners ‘worden genoemd’, en ook graag zo bekend willen staan. En in die combinatie van macht en weldoener genoemd worden, zit nu juist de angel….je doet iets goeds om er zelf ook beter van te worden of om ermee slechte dingen die je hebt gedaan mee ‘wit te wassen’.
Het hier gebruikte woord voor ‘weldoener’ is trouwens een bekende titel in die tijd. In de Studiebijbel die ik gebruik staat bij dit vers een verhelderende aantekening: “Een aantal koningen uit de oudheid draagt de titel Euergetès, weldoener. In de Romeinse wereld betaalden de rijkste mensen geen belasting, maar droegen vrijwillig bij aan het budget van de stad” – en dan denk je: prachtig toch, de sterkste schouders die de zwaarste lasten dragen, een oude vorm van sponsoring of crowdfunding – ja maar – even nog het vervolg van die kanttekening uit mijn Studiebijbel over die rijke Romeinen: “op deze manier lieten zij zichzelf als weldoener roemen én hielden zij hun machtspositie” – omkoping dus eigenlijk en manipulatie, en het lijkt als twee druppels water – of olie – op die rijke Arabische staten in onze tijd…maar ook op regeerders die vooral wijzen op wat ze allemaal toch maar doen voor de goede zaak…en dan moeten de mensen de missers en de verkeerde beslissingen die er waren maar voor lief nemen en gauw vergeten.

Als ik daarom boven de preek gezet heb dat we maar blij moeten zijn met die blauwe envelop, bedoel ik dit ermee: dat we als burgers belasting moeten betalen, geeft ook invloed: via het parlement, via verkiezingen – want als ‘ze’ met ons geld verkeerde dingen doen, hebben we mogelijkheden om dat aan de orde te stellen en zelfs af te straffen – want wie betaalt die betaalt en dat zijn wij samen. Op die manier kun je – als is het indirect – meesturen dat de goede dingen gebeuren en dan de overheid inderdaad zich inzet voor het welzijn van mensen dichtbij en ook verder weg – zoals voor landen waar nood en oorlog is, vluchtelingen, asielzoekers…
En wat voor onszelf belangrijk is, en nog dichter bij onszelf komt, als gemeente, dat is de les die de Heer zijn leerlingen en ook ons wil voorhouden: “Laat dat bij jullie niet zo zijn” : dat we uit zouden zijn op invloed voor onszelf, dat machtsspelletjes gespeeld worden en mensen proberen de eigen zin of mening door te drukken door anderen te manipuleren of denken dat ze met hun geld of kennis of positie meer in de melk te brokkelen hebben dan mensen met minder geld of minder knowhow , dat inzet en meer uren werk meer invloed verdient…
Er zijn tijden geweest dat dit soort dingen ook in kerken voorkwamen: rijke boeren of grootgrondbezitters die het recht kochten om te bepalen welke dominee er kwam, rijke gemeenteleden die zorgden voor de wintervoorraad aardappelen of steenkool van de pastorie maar dan wel verwachten dat de dominee geen dingen deed of zei die hen niet aanstonden want ja, dan waren er ineens geen aardappels of brandstof, en dus paste die dominee wel op want zijn gezin moest ook eten, toch? Het komt dichtbij wat Jezus zei: weldoeners die hun macht misbruiken.
Natuurlijk, dat is lang geleden, en wie gebruikt nou nog b.v. de VVB om de kerkenraad of andere gemeenteleden onder druk te zetten of dwars te zitten? Gelukkig ken ik zulke voorbeelden niet, en wel veel eerlijkheid en belangeloze inzet, en de bereidheid om voor anderen klaar te staan, zonder er wat voor terug te vragen of te verwachten, mooie dingen die je mag zien als vruchten van de Heilige Geest; vast ook hier in Loosdrecht.
Maar toch is het altijd goed eerlijk in de spiegel te kijken die God ons voorhoudt. Zelfs de leerlingen van de Heer waren niet immuun voor de verleiding om invloed en een vooraanstaande positie na te streven of te claimen voor zichzelf, want zij hadden toch veel over voor hun Meester en zij kwamen toch wel meer in aanmerking dan…..
Ik denk aan de op zich terechte opmerking van Petrus: “Wij hebben alles wat we bezaten achtergelaten en zijn u gevolgd. Waar kunnen wij naar uitzien?” (Matt.20:22). Jezus zegt dan dat je Hem niet voor niets volgt: wie Hem volgt zal in zijn nieuwe wereld met Hem mogen regeren en wat je nu verliest, krijg je dubbel en dwars terug. Ja maar, dan komt meteen er achteraan: maar vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten, want in het rijk van God telt geen verdienste maar is alles genade, wordt je rijk beloond niet omdat jij zo goed was en zo je best hebt gedaan en zoveel opofferde, maar alleen omdat de Heer goed is.

Jezus zegt ook dat we niemand meester moeten noemen want er is maar één de Meester, en wij zijn allemaal broers en zussen van elkaar, gelijk aan elkaar: niemand is minder en niemand is meer, niemand is overbodig en iedereen is nodig. Dan is goede dingen doen voor anderen mooi en zelfs een opdracht, en is de Heer blij dat we ons leven aan Hem en aan zijn zaak wijden, ook op punt van geld en tijd, capaciteiten, bezit – maar zegt Hij ook dat we die goede dingen niet moeten doen om er mee op te vallen of erom geprezen te worden of er iets mee voor elkaar te krijgen: “Houd het geheim als je geld geeft aan arme mensen. Je linkerhand mag zelfs niet merken dat je rechterhand iets geeft. Ja Vader ziet wat er in het geheim gebeurt. En Hij zal je belonen.”. Zo staat dat in de ‘Bergrede’ van Jezus (Matt. 6: 3-4 ; BGT). Dus ook hulpvaardigheid en naastenliefde geven geen voorrang in Gods koninkrijk. Het enige dat in dat rijk voorrang krijgt is belangeloze liefde, zoals Jezus voordeed en waartoe Hij de zijnen oproept, zoals in geval van uitnodigen en gastvrij zijn: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. Dan zult u gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’ Hoe vullen we dat in of kunnen we er niets mee?

We weten inmiddels wel dat Jezus ons wat Hij bedoelt zelf heeft voorgedaan. Hij zegt het nog eens een keer extra, met een vraag waarop we zelf het antwoord wel weten: “wie is belangrijker: de man die aan tafel zit of de man die hem eten brengt?” Denk maar aan het restaurant waar je als klant koning bent, of denk aan de echte koning en koningin die een diner geven – natuurlijk zijn zij van alle gasten de belangrijkste en zeker hoger in rang dan de koks en de bediening. Het antwoord van Jezus is weinig verrassend: “de man die aan tafel zit natuurlijk”. Maar wat er meteen achteraankomt is de wereld op de kop: “Maar Ik ben in jullie midden als iemand die dient” – wat de Heer ook heeft laten zien door als een slaaf de voeten van zijn leerlingen te wassen – echt de omgekeerde wereld. Het lijkt inderdaad de wereld op de kop wat Jezus zegt en ons voordeed: de belangrijkste is wie dient, wie zich klein maakt is groot, ik jullie aller dienaar…. Maar zo draait Jezus als de nieuwe Mens de op de kop gezette wereld van God weer terug in de stand van het begin en laat Hij zich kennen als de Her-schepper. Dat is pas echt wat diezelfde Paulus schreef: “daarom ook is iemand één met Christus is, een nieuwe schepping” – en nieuw is weer worden zoals ooit bedoeld.
Lees zo terug, met nieuwe ogen, met de ogen van Jezus, over hoe het ooit begon: “God zei: ‘Nu wil ik mensen maken. Ze moeten op mij lijken….Toen maakte God de mensen. Hij maakte ze zo dat ze op Hem leken. Hij maakte ze als man en als vrouw…..God keek naar alles wat Hij gemaakt had en zag dat het heel mooi was” Nou, en zo mooi gaat het weer worden dankzij Jezus die de schepping met de mens voorop redt en weer goed en weer mooi maakt – en die daarmee wil beginnen en mee bezig is en aan blijft werken in uw en jouw en mijn leven, en in zijn gemeente. Waar al iets zichtbaar mag worden van dat nieuwe – naast nog veel oud zeer en schrijnende wonden en soms stuitende zonden – hoe dichter in de buurt van Jezus, des te meer komt dat nieuwe aan het licht, nu al en als dat rijk van Jezus doorbreekt, echt helemaal voluit.
Wees maar blij met die blauwe envelop – niet dat belasting betalen leuker wordt, en het is ook niet altijd makkelijk. Maar zie het als symbool van willen dienen met wat je hebt – van willen delen. Dat begint veel dichterbij dan in het invullen van een formulier en overmaken van het verschuldigde aan inkomstenbelasting of het terugstorten van teveel ontvangen of die gift voor dat goede doel, hoe goed en belangrijk ook. Veel belangrijker en moeilijker is het goed omgaan met elkaar: wat wil je en kun je geven – aandacht, tijd, geld – je en wat mag je van elkaar verwachten – en als je iets goeds doet voor een ander, doe je dat dan vooral om jezelf goed te voelen of vraag je je af en vraag je dat ook aan die ander of het goed is voor hem of haar: wat kan ik voor je betekenen, waarmee ben jij het meest geholpen? Dan is hulp of aandacht of tijd niet het afkopen van een schuldgevoel of het voldoen aan bepaalde eisen die je aan jezelf of elkaar stelt maar ben je echt gericht op de ander. Zoals onze God liefde is – ook en juist voor mensen van wie Hij geen liefde krijgt – en wij niet eerst hoeven presteren of verdienen om Gods liefde te kopen – Jezus zegt: niet jullie hebben als eerste liefgehad maar Ik heb jullie lief – omdat Ik goed ben. Als die liefde ons aanraakt en aanstuurt, worden wij echte wél- doeners!

amen

liturgie morgendienst

welkom en mededelingen

votum en groet

zingen: Psalm 72: 1,4,7

Gods leefregels Romeinen 13: 1-10

Zingen: Gezang 260 (GKB 2017) ‘Heer, voor alle mensen roepen wij U aan’

gebed

Schriftlezing. Matt. 20: 17-28

zingen: Opwekking 705 ‘Toon mijn liefde’

verkondiging: Lucas 22: 24-26 ´ Wees maar blij met die blauwe envelop´

zingen: NLB 838: 1,3,4 ‘O grote God, die liefde zijt’

gebed

collectemoment

geloofsbelijdenis Gz. 179a GK

zegen

Johannes 13: 1-17 Jezus wast de voeten van zijn leerlingen

Liturgie morgendienst
Welkom
Moment van stilte en gebed
Votum en groet
Psalm 25: 1,2,3
Gods leefregels: Lucas 10: 25-28
Lied NLB 320 ‘Wie oren om te horen heeft
Gebed
Bijbellezing: Johannes 13: 1-17
Opwekking 268 ‘Hij kwam bij ons, heel gewoon’
Verkondiging ´Jezus wast de voeten van zijn leerlingen´
Opwekking 378 ‘Ik wil jou van harte dienen’
Gebed
Collectemoment
Opwekking 710 ´Zegen mij´
Zegen

Beste mensen, zussen en broers, u en jullie, gemeente van onze Heer,

Stel je even voor dat je bij een van je bekenden op bezoek gaat -uiteraard met in achtneming van de geldende regels – en dat de deur opengaat en de gastheer tegen je zegt: wil je eerst je schoenen en sokken uitdoen, dan zal ik je voeten wassen…
Ik denk dat je dan eerst heel verbaasd zou zijn en dan verontwaardigd en zelfs boos: wat dacht je wel, dat ik niet regelmatig mijn voeten was….dat ga ik echt niet doen! Ik heb wel een paar keer mee gemaakt dat ik op bezoek ging bij iemand met een andere culturele achtergrond en dat mij gevraagd werd mijn schoenen uit te trekken en een paar van de gereedstaande sloffen aan te doen, en dat deed ik dan natuurlijk.
In onze Nederlandse cultuur en met ons klimaat ga je ook niet met blote voeten op bezoek, hoogstens moet je zorgen dat je niet met smerige schoenen binnenstapt.

In de tijd dat Jezus op aarde was, ging het er allemaal heel anders toe op dit punt. De wegen waren meestal niet verhard maar paden met zand en dus veel stof en de mensen hadden geen schoenen maar ze liepen op blote voeten of op sloffen, en dan was het meestal ook nog veel warmer dan bij ons en dus waren je voeten niet alleen vuil maar ook zweterig dus je snapt wel, dan is dat wassen nodig en ook verfrissend. Ja, en dan moet je ook nog weten dat als de mensen toen gingen eten ze niet aan tafel gingen zitten met de voeten veilig onder die tafel maar op een soort ligbanken aan lage tafels, met de voeten vlakbij het gezicht van je tafelgenoot en dus was het wel erg fijn als die voeten schoon en fris waren, vandaar dat voeten wassen bij de deur…wat bij rijkere mensen de taak was van een huisbediende, meestal een slaaf.
Het was een teken van beleefdheid als zo’n slaaf bij het binnenkomen klaar stond om de voeten van de gasten van de heer des huizes te wassen en daarna af te drogen. Dat zullen Jezus en zijn discipelen vast vaak hebben meegemaakt als ze ergens kwamen….en soms ging het nog verder zoals in dat verhaal van vorige zondag over Maria die de voeten van Jezus overgoot met dure parfum en daarna die voeten met haar haren afdroogde, een bijzondere daad van eerbied en liefde, en – zoals haar Heer zei tegen mopperende leerlingen – voorbereiding op een eervolle begrafenis.

Soms ging het precies andersom, als een gast niet met respect ontvangen werd. Ook dat is de Heer Jezus overkomen, zoals we daarover kunnen lezen in Lucas 7. Het was in het huis van een zekere Simon, een Farizeeër die Jezus wel uitgenodigd had voor de maaltijd, maar in alles liet merken niet echt respect voor hem te hebben. Tijdens de maaltijd kwam een vrouw binnen met een twijfelachtige reputatie en zij zalfde – net als later Maria zou doen – Jezus’ voeten met zalfolie en maakte die voeten met haar tranen nat, kuste Jezus’ voeten, en droogde ze af met haar haren. Daarna confronteerde Jezus zijn gastheer met zijn gedrag en dat van die vrouw: Ik ben in jouw huis te gast en je hebt me geen water voor mijn voeten gegeven, me niet begroet met een kus, mijn hoofd niet met olie ingewreven – deze vrouw deed dat wel.
Die vrouw heeft haar liefde getoond, terwijl het gedrag van Simon liefdeloos was. Waarop Jezus tegen de vrouw zei: je zonden worden je vergeven, ga in vrede.

Kijk, met dat allemaal in het achterhoofd gaan we naar dat zaaltje waar Jezus met zijn leerlingen pesach zou gaan vieren, wat Jezus’ galgenmaal zou worden, en wat we kennen als ‘het laatste avondmaal’, en waar de tafel al gedekt stond en iedereen op zo’n ligbank aangeschoven was en wachtte tot Jezus zou beginnen, zoals ook toen al de gewoonte was, met een gebed om zegen voor de maaltijd.

Maar, ik denk als een schok voor wie daar zaten te wachten tot ze konden eten, deed Jezus heel iets anders dan bidden en iedereen een goede maaltijd wensen:
“Hij legde zijn bovenkleed af – wij zouden zeggen: hij deed zijn jasje uit – sloeg een linnen doek om en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had.”
Ik denk zomaar dat het doodstil was in de zaal, en ze elkaar geschrokken aankeken: wat gebeurt hier, wat doet de Meester nou, en: moet ik me schuldig voelen…..
Ja, want bij gebrek aan een bediende, een huisslaaf, zouden zij toch zelf…maar de een voor de ander voelde zich blijkbaar niet geroepen: stel je voor dat ik…maar ik ben toch niet een slaaf, we zijn toch allemaal gelijk, stel dat ik ….zijn voeten…….. We weten dat niets menselijks de leerlingen van Jezus vreemd was, en dat ze na drie jaar Jezus volgen nog steeds veel moesten leren, zeker over hoe je als je op Jezus wilt lijken, in het leven moet staan en moet omgaan met elkaar en anderen. Ook in de discipelkring werd naar elkaar gekeken en speelde eigenbelang mee. Kort voor die paasmaaltijd nog was er een pijnlijk incident. De broers Jakobus en Johannes (de Johannes die in zijn latere evangelieverhaal over de voetwassing door Jezus vertelt) (die broers) hadden via hun moeder aan Jezus gevraagd of zij als Hij koning zou zijn wel rechts en links van Hem mochten zitten, op de belangrijkste plaatsen dus. Jezus had toen gezegd dat Hij daar niet over ging maar God de Vader:
“die plaatsen behoren toe aan heen voor wie ze zijn bestemd”. Dat is dus: GENADE.
En toen de anderen woedend reageerden op die vraag van Jakobus en Johannes, werden ze allemaal op hun nummer gezet:: Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.”

Een les – de zoveelste – allereerst over Jezus zelf, over wie Hij is en wat Hij doet. Daar begint dit stukje evangelie mee: “Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die Hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan”. Dat uiterste zou zijn gevangenneming en veroordeling zijn, en zijn dood aan het kruis. Maar voordat het zover was, wilde Jezus nog een keer laten zien wat echte liefde is, namelijk dienen en nog eens dienen, jezelf wegcijferen en de minste willen zijn. En dat ook als een soort testament, een laatste wilsbeschikking voor zijn leerlingen die straks zonder zijn aanwezigheid verder moesten en de wereld in moesten gaan, en die als ze Hem wilden volgen ook die grondhouding van liefde moesten aanleren. Later in dit hoofdstuk komt dat terug als we Jezus horen zeggen: “Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn”. (Joh. 13: 34 en 35). Een les ook bedoeld voor ons.

Ja, maar een les die voor een mens erg moeilijk is om te leren en ernaar te doen. Zoals een paar dagen later pijnlijk aan het licht kwam tijdens die maaltijd, toen niemand opstond om de voeten van de anderen te wassen – ik ben toch geen slaaf!
En toen Jezus liet zien hoe het werkt als je echt zijn leerling en volgeling bent, volgde
er een stukje herhalingsonderwijs: “Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb? Jullie zeggen altijd ‘meester’ en ‘Heer’ tegen Mij, en terecht, want dat ben Ik ook. Als Ik, jullie Heer en (leer)meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. Ik heb jullie een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen…Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt.”

Het zal schrikken zijn geweest daar tijdens die maaltijd en bij die les in dienstbaarheid, want wij kennen dit verhaal maar bedenk wel hoe bijzonder dat was. Stel je voor dat je bent uitgenodigd op het paleis – wat al heel uitzonderlijk is – en dat dan de koning aan de deur staat en zegt: zal ik uw jas aannemen, en wilt u koffie… Zo gaat dat natuurlijk niet, daar is personeel voor die zorgt voor de bediening.

Hoe bijzonder daar in die zaal dat wie de heer en meester is, bedient als een slaaf.
Bij Petrus kwam zoals vaker verzet op: U mijn voeten wassen, dat nooit. Eerder had Petrus ook al fel protest aangetekend toen Jezus het had over zijn aanstaande arrestatie en terechtstelling: “God verhoede het, Heer. Dat zal zeker niet gebeuren”. En later, in Gethsemané, wou Petrus tussenbeide springen, met een mes in zijn hand. Hij kon het maar niet geloven en accepteren dat het zo moest gaan. Maar toen Jezus zei dat Petrus zijn volgeling niet kon zijn als hij zijn voeten niet door Hem liet wassen – met ongewassen voeten kom jij mijn koningszaal niet binnen – sloeg Petrus door de andere kant op: was me dan maar helemaal, Heer! Hij had het nog niet begrepen: het ging niet om dat wassen op zich, maar om een nederige houding. Vandaar dat Jezus zei dat ze schoon genoeg waren, behalve de verrader. Maar dat ze zijn voorbeeld moesten volgen: elkaar willen dienen, nu en later…

Wat ons voor de vraag stelt wat dit verhaal en deze aansporing ons kunnen leren. En hoe we in de praktijk er handen en voeten aan kunnen geven,in de kerk en er buiten.
Ook wij moeten ter harte nemen wat onze Heer zei: “Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen….Je zult gelukkig zijn als j dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt”. Geen woorden dus maar ook daden.
Het was ‘een’ voorbeeld, zei Jezus, een voorbeeld van de minste zijn en dienen. Dus moeten we niet blijven steken in dat letterlijke van het wassen van de voeten.

Al is ook dat een bijzondere vorm van medemensen van dienst zijn, denk alleen maar aan allerlei vormen van zorg: verpleging, thuiszorg, mantelzorg – we worden er in deze tijd van corona weer bij bepaald hoe belangrijk al die vormen van zorg zijn. En dat applaus voor de zorg hopelijk ook leidt tot waardering en betere betaling.
Er is een gedicht van de niet onomstreden auteur Gerard Reve die soms heel grof kon zijn, ook over God en het geloof, en dit gaat zo: “ Zuster Immaculata, die al vier en dertig jaar verlamde oude mensen wast, in bed verschoont, en eten voert, zal nooit haar naam vermeld zien. Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert, ziet ’s avonds reeds zijn smoel op de teevee. Toch goed dat er een God is”. Natuurlijk is dit ook weer eenzijdig want demonstreren voor een goede zaak en protesteren tegen onrecht kan ook heel nodig zijn, maar het is wáár dat veel zorg achter de schermen niet de aandacht krijgt die die zorg verdient. En dat het meer inzet en jezelf wegcijferen vraagt dan luidruchtig je eigen mening van de daken schreeuwen, terwijl dat laatste meteen het nieuws haalt en die wijkzorg of mantelzorg in stilte gebeurt maar wel voor de mensen die er elke dag van afhankelijk zijn heel belangrijk is. Het is goed dat we daar met elkaar oog voor hebben en het niet weer vergeten als deze crisis voorbij is…en als je zelf in de zorg werkt of thuis voor iemand zorgt: alle lof!! En laat het maar eens merken aan die thuiszorgers of wijkverpleegkundige, die arts, of die mensen in ziekenhuis en verpleegtehuis.

Maar u voelt wel dat dat voorbeeld van Jezus veel verder gaat en ons allemaal raakt. De voeten van iemand wassen, dat staat voor een houding van elkaar willen dienen.
En dan kunnen we allerlei situaties verzinnen waar je dat kunt toepassen: thuis, in de familie en de buurt, op het werk, op school, en ook in de kerk: er zijn voor de ander, niet alles laten draaien om jezelf, met jouw mening en jouw plannen en jouw belang, maar erop uit om het goede voor de ander te zoeken: voor je vrouw of je man, voor je kind, je ouders, voor die misschien wel lastige buurman of claimerige buurvrouw, die weinig op mensen gerichte leidinggevende, voor die zus of broer in de kerk die zo anders is en anders denkt – vul zelf maar aan – wat is het beste voor hem of haar en hoe kan ik me zo opstellen dat het werkt naar beide kanten – want dat voorbeeld van de ander de voeten wassen wil niet zeggen dat je jezelf moet weggooien of over je moet laten lopen – dat deed de Here Jezus ook niet, b.v. als Petrus uitpakt of Judas hem verraadt, en hoe scherp was Hij vaak naar mensen die anderen tekort deden of die Hem niet accepteerden als door God gestuurd of die alleen aan zichzelf achten.

De apostel Paulus formuleert heel zorgvuldig: zoek niet alleen je eigen belang, maar ook dat van de ander; en Petrus heeft uiteindelijk zijn les geleerd, hoor maar:
“Wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn. Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe ben tu geroepen.” (1 Petrus 3: 8 en 9). Het gaat dus twee kanten op, het is elkaar willen dienen, zoals Paulus schrijft: wees elkaar onderdanig. En datzelfde in het lied dat zo meteen wordt gezongen: “Ik wil jou van harte dienen en als Christus voor je zijn, bid dat ik genade vind, dat jij het ook voor mij kunt zijn”. Luister goed, het begint bij mezelf, bij hoe ik erin sta en hoe ik die ander bejegen…en dan hopen en God erom bidden dat dat iets goed losmaakt bij de ander, naar mij toe.

Nou, en dat mogen we samen leren van onze Heer en oefenen als gemeente, hoe anders en lastig dat misschien in deze tijd is nu we elkaar weinig zien en activiteiten samen lastig zijn en bezoeken passen en meten is; het vraagt nu extra creativiteit hoe we elkaar het beste kunnen dienen en steunen, en ook daarin een voorbeeld kunnen zijn voor de samenleving als geheel, met zoveel letten op elkaar en afmeten van elkaar en kritiek op elkaar….b.v. via social media en in wat je hoort op TV.
Hoe kunnen we – weer dat lied –Christus’ licht ontsteken als het duister veel mensen omvangt….en dat ook samen doen, want “wij zijn onderweg als pelgrims, vinden bij elkaar houvast, naast elkaar als broers en zusters, dragen wij elkanders last”. En God geve dat anderen dat ook zien en merken en dat ze God ervoor gaan danken. En dat we zelf er nog blij en rijker van worden ook!

amen

Marcus 15: 33-34 Eenzaam maar niet alleen (Goede Vrijdag)

Liturgie Goede Vrijdag 2 april VAK Loenen aan de Vecht
Welkom
Stiltemoment
Belijdenis van afhankelijkheid en groet
Zingen: NLB 598 ´Als alles duister is´ (Taizé/ Sela)
Bijbellezing : Johannes 16: 25-33
Gebed
Bijbellezing : Marcus 15: 22-39
Zingen: Ps. 22: 1,3,7 DNP
1. Mijn God, mijn God, waarom verlaat U mij?
Waarom gaat U aan mijn geroep voorbij?
Ik smeek voortdurend: ‘Red mij, maak mij vrij.’
Niets laat U horen.
Mijn rusteloze klagen gaat verloren.
Ik smacht naar U, die bij uw volk wilt wonen.
Heilige Heer, die op ons lied wil tronen –
waar blijft U nu?
3. De mensen kijken op mijn lijden neer.
Ze grijnzen: ‘Richt je nu maar op de HEER.
Hij mag je graag, Hij helpt je vast een keer
uit de ellende.’
Van jongs af aan wist ik dat U mij kende.
Vanaf de moederschoot zag U mijn noden;
sindsdien heeft U mij zorgzaamheid geboden.
Grijp nu ook in.
7. Eens zal men Hem erkennen, overal.
De dag komt dat de wereld knielen zal
voor de geduchte Heer van het heelal:
Hij zal regeren.
Straks zal zelfs wie begraven is Hem eren.
Het nageslacht zal al zijn daden prijzen
en aan zijn recht en goedheid eer bewijzen:
het is volbracht.
Overdenking over Marcus 15: 33-34 ‘Eenzaam maar niet alleen’
Zingen: LB 916: 1,2,3 Je kunt niet dieper vallen (melodie LB 444)
Gebed
Gaven
Zingen: Opwekking 706 ‘Zie, hoe Jezus lijdt voor mij’
Zegen

Beste mensen, zussen en broers, u en jij, gemeente van Christus,

We vieren voor de tweede keer Goede Vrijdag – en zondag Pasen – in een onzekere tijd, in de hoop op meer ruimte voor ontmoetingen en activiteiten en meer mensen in de kerk, maar niemand kan zeggen wanneer en hoe lang nog…en dat is – vind ik- best moeilijk. Het kan zomaar dat u die meekijkt en meeluistert datzelfde zal ervaren. Onderzoek wijzen uit dat veel mensen –ouderen maar misschien meer nog jongeren- zich emotioneel eenzaam voelen – een recent onderzoek gaf aan dat dat geldt voor 1 op de 3 Nederlanders, best veel – bij veel mensen raakt de rek eruit. Vooral als je toch al beperkt bent – fysiek of mentaal – en afhankelijk bent van georganiseerde contacten – met familie, collega’s, dagbesteding, bezoekjes aan huis, kerkgenoten – en dat soort contacten en activiteiten vallen bijna of helemaal weg, dan is dat zwaar. En als dan mensen op wie je dacht te kunnen rekenen het ook nog zouden laten afweten, of als er wel contacten zijn maar je je niet begrepen voelt, of niet echt van hart tot hart met iemand kunt praten en je emoties kunt delen, wordt dat gevoel van eenzaamheid nog meer versterkt – ook in een grote groep mensen kun je toch eenzaam zijn. En wat als je in de problemen zit en dan tegen muren van onbegrip en bureaucratie opbotst en wat je ook doet steeds verder in de put komt?

Juist dan komt het extra binnen als je het verhaal op je in laat werken van Jezus’ eenzame lijdensweg van Gethsemané via Kajafas en Pilatus tot aan zijn kruis. Op die kruisweg lieten steeds meer volgelingen en vrienden Hem in de steek, en bleven uiteindelijk alleen de vijanden en spotters over, tot en met zijn laatste seconden. En dat wel erg pijnlijk: in Getsemané vielen ze allemaal in slaap, Judas werd een verrader, Petrus herhaalde tot drie keer toe niets met Jezus te maken te hebben, de anderen stonden op een afstand toe te kijken of kozen het hazenpad, de familie zag het niet meer zitten, alleen Maria was in de buurt…en vriend Johannes ook….maar toen het erop aan kwam kon niemand hun vriend, leermeester, zoon, steunen – deze zware weg moest Jezus alleen gaan. Dat was eenzaamheid in de ergste vorm.
De Heer wist dat ook van te voren en had zijn leerlingen erop voorbereid, toen die nog stoer verzekerden – Petrus voorop! – dat ze Hem nooit in de steek zouden laten: “Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat ieder zijn eigen weg gaat en mij alleen achterlaat”. En ook: “Jullie zullen mij deze nacht allemaal afvallen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen van zijn kudde zullen uiteengedreven worden”. Precies zo is het gegaan, het staat er keihard: “Toen lieten allen Hem in de steek en vluchtten weg”, hoorden we net. Een lied vertolkt het zo, en het is een lied van verwondering en dank: “Hij ging die weg zo eenzaam tot in Jeruzalem. Geen vriend kon langer meegaan, geen mens hield nog de wacht met Hem. Hij ging die weg voor hen.. Hij deed dit ook voor ons”. Ja, en als de vrienden afhaken, krijgen de vijanden vrij spel, de spotters, de beulen, zoals in die andere psalm waaruit Jezus citeerde aan het kruis en die we hoorden: “De mensen kijken op mijn lijden neer. Ze grijnzen: ‘Richt je nu maar op de HEER. Hij mag je graag, Hij helpt je vast een keer uit de ellende…”

Waarmee we het eindpunt en het dieptepunt naderen, want waar bleef God, toen het er zo op aan kwam ….hoe kan het dat God zijn eigen lieve Zoon liet arresteren, liet slaan, liet veroordelen, en liet hangen aan dat vreselijke kruis? Liet de Vader zijn Zoon in de steek, en waarom? De spot kroop omhoog langs dat kruis: “Hij heeft zijn vertrouwen in God gesteld, laat die hem dan nu redden, als hij hem tenminste goedgezind is, Hij heeft immers gezegd: ‘Ik ben de Zoon van God”. (Matt. 27: 43). Maar er gebeurde niets, God greep niet in, er kwam geen stem uit de hemel, en ook het hemelse engelenleger bleef in de kazerne….het werd zelfs om dat kruis heen aardedonker: mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten? ….Weer die bange vraag van eeuwen eerder David, nu uit de mond van zijn late en grote zoon die een paar dagen eerder nog was toegejuicht als de nieuwe David: “Hosanna voor de zoon van David, leve de koning!”.

Ja, en dat herhaalde ‘waarom?’ komt meer dan eens ook op in de gedachten en uit het leven van zeg maar gewone mensen, midden uit lijden, oorlogsgeweld, ziekte; vanuit de vertwijfeling en de wanhoop over wat je niet begrijpt, niet kan rijmen, niet aan kunt: waarom overkomt mij dit, waarom gebeurt dat, waarom hij…waarom zij….en als je dan nog iets … of veel…hebt met God: waarom doet God daar dan niets aan? Zoals nu met die wereldwijde pandemie, met zoveel gevolgen voor zoveel mensen, voor gezondheid, studie, banen, inkomens, en denk eens aan die kwetsbare gezinnen en aan al die vluchtelingen en die daklozen die niet zo in beeld zijn maar extra zwaar getroffen worden…waarom? En u of jij hebt misschien wel je eigen onbeantwoorde waaroms…over dit of over dat.
We hebben daar zomaar niet een antwoord op…als dat antwoord er al is…en terecht wordt ervoor gewaarschuwd om met eigen vlotte verklaringen te komen, laat staan oordelen… Leer van Jezus vooral niet in te vullen voor een ander…oordeel niet. Laten we elkaars waaroms maar serieus nemen, en elkaar bemoedigen en steunen. En ook – b.v. met het oog op de crisis waarin we nog zitten – proberen er samen mee verder te komen, er van te leren, en elkaar te helpen om ermee te dealen.

Terug naar die schreeuw vol emotie en pijn van Jezus aan het kruis: mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten….wat moeten we daarmee, hoe rijmen we dat met dat volste vertrouwen van Jezus de vorige avond dat zijn Vader er altijd bij is: “Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat jullie uiteengedreven worden, dat ieder zijn eigen weg gaat en mij alleen achterlaat. Maar ik ben niet alleen, want de Vader is bij mij”. Dat was nog geen dag geleden, en hoe is het nu, was de Vader nu niet meer bij Hem? Moeten we die schreeuw horen als teleurstelling of als een aanklacht? Als verwijt dat God niet deed wat Hij had beloofd, watje van Hem verwachten mocht? Daar is veel over gezegd en geschreven, en de ene uitlegger denkt dat Jezus echt door God verlaten was, de ander ziet het als een roep om hulp en om verlossing?
Het helpt om dit Bijbelvers, dit woord van Jezus, niet los te trekken uit het verband. En dan valt als eerste op dat hier niet een klacht of een verwijt klinkt over wat God al of niet doet of heeft gedaan, maar dat het een roepen is tot God, een gebed. Zoals ook eeuwen eerder, in Psalm 22, David niet over God klaagt maar luidkeels tot God schreeuwt, en dat David en ook Jezus blijven roepen tot God als ‘mijn God, mijn God’. Daar spreekt geen verwijdering uit, alsof je het wel hebt gehad met die God die toch niet luistert en je maar aan je lot overlaat. Nee, wie zo roept klampt zich juist vast aan God, blijft bonzen op een deur die dicht lijkt maar waarachter het weet: Hij is er wel degelijk: “U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit. ‘Mijn God’, roep ik overdag, en u antwoordt niet, ’s nachts, en ik vind geen rust’” Nee, en daarom laat je God ook niet met rust, zoals een profeet zijn stadgenoten opriep te blijven bidden voor zichzelf en hun stad: “Jullie die een beroep doen op de Heer, gun jezelf geen rust en gun Hem evenmin rust, totdat Hij Jeruzalem weer heeft gegrondvest en haar roem op aarde heeft bevestigd”. (Jes. 62: 6 en 7). En Jezus zelf spoort ons aan te blijven bidden en op Gods deur te blijven kloppen, tot die deur opengaat.

Kijk, en dat zien we ook gebeuren op Golgotha, waar Jezus met de woorden van zijn voorvader David uit nog veel groter nood en zwaarder lijden roept: “Mijn God, mijn God, waarom verlaat U mij? Waarom gaat U aan mijn geroep voorbij? Ik smeek voortdurend: ‘Red mij, maak mij vrij? Niets laat U horen.” Zo voelde dat, voor Jezus als werkelijk mens van vlees en bloed, zo ver van God…. Tegelijk wist Hij dat God er was in zijn nood, en dat dit de wil van zijn Vader was, zoals in Gethsemané ervaren en gebeden: niet mijn wil, Vader, uw wil geschiede. Ja, en lees er niet overheen, wat verteld wordt over wanneer Jezus dit riep: “Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, op het negende uur, riep Jezus met luider stem….” Aan het eind van die drie lange uren pas….en toen werd het weer licht, brak de zon door – als het ware het antwoord van God, ook in de lijn van diezelfde psalm 22, hoor vers 22-23: “HEER, houd U niet ver van mij, mijn sterkte, snel mij te hulp…U geeft mij antwoord”…”U heeft mij niet veracht: opnieuw ontving ik licht en leven.” Daarna komt de rust, en Jezus roept dat het volbracht is: missie geslaagd, gered! En daarna legt Hij zijn leven in de handen van God zijn Vader en gaat Hij naar huis.. zoals Hij ook van te voren gezegd had: “Ik ben bij de Vader vandaag gegaan en naar de wereld gekomen, nu verlaat ik de wereld weer en ga ik terug naar de Vader”. En daar is Hij bezig voor ons en naar zijn belofte altijd met ons, betrokken op ons leven en onze nood, bewogen over wat wij meemaken en en open voor onze vragen, onze waarom: “Ik ben met je al je dagen”, altijd, overal.
Rond het avondmaal – zondag als het Pasen is, mogen we het weer samen vieren- wordt vaak herinnerd aan die donkere uren die Jezus moest doormaken om ons te redden en dan wordt ons de troost aangereikt dat Jezus door God zijn Vader verlaten werd “opdat wij nooit meer door God verlaten worden”. Dat mag de vaste grond zijn onder onze voeten, zelfs als zekerheden die er altijd waren niet zo zeker meer zijn of zelfs wegvallen: gezondheid, een baan, vakantie, afspreken met vrienden, inkomen, toekomstplannen….zoals Paulus ergens schrijft: “Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard”….Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is (daar je mag je gerust vandaag bij invullen: virussen, recessie, sociaal isolement, eenzaamheid, angst….) ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer’ (dat staat zo in Romeinen 8: 35-39).

Toch, als alles tegenzit en het erg moeilijk is, of gevaarlijk, of als de eenzaamheid je naar de keel vliegt, als alles wat zo zeker leek ineens op losse schroeven staat, kan het zomaar voelen alsof iedereen je in de steek laat, en God ook zwijgt, afwezig is. Vergeet dan nooit dat Jezus weet hoe dat is, wat je voelt, wat verlaten zijn betekent. In Heb. 2 lees ik dit over Jezus dat Hij juist een mens als jou en mij geworden is om voor ons angst en dood te ondergaan en te overwinnen en ons erdoorheen te slepen: “Juist omdat hij zelf op de proef werd gesteld en het lijden volbracht heeft, kan Hij ieder die beproefd wordt bijstaan” . Daarom werd die voor Jezus vreselijke vrijdag toch voor Hem en voor ons een Goede Vrijdag. En kan het ook vandaag, al is het nog steeds anders dan we graag zouden willen of zelfs erg onzeker en moeilijk, een Goede Vrijdag zijn en een hoopvolle Paaszondag waarop we vieren dat de Heer is opgestaan en dat Hij alle kwaad en elke ziekte en alle beperkingen en zelfs de dood heeft overwonnen – dat pakt geen virus en pakken geen maatregelen ons af!

Ja, en leer ook van Jezus dat het goed is en zin heeft te blijven bidden, te blijven roepen, juist als je denkt dat alles tegenzit en God ook al niet luistert en niet ingrijpt, dat je met Jezus mag schreeuwen zelfs: mijn God, mijn God, waarom, luister toch, help me toch – geef dat het weer licht wordt, om Jezus, U bent toch mijn Vader en ik ben toch uw kind….doe dat vooral ook samen, verbonden met zovelen wereldwijd. Ja, en bedenk ook dat God vaak reageert door mensen die toch weer op je pad komen, met een berichtje of een bezoekje, door soms onverwachte lichtpuntjes midden in wat donker lijkt- en probeer te zoeken en te bemoedigen wie erdoor heen zit…roep te hulp en kom te hulp.. We kunnen niet alle gevoel van eenzaamheid voor elkaar oplossen, we kunnen wel elkaar laten merken dat je er niet alleen voor staat: God is er altijd en we zijn er ook voor elkaar: om mee te leven met elkaar, te bidden voor elkaar, te zorgen voor elkaar….het was het thema van de Passion die gisteren uitgezonden werd: “Ik ben er voor jou”. Toch niet alleen, hoe eenzaam misschien ook….

Ja, en geloof het en klamp je vast aan wat nu wordt gezongen en wat je voor jezelf of samen mee kunt zingen: “Je kunt niet dieper vallen dan in Gods eigen hand, waarmee Hij ons barmhartig omvat aan alle kant.. door God zijn wij omgeven zoals wij hier bestaan. In Hem zullen wij leven en tot zijn feest ingaan….” . Samen!

amen

l

Romeinen 14: 13-16 Nog veertig dagen – of veel langer – vasten?

Gemeente van onze Heer, u en jullie hier in de kerk en waar je ook bent,

Afgelopen woensdag is de zogenaamde ‘veertigdagentijd’ begonnen.
In de rooms-katholieke traditie was het woensdag Aswoensdag, en dat is na vaak uitbundige carnavalsfeesten – die er dit jaar niet waren trouwens – begin van de vastentijd. Die duurt trouwens meer dan veertig dagen, tot aan Pasen, en dat komt omdat de zondagen niet worden meegeteld: zondags vast je niet maar dan vier je, en mag je dus het ervan nemen, ook met lekker eten en drinken.
De vraag komt op ons af wat wij ermee moeten de komende weken, op weg naar Pasen, of we er wat aan doen of er wat van kunnen leren. Een vraag die extra op ons af komt nu we al bijna een jaar op allerlei vlak hebben moeten afzien: afstand houden, geen feestjes, niet naar de kerk en niet zingen in de kerk en geen koffie na de dienst, voor het tweede jaar geen volle kerk met Pasen, niet een kopje koffie op een terras, niet uit eten, en beperkt bezoek krijgen en ontvangen, niet de collega’s spreken op het werk, en jullie nog niet naar school, dan heb ik het over het voortgezet onderwijs en de universiteit….en als je een winkel hebt of in de horeca werkt, ligt alles stil en hoelang duurt dat nog….het lijkt wel één voortdurend vasten. Moet je dan ook nog bepaald lekkers laten staan of nog meer dingen laten? Met de wijsheid van deskundigen dat vasten met zo’n virus op de loer geen goed idee is: het is juist belangrijk om je weerstand op peil te houden en te vergroten dat je goed en gezond eet en drinkt, en misschien extra vitaminen tot je neemt. Vandaar mijn thema: Nog veertig dagen – of veel langer – vasten? En zo ja, hoe dan wel?

Om te beginnen: voorop staat dat we van de Heer niet een opdracht krijgen om op speciale dagen weinig of niets te eten en te drinken. Dat dat aan de weken voor Pasen gekoppeld is, is niet een Bijbels voorschrift maar een kerkelijke traditie, hoe waardevol ook en zinvol….we hoorden ook van Paulus elkaar niet de maat te nemen als het om gaat om wel of niet eten en drinken, en meer van dat soort dingen.
Een bepaalde manier van vasten kan wel een bruikbaar middel zijn om je te concentreren op God en ook om je bewust te maken dat heel veel mensen het zoveel minder hebben dan wij, en stelt ons voor de vraag waar het echt om gaat in het leven: zitten we vast aan ons gerieflijke leven met alles erop en eraan, of zijn we in staat los te laten, te delen, en af te zien van wat ons in de weg zit om achter Jezus aan te gaan en zijn voorbeeld te volgen, zoals Hij dat meteen al gaf in zijn nee zeggen tegen de verleidingen die op Hem af kwamen, van de kant van satan, juist op zijn kwetsbaarste plekken….en hoe probeert de duivel dat in deze welvaartstijd die we ondanks de pandemie toch nog steeds hebben in onze rijke westerse wereld… en wat kunnen we van deze tijd van crisis en afzien leren en kan dat verhaal over Jezus in de woestijn ons daarbij…en hoe kunnen we elkaar in deze tijd helpen?

Bijzonder is dat die drie aanvallen van satan op onze Heer en Heiland precies blootleggen wat de zwakste plekken zijn van- ons als mensen: het vullen van onze maag, het voldoen aan ons verlangen om gezien en gewaardeerd en bewonderd te worden, en ons verlangen naar macht – we herkennen het in wat satan Jezus probeert wijs te maken en waar hij Hem toe probeert over te halen: zorgen dat je te eten krijgt, doe een stunt door van de tempel te springen, grijp naar de macht –en dat allemaal voor jezelf, zonder die moeilijke weg van afzien, van lijden, van het kruis – waarom moeilijk doen als makkelijk ook en sneller gaat? dia 2
Maar Jezus koos voor de weg van zijn Vader als de weg naar het beloofde Koninkrijk: niet pakken maar ontvangen, niet bevechten maar vertrouwen, niet heersen maar dienen, niet ik eerst maar voorrang voor die ander… Het staat haaks ook op wat in onze wereld vecht om de voorrang en waarook in de politiek alles om lijkt te draaien – b.v. richting de verkiezingen: wie wordt de grootste, wie wordt premier, wie zegt en gaat doen wat ik belangrijk vindt, wie zorgt voor de meeste banen en de meeste euro’s, en natuurlijk in de huidige situatie ook: wie heeft het beste beleid om dat virus te bestrijden, om het klimaat zo te beschermen en te verbeteren dat het mij en mijn bedrijf het meest ontziet, en wie komt het meest op voor de belangen van ons land of juist: wie doet het meeste voor kwetsbare mensen als vluchtelingen en daklozen.
En dan is de vraag die op ieder van ons afkomt: waar kies ik voor, wat geeft voor mij de doorslag…misschien goed om ook richting die verkiezingen van volgende maand de tekst van vanmorgen mee te nemen en te doordenken: “het koninkrijk van God is geen zaak van eten of drinken, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde, door de Heilige Geest”. In de BGT is dat zo verwoord: “Waar gaat het om in Gods nieuwe wereld? Niet om wat je eet of drinkt! Het gaat erom dat we goed zijn voor elkaar, en in vrede met elkaar leven.” En dan staat dat eten en drinken natuurlijk op veel meer. op van alles en nog wat dat wij voor ons leven hier en nu belangrijk vinden, zoals niet besmet worden en niet ziek worden – en daar moeten overheidsmaatregelen en vaccins voor zorgen – en dat we straks weer naar de winkel kunnen en op bezoek en op vakantie, en dat ons bedrijf weer gaat draaien of overeind kan blijven, en dat we na lange tijd weer samen naar de kerk kunnen en er mogen zingen….en vul maar aan…en het zijn allemaal aspecten van deze tijd die lastig zijn en die we missen, en ik ben er zo eentje die dat best lastig vindt en snak naar weer vrijheid en ruimte…en ik snap daarom ook goed dat veel mensen, zeker jongeren maar ook ouderen, het niet meer trekken en dat soms ongezouten uiten en protesteren en demonstreren, wat helaas ook doorslaat naar geweld en vernielingen – helemaal fout en zonder meer verwerpelijk….en misschien ook een voorbeeld van het bezwijken voor verleidingen en prikkels, in jezelf en om je heen, en door social media aangewakkerd. dia 3
Om terug te gaan naar die verzoekingen in de woestijn die op onze Heer af kwamen: proberen af te dwingen om je zin te krijgen en je recht te halen en als je naar je gevoel niet naar je luisteren dan maar zo hard en zelfs gewelddadig je te laten horen en zien dat ze je wel serieus moeten nemen, als je niet krijgt wat je wil dan pak je het, en dan desnoods maar ten koste van die anderen en van de samenleving… Wat Paulus schrijft aan de christenen in Rome sluit aan op wat Jezus ons leert: “Waar gaat het om in Gods nieuwe wereld? Niet om wat je eet of drinkt! Het gaat erom dat we goed zijn voor elkaar, en in vrede met elkaar leven.” Jezus had daar zelfs zijn leven voor over, om die nieuwe wereld van God mogelijk te maken, en Hij liet zijn eigen leven en door zijn lijden al iets zien van hoe die nieuwe wereld wordt.
Ik weet wel dat de aanleiding en de context bij Paulus een andere is, namelijk discussies en meningsverschillen binnen de gemeente van Rome over wat je wel en niet mocht eten en drinken, lees vers 2: “de een gelooft dat hij alles eten mag, maar iemand die een zwak geloof eet, eet alleen maar groenten” – waarom precies staat er niet bij, het kan te maken hebben met angst voor besmetting met wat aan de afgoden was gewijd, of met gehechtheid aan Joodse rituelen – maar Paulus zegt dan aan de ene kant dat je alles mag eten wat God geschapen heeft, en aan de andere kant dat je rekening met elkaar moet houden en niet elkaar op dat soort verschillen de tent of zelfs de kerk moet uitvechten – en dan komt die uitspraak over het rijk van God dat niet staat of valt met eten of drinken, maar een zaak is van gerechtigheid, vrede en vreugde, en dat vanuit de Heilige Geest die een nieuw hart, een nieuw leven, ons wil aanleren, waarin je ook met dat soort verschillen leert omgaan en je bij alle meningsverschillen elkaar respecteert en in gesprek blijft.

Nou, en daarmee hebben we precies ook de rode draad te pakken in dat indringende stuk profetie van Jesaja 58 waarin God laat zien dat Hij niet gediend is van vrome vormen en uiterlijke godsdienstigheid als daar niet een warm kloppend hart voor Hem en de medemensen achter zit en zelfs die uitingen van godsdienstigheid als bidden en vasten, offers brengen en sabbat vieren samen gaan met een dagelijks leven
waarin alles om winst draait en om macht, ten koste van wie zwak en kwetsbaar is, waarin het verschil tussen rijk en arm schrijnend groot is, en er ook allerlei ruzie en geweld is, en het onrecht hoogtij viert, en je vooral gaat voor wat jouw belang lijkt.

Concreet over het vasten in die tijd: God heeft niets met uiterlijke schijn van rouwkleren en sombere gezichten en je dingen ontzeggen, maar het gaat om je onthouden van slechtheid, onrecht, uitbuiting: dia 4 “is dit niet het vasten dat Ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken? Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen?”
Ik moet dan ook weer denken aan de lastige tijd die we nu beleven, met alle beperkingen van onze vrijheden, als burgers, als families, als jongeren, als ondernemers, en ook als kerk: wat doet het met ons en wat doe wij ermee. Als ik dan lees dat in Gods ogen onthouding niet is het hoofd laten hangen en met een somber gezicht rondlopen en wegkruipen in je eigen hoekje – dan komt dat wel binnen bij mij want ik voel me regelmatig wel zo – maar dan komt het niet tot wat de profeet positief zegt over een vasten waar God blij mee is: goeddoen aan wie in de knel zitten, een huis regelen voor wie geen dak boven het hoofd heeft, delen met wie tekort komt, wie verdrukt worden vrijheid geven, kortom: je bekommeren om je medemensen. En dat begint dichtbij: in eigen gezin en familie, in de straat, in de gemeente – en waar dat kan gaat het verder: het wereldwijde vluchtelingenprobleem, niet de vaccins voor jezelf houden maar ook aan de minder bedeelde mensen in de derde wereld gunnen, eraan werken dat de veel meer kwetsbaren mee kunnen delen in onze welvaart…en dan kan de tijd van beperkingen die we nu beleven – een vorm van vasten waarvoor je niet zelf kiest maar waar je wel hopelijk een zinvolle invulling aan leert geven – ons helpen om af te zien van onszelf en ons te richten op God en op onze medemensen.

Zeker, dat gaat wat kosten: afzien van jezelf, er geld voor over hebben, en tijd, en ook tegenstand ondervinden van wie dat maar soft vinden en links gepraat, want je moet toch voor jezelf opkomen en eigen volk gaat toch voor, u kent dat wel. Maar als je de Bijbel eerlijk leest, kom je er steeds meer achter hoe belangrijk God dat vindt, dat God er blijkbaar een eer in stelt om het er zo vaak over te hebben, zoals in dat Jesaja 58, en in het evangelie – Jezus ’leven en werk en voorbeeld – en bladzij na bladzij in de brieven van de apostelen van de Heer – die zelf zei dat het eerste gebod is God eren en het tweede eraan gelijk is: je naaste liefhebben als jezelf – Johannes schrijft dat wie zijn naaste niet liefheeft, niet de ander ruimte geeft en steun biedt, God niet kan liefhebben, al roept hij dat wel en is hij of zij nog zo gelovig en kerks.

Maar als je zo probeert echt als een burger van het nieuwe rijk van God te leven, en je daar waar nodig inzet en tijd en geld en ook populariteit en eer voor over hebt, dan wordt je er uiteindelijk niet minder en armer van maar juist rijker, ook dat in Jes.58:
dia 5 “Wanneer je het juk van de onderdrukking uitbant, de beschuldigende vinger en de kwaadsprekerij, wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen, je duisternis wordt als het licht van het middaguur, de HEER zal je voortdurend leiden, je verkwikken in dorre streken…” Eerder ook al: “dan breekt je licht door als de dageraad…je gerechtigheid gaat voor je uit, de majesteit van de HEER vormt je achterhoede… Dan geeft de HEER antwoord als je roept, als je om hulp schreeuwt, zegt Hij: “Hier ben ik’. Jezus heeft het zelf ervaren toen Hij er alles voor over had om de wil van zijn Vader te doen, ten koste van honger en angst, pijn en helse aanvallen, dat de duivel afdroop en engelen klaar stonden om voor Hem te zorgen en Hem van alles te voorzien dat Hij nodig had – Hij mocht proeven hoe goed God wel is.

De veertigdagentijd is begonnen, de tijd die vanouds met vasten verbonden is.
Hoe we dat invullen is persoonlijk, het gaat om ons hart, onze houding, ons leven. En als de beperkingen nog een tijd blijven, misschien wel tot over Pasen heen, komt het er steeds meer op aan hoe we dat een plek geven en elkaar er bij steunen. Het past heel goed bij het thema van het project ‘ 40 dagen hier en nu’ waarvoor jullie als gemeente hebben gekozen, met als levensles voor vandaag en deze week: tot zegen zijn, zoals aangegeven op de website, hoe je daadwerkelijk tot zegen van anderen kunt zijn dia 6 “Deel jouw geloof door hoopvolle woorden en onzelfzuchtige daden. Wees onbaatzuchtig in je geven en je dienen. Draag zo je steentje bij aan herstel en verzoening van wat gebroken is in deze wereld”.

Ik sluit af met een woord van Paulus, als leefregel om Jezus te volgen, uit Romeinen 12: 1 en 2 dia 7 “Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u. U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is”. Kort en goed, samengevat en toegepast: “Offeren is én het slechte in deze wereld uit de weg gaan, én het goede kiezen om te doen voor anderen”. Dan wordt ook deze lastige tijd tot een rijke tijd.
amen

Liturgie morgendienst

Welkom

Votum en groet

Lied: NLB 91a ‘Wie in de schaduw Gods mag wonen’

Gebed

Bijbellezing: Jesaja 58

NLB Lied 973: 1-4 Om voor elkaar te zijn uw oog en oor

Bijbellezing: Matteüs 4: 1-11

NLB Lied 536 ‘Alles wat over ons geschreven is’

Verkondiging: Romeinen 14: 16-19

Opwekking 378 ‘Ik wil jou van harte dienen’

Dankgebed en voorbeden.

Collecte

NLB 416: 1-4 ´Ga met God

Zegen

Geroepen uit Egypte – Matteüs 2: 13-15

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

We hebben weer kerst gevierd, anders dan andere jaren, soberder, rustiger…maar ondanks beperkingen wel veilig thuis en in de kerk, in een land met een betrouwbare overheid en waakzame politie, en ook veel welvaart….we hoeven niet bang te zijn opgepakt te worden en we hoeven niet op de vlucht te slaan of op straat te slapen. Zomaar vergeten we bij de warmte en gezelligheid waarvan wij hebben mogen genieten dat het kerstverhaal allesbehalve gezapig en romantisch is maar een heftig verhaal over ouders en een pasgeboren kind voor wie geen plek was in eigen land en die zelfs overhaast moesten vluchten en asiel aanvragen in een vreemd land, uit angst voor Herodes die het op het leven van hun kind had gemunt – vluchtelingen dus, asielzoekers.

Als je dichtbij kerst wil komen, moet je eigenlijk eerder in een AZC zijn of in een van de vele vluchtelingenkampen dan in een warm verlicht huis in het veilige Nederland.
Het zou helpen om ons iets meer in te leven in wat vluchteling zijn, asielzoeker zijn, betekent, ook voor kinderen die moesten vluchten, met hun ouders, vaak ook alleen.
Er zijn verhalen genoeg om dat wat dichterbij te krijgen: verhalen van mensen die je zelf kent – ik denk voor wat onszelf betreft aan onze buren uit Eritrea – maar ook via allerlei sites op internet, van Vluchtelingenwerk, St. Bootvluchteling, of Amnesty.
Het zijn vaak schrijnende verhalen over wat onderweg gebeurde en ook in Nederland met gevaren onderweg, onveilige slaapplekken, onzekerheid, honger, kou, ziektes..

Op deze eerste zondag na kerst gaat het ook over een kind dat moest vluchten. Matteüs zegt niet voor niets dat Jozef te horen kreeg: “vlucht met het kind en zijn moeder”, in die volgorde, pijnlijk precies ook: niet ‘jij met vrouw en kind, maar ‘het kind en zijn moeder’ – het ging vooral om Jezus en om hem het leven te redden.
Tegelijk is bijzonder hoe Jozef ingeschakeld wordt als vader en beschermer van dit kind en zijn moeder Maria; en hoe Jozef met volle inzet en liefde die rol pakt en die zorgtaak invult; hoe hij ook aanvoelt dat er gevaar loert en wat dan te doen staat.
Intussen is het wel een schrijnend contrast: rijke magiërs uit het verre oosten die met dure cadeaus Jezus eren als de beloofde koning van Israël, de blinkende morgenster en meteen daarna de dreiging vanuit Jeruzalem door koning Herodes en zijn
moordcommando’s, gevoed door wat de wijzen hadden verteld: de koning komt ook!

Ik denk zomaar dat Jozef en Maria al de bui voelden hangen, gelet op de reputatie die Herodes had opgebouwd, als een tiran die bereid was over lijken te gaan om zijn macht vast te houden – de bekendste Joodse geschiedschrijver van die tijd, Flavius Josephus, vertelt dat Herodes maar liefst acht familieleden had laten ombrengen; de laatste – een van zijn zoons – zelfs nog enkele dagen voor zijn dood. De man was ziekelijk wantrouwend, geloofde in complotten, en wilde koste wat kost aan de macht blijven, wat we ook vandaag maar al te vaak herkennen in leiders van landen waar in onze tijd veel mensen uit wegvluchten, met gevaar voor eigen leven en met verlies van alles wat ze hebben en van mensen waar ze veel van houden…triest. Dat Jozef ervan droomde – noem het gerust een nachtmerrie – is zo vreemd niet. In zijn droom zag hij een engel van God die zijn gevoel bevestigde: jullie moeten vannacht nog weg! Dat was opstaan, Maria wakker maken, het kind inpakken en er vandoor!

Reken maar dat het stress is geweest, en angst, denk maar weer aan vluchtelingen in onze tijd, en probeer maar eens van die verhalen los te krijgen of op te zoeken: over een grens over met gevaar van opgepakt te worden of erger: neergeknald, over met een wrakke boot de zee over met alle gevaar van te verdrinken, over met veel te veel mensen in een opvangkamp zoals op Lesbos, in een tent met dan weer regen en dan weer kou en dat weer brandende hitte en ook nog corona, en veel ruzies…

Jozef en Maria zullen zo snel ze konden hun spulletjes hebben gepakt met ook – gelukkig – de cadeaus van de wijzen waar ze misschien een ezel voor hebben gekocht, of twee ezels, en de kleine Jezus hebben aangekleed en in een draagzak goed ingepakt, en dan was het wegwezen, met een onzekere toekomst voor ogen.

Dat ons indenken kan helpen om achter de om het kerstverhaal heen gesponnen romantiek van het kindje in de kribbe en de herdertjes bij nachte en de engeltjes die door het luchtruim zweven iets te proeven van de harde werkelijkheid waarin Jezus terechtkwam hier op aarde en waar hij eenmaal volwassen heeft gezegd: “De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen.” (Matt. 8:20). Nou, en dat moet je bedenken als je deze Jezus wilt volgen; die uitspraak over geen vaste woon- en verblijfplaats voor Jezus is zijn reactie op een enthousiaste wetgeleerde die zei: “Meester, ik zal u volgen waar u ook heengaat”. Mooi maar weet wel wat je zegt en wat je kunt verwachten. Het hoort bij volgeling van Jezus zijn, bij christen-zijn, zelfs bij mens zijn, dat je niet rechten kunt claimen op een land of een huis of wat dan ook, als jouw eigen bezit.

Door heel de Bijbel heen wordt ons voorgezegd dat we allemaal vreemdelingen zijn en gasten – gastarbeiders – op deze aarde die van God is en van God blijft, en die wij in bruikleen hebben gekregen om goed voor die aarde en voor elkaar te zorgen. En vaak wordt de opdracht aan de Israëlieten om te zorgen voor de vreemdelingen gemotiveerd met die herinnering: vergeet niet dat jullie ook vreemdelingen zijn geweest in Egypte en dat Ik jullie uit de slavernij daar heb bevrijd. Ken je plek, dus.

Ja, en wij kennen Jezus, we volgen iemand die al als kind zijn leven niet zeker was en op het eind de stad uitgegooid werd en opgehangen, tussen hemel en aarde..
Dat begon dus al vroeg: geen plek, moeten vluchten naar ver weg, asielzoeker zijn, en dan was Egypte een veilige bestemming omdat daar Herodes geen macht had.
Het is alsof de geschiedenis van lang geleden zich herhaalt toen Mozes in veiligheid gebracht moest worden voor de soldaten van de Farao, en dat via een mandje dat op het water dreef, en daarna via het paleis van de Farao door meegevoel van een prinses; o laat God nu Jezus in veiligheid brengen in datzelfde Egypte, ver van huis.

Jozef en Maria en Jezus komen na een vast lange vermoeiende reis veilig in Egypte. Hoe lang ze daar gewoond hebben, en waar, en hoe het hun daar is vergaan, weten we niet, het staat in elk geval niet in de Bijbel, blijkbaar is dat niet zo belangrijk.
Als we bedenken dat ze pas terug gingen toen het bericht kwam dat Herodes dood was, kwam een lang gekoesterde droom uit: we kunnen weer terug.

Gezien de vermelding dat ze teruggingen na de dood van Herodes zullen ze wel enkele jaren in Egypte hebben gewoond, maar waar precies en hoe, weten we niet.
Ik vond wel bijzonder om te lezen dat voor de christenen in Egypte – meestal horend bij de Koptische Kerk – die vlucht naar Egypte en het daar zijn van Jezus met zijn ouders heel veel betekent, en dat erom heen veel legendes en wonderverhalen zijn ontstaan, en dat plaatsen waarvan die christenen denken dat Jozef en Maria met Jezus gewoond hebben, belangrijke bedevaartsoorden geworden zijn. Bij veel van die verhalen moeten vele korrels zout, maar het is mooi dat ze mensen bemoedigd hebben en vooral dat ook in Egypte het evangelie nog steeds mensen raakt, en zeker ook dat de kerken daar alles er aan doen om met moslims in vrede te leven, zelfs in tijden dat er grote spanningen zijn en Koptische kerken zijn verwoest.

Toch, het blijft bijzonder, die aanhaling door Matteüs uit een profetie van lang geleden, van de profeet Hosea, die we net gelezen hebben. Op het eerste horen is het een vreemde opmerking dat toen het kind Jezus met zijn ouders na dat verblijf in Egypte terug kon reizen naar het eigen land, en gingen wonen in Nazaret, dat een vervulling was van wat God via Hosea tegen zijn volk toen zei: ‘Toen Israël nog een kind was, had ik het lief, uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen.” Die zoon was natuurlijk Gods volk Israël, zoals dat al in Exodus 4 staat waar Mozes van God de opdracht krijgt om naar de Farao te gaan en tegen hem te zeggen: “Israël is mijn zoon, mijn eerstgeboren zoon”. Farao moest die zoon vrijlaten maar wilde dat niet maar werd daar door zware straffen toe gedwongen: Laat mijn volk, mijn zoon, gaan!

Eeuwen later komt God op dat begin terug, in een tijd dat het volk ontrouw is en God hevig teleurgesteld is in dat ongehoorzame kind, wat leidt tot aanvallen van andere volken en zelfs tot wegvoering in ballingschap, terug naar wat weer lijkt op Egypte. Ja maar toch blijft God van zijn kind houden: “Toch zal Ik jullie niet loslaten, jullie nooit in de steek laten, want mijn liefde voor jullie is groot en mijn hart vol medelijden,
daarom haal Ik jullie weer terug zoals ooit uit Egypte”..:“als bange vogeltjes komen ze uit Egypte, als duiven uit Assyrië; dan laat Ik hen weer wonen in hun eigen huis”. Dat is ook gebeurd, na lange ballingschap kwam een tijd van herstel en wederopbouw.

Weer eeuwen later werd Jezus geboren, in een tijd van weer bezetting, door Rome, en met op de troon in Jeruzalem die wrede Herodes, als zetbaas van de Romeinen. Maar als die Herodes is gestorven, kunnen Jozef en Maria met Jezus weer terug. En dan wordt dat profetenwoord opgehaald dat God zijn zoon uit Egypte terug roept.
Om de bedoeling te begrijpen moeten we ook hier bedenken dat die zoon Israël is, en dat Egypte beeld is voor onderdrukking, slavernij, onvrijheid en onvrede. En dat God zijn zoon Jezus heeft beschermd in Egypte en weer laat teruggaan naar het eigen land, om zo zijn volk en al zijn mensen te bevrijden uit van alles waar Egypte voor staat: de macht van de zonde, de angst voor de dood, verslaving, stress, dictatuur…En dat zou Jezus juist zijn vrijheid en zijn leven kosten – voor hem was dat Egypte ook in Israël: geen plek om rustig te wonen, vijandschap, en uiteindelijk zelfs uitgebannen uit de stad van God en als een godslasteraar weg gevloekt. Buiten de poort heeft Jezus geleden, buiten de poort de kruisweg betreden… En dat om dat volk en Gods wereld en ook u en jou voorgoed te redden en weg te roepen uit ‘Egypte’= een slavenleven van angst en zonde, ziekte, en dood.

Geroepen uit Egypte, dat mag je nu dankzij Jezus ook toepassen op je eigen leven. En dat is ook bemoedigend voor al die vluchtelingen en asielzoekers, en een les voor ons en al die andere mensen in geriefelijke huizen in een altijd nog veilig vredig land. Jezus die begon als vluchtelingetje weet wat het is wat vluchtelingen en hun kinderen van nu meemaken en Jezus spoort ons aan om ons hart voor ze open te zetten en onze handen naar ze uit te steken: wat je doet voor die broer of zus van mij in nood – die zieke, die hongerige, die gevangene, die vreemdeling, dat kind, doe je voor Mij. Jezus meet juist aan onze houding tegenover die kwetsbaren en hulpvragers af wie echt zijn volgelingen zijn en wie dat zeiden en dachten te zijn maar toch niet echt. Je zou kunnen zeggen dat de vluchtelingen onder ons die spiegel zijn van Jezus, dat je in wat zij meemaken kunt terugzien wat Jezus meemaakte, en dat voor ons en voor hen; en ook dat het juist past bij een christen vreemdeling te zijn, gast, nog niet thuis.

Jezus moest als vluchteling naar Egypte, en daarna uiteindelijk naar het kruis buiten de stad Jeruzalem, om ons leven te leven en onze zonden en ellende op zich te nemen, en zo ons weg te roepen uit wat voor ons kan zijn als een soort ‘Egypte’. Iemand noemt dat zo bedoelde Egypte ‘Angstland’, en dat kan van alles voor je zijn wat je dwars zit, je bang maakt, je gevangen houdt, allerlei oud zeer, en zonden. We zijn net als ooit die oudste zoon Israël onderweg van Egypte naar het beloofde land, en we mogen achter Jezus aan gaan die voorop gaat en die ons vasthoudt en meeneemt om ons te hulp te komen als we blijven steken of dreigen te vallen, en die ons thuisbrengt bij Vader, samen met al die anderen voor ons, met ons, en na ons. Dat ‘geroepen uit Egypte’ is ook een aansporing: kom ik als ik word geroepen, wil ik Jezus volgen, wil ik me bekeren van wat niet goed is, wil ik mee naar het goede land en nu al iets ervaren en laten zien van het goede leven, los van wat me gevangen houdt, met achterlating van wat me misschien wel veel waard is maar me blokkeert naar God en naar die ander toe- durf ik loslaten om zo juist te leven zoals bedoeld?

God roept al zijn dochters en zonen, al zijn mensen, wereldwijd, uit ‘Egypte’ terug.
Ja, en daar zullen ook onze broers en zussen bij zijn uit dat land Egypte van toen en van nu, en heel veel anderen uit landen waar het heel moeilijk is, gevaarlijk door onderdrukking en vervolging, of juist omdat luxe en geld of juist zorgen of verslaving aan van alles en nog wat mensen gevangen houden – er is voor een wereld die vaak nog donker en chaotisch is, en die vaak nog lijkt op dat Egypte als slavenhuis hoop en toekomst, dankzij Jezus die ons door dat alles heen meeneemt naar het beloofde land waar niemand meer hoeft te vluchten en niemand meer bang hoeft te zijn en waar we niet elkaar op afstand hoeven te houden, omdat we er allemaal thuis zijn en kwetsbare mensen dan helemaal geheeld zijn en voorgoed tot hun bestemming zijn gekomen – heel de wereld wordt Gods rijk en God zal voorgoed alles zijn in allen.

Zoals in Psalm 68 “Ook zelfs het land der duisternis zal weten wat uw luister is, Egypte zal U eren. Het Morgenland strekt als een bruid de handen haastig naar U uit, ook daar zult U regeren. De wereld brengt U huldeblijk, want heel de wereld is uw Rijk, Jeruzalem het midden; koningen overal vandaan komen met schatting voor U staan, elk land zal tot U bidden”.
amen

Liturgie morgendienst

Welkom

Belijdenis van afhankelijkheid en vertrouwen

Groet – amen

NLB 506: 1,2,3 ‘Wij trekken in een lange stoet op weg naar Bethlehem’

Gebed

Bijbellezing: Hosea 11

Psalm 81: 6,7,8 DNP

Bijbellezing: Matteüs 2: 1-12

NLB 520: 1-7 ‘De wijzen, de wijzen, die gingen samen reizen’

Preek over Matteüs 2: 13-15 Geroepen uit Egypte

NLB (Ps.) 68: 7,10 ‘God zij geprezen met ontzag’

gebed

collecte

Lied Opwekking 726 ‘Er is een onbegrensde liefde’

zegen