Zondag 37 Heid. Cat. (toerustingsdienst): een eed erop…ja of nee?

Liturgie toerustingsdienst zondag 27 november 2016

Welkom
Zingen: Gz. 171: 1,2,3 GK ‘Wees stil voor het aangeizcht van God’
We worden stil voor God
votum en groet
zingen: Ps. 139: 1,2,11 GK ‘HEER, U doorgrondt mij van omhoog’
gebed
Schriftlezing: Deut. 6: 10-15
Jes. 45:22-25
Matth.5: 33-37
zingen: Ps. 15: 1-4 LB ‘Wie zult Gij noden in uw tent?
verkondiging: zondag 37 dia 1
Een eed erop – ja of nee?
1. Ja! geef God de eer!
2. Nee! wees gewoon eerlijk!
zingen: Ps. 72: 4 GK ‘Oprechten zullen alom groeien’
geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 141: 3 ‘Lof, eer en prijs zij God
gebed
collecte
slotzang: Gz. 160: 1,2 GK ‘’Groot is uw trouw, o Heer’
zegen
amen: Gz. 456: 3 LB ‘Amen, amen, amen
————————————————————–‘——————————————
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, en Gods geliefde kinderen,
dia 2
Heilige grond. Daarover zongen we net, in dat eerste lied in deze dienst.
Dan gaat het niet maar over Mozes bij die struik, maar over jou en u en mij.
En het gaat niet alleen over in de kerk maar ook over ons werk, ons huis, het
sportveld, het verkeer, het ziekenhuis, en overal waar mensen maar kunnen zijn.
We geloven dat overal waar we leven, wonen en werken, we op heilige grond zijn.
We leven elk moment dichtbij de HEER, in zijn wereld, in zijn nabijheid.
Er is ook geen stukje van ons leven waar we Hem buiten kunnen houden.
De psalm zegt zelfs dat voordat een woord over mijn lip¬pen komt,
de Heer al weet wat ik denk en wat ik wil gaan zeggen.

Daar gaat het vanmiddag om, als de eed aan de orde is, maar het in werkelijkheid gaat om ons spreken overal en in elke situatie. Over ons ja en ons nee. Ons beloven en ook doen, of niet. Over wat we zeggen en of we dat ook menen. Over of ze op ons aan kunnen, of dat we soms een verborgen agenda achter de hand hebben. Over trouw of onbetrouwbaar of net niet eer¬lijk zijn, in eigen leven, de zakenwereld, de politiek…
over loyaal aan elkaar zijn in de kerk, bij alles wat te kiezen is en te beslissen valt.

Dat is een probleem geworden vanaf het moment dat de mens de waarheid van God inruilde voor de leugens en schijnwereld van de duivel. Niet voor niets noemt Jezus die gemene vijand van God en iedereen die van God is: aartsleugenaar en mensenmoor¬denaar vanaf het begin. Denk maar aan wat de slang Eva en via haar Adam influisterde. Voortaan kon ja ook wel nee zijn of ja maar, en bleek nee vaak toch weer ja te zijn of misschien wel. Waren beloften niet meer heilig en mensen niet meer veilig.
Zo zelfs dat woorden soms kracht bijgezet moeten worden en de waarheid boven tafel gehaald moet worden door zware woorden: zo waarlijk helpe mij de almachtige God. Ja en nee zijn niet voldoende meer. Expres oog in oog met God gezet, God die als Getuige erbij wordt geroepen, krijgen woorden meer kracht. En God zelf grijpt soms ook naar dit wapen als mensen zich niet door Hem meer laten overtuigen: Ik zweer het bij Mezelf….We lazen erover dat God zegt: “Ik heb bij mijzelf gezworen”. In Heb. 6 staat dat mensen zweren bij wie hoger is, bij God, maar er is niemand hoger dan God, dus
God zweert bij zichzelf als Hij mensen iets belooft, om ons maar zekerheid te geven.

Toch, over de eed is veel te doen geweest. Christenen verschillen erover van mening: een eed erop – ja of nee? En de Bijbel lijkt onduidelijk, zelfs tegenstrijdig. Zoals we gemerkt hebben, toen we Mozes hoorden zeggen dat je alleen in de naam van de HEER een eed mag afleggen, en bij Jesaja de Here zelf er een eed op doet dat eens alle volken bij Hem zullen zweren. Terwijl Jezus de eed lijkt te verbieden: je moet helemaal niet zweren. Wat is het nou: ja, of nee?
dia 3
Een eed erop – ja of nee?
1. Ja! geef God de eer!
2. Nee! wees gewoon eerlijk!

dia 4 1. Een eed erop – ja of nee? Ja! Geef God de eer!

Een volmondig ja is het antwoord van de catechismus op de vraag of een christen eigenlijk wel een eed mag afleggen. Dat overtuigde ja zeggen niet alle christenen zondag 37 na. In de tijd dat de catechismus is ontstaan, waren het de zogenaamde dopersen die weigerden van de eed gebruik te maken, met een beroep op wat de Here Jezus zegt in de bergrede, en wat ook Jacobus in zijn brief in iets andere woorden herhaalt (5:12). In onze tijd huldigen groepen als de doopsgezinden en ook bepaalde evangelische christenen hetzelfde standpunt. Het staat er toch, zeggen ze: je mag helemaal niet meer zweren. Kun je niet beter net als steeds meer mensen die niet in een persoonlijke God geloven of die hun geloven achter hun voordeur willen houden,
volstaan met de belofte af te leggen: ja, dat beloof ik. (?)

De catechismus kiest daar toch niet voor, er staat: de eed is op Gods woord gegrond en is daarom door gelovigen vroeger zowel in het oude als het nieuwe testament gebruikt. En dat is waar. Daar zijn genoeg voorbeelden van. We hebben gelezen hoe bij de naam van de Here zweren er uiting van is dat je de Here erkent en Hem vraagt ervoor in te staan dat je de waarheid spreekt of je te helpen je belofte na te komen, je taak trouw uit te voeren. De eed is daarvoor juist gegeven: tot eer van God en tot heil (nut, bescherming) van de naaste. Zeg ook maar: om de samenleving leugen en onrecht nog in te perken, en overheid of rechtbank te helpen bij hun werk.

Tot eer van God. Ja want door God erbij te roepen, erken je dat Hij er is. Dat Hij hoort wat je zegt. Dat Hij door halve waarheden en vage verklaringen en hele leugens heenkijkt en heenprikt. Dat je mensen wel wat op de mouw kunt spelden als dat in je eigen belang is, maar de Heer niet. Er kunnen situaties zijn dat na alles wat er is gezegd, twijfel blijft of het wel waar is en wel helemaal klopt wat mensen hebben gezegd. Dan blijft nog één drukmiddel over: de eed, God zelf als Getuige erbij halen. Wie dan nog onwaarheid spreekt, ris¬keert de straf van de hoogste Rechter. En wie durft dat aan?

De eed komt ook nogal eens voor als mensen beloften afleg¬gen, b.v. als het gaat over de uitoefening van een belangrijke officiële functie, waar veel van afhangt voor de mensen die aan je zorgen zijn toevertrouwd of voor wie je werk doet. Denk maar aan de koning, aan ministers en kamerleden, maar ook aan artsen en apothekers, notarissen en politieambtenaren, bankmedewerkers ook tegenwoordig. Ze moeten beloven zich aan de wet te houden, zich niet ten koste van hun medemensen te verrijken, mensenlevens te beschermen, eerlijk te zijn en integer, niet omkoopbaar.
En dat met een eed erop: want hoe kan een mens dat zelf? Als je weet dat je ook zwak bent, vatbaar voor over de schreef gaan, zomaar te verleiden tot corruptie en misbruik van wat je weet en van de bevoegdheden die je hebt. Dan zoek je hulp bij wie hoger is. Roep je hulp in van God die de waarheid zelf is en die wil helpen om betrouwbaar te zijn, en te vechten tegen alles wat een mens ertoe kan brengen het niet zo nauw te nemen met de waarheid als dat beter uit komt. Zo waarlijk helpe mij God almachtig – dat is: ik weet me van die God afhankelijk, en aan Hem verantwoordelijk. Je beseft: waar ik nu sta, is heili¬ge grond. Dus zal ik op mijn woorden passen, en oprecht zijn.

Gemeente, de Heer krijgt hoe dan ook eer, als mensen bij Hem zweren. Zijn naam wordt genoemd. Er wordt een beroep op Hem gedaan. Andersom is ook waar. Zoals in Nederland waar steeds meer mensen kiezen voor de belofte, zonder de naam van God nog te noemen, omdat ze niet geloven in de Here. Hem niet erken¬nen of Hem buiten de dingen van elke dag als de rechtspraak en de poli¬tiek houden. Ze erkennen geen God als de hoogste gezagen ze kunnen zelf wel in staan voor de waarheid van wat ze zeggen. Waarom zou je daar God – bestaat Hij wel? – bijhalen?

Dat is natuurlijk goed te begrijpen. Het zou zelfs zonde tegen het derde gebod zijn als mensen gedwongen of uit gewoonte Gods naam gebruiken, terwijl ze niet in Hem geloven. We moeten ook niet te gauw oordelen alsof iemand die niet de eed gebruikt dus niet gelooft – we noemden al doosgezinden en anderen die er hun reden voor hebben. Maar als erachter zit dat je niet rekent met meer dan wat je kunt zien en kunt bewijzen, of denkt dat wij mensen met elkaar wel kunnen zorgen dat het eerlijk en rechtvaardig gaat, zie je zomaar dingen misgaan. Mozes spoort de mensen ertoe aan ook straks, in dat eigen land dat hun zomaar in de schoot valt,de HEER te eren en te die¬nen. En dus niet te zweren bij machten en krachten van beneden, maar alleen bij de allerhoogste, de HEER. Niemand anders komt die eer toe, zegt zondag 37, niemand anders kent het hart van een mens. En daarom moet je alleen bij de HEER zweren.

Wereldwijd heeft onze God recht op die erkenning en die eer. Hij is maar niet alleen de God van Israël, niet alleen de God van een kleine minderheid gelovige christenen. Nee, de HEER is de enige,over heel de wereld die Hij zelf geschapen heeft. Ja, en daarom wil Hij ook erkend worden: in de rechtspraak en in de Eerste en de Tweede Kamer. Door regeringen en onderdanen. Daar heeft de samenleving alleen maar baat bij: kom bij Mij en laat u verlossen, alle einden van de aarde, alle volken.

U weet het toch nog wel, en jij ook: waar je staat, is heilige grond? Overal leven we onder Gods ogen. In zijn licht. Nou, daarom kan het niet uitblijven – God doet er een eed op – dat een keer iedereen dat gaat merken en zal moeten erkennen. Dat voor die grote God iedereen zich zal buigen en Hem zal erkennen als de grote Koning en de hoogste Rechter. Zullen wij daar dan niet alvast maar mee beginnen. Niet alleen als we ooit een keer een eed moeten afleggen, maar nu al, elke dag.

dia 5 2 Een eed erop – ja of nee? Nee! Wees gewoon eerlijk!

Dat de Heer de eed gegeven heeft, is een zegen. Onze God bracht ook daarvoor zijn naam in omloop,staat in antwoord 101: “om daardoor trouw en waarheid te bekrachtigen”. Tot Gods eer èn tot heil van de naaste. Om mensen tegen de leugens en het bedrog van anderen te beschermen. Om een dam op te werpen tegen corruptie en valse beschuldigingen. Om de samenleving leefbaar te houden, leefbaarder dan zonder dat er een eed was. Juist wie gelooft, kan met een goed geweten een eed afleggen, en de Heer danken dat Hij zijn naam aan ons wil verbinden.

Tegelijk: het is natuurlijk wel allemaal nodig geworden door de zonde die in de wereld gekomen is. Waarheid spreken is niet gewoon meer, zoals het dat wel was toen alles nog goed was tussen God en mensen, en tussen de ene mens en de andere. Lees
maar in Genesis 3 hoe de ene leugen de andere halve waarheid ineens heel die mooie wereld begint te verzieken. Het is niet meer opgehouden, en het gaat tot vandaag door. We hoeven niet eens te kijken naar mooipraterij en niet nagekomen beloften in de politiek, aan scheve schaatsen die hoogge¬plaatsten rijden, aan beursfraude en geknoei met belastingen en premies, aan zwart geld dat witgewassen en smerige streken die schoonge¬praat worden. We horen nu al weer van verkiezingsbeloften van Trump die worden ingeslikt (misschien maar goed ook), en met de verkiezingen in eigen land in het vooruitzicht komen allerlei mooie beloften al weer op ons af, van links tot rechts.
Laten we maar dichter bij huis blijven en ons¬zelf afvragen: is mijn ja echt ja, en als ik nee zeg, bedoel ik dan ook nee, en wat komt er terecht van wat ik vaak al te vlot beloof? Kunnen we aan op elkaar? Wat zijn woorden nog waard?

Als Jezus in de bergrede de wet van zijn Vader weer onder lagen menselijk traditiestof vandaan haalt en de echte felle kleur van het begin weer aan het licht brengt, is dat wel schrikken. Het lijkt heel rechtzinnig en vroom, helemaal in de lijn van de wet van de Here – van het 3e gebod van die wet – als de wetgeleerden de mensen voorhouden: je zult je eed niet verbreken, maar aan de Here je eden gestand houden. Maar eigenlijk moet u daar wat anders in horen: je eed mag je niet breken,wat je gezworen hebt, aan de Heer, dat moet je nako¬men. Maar als je daarbuiten om, in het alledaagse leven, iets zegt of een ander iets belooft, och dan komt dat niet zo nauw. En de Joden verzonnen allerlei zogenaamde en minder zwaarwichtige eden, om aan je woorden kracht bij te zetten en er als het erop aan kwam, toch weer onderuit te kunnen. Zoals wij soms ook kunnen doen: ik steek m’n hand ervoor in het vuur, mijn kop eraf als het niet waar is. Met soms twee vingers omhoog: ik zweer het, maar zonder dat we daar de naam van God bij noemen. Sterke woorden die we blijkbaar nodig hebben omdat gewoon ja ook wel nee kan zijn, omdat we graag een slag om de arm houden en niet graag het achterste van de tong laten zien. Tegen die achtergrond moet u horen wat Jezus in het kader van zijn bergrede zegt over de eed: houd toch al die sterke teksten voor u, en wees gewoon eerlijk. Jezus wil ook als het hierom gaat, met ons terug naar hoe het begon. Naar hoe God de mens en zijn wereld gemaakt en bedoeld heeft. Is Hij niet daarvoor gekomen: om ons om te vormen naar zijn beeld? Zodat – Petrus zegt dat in een van zijn brieven – als we spreken, het woorden zijn als van God. Eerlijke woorden. Betrouwbaar. Opbouwend voor de ander. En tot eer van God. Al dat andere komt bij de boze vandaan. Bij die beroepsleugenaar die alles in de mist zet en mensen altijd wil opzetten tegen God en tegen elkaar. Die ons in een schijnwereld wil laten leven, totdat alles ontmaskerd wordt.

Zo laat Jezus ons de echte werkelijkheid nu al zien. Dat we namelijk altijd – in alles wat we doen en wat we zeggen – vlak bij God leven. Niet alleen als we expres Gods naam noemen in een eed. Die eed is voor wie gelooft niet eens meer nodig. Elk woord heeft de kracht van een eed. Alles wat we beloven,verplicht om die belofte na te komen. U kunt denken aan uw ja in de kerk toen u belijdenis deed, trouwde, uw kind liet dopen. Maar net zo goed aan de omgang met elkaar, eerlijk zijn in zaken en met geld, en aan wat we doen op school en met vrienden en vrienden, en als het over verkering krijgen gaat. En in de kerk mogen we toch op elkaar rekenen, laten we elkaar als het goed is niet vallen, en zullen we er alles aan doen dat we trouw zijn, loyaal, en dat we als door verandere omstandigheden afspraken niet houdbaar zijn, we samen proberen tot nieuwe afspraken te komen, en niet eenzijdig wat we afgesproken hebben, aan onze laars te lappen. De Heer spoort ons aan de waarheid en de vrede na te streven, zodat we op elkaar aan kunnen, we weten wat we aan elkaar hebben, en we ook eerlijk durven zijn over wat we goed en wat we moeilijk vinden, als mensen-uit-één-stuk.

Daar past niet bij dat je anders praat met iemand dan achter zijn rug om over iemand.
Of dat je mooie dingen zegt tijdens een Bijbelstudie en zingt in een kerkdienst,en op een ander moment iemand keihard veroordeelt of een nare negatieve mail verstuurt.
Ook dan is je ja geen ja en je nee geen nee maar spreek je eigenlijk met dubbele tong.
Jakobus schrijf er heel scherp over: “We gebruiken onze tong om God, onze Vader, te danken. Maar we gebruiken onze tong ook om andere mensen te vervloeken.” (= te veroordelen, onderuit te halen). “Uit dezelfde mond klinkt zegening en vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn, broeders en zusters?” De apostel Petrus spoort ons aan het anders te doen: “Voert u het woord, laat dan Gods woorden doorklinken in wat u zegt”. Een psalm leert ons erom bidden: “Heer, wees bij mij als ik ga spreken, help me om niets verkeerds te zeggen” (Psalm 141)- en denk er maar bij: help me achter mijn laptop of ipad – om niets verkeerds of ondoordachts of onnodig scherps te mailen of te posten – of, met een andere psalm, Psalm 19, opnieuw berijmd: “Maak mij vanbinnen schoon. Leer mij bescheidenheid, dan word ik niet verleidtot dingen die niet deugen. Laat alles wat ik zeg of zwijgend overleg,mijn redder, U verheugen”. Datis eigenlijk:
Heer, maak mijn hart nieuw, mijn gedachten, ook mijn mond, maak mij een nieuw mens.Help me om steeds meer te denken en te doen en te spreken zoals Jezus deed.

De Heer wil ons helpen een ander mens te worden. Gewoon eer¬lijk.Een mens waar je op aan kunt. Een mens zoals die door God bedoeld is. Spiegel van Gods trouw.

amen

Zondag 34b Heid. Cat: Kiezen of delen? (1e gebod)

liturgie toerustingsdienst zondag 9 oktober 2016

welkom
zingen: Gz. 158 GK
stil gebed
votum en groet
zingen: Ps. 95: 1,2,3 LB
gebed
Schriftlezing: Matt. 4: 8-11
zingen: Ps. 91: 7,8
Schriftlezing: Matt. 6: 19-34
zingen: Ps.119: 13,14
verkondiging zondag 34b – 1e gebod: Kiezen..of delen?
zingen: Ps. 16: 1,2,3,4 Levensliederen
1.Bewaar mij, want ik schuil bij u, mijn God.
Ik wil mij zielsgraag aan de HEER verbinden:
‘U bent mijn Heer, mijn leven, mijn genot.
HEER, los van u is er niks goeds te vinden.’
De heiligen, die mij veel vreugde geven,
wil ik vertellen hoe je goed kunt leven.
2. Wie het geluk bij andere goden zoekt,
is van problemen en verdriet verzekerd.
Ik volg hen niet, ik pleng voor hen geen bloed.
De HEER is mijn bezit, mijn eigen beker.
Hij houdt me vast en laat me vrolijk leven
met al het moois dat hij mij heeft gegeven.
3. Om al zijn goede raad prijs ik de HEER.
Dag in dag uit houd ik de HEER voor ogen.
Ik merk zelfs ’s nachts dat ik nog van hem leer.
Hij staat dan naast me, is om mij bewogen.
Dit maakt me sterk en blijft me blijdschap geven.
Ik leid een veilig en verzekerd leven.
4. U laat mijn ziel de dood niet ondergaan.
U laat mijn heilig lichaam niet ontbinden.
U wijst mij zelf de grote toekomst aan.
Heel dicht bij u zal ik volmaaktheid vinden.
Uw rechterhand zal volop blijdschap geven,
daar is het goed, daar bruist het van het leven!
Apostolische Geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 257 LB
gebed
collecte
slotzang: Gz. 456: 1,2 LB
zegen
amen: Gz. 456: 3 LB
Gemeente, geliefd door onze Heer Jezus Christus en God onze Vader,

“In hoeverre is dit allemaal nog wel actueel?”
Die vraagt werpt iemand op als hij schrijft over dit eerste gebod:
geen andere goden hebben voor Gods aangezicht…
En hij schrijft: “We hebben de goden allang in het museum gezet.
Curiositeiten uit een ver verleden. En is ons probleem niet veel meer
dat op dit moment die ene God, de God van de bijbel,
als laatste van de goden achter de horizon verdwijnt?
En dat we dus in een wereld leven die alleen maar van mensen is,
een wereld zonder goden en zonder God?
Baäl is dood, Wodan is dood, Zeus is dood, de Faraos en Caesars zijn dood.
En waar is de God van Israël? Veel mensen ervaren dat zo. Ze zijn ook deze God kwijt.” Waarna de schrijver de vraag stelt die om een antwoord vraagt:
Of zijn het juist onze goden die ons het uitzicht benemen op die ene God?

Je zou diezelfde vraag kunnen opwerpen als je denkt aan de joden in de tijd van Jezus. Maar dan vanuit een andere invalshoek. Ze dachten er toen niet aan ‘vreemd te gaan’ door andere, heidense, goden te vereren….ze hadden de les van de ballingschap geleerd! Alles was erop gericht zo stipt mogelijk de dienst van de ene ware God te bewaken.Het was erin gehamerd als dè geloofsbelijdenis: de HEER is onze God, Hij alleen. Je zou zeggen: dat eerste gebod kon je wel overslaan, dat zit wel goed….En wij? Wij zullen toch ook niet zomaar Allah gaan aanbidden, niet moslim worden of hindoe….Maar kijk dan eens naar de Here Jezus in de woestijn en luister naar wat Hij zei vanaf die berg en ineens komt dat eerste gebod ons vlak op de huid en krijgen we het voor het kiezen. Zegt Jezus: waar gaat uw hart eigenlijk naar uit, waar leef jij eigenlijk voor…wat kiezen jullie? Worden wat afgeleefde afgedankte goden lijken springlevend en bloedserieus neergezet: schatten op aarde, eigen bedachte en zelf gemaakte zekerheden, bedreigende ongrijpbare machten.
Geeft Jezus die aardse zaken die voor je het weet je in de tang hebben en je beheersen, zelfs een naam: Mammon = Bezit, Geld, Status, Welvaart – los van God zelf, zomaar goden voor je. En daarachter zit Gods aartsvijand satan – die Jezus in de woestijn probeerde weg te lokken bij zijn Vader en zijn opdracht vandaan met rijkdom en macht hier op aarde, en die dat elke weer probeert – ook bij u en bij jou,
met zoveel welvaart en luxe voor het grijpen. Deze week las ik een artikel over wat in onze tijd een gevaarlijke afgod kan worden, die van nationalisme – eigen volk eerst – en van machthebbers verheerlijken zoals in Rusland, Turkije, de roep om een sterke man; vertrouwen op een sterk leger of trots op eigen kracht ,ten koste van mensen.

Zondag 34 maakt het ook zo breed en daarmee zo actueel als maar mogelijk is:
iets of iemand waar je naast God of inplaats van Hem je vertrouwen op stelt – dat is een afgod. En de Heer zegt: zeg maar waar uw hart naar uitgaat, waar jij voor leeft. Wees eens eerlijk!

Kiezen…of delen?
1. waar je hart vol van is…
2. daar kun je je ogen niet van afhouden…
3. en dat bepaalt je agenda…
4. waar is mijn schat…en mijn hart?

1. waar is uw/jouw hart vol van?

Als je verliefd bent, echt tot over je oren verliefd, dan ben je daar zo vol van….
Je denkt heel vaak aan hem of aan haar. Het liefst wil je altijd bij elkaar zijn.
En je hebt voor je vriend of vriendin alles over. Hij/zij is echt alles voor je.

Eenmaal getrouwd spreekt het niet vanzelf dat dat altijd zo blijft.
Je zult moeten werken aan je relatie, investeren in je huwelijk.
Dan zal moeten blijken dat je trouw bent, door dik en dun, en soms tegen de klippen op. Dat bij alles wat je doet en waar je druk mee bent, hij of zij de eerste voor je is.
Want voor je het weet komt er iets of zelfs iemand anders tussen je in te staan.
Dat kan je werk zijn dat je zo opslokt dat je je man of je vrouw nummer zoveel wordt
en je voor de kinderen als die er zijn geen tijd en geen aandacht meer hebt.
Dat kan een hobby zijn of een sport waar al je vrije tijd in gaat zitten.
Of je ontmoet iemand anders die veel interessanter is en beter bij je past…denk je.
Wat zover kan gaan dat het een breekijzer wordt in dat huwelijk – dat noemt de bijbel echtbreuk… Want als je met die ene bent getrouwd kun je niet hem of haar met een ander delen – en dus moet je kiezen, voor die ene, en afscheid nemen van die ander.

Niet voor niets komen we dat beeld – van een huwelijk, en van echtbreuk –
vaak in de bijbel tegen als het gaat om de verhouding tussen de Here en ons.
Het eerste gebod staat tegen die achtergrond: ga niet vreemd met andere goden,
zegt de HEER, als die God die onvoorwaardelijk voor Israël gekozen had –
Ik ben de HEER jullie God die jullie toch heb bevrijd om mijn eigen volk te zijn –
zegt de Here ook tegen ons: Ik heb mijn eigen Zoon voor jullie over gehad,
om jullie te maken tot mijn kinderen, voor wie Ik helemaal wil gaan en zal instaan.

Kijk, en nou wil die Heer ook helemaal de eerste en enige zijn in ons leven.
Hij wil graag dat we helemaal voor Hem kiezen, en niet zijn plek delen met wie of wat ook. God zei dat al tegen zijn volk Israël: Ik ben jullie God – doe daarom al die andere goden weg. En Jezus hoorden we zeggen: het is echt die Ene of al dat andere – twee heren dienen gaat niet. Concreet gemaakt: zijn we erop gericht hier op aarde schatten bijeen te halen, of is voor ons het allerbelangrijkste dat er een schat in de hemel voor ons klaar ligt? Even later zegt Jezus met andere woorden hetzelfde: zoek je voor alles het rijk van de hemel, die geweldige toekomst die God in het vooruitzicht stelt, of draait alles om hier en nu?

Je zou het met een modern voorbeeld duidelijk kunnen maken welke keus dat is.
Veel mensen zijn dag in dag uit druk met beleggen: aandelen kopen en verkopen.
Of ze geven deskundigen – de bank b.v. – opdracht om dat voor hen toe doen.
Het komt er dan erg op aan in welke aandelen je belegt – je kunt winnen maar ook verliezen. En zo langzamerhand hebben veel mensen het riskante ervaren – zomaar ben je alles kwijt. Een sprekend voorbeeld van wat Jezus zegt over schatten op aarde bij elkaar verzamelen. Mot en roest zijn beelden voor het kwetsbare en tijdelijke van wat waarde heeft op aarde. Je raakt wat je hebt zomaar kwijt: door slijtage en bederf, diefstal, inflatie, en door de dood: zelfs al was je schatrijk, multimiljonair, je kunt uiteindelijk helemaal niks meenemen. En daarom is het meest safe te investeren in je toekomst bij God: te beleggen in je aandeel in Gods rijk dat nooit in waarde vermindert en niet van je wordt afgepakt.

Jezus zegt: waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. Daar ben vol van en heb je alles voor over. Zoals Hij zelf het voorbeeld gaf: mijn Vader is alles voor mij, wegwezen satan! Jezus waarschuwt dat zomaar aardse schatten zo belangrijk voor ons worden dat die God van zijn plaats dringen, en dat we de schat die blijvende waarde heeft, verspelen.Aardse schatten – dat kan van alles zijn. Voor de een dit, voor de ander die.Je kunt het letterlijk nemen: je geld, je bezit, je carrière – maar ook zoveel anders dat belangrijk voor ons is. En komt het aan op kiezen, want delen gaat niet. Moeilijk? Echt wel! Het is bij de Heer alles of niets. Want Hij gunt mij alles – zoveel waard ben ik!!

2. waar je hart vol van is, daar kun je ogen niet van afhouden….

Jullie weten dat ook wel. Je komt in een speelgoedwinkel en je kijkt je ogen uit:
wat zou je vreselijk graag die mooie pop hebben, of die doos lego, of die skelter…
En elke keer als je weer langs die winkel komt, moet je gewoon even kijken: wat mooi!! Maar net zo goed voor ouders en ouderen valt er ongelooflijk veel te zien en te krijgen: die mooie auto glimt je tegemoet, als je die reisfolder ziet zou je zo weg willen, en wat een huis!! De reclame speelt er handig op in met steeds mooiere kleurige folders en met televisiereclames die inspelen op begerige blikken en gretige ogen.Ja, en als je verliefd raakt op een jongen of een meisje, zeggen we wel:
hij heeft een oogje op haar/of zij op hem – en je kunt je ogen niet van hem of haar afhouden.

Jezus zegt in de bergrede dat het oog de lamp van het lichaam is.Hij bedoelde daarmee dat hoe we kijken en waar we naar kijken heel belangrijk is en bepaalt wat we doen en laten, wat belangrijk voor ons is, waar we druk mee zijn.Dus komt het er erg op aan hoe we kijken, wat onze blik gevangen houdt. De Here Jezus heeft het over een zuiver oog dat heel ons lichaam, ons leven, licht maakt..en over een slecht oog dat alles donker maakt en ons aftrekt naar slechte dingen.

Nou, en door de zonde zijn ook onze ogen slecht geworden, kijken we verkeerd.
Dat was meteen al zo toen satan bij monde van de slang Eva van God wegtrok: als je van die boom eet, zullen je ogen opengaan, zul je de wereld met andere ogen zien. Nou, dat is uitgekomen ook: er ging een wereld open vol slechtheid, afgunst, egoïsme. Eva keek ineens met andere ogen – ogen vol begeerte – naar juist die ene verboden boom: de vrouw keek naar de boom, zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog – begeerlijk om door ervan te eten verstandig te worden – en ze plukte een paar vruchten en at ervan. En het gevolg? Ze durfden God niet meer onder ogen te komen, en toen ze elkaar aankeken schaamden ze zich dood: wat eerst mooi was, oogde ineens gênant. Wat zei Jezus ook al weer: indien uw oog slecht is, zal geheel uw lichaam duister zijn. Maar ook dat andere: als door genade je oog zuiver wordt gemaakt, genezen wordt, kun je ook weer oog krijgen voor wat goed en mooi is, raakt je oog geboeid door wat van God is.

En de vraag die op ons afkomt – regelrecht vanuit dat eerste gebod en Jezus’ toepassing ervan – is de vraag hoe het staat met onze ogen, waar die door geboeid worden, hoe we kijken. Zijn het de dingen van God waar onze ogen naar toe getrokken worden, of zijn het aardse schatten? Ten diepste valt de beslissing daarover in ons hart: waar dat hart vol van is, boeit onze ogen.

Een paar voorbeelden. Een uitlegger merkt op dat die woorden van Jezus over onze ogen een mooie wandtekst zouden zijn om boven de t.v. te hangen – boven de p.c. met internet kan ook: “de lamp van het lichaam is het oog. als uw oog zuiver is, zal heel uw lichaam verlicht zijn”. De vraag dus hoe we t.v. kijken, wat we opzoeken via het internet, waarover je zo druk aan het appen bent, en wat via onze ogen allemaal ons leven binnenkomt. Of wat je van jezelf aan berichten of filmpjes post,
Hoe je jezelf bloot geeft, zelfs letterlijk soms, met zomaar heel vervelende gevolgen
Ander voorbeeld. Als je een oogje hebt op een leuk meisje of een aardige jongen, waar let je dan op? Alleen op een leuk gezicht of een sportief figuur? Of vind je het belangrijkste hoe die ander innerlijk is, of je echt praten kan, ook over het geloof? En als je eenmaal getrouwd bent, kijk je als het goed is niet begerig rond naar andere vrouwen.De Here Jezus waarschuwt ertegen in dezelfde bergrede: wie een vrouw aanziet om haar te begeren – de vrouw van een ander, of een andere dan je eigen vrouw, bedoelt de Heiland dan – zo iemand heeft eigenlijk in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd, zelfs al komt het er nooit echt van.

En dan zegt de Heer iets heel ingrijpends: als je oog je tot zonde zou verleiden, ruk het uit en gooi het ver van je weg, beter met één oog in de hemel dan met twee in de hel. Je oog, dat kun je vandaag ook toepassen op die Iphone, die film, of wat er allemaal maar open staat en wat je kan beïnvloeden tot verkeerd denken of doen.
Zo ver en zo radikaal is het als je kiest voor de Heer: dan is het echt alles of niets.
En dat zeker ook om ons het goede leven te leren, en die ander te respecteren.

Als ons hart vol is van de Here en van de schat die Hij voor ons klaar heeft liggen,
raak je steeds meer geboeid door wat echt goed is en mooi, wat blijvende waarde heeft, en ga je met afkeer kijken naar wat in Gods ogen lelijk is en wat het slechte aanwakkert.

3. waar je hart vol van is, dat bepaalt ook je agenda.

Daar leef je voor, daar stop je tijd in en heb je geld voor over, daar ben je heel druk mee. Eigenlijk gaat het vooral daarover in die verzen waar in onze bijbel ‘bezorgheid’ boven staat. Vaak wordt dat bekende stuk uit de bergrede zo uitgelegd dat we natuurlijk wel druk bezig mogen zijn met werken en geld verdienen, eten, kleren, als we maar niet overbezorgd denken dat het allemaal van onszelf afhangt, en we maar vertrouwen op de Here God die er wel voor zorgt dat het goed komt met ons.Nou is dat natuurlijk helemaal waar en we hoeven daarom niet bang te zijn voor de toekomst. Maar als we die verzen goed lezen, bedoelt de Here Jezus eigenlijk iets anders. Als er staat: wees niet bezorgd over eten en drinken en kleding, dat staat er een woord dat niet betekent een angstig bezorgd zijn alleen, maar iets als: er druk mee bezig zijn. Een mens leeft toch voor meer dan om zijn maag te vullen en er goed uit te zien? Als dat het een en het al zou zijn, ben je weer bezig met aardse schatten alleen. Vergeet je die veel grotere en blijvende schat die God zijn kinderen wil geven.
Vandaar vers 33: zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid. De rest komt wel.

Natuurlijk staat dat haaks op de tijd waarin wij ook vandaag leven.
We zijn er allemaal heel druk mee, als we jong zijn maar net zo goed als we al ouder zijn: goed en lekker eten, als we verstandig zijn ook gezond eten, en aan je vitaminen denken, een feest is geslaagd als er genoeg te bikken en vooral ook te drinken (soms zelfs te zuipen) is..we besteden veel tijd en geld aan ons uiterlijk: nieuwe kleren, liefst van een geaccepteerd merk, we willen ook bij het wat ouder worden er zo lang mogelijk jong en aantrekkelijk uitzien, we steken onze kinderen graag goed in de kleren en dat mag best wat kosten, en we worden overspoeld met reclame voor van alles en nog wat dat daarbij helpen kanen dat we vooral moeten aanschaffen als we goed voor onze gezondheid en ons uiterlijk zorgen -ja, en om fit te blijven is vakantie hard nodig en is het goed aan sport te doen ,en willen we ook thuis van de nodige gemakken voorzien zijn en ons goed in de spullen steken…
– nou, en om dat allemaal te kunnen moet je wel een goede baan hebben en flink verdienen,en om zover te komen moeten we leren en cursussen volgen en ook best hard werken….zijn we daar niet allemaal heel erg druk mee, vult het niet onze dag- en weekagenda?

Wat moeten we er dan mee aan als Jezus zegt: maak je daar maar niet druk om?
Mag dat dan allemaal niet? Moet je dan de hele dag in de bijbel lezen? Is je werk dan
niet belangrijk, moet je altijd eerst kiezen voor werk in de kerk, ten koste van werk en gezin? En bedoelt de Here Jezus dat het er maar om gaat dat je straks in de hemel komt? Nee, dat is de bedoeling niet. We hebben hier op aarde een taak gekregen, een taak om te leren, om te werken, om voor het gezin te zorgen. En we mogen ook genieten: van vrije tijd, van een hobby, van een sport, van uitgaan en van vakantie-vieren. Maar waar het om gaat is waar we dat allemaal voor doen, waar we eigenlijk voor leven. En als er dan niet meer is dan al die dingen van elke dag, hier op deze aarde, missen we ons doel. Terwijl God ons veel meer in het vooruitzicht stelt: een compleet nieuwe schitterende wereld. En nou wil Hij zo graag dat we bij alles ons erop toeleggen dat we er straks ook bij zijn. Dat we niet verslaafd raken aan wat vandaag in de aanbieding is maar verlangen naar straks. Zoals verliefden en verloofden heenleven naar hun trouwdag en daar alles voor opzij zetten.Daar ook veel tijd en geld in stoppen om alles voor die dag en de tijd daarna in orde te maken.
En dat niet eens een offer vinden: nu is het afzien maar dat heb je er graag voor over. En u dan? Jij?

4. waar is mijn schat….en mijn hart?

Dat is de vraag die we allemaal maar eens – en steeds weer – moeten stellen aan onszelf. We kunnen er niet onderuit dat het bij de Here kiezen is – delen is er bij Hem niet bij. Zelf geeft de Here zich helemaal aan ons. Hij had en Hij heeft alles voor ons over. Wie voor Hem kiest, is al schatrijk, en zal het straks zonneklaar en voorgoed zijn. Gelooft u dat? Durf jij het aan? Of niet? De Here wacht op ons antwoord!

amen

zondag 34a Heid. Cat. : Geboden voor onderweg naar het nieuwe land

Liturgie toerustingsdienst zondag 2 oktober 2016

Welkom
Zingen: Ps. 147: 1,7
Stil gebed
votum en groet
zingen: Ps. 24: 1,2,3 GK
gebed
Schriftlezing: Exodus 19:17 – 20:1
zingen: Gz. 176a: 1 GK
Schriftlezing: Matt. 5: 1-20
zingen: Gz. 176a: 13 GK
verkondiging: zondag 34a ‘Geboden voor onderweg naar het nieuwe land’
zingen: Ps. 119: 1,15,24
geloofsbelijdenis
zingen: Ps. 72: 7 LB
gebed
collecte
slotzang: Gz. 481: 1,2,3,4
zegen
amen: NLB 425
———————————————————————————————————
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Twee keer een berg. Twee keer geboden. Leefregels.
Het is allemaal te opvallend om toevallig te zijn, je ziet er Gods leiding in.
Natuurlijk, er zijn ook grote verschillen als je dat zo leest.
Tussen God die verscheen op de Sinai en vandaar zijn wetten gaf voor onderweg en voor Kanaän, en Jezus op die berg in noord-Galilea die grondregels gaf voor onderweg naar het rijk van God.
Toen, op Sinai was er rook en vuur, werden de mensen op veilige afstand gehouden.
En toen Gods stem schalde vanaf die berg, verging horen en zien het verzamelde volk:HEER, spreek alstublieft verder met Mozes, wij kunnen het niet aan…
Heel anders als Jezus zijn ‘bergrede’ houdt, met zijn leerlingen om hem heen
en andere mensen die Hem volgden in een grotere kring daar weer om heen.
Gewoon in alle rust luisteren, in de stralende zon, geen wolkje te zien.
Dat is ook precies het geweldige dat Jezus doet:
Hij overbrugt de afstand tussen God en ons, Hij is zelf God-met-ons.
Jezus die het evangelie brengt dat het rijk van Gods genade in Hem vlakbij is!

Maar nou wordt het wel oppassen geblazen!
Want vaak is er een tegenstelling van gemaakt: de strenge God van de Sinai met zijn wetten van dit mag niet en dat zul je doen…tegenover de liefelijke Jezus met zijn evangelie die de mensen zalig spreekt.
Gelukkig – wordt dan gezegd – dat we niet gebonden zijn aan al die wetten
maar mogen genieten van de vrijheid die de Here Jezus voor ons verdiend heeft.
Veel mensen zijn allergisch voor iets moeten, voor allerlei regels en verboden.
Veel christenen leggen alle nadruk op geloofservaring, en op persoonlijke vrijheid.
Wat zeker ook een begrijpelijke reactie is op een tijd die inderdaad met alle goede bedoelingen veel had van een regelcultuur, met sociale controle en krampachtigheid.
Nou is er niks mis mee als we geloofservaring, beleving, belangrijk vinden,en we afknappen op een christen-zijn dat opgaat in regeltjes: dit doen en dat nalaten.
Maar denk niet dat het er nu minder op aan komt, dat we onze eigen gang kunnen gaan en dat bij Jezus die meer is dan Mozes, er meer door kan dan bij Mozes.
Het is precies andersom: nu Gods rijk zo dichtbij is, luistert het nauwer dan ooit.
Geloven is – staat ook in de Bergrede: dat je de wil van je hemelse Vader gaat doen.
Dat wil leermeester ons leren als Hij met nog meer gezag dan Mozes, vanaf de berg zijn geboden geeft: “Ik ben niet gekomen om de wet van Mozes en de andere heilige boeken weg te doen. Ik ben juist gekomen om hun echte betekenis te laten zien”. En:
“Doe wat God van je vraagt, en doe dat beter dan de wetsleraren en de farizeeën. Want anders kom je helemaal niet in Gods nieuwe wereld”.

Het is goed op deze Israëlzondag niet te vergeten dat we aan Gods volk Israël veel te danken hebben, zoals Paulus erover schrijft: “De Israëlieten zijn Gods kinderen.
Ze vereren de ware God, die altijd bij hen is. Met hen maakte God zijn afspraken, en aan hen gaf God zijn wet. En God deed aan hen al zijn beloftes”(Rom. 9: 4 BGT).
We zongen met het oog daarop: “De HEER heeft Jakob uitverkoren om naar zijn heilig woord te horen. Aan Israël heeft Hij ten leven zijn rechten en zijn wet gegeven”.
Pas als we beseffen hoeveel we aan het Joodse volk te danken hebben en hoeveel ons met hen verbindt, kunnen we ook echt in gesprek gaan, ook over Jezus messias.
En dan beseffen we ook de blijvende waarde van zoveel dat al in het OT aangereikt
wordt, zoals die goede leefregels van de God van Israël als de Heer van de wereld.
Geboden die ook ons zijn geven voor ons leven met God en met elkaar, om onze
wereld leefbaar te laten zijn, en om ons op weg te houden naar Gods nieuwe wereld.

Geboden voor onderweg naar het nieuwe land:
1. Jezus wijst de weg naar het nieuwe land:
2. Hij loopt op die weg naar dat nieuwe land zelf voorop:
3. langs zijn weg bereik je echt dat nieuwe land.

1. Jezus wijst de weg naar het nieuwe land.

Eerst even: wat bedoel ik met dat ‘nieuwe land’?
Dat doet denken aan het volk net uit Egypte weg, onderweg naar Kanaän.
Dat volk was door de woestijn heen op weg naar heel nieuwe omstandigheden:
in een eigen land samenleven, als apart volk, met de opdracht de Here te dienen.
Nou, met het oog daarop liet de Here ze een tijd kamperen in het Sinai-gebergte,
om op adem te komen en nieuwe energie op te doen voor de reis door de woestijn,
maar vooral om een heel pakket leefregels mee te krijgen voor in dat nieuwe land.

In Ex.19:6 zegt God: jullie zullen een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk.
Anders gezegd: aan Mij zul je gewijd zijn, je zult Mij dienen als priesters, en Ik zal jullie koning zijn. En die koning gaat nu zijn onderdanen zijn wetten geven; en de tien geboden zou je de grondwet kunnen noemen van het rijk van God als Koning.
Zoals dat ook in Nederland is: de grondwet die de basis aangeeft en de grote lijnen vastlegt; een grondwet die dan verder wordt uitgewerkt in een heleboel wetten en leefregels voor allerlei heel concrete situaties als huwelijk en gezin, omgaan met je medemensen, het dienen van de Here in zijn tempel, omgaan met geld en bezit, bescherming van het leven, praten met elkaar en over elkaar, zorg voor het milieu,
en nog veel meer zaken die geregeld moeten worden voor leven en samenleven
Je kunt er in de wetten van Mozes en ook later. bij de profeten heel veel over vinden.

Natuurlijk zijn die wetten en regels niet bedoeld om mensen het leven zuur te maken.
Dat is wel zo in een dictatuur, zoals bijvoorbeeld de Israëlieten in Egypte werden onderdrukt; en zoals het helaas in veel landen in onze tijd toegaat: en ook zomaar
kan gebeuren als regels een doel in zichzelf worden en de menselijke maat uit het oog wordt verloren omdat regel nou eenmaal regel is – hoe vaak gaat dat niet mis bij de asielprocedure, bij toewijzing van huizen, of bij het zoeken van een baan…
Maar als het goed is, maakt een overheid wetten om alles in een land goed te laten gaan,om de burgers te beschermen tegen geweld, misdaad, diefstal, onrecht….en om mensen die kwaad willen en slechte dingen doen, af te stoppen en te straffen.

Denk ook maar aan regels in het verkeer: niet te hard rijden, voorrang geven, stoplichten, parkeren – lastig misschien maar stel je voor dat er geen regels waren
en iedereen zijn gang kon gaan: at zou levensgevaarlijk zijn, er zouden veel meer doden en gewonden vallen, en je zou toch als kind helemaal niet meer de straat op durven of met je fiets tussen die auto’s.

Als de HEER vanaf die berg zijn wetten gaat geven, begint de Here te zeggen: Ik heb jullie bevrijd uit de slavernij in Egypte…en nou wil Ik graag dat het jullie goed gaat,
nu nog onderweg, en straks als jullie met Mij en met elkaar in je eigen land wonen.
De HEER wil zijn volk bij zich houden, op weg naar een toekomst nog mooier dan in Kanaän; Hij gunt hen een goed leven en een vreedzaam en eerlijk samen-leven, en
wil ze beschermen tegen verslaving aan de afgoden van geld en winst en macht, en
tegen angst voor de dreiging die je gevangen houdt als je wat schepsel is zou gaan vergoddelijken, zoals in die tijd andere volken de zon en de maan en de sterren als goden vereerden, en zelfs hun kinderen offerden om hun goden tevreden te stellen.
Dat bedoelde Israëls God met dat eerste gebod: Ik heb jullie van al die druk en angst bevrijd, verslinger daar nou niet weer aan, laat die vrijheid je niet weer afpakken, en geniet ook samen van het goede leven in dat goede land – heb Mij lief en elkaar!

Eeuwen later zit de Jezus ook op een berg, met zijn leerlingen aan zijn voeten en nog veel mensen aan zijn lippen, Jezus die maar niet bevrijdt uit de onderdrukking door een aardse koning als Farao, maar uit de houdgreep van onderdrukkende machten als de duivel, de zonde, de dood, en zoveel dat mensen in de greep houdt.
Jezus wil iedereen die in Hem gelooft, wil thuisbrengen in dat nieuwe land dat Hij noemt het koninkrijk van God, dat vanuit de hemel eens heel de aarde zal veroveren.
Het begin is er op die berg: mensen die zich door deze Jezus willen laten leren.

Tegen hen en iedereen die later ook leerling wil zijn, en burger van Gods koninkrijk,
gaat deze Leermeester zijn geboden geven als wegwijzers naar het nieuwe land.
Jezus en zijn offer brengen veel dichter bij dat nieuwe land dan Mozes kon doen.
Jezus bracht het grote nieuws dat het koninkrijk van God dichtbij gekomen was.

Nou, en daarom is het een gevaarlijk misverstand te denken dat Jezus een streep zou halen door de geboden van zijn Vader – wat de Farizeeën dachten: Jezus lapt de wet aan zijn laars, en Jezus leert de mensen dat ze zich van de wet van Mozes niks hoeven aan te trekken, dat iedereen kan doen wat in zijn eigen ogen goed is…

Daar is niks van aan: denk niet dat Ik gekomen ben om de wet af te schaffen,
Ik ben juist gekomen om te laten zien en te doen wat die wet altijd heeft bedoeld.
”Geloven in Jezus”, zegt een uitlegger: ”betekent dat we de hele bijbel serieus moeten nemen”. Jezus zei: niet HEER HEER roepen, maar Vaders wil doen.
En Jacobus schrijft laten dat geloven met alleen woorden een dood geloof is.

Dan gaat het om dat nieuwe land waar we naar toe onderweg zijn.
Verder dan een stukje land hier op aarde waarvoor Mozes Gods wetten doorgaf.
Jezus brengt ons verder, dankzij zijn lijden en sterven, tot in het eeuwige Kanaän.
Daarom ook dat Hij met nog meer gezag dan Mozes Gods weg wijst: maar Ik zeg u..
Al zijn beloften en geboden zijn goede wegwijzers om te komen in dat nieuwe land.

Als u kijkt naar de zaligsprekingen waarmee dit stuk onderwijs van de Heiland begint, merkt u dat.
Elke keer wordt in schitterende kleuren dat nieuwe land getekend waar Hij ons wil brengen: waar God troost, ons verlangen naar gaafheid en heelheid vervult, waar het voorgoed en echt vrede is, waar we eindelijk en voorgoed bij de Here zullen zijn.

Iedereen die dat mag meemaken langs de weg die Jezus wijst, is werkelijk gelukkig te prijzen! En de weg die Jezus wijst, is de weg van: als arme bedelaar je handen naar Hem uitsteken, verdriet hebben over zoveel zonde en gebrokenheid, je inzetten om Gods wil te doen, betrokken en vol medelijden om andere mensen geven, je inzetten voor echte vrede,en er alles voor over hebben om je Heer te volgen, tot je vrijheid en je leven toe…..want je wilt toch ook in dat mooie nieuwe land komen, je wilt toch niet verongelukken onderweg.

Gefeliciteerd daarom wie de weg van Jezus gaan, wie in de regels van Gods Zoon blijft treden…..die de regels zijn van de wijsheid van de God van Israël.

2. Jezus loopt op de weg naar het nieuwe land zelf voorop.

WWJD – weet u wat die vier letters betekenen?
Het is engels en het betekent: What would Jesus do? Wat zou Jezus doen?
Dat was een tijd heel populair en iedereen had het erover – een soort hype.
Zoals het gaat met hypes is het voor een tijd en heeft niemand het er meer over.
Het had ook wel wat overtrokkens, alsof het niet goed is als je dat niet meemaakt.

Toc is het best goed om je dat af te vragen als je beslissingen moet nemen en keuzes moet maken: hoe zou Jezus het doen? Je wilt Hem volgen, op Hem lijken.
Nou, en als je wil weten wat Jezus zou doen in jouw geval, moet je het Hem vragen.
Moet je veel van Hem en over Hem lezen, en lopen op de weg die Hij maar niet aanwijst maar waarop Hij zelf heeft gelopen en vooroploopt.

Als we kijken naar hoe onze Heiland zelf heeft geleefd en gewerkt, zien we indrukwekkend hoe Hij de wet van zijn Vader en de geboden die Hij zelf geeft,
voorbeeld-ig in praktijk heeft gebracht: zachtmoedigheid, nederigheid, vrede brengen,niet uitschelden maar bidde, zelfs voor zijn vijanden: niet oneerlijk zijn maar betrouwbaar, en zelfs zich laten slaan en veroordelen, kruisigen en doden, om ons bij God terug te brengen.
In alles maakte Jezus waar wat Hij zei: Ik kom niet om mijn zin te doen maar wat Vader wil. Hij hield het vol tot in de dood: mijn Vader, als het kan, laat dat lijden mij voorbijgaan, maar Vader, niet wat Ik wil moet gebeuren, maar wat U wilt. Neem mijn leven, Heer….

Als we dat allemaal op ons laten inwerken: wat zou Jezus doen? nou, dat zo deed Hij…moeten we eerlijk toegeven: nou, daar kom ik nooit aan toe. Dat lukt mij niet.
Onze Heer Jezus is in zijn volmaakte gehoorzaamheid voor ons onnavolgbaar.
Zoals die opdracht veel te hoog gegrepen lijkt: volmaakt zijn, als Vader in hemel zijn…pas na dit leven, staat ergens in de catechismus, zullen we de volmaaktheid bereiken. Gelukkig maar dat de Here Jezus ons niet alleen de weg wijst, en zegt: vooruit, ga maar….zie maar dat je het doet en dat je er komt. Dan zouden we nergens blijven en er nooit komen.

Maar Jezus heeft meer gedaan, als niet alleen Wetgever naar vooral Verlosser.
In zondag 23 staat het: Hij heeft alle gerechtigheid van Gods wet voor ons volbracht.
Hij loopt niet alleen voorop op de weg van de gehoorzaamheid aan zijn Vader,
Hij heeft in onze plaats die weg afgelopen tot in en door de eeuwige doodstraf heen,
en daarom zijn wij verlost van de veroordeling door de wet die wij allemaal verdiend hebben. Dat is wel een groot verschil met de Joden die Jezus niet als hun messias
aanvaarden, dat ze gevaar lopen de wet te zien als een begaanbare weg naar de wereld van God – Paulus heeft ervaren dat je daarmee vastloopt en hij wilde zijn volksgenoten de betere weg van Jezus messias wijzen: “De Joden proberen zo te leven dat God hen zal redden. Maar dat lukt ze niet….het is alleen te danken aan Gods goedheid dat mensen gered kunnen worden”. Kijk naar Jezus, over wie een lied aangrijpend zingt: ‘God heeft zijn kind aan ons verloren’. Als dat geen lifede is!

Wij hoeven niet meer door stipt de geboden te doen een visum te verdienen voor het nieuwe land. Dat visum is al verdiend door Jezus Christus, wij hoeven het alleen maar in geloof aan te pakken. En de Heer die op de weg naar Gods nieuwe rijk vooroploopt, zorgt er ook voor dat wij kunnen meekomen op die weg. Door zijn Heilige Geest die ons – zondag 1 – van harte gewillig en bereid maakt om naar de wil van God in alle goede werken te leven. Laten we door die Geest geleid leren doen wat Jezus deed. Onderweg naar het nieuwe land.

3. Langs de weg die Jezus wijst en waarop Hij ons voor gaat, bereik je echt het nieuwe land.

Lopen op de weg die Jezus wijst, de weg van Gods geboden, is heilzaam voor een mens, want die geboden beschermen tegen ongelukken in de omgang met God en met elkaar.

En wat een narigheid komt er van als mensen die geboden overtreden.
God waarschuwde Israël er al voor: je komt zo nooit in het beloofde land.
Een hele generatie zelfs is dat overkomen: omgekomen in de woestijn door eigen schuld. Ook toen de rest wel in dat nieuwe land mocht gaan wonen, bond de Here ze op het hart: als je afwijkt van mijn geboden, kan het zover komen dat je weg moet uit dit land.

U weet: het is ook gebeurd, in de verschrikkelijke tragedie van de ballingschap.

Het kan ook ons gebeuren als we van de weg van de Here afgaan en onze eigen gang gaan en onze eigen zin doen, afgeleid door zoveel aantrekkelijke alternatieve routes die ook allemaal een gelukkig leven beloven,zelfs veel gelukkiger nog, want je bent toch niet echt vrij als je moet gehoorzamen aan allerlei strenge regels en achterhaalde normen uit een boek van duizenden jaren geleden?

Maar de Heer feliciteert als we ons door Hem laten leren: dan ben goed af, want dan is dat nieuwe land, dat koninkrijk van God dat in aantocht is, voor u, voor jou:dan wordt je straks voorgoed vertroost, verzadigd, bevrijd van alles wat je nu nog neerdrukt, dan wordt uit genade je de beloning uitgekeerd voor trouwe dienst voor het rijk van je God.

Nou, en als we nu al in ons leven laten zien dat de weg van de Heer een begaanbare weg is, nee, niet de weg van de minste weerstand, maar wel de weg naar het goede leven, gaat daar een uitnodiging van uit naar anderen die nog op hun eigen wegen lopen: kom toch, ga ook met ons mee, doe met ons mee, of wil je niet voor altijd gelukkig worden?

Je mag dan als gemeente het licht van je Heer verspreiden, en wegwijzer zijn naar het nieuwe land waar het leven alleen en helemaal goed is, waar je nu al iets van mag gaan zien en ervaren en samen invulling aan mag geven, zoals de Heer bedoelt als Hij het over zijn volgelingen heeft als licht op een standaard, en als zout dat smaak geeft en dat bederf tegenhoudt – gewoon door te zijn zoals God je bedoelt.

Ja, en ook dat verbindt ons met Gods oude verbondsvolk Israël dat eeuwenlang er mocht zijn, en er nog altijd is, met nog steeds die bedoeling van hun en onze God
om er te zijn als zijn licht in een wereld waarin mensen in het donker zitten door angst en onzekerheid, met veel ellende door oorlog en honger, ziekte en dood.
In zo’n wereld wil God via mensen die Hem kennen en zijn weg willen gaan, zijn licht verspreiden – want God heeft maar niet dat ene volk lief of mensen die samen zijn kerk vormen, maar God heeft zijn wereld lief en is erop uit die wereld te redden.
Vandaar met alle nadruk die opdracht aan Gods volk door de eeuwen heen, aan Israël eerst en ook aan wie bij dat Israël worden toegevoegd – de NT gelovigen:
“Jullie zijn het zout van de aarde”,en: “jullie zijn het licht in de wereld” (Matt.5:13-14).
Je mag dan het licht van je Heer verspreiden, en wegwijzer zijn naar het nieuwe land waar het leven alleen en helemaal goed is. We zijn dan als christenen in Nederland, als zout dat smaak geeft en bederf weert, dat bruggen bouwt en geen kloven slaat.
Ik denk ook aan christenen in de politiek die laten zien, ook in allerlei heel praktische zaken, hoe de normen die de Here geeft, het goede bedoelen voor de samenleving.
Ik denk vooral aan onszelf en onze gezinnen: laten we meer en vaker ons afvragen –
\en daar elkaar op aanspreken en vooral elkaar mee op weg helpen en houden:niet hoe ik er over denk en wat jij er van vindt, maar wat heeft de Here erover gezegd.
Noem het maar: WHJS: what has Jesus said? Wat heeft Jezus gezegd?
Met de bedoeling dat we elkaar meenemen op die weg naar dat nieuwe land, achter Jezus aan. Want wie nou onderweg verdwalen of verongelukken? Niemand toch? Nou dan!!
amen

Zondag 10 Heid. Cat. : Groeien tegen de verdrukking in – Gods leiding en ons lijden (toerustingsdienst CGK-GKV)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus
dia 2
Het gaat vanavond niet over afbraak maar over groei, over geloofsgroei.
Dat klinkt misschien verrassend of zelfs wat schokkend, want het zou toch
gaan over die grote vragen rond Gods leiding en het lijden van ons mensen?
Wat voor nogal wat mensen juist de laatste duw was weg van God en de kerk:
als er een God is die liefde is, waarom dan al dat lijden, dat kan ik niet rijmen.
En er zit vaak zoveel lijden en verdriet en pijn achter dat je er stil van valt.
Laten we het maar volop serieus nemen, goed luisteren en niet te gauw praten,
zeker niet met goedkope antwoorden vanaf de zijlijn en wat schrale troost.

Toch houden we dat thema overeind: groeien tegen de verdrukking in.
Want ik geloof vast dat God ook lijden en moeiten kan gebruiken voor die groei.
O nee, dat gaat niet vanzelf, en dat gaat met veel strijd en pijn en tranen.
Tegenslagen en klappen die je krijgt, kunnen ook zomaar de groei remmen.
Kunnen even zovele aanvallen zijn op je geloof….

Job heeft dat ervaren toen satan hem zo gemeen mocht aanpakken.
Het stormde en het spookte in hem: hoe kan God me dit nou aandoen?
Hij gooide het er in alle heftigheid uit: waar heb ik dit nou aan verdiend?
Zijn eigen vrouw wist het wel: neem maar afscheid van zo’n God….
Zijn eigen vrienden beschuldigden hem: jij knijpt de kat in het donker….

Ook Paulus kreeg het te kwaad bij zoveel dat hij juist om zijn geloof
en zijn trouwe dienst aan zijn Heer moest meemaken en dat hem dwars zat:
een engel van de satan die zo leek het ongestraft kon losbeuken op hem –
en dan zit de twijfel vlakbij: waar is dit goed voor, kan dat niet anders?
Zomaar krijg je zoveel voor je kiezen dat je zo kwetsbare geloof
gaat kwijnen en zelfs in de knop wordt gebroken – satan wil niets liever.
U kunt er vast wel voorbeelden van noemen, hebt er ervaring mee,
dat zorgen en moeiten, verdriet, teleurstellingen, op je drukken en ook
zomaar je geloofsvertrouwen kunnen wegdrukken of ondermijnen.

Vanavond willen we met elkaar gaan zien dat God graag wil dat we groeien
en dat daaraan alles, ook kwaad en lijden – en zelfs satan! – moet meewerken.
We gaan straks zingen dat de rechtvaardige groeit als een palmboom.
dia 3 – zo staat dat in Psalm 92
Van de palmboom wordt gezegd dat hij het beste groeit tegen de druk in.
Ik las: “de slanke altijdgroene boom, die niet knakt door een windstoot of bezwijkt onder het gewicht, maar zich alleen gracieus buigt, kan een treffend voorbeeld zijn voor de vrome”.
We zagen net op die eerste dia niet een palmboom maar een zgn baobab die zelfs
op rotsen kan ziet te groeien als hij maar een beetje regenwater kan opzuigen…..
Een mooi beeld voor wat geloven is: niet door kracht in ons zelf, maar omdat God geloofskracht geeft, in verbinding met Jezus die het levende water is en geeft….
dia 4
Groeien tegen de verdrukking in: (dit is natuurlijk wel een palmboom)
1. onder Gods leiding;
2. met vallen en opstaan;
3. tot een goed einde.

dia 5 1. groeien tegen de verdrukking in, onder Gods leiding.

Het staat voorop in zondag 10: in alles wat gebeurt, is God actief aanwezig.
Hij is present als de Almachtige die de regie in handen heeft en alle dingen regeert.
Vragen genoeg over hoe God dat doet en over wat je daar dan concreet van merkt,
maar de bijbel laat er geen enkel misverstand over bestaan: God, de Heer, regeert.

Nou zijn we geneigd daar pas moeilijk over te gaan doen als lijden in beeld komt:
als God zo machtig is en alles regeert, waarom laat Hij dan zoveel geweld en leed toe, waarom lijden mensen dan honger, gebeuren zulke vreselijke rampen, waarom ben ik zo ziek, waarom moest ik al zo vroeg mijn partner verliezen, of mijn kind?
Dat zijn heel levensechte vragen waar geen mens omheen kan en die je ook mag stellen, ik zei net al dat we die vragen en dat verdriet serieus moeten nemen,
bij onszelf, bij elkaar als we getrouwd zijn, en ook bij elkaar binnen de gemeente,
en zeker ook bij mensen om ons heen die God niet kennen of kwijtgeraakt zijn.

Maar doe nou niet of het zo simpel is en voor de hand ligt te geloven in Gods leiding als alles een mens voor de wind gaat en we alles hebben wat ons hartje begeert, of dankbaarheid in voorspoed zoveel makkelijker is dan geduld bij tegenslag, en je ‘natuurlijk!’ voorspoed en welvaart, gezondheid en succes,
ziet als van God gekregen, en je Hem daar ‘natuurlijk’ echt gemeend voor dankt.
Zo vanzelfsprekend is dat niet, en voor je het weet kijk je vooral naar wat we dan natuurlijke oorzaken noemen: het goede weer, economische groei, beleid van de overheid, en dat je zelf je best hebt gedaan en hard gewerkt hebt en succes had….
en ook al bidden we om Gods zegen, vaak verwachten we het toch van onszelf.

Nou, van zo’n geslaagde ondernemer als Job zou je dat best kunnen verwachten.
Daarom mag het ons wel opvallen dat hij heel anders tegen zijn ‘succes’ aankijkt.
Dat hij er publiek voor uit komt dat God hem al die voorspoed en rijkdom heeft gegeven, en ook beseft dat hij er geen recht op heeft en dat God het ook weer kan terugnemen:“de HEER heeft gegeven, de HEER heeft genomen, de naam van de HEER zij geprezen”. En ook: zouden we het goede aanvaarden van God, en niet
het kwade? dia 6

Hoeveel moeite Job er ook mee heeft dat de HEER wat Hij eerst gaf later weer afpakte, hij doet er geen woord van af dat het zijn God is die hierin zijn machtige hand heeft, eerst in alles wat hij kreeg, en nu in al die ellende en dat verlies.
Trouwens, zelfs satan weet het heel goed en erkent tegenover de HEER:
U hebt Job en zijn gezin en alles wat Hij heeft, van alle kanten beschermd,
en het werk van zijn handen gezegend zodat zijn bezit zeer is toegenomen…..
Ik zou haast zeggen: mensen die met God niet rekenen, kunnen van satan nog wat leren; Jacobus schrijft later dat de boze geesten beter weten dan wie ook dat God er is – en zij sidderen!

We moeten het maar vooral leren van de HEER zelf dat Hij als Vader ons verzorgt met alles wat wij nodig hebben voor ons leven nu, en ons werk, en voor ons gezin.
Nou, en dan geeft dat ook houvast als alles tegenzit en als we verliezen lijden en verdriet te verstouwen krijgen, en het wel lijkt of onze complete wereld instort.
Gelukkig maar dat bij zoveel dat ons dan afgepakt wordt, niets en niemand
ons kan wegroven uit de hand van Vader, Vader die altijd het goede voor ons wil.

Je ziet dat aan Job die wat er ook met hem en zijn gezin en zijn bezit gebeurt,
eraan vasthoudt dat God in dat alles en dwars door alles heen de leiding houdt.
Natuurlijk spelen allerlei factoren een rol: het inslaan van de bliksem, een tornado,
roofzuchtige benden…wat veel mensen een toevallige samenloop zouden noemen: wat een pechvogel, een ongeluk komt zelden alleen, soms komt alles tegelijk….
Paulus was ook zo’n man die heel wat tegenslagen kon opnoemen en zo z’n eigen moeiten had, en dat stak, hij voelde hoe satan erop uit was op hem los te beuken om hen knockout te slaan… dia 7 Maar je hoort Job niet klagen over dat noodweer en schelden op die Sabeërs en Chaldeërs…en Paulus zit niet te kniezen dat hij toch wel heel veel pech heeft in zijn leven….nee, ze twijfelen er niet aan dat achter de schermen hun God hier zijn hand in heeft.

Daar wordt het niet makkelijker van, want waarom doet God zo en laat God dit toe…maar stel dat die mensen gelijk hebben die nogal de aandacht en aanhangers hebben tegenwoordig en die ons willen wijsmaken dat wat kwaad en vreselijk is buiten God om gaat: lijden komt niet uit Gods hand maar God lijdt net zo erg als wij onder het kwade en je kunt hoogstens erop rekenen dat God met ons meevecht tegen het kwade -maar wat een schrale troost: dan regeert het toeval of is het boze (de Boze) God de baas. David zei het al: laat me liever in Gods handen vallen dan in die van mensen..en een lied zingt: je kunt niet dieper vallen dan louter in Gods hand.dia 8
Als zondag 10 ons leert belijden dat ook moeilijke dingen uit Gods hand komen….
als Job door zijn tranen heen volhoudt dat we ook het kwade van God zullen aannemen…is dat juist een hele troost: want die hand is Vaders hand en in die hand ben ik veilig!
dia 9 2. groeien tegen de verdrukking in, met vallen en opstaan.

Dat gaat ook op van groeien in geloven. dat we ons bont en blauw leren.

Als het om die verdrukking gaat, die dingen waardoor ons geloof onder vuur komt,
zijn we geneigd meteen te kijken naar moeilijke dingen zoals zondag 10 die opsomt:
droogte, onvruchtbare jaren,ziekte,armoede, en noem zoveel meer ellende maar op.

Voor wat Job betreft zou het moeilijke traject pas begonnen zijn met die rampen
waardoor hij alles kwijt raakte tot uiteindelijk zijn eigen gezondheid toe.
En Paulus zou het pas moeilijk gekregen hebben door die ‘doorn in zijn vlees’ –
wat dat ook geweest mag zijn – moeiten waarachter hij de duivel wist.

Maar ik denk dat het een grote vergissing is als we zo ernaar kijken en zo leven.
Vaak hoor je kreten als: in een God die zoveel ellende toelaat kan ik niet geloven.
Of klachten als: waar was God in Auschwitz, waar was God in New York waar is God in Irak en Syrië, bij die vluchtelingen die op zee verdrinken, en in die dodencellen…

Maar met evenveel en misschien wel meer recht kun je zeggen: waar was God vóór 11 september in het World Trade Center waar alles draaide om winst maken en beursnoteringen? Waar is God als vrije mensen dingen doen die tegen God indruisen? En waar is God in mijn leven als het me goed gaat en ik best tevreden met mezelf ben? Waar is God als ik zomaar de ander bekijk vanuit mezelf en hem of haar veroordeel en aan de kant zet? Waar is God als in de kerk wij veel tijd en energie stoppen in bijkomstigheden en zomaar de liefde voor God en elkaar laten
wegdrukken, als we vooral gaan voor eigen verworvenheden en niet echt delen?

Het treft in dat verhaal van Job dat het God is die satans aandacht op hem vestigt
– bijna triomfantelijk – heb jij mijn knecht Job wel gezien? dia 10
Nota bene: de rijkste man van de wereld van toen – topondernemer – bovenaan in de Quote – maar tegelijk: vroom en oprecht, een man die ontzag voor God had en het kwaad uit de weg ging. Satan denkt dat hij de oplossing heeft: simpel, dat is gewoon een deal tussen U en hem,die Job is alleen vroom omdat hij er beter van wordt, God is gewoon zijn hoofdsponsor.. maar draai die subsidiekraan eens dicht, moet U zien wat er van dat geloof overblijft!

Maar er klopt helemaal niks van, als je weet wat rijkdom doen kan met een mens.
Jezus zegt waar het op staat: een rijke die gelooft en het rijk van de hemel binnengaat, dat gaat echt door het oog van de naald, dat is menselijkerwijs gesproken zelfs onmogelijk.
Het was alleen aan God te danken dat die schatrijke Job vooral rijk was met God.
Net zo zijn zoons en dochters die gerust hun feesten mochten hebben – veel plezier, zei pa – maar pa wist ook van de risico’s: als jullie God maar niet vergeten en je denken dat je beter af bent als je je stort in een roes
Geloven is vallen en opstaan, ook en juist als het je voor de wind gaat in het leven.

En misschien dat tegenslagen en moeiten wel een functie hebben om ons mensen
klein te houden en afhankelijkheid van God te leren, ons te leren dat we God nodig hebben.
In elk geval heeft Paulus dat zo ervaren en er zo over geschreven: opdat ik niet zo verheffen. Paulus die heel wat kon aandragen om trots op te zijn en prat op te gaan, zoals hij daar in deze brief een boekje over opendoet (al vanaf 11:22: alles wat hij voor Jezus had gedaan).
Zelfs dat Paulus heel bijzondere openbaringen en visioenen gekregen had….kijk mij eens! Maar dan is er elke keer weer die doorn, zijn er die tegenslagen, die ziekte misschien wel. En dan voelt Paulus zich weer klein, een zwak kwetsbaar mannetje, niks van zichzelf.

O ja, dat steekt verschrikkelijk en dat doet pijn, en je schreeuwt om er vanaf te komen. Zoals Job het God in het gezicht geslingerd heeft, dat wat hij niet begreep en kon verwerken. Zoals wij onze waaroms kunnen hebben waar ondanks al je bidden geen antwoord op komt. En ook dan is satan er als de kippen bij om ons van ons geloof af te helpen en twijfel te zaaien aan God, of Hij wel zo betrouwbaar is en waar zijn liefde dan wel blijft. Job kreeg zelfs zijn eigen vrouw tegen zich: man, wat schiet je op met je geloof, kap er toch mee.
dia 11
Kijk, maar tot onze verrassing staat er dan – ondanks veel dat Job eruit gegooid heeft en waar hij later op terug moest komen en spijt van had – “hij zondigde niet en sprak geen onvertogen woord”, of: “hij schreef God niets ongerijmds toe.
Wat Job niet kon rijmen en wij ook niet – een Vaderhand waar goed èn kwaad uit komt – dat wat zo moeilijk te verteren en te verwerken kan zijn – dat past toch in Gods wijze beleid.

We moeten er maar niet op rekenen dat we God daarin na kunnen rekenen.
Dat we alle antwoorden op al onze vragen krijgen, en we zeggen kunnen: o ja, nou snap ik het. We mogen wel geloven dat Vader alle dingen voor ons doet meewerken voor ons bestwil – om ons te laten groeien in geduld en vertrouwen….ons sterk te maken in kinderlijk geloof.

dia 12 3. groeien tegen de verdrukking in, tot een goed einde.

Dat kan als een dooddoener overkomen: het komt ooit goed.
Een schrale troost zegt u misschien: stil maar wacht maar, alles wordt nieuw. Alsof het zomaar gaat waar zondag 10 ons hebben wil: vast vertrouwen voor de toekomst..
Of u denkt aan hoe het met Job dubbel en dwars goed is uitgepakt, maar ja, dat overkomt verder niemand, en dat overkomt mij zeker niet. Nou lezen we als het over Job gaat, te snel door aan de laatste verzen van het laatste hoofdstuk waar wordt verteld dat al zijn schade werd vergoed en hij zelfs meer terugkreeg dan hij eerst was kwijtgeraakt – echt een happy end! Zomaar slaat dan de teleurstelling toe: Job wel, maar waarom ik dan niet?!
dia 13
Maar weet u wat de grootste winst was van wat de man was overkomen?
Daar vertelt hij zelf over, in zijn antwoord aan God, dankbaar en met stralende ogen.
Moet u maar eens meekijken in hoofdstuk 42, 5. Waar Job tegen de Here dit zegt:
“Eerst had ik slechts over U gehoord, maar nu heb ik U met eigen ogen aanschouwd”. Anders gezegd: “Vroeger kende ik U alleen van horen zeggen (wij zouden zeggen: uit de Bijbel, of van wat vader en moeder me vertelden, of uit de preken in de kerk), maar nu heb ik U met eigen ogen gezien (heb ik echt ervaren wie U bent, voor mij). Niet dus: waar was U toen ik het zo moeilijk had, maar: toen heb Ik u pas goed leren kennen!
dia 14 Wat een bijzonder getuigschrift: Job was door zijn lijden gegroeid in zijn geloven.
Hij was juist doordat hij zo zwak geworden was, er veel sterker uit gekomen.
Hij had geleerd – zegt een uitlegger – dat je God niet hoeft te begrijpen maar dat je Hem wel kunt vertrouwen, dat God juist midden in de ellende er voor je is.
Het was precies ook Paulus’ ervaring: als ik zwak ben, juist dan ben ik sterk.
Sterk namelijk in vertrouwen en afhankelijkheid van mijn Heer:
zijn genade is meer dan genoeg: om het vol te houden en juist te groeien.
dia 15
Het geheim daarachter is die ene naam: Jezus Christus die leed voor ons en is gekruisigd, Die al onze waaroms heeft uitgeschreeuwd aan dat kruis en juist door dat kruis Gods verlossende antwoord is.
Meer nog dan Job mogen we belijden: “met eigen ogen hebben wij U gezien”.
Gezien in Jezus die zelf gezegd heeft: wie Mij gezien heeft, heeft Vader gezien.
Gezien in de tekens van zijn sterven en opstanding: brood en wijn – vorige zondag.
Nou, dan kan het alleen maar goed komen met ieder die het met Jezus waagt.
Want zal Hij die zijn eigen Zoon heeft prijsgegeven, ons met Hem niet alle goeds geven?
dia 16

amen

liturgie toerustingsdienst zondag 19 juni 2016

welkom
zingen: Gz. 329: 1,2
moment van stilte en gebed
votum en groet
zingen: Gz. 294: 1,2,4,6 LB
gebed
Schriftlezing: Job 1: 1 – 2: 10
zingen: Ps. 39: 4,5,6 GK
Schriftlezing: 2 Kor. 11: 30 – 12: 10
zingen: Ps. 27: 7 GK
lezen: zondag 10 Heid. Cat. dia 1
verkondiging ‘Groeien tegen de verdrukking in – Gods leiding en ons lijden
zingen: Ps. 92: 7,8 LB
geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 291: 1,2
gebed
collecte
slotzang: NLB 416: 1,2,3
zegen
amen: NLB 416: 4

Zondag 33 Heid. Cat. : Ben jij al bekeerd? (toerustingsdienst CGK-GKV)

liturgie toerustingsdienst zondagavond 24 april 2016

welkom
zingen: Gz. 327: 1,2,3, LB
stil moment
votum en groet
zingen: Ps. 119: 1,40
gebed
Schriftlezing: Hand. 9: 1-22
zingen: Ps. 119: 66
Schriftlezing: Ef. 4: 17-32
zingen: Gz. 131: 5,9 GK
verkondiging: Ben jij al bekeerd? (zondag 33 HCat)
zingen: Ps. 25: 2,4,6 LB
apostolische geloofsbelijdenis
zingen: Ps. 25: 7 LB
gebed
collecte
slotzang: Gz. 477 LB
zegen
amen: Gz. 456: 3 LB
—————————————————————————————————————–
Gemeente van Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,
dia 1
Stel je moet naar Amsterdam….je rijdt Langedijk uit, rechtsaf, de N 245.
Maar ineens zie je op de borden Schagen staan en den Helder….help….ik heb me vergist….we rijden precies de verkeerde kant op, zo komen we niet in Amsterdam..
Dus zo gauw dat kan, keer je om en je rijdt de andere kant, de goede kant, op.
Dat is nou ook wat bekering inhoudt: omdraaien de goede kant op.

Maar echte bekering in de Bijbelse betekenis is meer en gaat dieper.
Niet maar een bepaald leefpatroon erop na houden: dingen doen en dingen laten.
Wat eerst moet gebeuren is dat je binnenin verandert: dat je anders gaat denken.
Nog even dat voorbeeld van beter halverweg omkeren dan helemaal je doel missen: je reed richting den Helder maar je wilt naar Amsterdam, en dus: keren die auto.
Maar meer in de richting komt het voorbeeld als je van huis ging met het stellige plan
eens een dagje naar Texel te gaan -wij doen dat een paar keer per jaar- maar ineens bedenk je: ik kan eigenlijk beter gaan winkelen in Amsterdam, Texel komt nog wel.
Je gaat de andere kant op omdat je van gedachten bent veranderd.
Zoals in de bijbel bekering is omdraaien en een andere weg inslaan omdat een mens er anders over is gaan denken: ik zat fout, ik heb spijt, ik wil anders gaan leven.
Zo diep gaat wat de bijbel bekering noemt: het begint met anders gaan denken en kiezen en voelen, en dan komt er ook een andere houding en een ander gedrag.
dia 2
We hebben de bekeringsgeschiedenis van Paulus gelezen: onderweg naar Damascus. Saul ging daar niet per ongeluk heen maar met een speciale bedoeling: weg met wie op de weg van Jezus lopen. We hebben gelezen dat de eerste christenen zo werden genoemd: aanhangers van de Weg. Eigenlijk een heel mooie naam. Zei Jezus niet: Ik ben de Weg! De enige weg om bij God te komen.

Maar Saulus was er vast van overtuigd dat die Weg een dwaalweg was: Jezus leidt
af van God… Saulus probeerde wie op die Weg van Jezus liepen, hardhandig te
bekeren, desnoods met geweld. Totdat de Heer zelf hem ‘op de weg waarlangs hij gekomen was’ tegenkwam en tegenhield en het grote wonder liet gebeuren dat Saulus ook ging lopen op de Weg die Jezus zelf is en hij voortaan iedereen die de weg kwijt was, wees op Jezus als enige goede Weg. Als dat geen bekering is: hij die vervolger was werd volgeling, vooroploper zelfs op dè Weg, en goede Weg-wijzer.
dia 3
Maar ik dan, vraagt u? Ik hoef toch niet zo bekeerd te worden als Saulus, denk je vast wel: ik die als kind al ben gedoopt, en heel m’n leven al uit de Bijbel heb horen lezen, en bij de kerk hoor – ik die uit een gelovig nest kom en al zo lang geleden belijdenis heb gedaan…..ik die al zo vaak in de kerk was en avondmaal gevierd heb.
dia 4
Je hebt gelijk: die bekering van Saulus was uniek. En niet iedereen wordt zo bekeerd als hij. Er wordt ook niet van u of jou gevraagd op de dag of de minuut af aan te wijzen: toen gebeurde het. Maar denk nooit: bekeerd? ik? moet dat dan? want wie zich niet bekeert, mist zijn bestemming, komt niet uit waar je leven tot bloei komt.

dia 5 Bekering:
1. van boven af bewerkt;
2. van binnen uit werkzaam;
3. naar buiten toe te merken.

dia 6 1. Bekering wordt van boven af bewerkt – van God uit dus…..
Ik weet niet hoe het met u gaat maar ik voel me wel eens wat ongemakkelijk bij wat we ‘bekeringsverhalen’ noemen, zeker als die breed worden uitgemeten, b.v. op TV.
U weet wel: mensen die vertellen hoe ze tot geloof zijn gekomen en radikaal zijn veranderd, b.v. na een crimineel verleden of na jaren verslaafd te zijn geweest, of na een leven vol vuiligheid….Als je dat zo hoort en ziet, voor de t.v. b.v., en het enthousiasme over hun nieuwe leven eraf straalt, vind ik dat vaak erg indrukwekkend ….een overtuigend bewijs dat God echt mensen verandert… Tegelijk krijg ik soms ook een wat ongemakkelijk gevoel bij dat soort verhalen: wordt niet te veel het spectaculaire naar voren gehaald….is het niet wat overdreven mooi en blij…en bij de meeste gelovigen gaat het toch veel ‘gewoner’: die hebben niet zo’n spannend verhaal…Als ze mij zouden vragen – het is me weleens gevraagd: ben je bekeerd,en wanneer? weet ik eigenlijk niet: ik ben er ‘gewoon’ bij opgegroeid, het hoorder er ‘gewoon’ bij. Nou, zeg ik maar meteen, zo gewoon is dat helemaal niet, het is een groot wonder! En als we terugkijken in ons leven, hebben we dan niet allemaal ons verhaal? Van hoe God bezig is geweest in ons leven, en nog altijd aan het werk is door zijn Heilige Geest? Ja, want hoe ons leven ook loopt en hoe ‘gewoon’ ons verhaal ook lijkt, dat is altijd hetzelfde: geloven, je bekeren van je zonden naar God toe, christen willen zijn, dat is het werk van God zelf. Vandaar dat we dat voorop zetten als het over bekering gaat: bekering wordt bewerkt van boven af.
dia 7
Als er één een spannend en spectaculair bekeringsverhaal te vertellen had, dan Paulus wel. Hij heeft het meer dan eens verteld, in het boek Handelingen kunnen we erover lezen. En als Paulus dat deed, was dat niet om interessant te doen of zichzelf te etaleren….dan had hij beter zijn mond kunnen houden, zo mooi was zijn levensverhaal niet. Hij zegt dat zelf ook eerlijk: ik was de ergste van de zondaren, ik heb de gemeente vervolgd. Hij dacht zelfs dat hij God daar een plezier mee deed, hij voelde zich supervroom: want die Jezus van Nazaret beweerde dat hij de Messias was, de Zoon van God, en wie dat durft te zeggen, moet dood – gelukkig dat we van Jezus af zijn – maar nou moeten ook al die mensen gestraft die nog steeds die leugens van die Jezus geloven! Fanatiek ging Saulus er tegenaan: eerst in
Jeruzalem, toen ook in het buitenland.Zo ging hij naar Damascus, de hoofdstad van
Syrië, om ook daar de kerk kapot te maken.

Maar dan opeens, onderweg van Jeruzalem naar Damascus, dat verblindende licht
en die stem uit de hemel: Saul, Saul, waar ben jij mee bezig, waarom vecht je zo tegen Mij?! Heer! – want Saulus begreep wel dat die stem uit de hemel kwam – Heer, wie bent U? Ja, hoe kon dat nou, hij was toch juist bezig God te dienen…en niet Hem tegen te werken…Saul, ik ben Jezus die jij zo fanatiek aan het bestrijden bent….Dus toch?! Jezus toch….Gods Zoon?!
Kijk, dat werd het keerpunt. Saulus kwam in Damascus als een hulpeloze blinde.
Drie dagen letterlijk blind om hem te leren zien hoe verblind hij al die jaren was geweest. Tot hem letterlijk maar vooral geestelijk de schellen van de ogen vielen: ineens was het licht. En God zei: Ik stuur jou naar joden en heidenen om ook hun ogen te openen, opdat ook zij zich afwenden van de duisternis naar het licht en van de macht van satan naar God (26:18). De keus is: je leven tot bloei of het loopt dood.
dia 8
Het is waar: dat ging bij Paulus heel spectaculair, van het ene moment op het andere. Vaak gaat dat heel anders, veel geleidelijker, je kunt het niet eens precies aanwijzen. Maar altijd is het God die ingrijpt in een mensenleven, die een mens brengt tot de keus om in de Here Jezus te geloven, om God te dienen, om belijdenis te doen.. om christen te willen zijn….niet uit gewoonte of voor de vorm, maar echt…
Dat kan alleen als God je ogen opent en vooral: je hart openbreekt naar Hem toe.
Zo schrijft Paulus aan die bekeerde heidenen in Efeze: u bent veranderd vergeleken met hoe u vroeger was en wat u vroeger deed, omdat u nu Christus kent: u hebt van Hem gehoord en bent in Hem onderwezen.

Zo verandert God nog altijd mensen, van vijanden van Hem in vrienden van Hem:
doordat vader en moeder uit de bijbel vertellen, door wat er over verteld wordt op school, doordat je ervan hoort en over zingt in de kerk, doordat je er met elkaar over praat…… En God wil ook mensen die er niet bij zijn groot geworden bereiken:
doordat ze echte christenen ontmoeten, doordat ze geboeid raken door de bijbel..en gaan geloven….Daar wil de Here mensen voor gebruiken, maar het is en het blijft zijn werk. We bidden het de profeet na: wil mij bekeren, dan zal ik mij bekeren….en doe het met heel veel mensen.

dia 9 2. Bekering is van binnen uit werkzaam – God verandert om te beginnen een mens diep van binnen.
Als je kort wil zeggen wat bekering is in de bijbel, dat zitten daar twee kanten aan.
Eerst dat je je omdraait en de weg terug gaat naar God van wie je weggelopen was.
En nee, zeg nou niet: maar dat hoef ik niet want ik ben nooit bij God weggeweest.
Want allemaal zijn we mensen die afstammen van Adam, die in opstand kwam tegen God en hoe vaak doen wij niet dingen waardoor er verwijdering komt tussen God en ons? Alle reden met de profeet te bidden: Heer, wilt U mij bekeren, dan zal ik mij bekeren…. Gelukkig maar dat God ook ons elke keer beetpakt als wij de verkeerde kant op leven….

Het tweede kernpunt bij bekering is dat je breekt met zonden in je leven.
Met zonde in het algemeen: een leven dat op jezelf is gericht inplaats van op God,
Met de zonde van je leven zelf in handen willen houden en jezelf proberen te redden.
Met de zonde van alle kaarten zetten op aardse zaken als geld, welvaart, carrière, uitgaan… En dan ook van die specifieke zonde die mij speciaal zo steeds in de weg zit… en dat kan voor iedereen weer anders zijn…als je jezelf een beetje kent, weet je dat zelf het beste..

Bekering is dus kort en goed: elke dag breken met je oude leventje zonder God en elke keer opnieuw beginnen met God. Zondag 33 gebruikt er een beeld voor uit de natuur: van planten die doodgaan én planten die juist gaan groeien en bloeien.
De ene kant is: afsterven van de oude mens: dat zondige en verkeerde moet al meer eronder en eraan. En dat beeld van ‘afsterven’ – als een plant in de herfst – maakt al wel duidelijk dat breken met je zonden elke dag weer nodig is, en in dit leven altijd nodig blijft. Want zonde is van dat onkruid dat niet uit te roeien is. U kent wel van die woekerplanten in de tuin: je trekt het uit maar het steekt steeds weer de kop op. De andere kant is: opstaan van de nieuwe mens: het goede dat God in ons werkt moet groeien en tot bloei komen. Weer: dat wijst op een groeiproces – zoals uit bollen en zaadjes die mooie plant gaat groeien: kiezen voor God, voor het navolgen van de Here Jezus, is maar niet een keus eens voor goed maar die keus moet je elke keer weer maken, onder soms moeilijke omstandigheden, en steeds als je toch weer teruggevallen bent, wil de Here opnieuw met ons beginnen.

Nou, en dat is voor alles en boven alles een verandering van hart, van denken, van voelen. . dia 10 Paulus herinnert zijn lezers in Efeze daaraan, hoe ingrijpend dat bij hen was geweest. Mensen die God niet kennen, zegt hij, doen niet alleen verkeerde dingen – nee, dat zit veel dieper, ze doen zo omdat ze verblind en verward zijn: ze trekken zich nergens iets van aan en worden voortgedreven door hun slechte gedachten. Paulus’ eigen verleden was trouwens net zo donker ook al wist hij wel van God. Vroeger dacht hij dat hij op zijn eigen manier God kon dienen en zalig kon worden. Zonder Jezus. Totdat hij op dat keerpunt bij Damascus de andere kant op ging lopen en – zegt hij later – alles wat tot dan toe belangrijk voor hem was ineens waardeloos bleek te zijn: ik heb het als vuilnis weggegooid om Christus te kunnen ontvangen en het van Hem te verwachten. Reken maar dat dat een ommekeer is geweest: je gaat heel anders tegen alles aankijken.

In dat bekeringsverhaal van Saulus/Paulus lezen we dat hij drie dagen blind en alleen was. Nee, niet alleen. Het werden dagen waarin God dichtbij was om een ander mens van hem te maken. God liet hem door die blindheid zien hoe verblind hij al die tijd was geweest. Er staat bij dat Paulus al die tijd niets at en niets dronk: de man toonde zo zijn berouw: oprechte droefheid dat Hij God inplaats van blij juist boos had gemaakt met hoe hij had geleefd. Echt je bekeren kan niet zonder echt gemeend berouw – tranen over zoveel dat we verknoeien.
Ja maar dan mag er ook dat andere zijn: blij om Gods liefde, blij met zijn vergeving.
Zoals toen het voor Paulus licht werd: de schellen vielen hem van de ogen en hij zag Gods liefde. De man die eerst dreiging en moord blies, werd nu vol van de Geest van Christus. Vol liefde.Dat wonder wil de Heer nog steeds doen, ook bij u en jou: je vullen met zijn liefde. En dan gebeurt waar Paulus over schrijft: dat je denken grondig vernieuwd wordt. Gericht op God, en betrokken op die ander. En dan ga je ook heel anders doen, reageren, leven.

dia 11 3. Bekering is naar buiten toe te merken – een ander mens gaat ook anders leven, anders doen…
Als er eentje was bij wie iedereen dat merkte, dan was dat Paulus wel.
Die man was na die ontmoeting met Jezus omgedraaid als een blad aan de boom.
Daar konden vriend en vijand niet omheen: wat is er toch met die man aan de hand!
Het is nog ingrijpender: zij vroegere vijanden waren nu zijn vrienden – en de mensen die zijn vrienden waren zagen die Saulus nu als een verrader en een vijand.
De eersten – christenen die doodsbenauwd waren geweest voor die kerkvervolger –
konden het eerst niet geloven en durfden er niet aan: die man heeft zoveel kwaad gedaan, het kan toch niet waar zijn dat hij nu een aanhanger en prediker van de Here Jezus is….Maar het was wel waar; dat kan alleen het werk van God zelf zijn, van de Heilige Geest. Van die God die nog steeds zulke wonderen doet – geloof het maar en prijs Hem erom!! Paulus’ vroegere vrienden waren razend, zo zelfs dat ze probeerden hem te vermoorden. Een van de vele voorbeelden dat bekering riskant kan zijn, pijn kan doen, zelfs je het leven kan kosten… Zei de Heer zelf niet: wie Mij wil volgen, moet zichzelf verloochenen en zijn kruis op zich nemen….. Je tot God bekeren, voor de Here Jezus kiezen, dat is een radikale keus die alles van je vraagt. Dus is de vraag altijd weer: hebt u dat er voor over? is je dat alles waard? weet wel wat je kiest!
dia 12
Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over – u kent die uitdrukking wel.
Het gold vast en zeker van Paulus die zich een laatkomer noemde, maar
mocht zeggen: door genade heb ik meer mogen doen voor de Heer dan anderen.
Zelfs tegen bedreigingen en tot in de gevangenis kon hij niet zwijgen over zijn Heer.
Het is goed onszelf steeds de vraag te stellen hoe dat staat met onszelf:
wat krijgen andere mee over de Here als ze ons horen…en als ze ons bezig zien?

Dat laatste is minstens zo belangrijk – eigenlijk begint het daarmee: hoe leven we?
Als zondag 33 aangeeft wat echte bekering is krijgen de binnenkant en de buitenkant een beurt: oprechte droefheid dat we God door onze zonden vertoorn hebben
en hartelijke vreugde in God door Christus – dat is de binnenkant: Gods Geest die in ons werkt. Maar dat kan niet verborgen blijven, het kan niet anders of daar wordt je leven anders van.Echte bekering is daarom ook – zondag 33 weer – dat wij de zonden hoe langer hoe meer haten en ontvluchten en dat we niets liever willen dat doen wat God wil en wat God goed vindt.Dat gaat onder meer terug op wat Paulus schrijft in Ef.4: over oud en nieuw. Bekering is wat God zonde noemt als oude plunje uittrekken en afdanken, en nieuwe schone mooie kleren aantrekken. Iets dat iedereen aan je kan zien.
dia 13
Nou, en dat is niet iets voor één keer in een christenleven. Misschien kunt u een moment of een periode in uw leven aanwijzen waarin u of jij een duidelijke keus hebt gemaakt: ik wil God dienen…. misschien was dat een heel duidelijke breuk met uw leven zoals het daarvoor was. Het kan ook heel goed zijn dat veel meer geleidelijk ging – je groeide toe naar een keus, je voelde steeds meer: ik kan niet zonder God.
Hoe dat ook is of geweest is – bij ieder weer anders – voor allemaal is er dat dagelijks vechten tegen zondige verlangens in je zelf, tegen wat op ons afkomt in deze wereld, ook tegen een manier van denken en leven die je tegemoet komt via de t.v, via (a)social media of die je ontmoet bij collega’s of buren,en je laat toch die nieuwe jas die je kreeg van de Here niet thuis hangen als je uitgaat – of ben je bang anders te zijn en trek je daarom je ouwe kloffie maar weer aan: ze hoeven toch niet altijd te merken dat ik geloof, en stel je voor dat ze erover beginnen en moeilijk doen..
Als het goed is bekering een verandering ten goede, en daar profiteert de omgeving van mee…en het werkt als God het geeft, aanstekelijk, tot zegen van veel anderen.< dia 14 Laten we maar vaak in de spiegel van Paulus kijken: hoe loop ik erbij, hoe ziet m’n leven eruit? We voelen ons misschien wel eens ongemakkelijk bij bekeringsverhalen, zei ik eerder. Daar kan een gezonde dosis bijbelse nuchterheid achter zitten: angst dat de mens en zijn ervaringen in het middelpunt komen, en dat het spectaculaire vooral telt. Maar als iemand aan u vraagt, of aan jou: ben jij bekeerd - hebben we dan wel wat te vertellen? Niet over wat wij zelf allemaal meegemaakt en gepresteerd hebben, maar over wat God heeft gedaan? Kunnen we zeggen: de Heer is goed geweest voor mij? En kan die ander dat aan ons merken? Hebt u er zin in de Heer te dienen? Maak mij, HEER, met uw wegen vertrouwd, leer mij uw paden te gaan! dia 15 amen