Leviticus 16: 21-22a en 1 Johannes 1: 9: Elke dag Jom Kippoer = Dag van verzoening

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, zussen, broers, u en jij,
dia 1
Het is vandaag 10 januari en het jaar 2016 is dus al weer tien dagen oud.
Het is wel mooi om het tien dagen na nieuwjaar over Grote Verzoendag te hebben.
Dat is namelijk precies de datum van Grote Verzoendag in de Joodse feestkalender.
Weliswaar hanteren de Joden een andere kalender dan wij gewend zijn – niet de zonnekalender maar de maankalender,en de eerste maand bij de Joden is de maand Tisjri die valt in september/oktober van onze kalender – maar wel zitten er tien dagen tussen de Joodse nieuwjaarsdag – Ros Hasjana – en Jom Kippoer. dia 2
Er is wel wat verandering in de datering want in de Bijbelse tijd was de maand
Tisjri de zevende maand (lezen we in Lev. 23: 23,27) – later is dat veranderd.
Het is niet duidelijk wanneer precies, sommigen denken aan de koningentijd
en anderen aan de Babylonische ballingschap, in elk geval begint voor de
Joden al heel veel eeuwen het nieuwe jaar niet in het voorjaar maar in de herfst.
En dus vieren Joodse mensen ook al net zo lang Grote Verzoendag op de tiende
dag van hun nieuwe jaar, ze zitten nu volgens hun kalender in het jaar 5776.
dia 3
De viering van de Grote Verzoendag ging terug op de wetten die God via Mozes
had gegeven aan zijn volk Israël; we hebben erover gelezen in Leviticus 16.
Het was een hoogtijdag voor Israëlmet hét hoogtepunt in de omgang van de hoge
en heilige God met een onheilig en zondig volk waar Hij toch bij wilde wonen.
Dat hoogtepunt was dat de hogepriester – als enige en alleen op deze ene dag –
het allerheiligste mocht binnengaan waar de ark stond als zeg maar – Gods troon.
Maar voor het zover was en om die ontmoeting mogelijk te maken, en zo dat die
hogepriester die zelf net als de rest van het volk zondaar was, het overleefde om
zo dicht bij God te komen, die een verterend vuur is, moest er heel wat gebeuren.
Veelbetekend staat in vs 1 dat de eerste Grote Verzoendag werd gehouden, “na
de dood van de twee zonen van Aäron die stierven toen ze in de nabijheid van
de HEER kwamen” – dat is verteld in Lev. 10. Nadab en Abihu kwamen met vuur bij het heiligdom dat niet aan de vereisten voldeed en dat was hun dood geworden:
“een felle vlam kwam uit het heiligdom en verteerde hen, zodat ze daar stierven”.
Huiveringwekkend, en wat zal er door Aäron zijn heengegaan toen hij korte tijd
later als hogepriester de opdracht kreeg om dat allerheiligste binnen te gaan, na
de waarschuwing van de HEER via Mozes niet zomaar die heilige ruimte binnen
te gaan: “het zou zijn dood betekenen, waar daar is de plaats waar Ik verschijn”.
dia 4
Er moest daarom eerst heel wat gebeuren: offeren om voor de hogepriester zelf
en zijn familie schoon schip te maken en verzoening te bewerken, en daarna
offeren voor de zonden van het hele volk in het afgelopen jaar om dat volk met God
te verzoenen, en ook goed te maken wat er nog zat aan allerlei onbewuste en verborgen gebleven zonden, zodat alle kwaad werd opgeruimd en alle schulden
werden afbetaald, en God en zijn volk – zeg maar – weer een jaar verder konden.
Als teken dat dan alle kwaad ook echt weg was, moest de hogepriester zijn handen op de kop van een bok leggen en zo symbolisch alle zonden van heel het volk op
dat beest overdragen en het dan de woestijn insturen om daar om te komen. dia 5
We hebben er nog altijd het woord zondebok aan te danken: iemand die van iets
de schuld krijgt en erop wordt afgerekend – zodat de echte schuldige vrijuit gaat.
Het kan ook gebeuren dat als veel mis gaat mensen naar zondebokken zoeken:
de Joden, de buitenlanders, de overheid – om jezelf op anderen af te reageren.
Het is precies waarvoor de offers waren: God straft dieren in plaats van mensen.
In Leviticus 17: 11 staat daarover: “Want het bloed is de levenskracht van een levend wezen.Ik heb het jullie gegeven om er op het altaar de verzoeningsrite mee te voltrekken, want bloed kan, als levenskracht, verzoening bewerken”. En in Heb. 9: 22 lezen we: “Volgens de wet kunnen dingen alleen door bloed rein worden. Ook als je iets verkeerd gedaan hebt, kun je alleen vergeving krijgen met het bloed van
offerdieren”. Daarom al die offers en elk jaar de grote schoonmaak van Jom Kippoer.
dia 6
Toch, wij als christenen brengen geen dierenoffers meer, vergieten geen bloed, en
vieren ook de Grote Verzoendag niet meer, heel anders dan in het Jodendom.
Dat is natuurlijk omdat we geloven dat Gods eigen Zoon Jezus zic hzelf eens en voor
altijd, voor alle zonden van de wereld, geofferd heeft aan het kruis van Golgotha.
Daarover staat heel veel in het NT, heel uitvoerig in die brief aan de Hebreeën:
dia 7 “dankzij het bloed van Jezus kunnen we zonder schroom binnengaan in het heiligdom, omdat hij voor ons met zijn lichaam een weg naar een nieuw leven gebaand heeft”…en “de zonden zijn vergeven, daarom is nu geen offer meer nodig”.
We vieren dat wij, door het offer van Christus verzoend zijn met God en dat Hij als
de grote Zondebok al onze zonden weggedragen heeft: “veel verder dan wij mensen
kunnen gaan verwijdert God de zonden; door niemand worden ze teruggevonden, zelfs niet door God:Hij denkt er nooit meer aan” (Psalm 103,nieuwe psalmberijming).

Toch zitten in de viering van Grote Verzoening door Israël onder het oude verbond, en door de Joden nog altijd, elementen die wij zijn kwijtgeraakt maar die we alleen maar tot schade van onze omgang met God en met elkaar, zouden verwaarlozen.
Vanmorgen wil ik inzoomen op dat element in de verzen die vooral te tekst zijn, waar
het erover gaat dat de hogepriester niet die bok zomaar de woestijn in moest sturen,
maar eerst voor iedereen hoorbaar ‘alle wandaden en vergrijpen van de Israëlieten’
openlijk moest benoemen, ‘ alle zonden die ze hebben begaan’. Ik stel me zo voor
dat dat elk jaar heel concreet gebeurde – zoals we vaker in de Bijbel vinden – waarbij met naam en toenaam de missers en zonden en nalatigheden van het afgelopen
jaar de revu passeerden, met belijdenis van schuld, zodat er een streep door kon: “de bok neemt alle zonden van het volk met zich mee, naar een verlaten gebied”.

Nou, en dat element blijft en gaat mee het nieuwe verbond in, naar Jezus de grote
zondebok: “Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad” (1 Joh.1: 9). dia 8 En als niet?
Het staat er voor en erna. In vers 8: “Als we zeggen dat we nooit iets verkeerds doen, bedriegen we onszelf. Gods waarheid is dan niet in ons” (BGT) – en vers 10.
“Als we zeggen dat we nooit iets verkeerds gedaan hebben, doen we alsof God een leugenaar is. Gods boodschap is dan niet in ons”. Daar is geen woord Grieks bij.

Nu zal niemand van ons denken en zeggen nooit iets verkeerds te doen. We kennen
onszelf, en bovendien zijn we gereformeerd en kennen de Bijbel en de catechismus,
over dat we zondige mensen zijn en dat we Jezus nodig hebben en Gods genade….
en we bidden ik denk elke dag om vergeving van onze schulden, van onze zonden.
Toch vinden we het lastig en misschien ook wel erg confronterend om heel concreet
dingen bij de naam te noemen, al helemaal als er anderen bij zijn en bij betrokken
zijn – ja en als je aan het eind van de dag of van een week eens vijf concrete missers, fouten, nalatigheden, t.o. God of mensen, op zou moeten schrijven- best lastig, toch?
En een ander om vergeving vragen, je ongelijk bekennen of gelijkhebberij opgeven,
dat lijkt vaak nog veel moeilijker te zijn dan tegenover God mijn zonden opbiechten.
dia 9
Terwijl de Bijbel ook daar glashelder over is: “Belijdt elkaar uw zonden” (Jac. 5: 16).
En Jezus zelf leert ons, in zijn bergrede: “Stel dat je in de tempel bent om een offer
te brengen aan God, en dat je dan opeens bedenkt dat een ander boos op je is. Laat dan je offer bij het altaar achter. Ga eerst snel naar die ander toe en maak het goed. Daarna kun je terugkomen om je offer te brengen” (Matt. 5: 23-24, BGT). Maak van
tempel: de kerk, of: het avondmaal – wat doe je dan met deze les van de Heer zelf?
Anders dan: God heeft het me al vergeven, dat met die ander lukt toch niet, of: laat
hij eerst maar bij mij komen, of: zo ben ik nou eenmaal, in een onvolmaakte wereld.
Nee: eerst schoon schip maken, wat er zit opruimen, en dan is de weg naar God ook
vrij – zoals Jezus heel bewust ons leert bidden: “vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was” – wie durft dan nog te bidden.
Waaraan de Heer nog toevoegt: “Want als jullie anderen hun misstappen vergeven,
zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. Maar als je anderen niet vergeeft, zal
jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven” (Matt. 6: 12 en 6: 14-15).

Er valt op dat punt van concreet schuld belijden en dingen goed maken, zowel
tussen God en mensen, als tussen mensen onderling, veel van de Joden te leren.
Natuurlijk vieren zij Grote Verzoendag anders dan toen er nog een tempel was waar offers gebracht konden worden en toen je een bok de woestijn in kon sturen maar nog altijd is Jom Kippoer een dag van verootmoediging, vasten en gebed. dia 10
Wat opvalt is dat concreet maken van zonden, tegen God en tegenover mensen.
Ik heb hier een heel oud Joodse gebedenboek, met Hebreeuwse en Nederlandse
teksten, uit 1901 – je moet van achter naar voren lezen – met daarin ook gebeden voor de Grote Verzoendag, zoals dit gebed: “Onze God en God van onze voorouders, laat ons gebed voor U komen en onttrek U niet aan onze smeking; want wij zijn niet onbeschaamd en hardnekkig, om voor U, Eeuwige, onze God en God van onze voorouders, te zeggen: wij zijn braaf en hebben niet gezondigd. Nee, waarlijk, wij hebben gezondigd, ons schuldig gemaakt, trouweloos gehandeld,
geroofd, smaad gesproken, verkeerdheden en goddeloosheden gepleegd, moedwil geoefend, geweld gedaan, leugen verzonnen, kwaad beraamd, belogen, gespot, ons verzet, gehoond, waren weerspannig, hebben verkeerd gedaan, misdaden gepleegd, vijandelijkheden begaan, waren hardnekkig, goddeloos, verdorven, hebben gruweldaden gepleegd, gedwaald en anderen misleid.” En dan gaat het nog een poosje door als vergeving wordt gevraagd voor zonden die bewust zijn begaan maar ook voor zonden die onwetend of onbezonnen of in het verborgene zijn begaan –
met weer een lange rij van concrete verkeerde dingen als verkeerde woorden, kwaadsprekerij, vloeken, omkoping, leugentjes, spot, trots, zonden met geld, haat.
Met als bede of God het allemaal wil wegdoen, en wil helpen niet weer te zondigen.

dia 11 Een filosoof en schrijver die zichzelf atheïst noemt, noemt met veel
waardering rituelen als de Grote Verzoendag waar atheïsten volgens hem nog veel van kunnen leren en aan kunnen hebben – wat ook en zeker voor christenen
geldt denk ik zo – ik citeer: “op die heilige dag wordt de joden geadviseerd contact op te nemen met hun collega’s, bijeen te komen met hun oudes en kinderen, en brieven te sturen naar kennissen, geliefden en voormalige vrienden in het buitenland, om de voor hen relevante momenten van zonde opte sommen. Degenen aan wie ze hun verontschuldigingen aanbieden worden op hun beurt aangespoord de oprechtheid van de zondaar te erkennen, evenals de moeite die deze zich heeft getroost om hun vergeving te vragen. In plaats van nogmaals ergernis en verbittering jegens de deemoedige te laten opwellen, moeten ze bereid zijneen streep te zetten onder voorvallen uit het verleden, in het besef dat hun eigen leven ongetwijfeld ook niet onberispelijk is geweest”. Dan helpt zo’n afgesproken vaste
dag daarbij, en is het makkelijker dan als het aan iedereen zelf wordt overgelaten.
De schrijver die ik aanhaalde besluit: “De Grote Verzoendag werkt zo zuiverend
dat het bijna jammer is dat hij maar eenmaal per jaar wordt gevierd.”

Is het dan niet mooi dat christenen vaker per jaar de maaltijd van de Heer vieren?
En is het niet een mooie maar naar mijn besef wat in onbruik geraakte goede gewoonte om als het weer avondmaal is, je af te vragen of en wat er zit tussen God en jou en tussen jou en anderen, en wat je eraan kunt doen om dat bespreekbaar te krijgen en uit de weg te ruimen, zodat de relatie hersteld wordt? dia 12
Calvijn en de kerken die door zijn onderwijs ontstaan zijn,voerden de gewoonte in dat in de week voor het avondmaal de ouderlingen hun wijk rondgingen om na te gaan
of er dingen waren die avondmaalsviering in de weg stonden en aangepakt moesten
worden – later is daaruit het jaarlijkse huisbezoek ontstaan en ook dat de zondag
voorafgaande aan het avondmaal een voorbereidingspreek gehouden werd – maar
steeds meer werd die voorbereiding tot een zelfonderzoek of je geloof wel goed
genoeg was in plaats van naar blokkades in de omgang met mensen om je heen.
Precies daarop doelt de apostel in die bekende oproept met het oog op het samen
vieren van het avondmaal: “Laat iedereen zichzelf eerst toetsen – zichzelf, niet de ander! – voordat hij van het brood eet en uit de beker drinkt, want wie eet en drinkt
maar niet beseft dat het om het lichaam van de Heer gaat, roept zijn veroordeling
af over zichzelf” – en dan is lichaam van de Heer vooral bedoeld van de gemeente als het lichaam van de Heer, waarvan we elk op eigen plek een onderdeel zijn.
Zie het avondmaal als een soort Grote Verzoendag: je zonden belijden en wat niet
goed is erkennen en bereid zijn weg te doen, en dan samen het allemaal neerleggen
op de schouders van de grote Zondebok die ze wegdraagt en nooit meer terughaalt.
Ja en zelfs: dat mag elke week en elke dag, want zijn deur staat altijd voor ons open.
We mogen elke dag vergeving vragen en ook elkaar vergeving vragen en geven.
Daar hoef je niet mee te wachten tot het zondag is of het avondmaal eraan komt.
Al kan het soms wijs zijn goed na te denken voor je een stap zet naar de ander.
Maar als het aan God ligt en aan de Heer Jezus, is elke dag Jom Kippoer= Dag
van Verzoening en veel vergeving – en hoe bevrijdend is dat!

amen

dia 13 voor deze week:
Ga na of u bereid bent van anderen te leren
over uw eigen (onbewuste?) tekortkomingen

liturgie morgendienst 10 januari 2016

votum en groet
zingen: Ps. 95: 1,2,3
wet van God
zingen: Gz. 155: 1,3,4,5
gebed
Schriftlezing: Leviticus 16: 1-22a
zingen: Ps. 51: 1,2
Schriftlezing: 1 Johannes 1: 5- 2: 2
zingen: Ps. 51: 6,7
verkondiging: Lev. 16: 21-22a en 1 Joh. 1: 9
zingen: Ps. 32. 1-4 Levensliederen

1 A Geluk is dat je fouten zijn vergeven,
je zonde weg, bedekt voor heel het leven.
Geluk is dat de HEER je niets verwijt
en dat je bent bezield door eerlijkheid.
M Zolang ik zweeg had ik gebroken nachten
en overdag gebrek aan nieuwe krachten.
Uw hand was drukkend zwaar – mijn lijf begon
kapot te gaan als in de hete zon.
2 M Ik ben voor u mijn zonde gaan benoemen,
hield ermee op mijn fouten te verbloemen.
Ik zei: ‘Mijn schuld beken ik aan de HEER.’
En u vergaf mij – geen verwijten meer.
A Laat wie gelooft zich biddend aan u binden
in tijden dat u zich door hen laat vinden.
Hoe hoog de golven om je heen ook slaan –
gegarandeerd – ze raken jou niet aan.
3 V Bij u vind ik een schuilplaats in gevaren,
ik voel me veilig, u blijft mij bewaren.
U bent het die mij liefdevol omringt
en met gejuich van mijn bevrijding zingt.
M ‘Ik geef je inzicht, zal je wegwijs maken,
geef je advies en zal je goed bewaken.
Wees dus geen ezel of een koppig paard,
dan blijft het kwaad je absoluut bespaard.’
4 V Wie slecht is leidt een ongelukkig leven.
De HEER blijft wie gelooft zijn liefde geven.
Wees blij en opgetogen met de HEER!
Wat wil je, als je eerlijk bent, nog meer?
A Eer aan de Vader, die om ons blijft geven.
Eer aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven.
Eer aan de Geest, die altijd voor ons pleit.
Drie-enig God, leef tot in eeuwigheid!

gebed
collecte
zingen: Lied 203: 5,6,7
zegen
amen: Ps. 41: 5

Jesaja 16: 2-5 en Matteüs 25: 40: ‘Met open armen’ (?) – themadienst met nabespreking over vluchtelingenvraagstuk

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, zussen, broers,

dia 2

 Het gaat vanmorgen dus over dat grote pijnpunt in onze wereld: al die vluchtelingen

Omdat het al lang en steeds meer een schrijnend probleem is, en ook omdat het aanstaande zaterdag Wereldvluchtelingendag is – dat mag zeker ons als christenen en als kerk niet onberoerd laten, en ook de Bijbel heeft er veel aandacht voor.

Het thema voor vanmorgen is ‘Met open armen’, en dat heb ik ontleend aan een lied * dat in opdracht van de Schrijvers voor Gerechtigheid is gemaakt voor de Vluchtkerk waar een tijdlang vluchtelingen zonder status en adres belangeloos zijn opgevangen. Ik heb dat lied op de hand out gezet – en u kunt het beluisteren via Youtube.

    * onderaan de liturgie is dat lied toegevoegd 

Dat lied gaat over die opvang toen in die Vluchtkerk,later werd het eenVluchtgarage, weer later een tentenkamp -dat weer opgebroken moest worden- kraakpanden dia 3

Zo zwerven wie illegalen heten, van hot naar her, van de ene opvang naar de andere, terwijl de overheid en het parlement en de gemeentes steggelen over wel of niet een sobere opvang, met bed, bad, en brood, en soms nog wat begeleiding overdag.

Gelukkig dat er hulporganisaties zijn, en kerken, en particulieren, die zich over die soms al zo lang ontheemde en in eigen ogen kansloze medemensen ontfermen.

dia 4

Intussen is het wel een vraag in hoeverre dat lied opgaat voor ons als Nederland: “Hier is het goed,hier mag je zijn; met open armen word je ontvangen: welkom thuis”. Het is als een spiegel dat lied, als je het hoort of zingt: waar zijn die open armen?

Het is echt de vraag of we als Nederland en als christenen in Nederland, als kerk, klaar staan om wie hiernaar toe gevlucht zijn en hier asiel zoeken, of anderen die een beroep op ons doen, ook echt met open armen te ontvangen, of dat we eerder letterlijk de boot afhouden; denk aan al die vluchtelingen die via de Middellandse Zee onze kant op komen en die als het aan de Europese politici en ook aan veel van onze eigen mede-Nederlanders ligt, het liefst teruggestuurd worden: laten ze maar worden opgevangen in de eigen regio, en pak de mensenhandel aan – verniel die bootjes waarmee ze komen

Wat zal moeten natuurlijk maar het probleem van armoede en oorlog blijft, en daarom zullen er vluchtelingen blijven komen, van armoede en onveiligheid en onvrijheid naar rijkdom en veiligheid en vrijheid, naar hopelijk een beter bestaan.

Wat ons allemaal voor veel vragen en dilemma’s stelt, als overheid en burgers en ook als kerk, als christenen: wat is onze houding, hoe kijken we ernaar en denken we erover, wat zou de overheid moeten doen en wat doen wij zelf? Moet de overheid – en dus ik als ook belastingbetaler – bed, bad en brood aanbieden aan wie hier niet mogen zijn, na een lange procedure en uitspraken van rechters?  En als in Brussel wordt beslist dat ook Nederland meer vluchtelingen uit Syrië en uit Afrika zou moeten opvangen, wat vinden wij, en hoe stellen wij ons op als ook in onze directe omgeving asielzoekers worden ondergebracht, zoals binnenkort gaat gebeuren in Heerhugowaard: vinden wij dat dan eng, of zien wij een taak?

Worden die vreemdelingen met hun wanhoop en verdriet, liefdevol omarmd, geven wij hen een nieuwe toekomst, is er plek voor hun verhaal, ook als dat bizar is en niet te controleren, misschien wel mooier of erger gemaakt, hoe open staan wij voor hen?

Er zijn wereldwijd ongeveer 50 miljoenen mensen van huis en haard verdreven of onderweg van een uitzichtloos bestaan naar wat zij hopen een beter leven te zijn. Denk aan de miljoenen die op de vlucht zijn in Syrië en Irak, aan de situatie in Jemen maar ook in Afrika:  Mali, Nigeria, en aan de duizenden bootvluchtelingen die met wrakke en overvolle bootjes via de Middellandse Zee naar Europa proberen te komen,     dia 5  waarvan al vele honderden zijn verdronken; soortgelijke drama’s spelen zich af in Zuid-oost Azië: mensen die in Birma vervolgd worden en die een veilig heenkomen zoeken in landen eromheen, en mensen die de armoede in b.v. Bangla Desh ontvluchten – landen als Indonesië, Thailand, Maleisië, Australië sturen hen terug – ook Europa zet in op vooral ontmoedigen en terugsturen,   dia 6    want anders vreest men overspoeld te worden door steeds meer onbeheersbare aantallen vluchtelingen die gehuisvest moeten worden en die aan het werk geholpen moeten worden, en wat kost dat en wat voor impact heeft dat op onze cultuur en onze sociale voorzieningen, terwijl we juist moeten bezuinigen en er te weinig werk is voor de eigen mensen en te weinig geld voor eigen ouderen en zieken en gepensioneerden?

dia 7

Wij kunnen hier vanmorgen niet de overheid een beleid voorschrijven en niet de gigantisch ingewikkelde problemen oplossen waarvoor de wereld zich gesteld ziet. Gelet op wat wereldwijd aan de hand is –  is trouwens die bed-bed-brood-discussie in Nederland maar kruimelwerk, het gaat hoogstens om enkele honderden gevallen. Maar vanuit het gedoe dat dat al oplevert hoeven we niet optimistisch te zijn over het draagvlak om als Nederland meer mensen op te nemen en meer geld opzij te leggen om ons steentje bij te dragen aan het redden en opvangen van mensen en hen weer een nieuwe toekomst te bieden, ze met open armen te ontvangen.

Die vraag komt vanmorgen op onszelf af, als christenen, als kerk, als gemeente hier. Of wij het kunnen nazeggen en meezingen, met oog op wie hulp zoeken: hier is het goed, hier mag je zijn, met open armen word je ontvangen, welkom in Gods huis.

dia 8

Daarom is het goed ons wat meer te verdiepen in wat de Bijbel ons aanreikt.

Door heel de bijbel komt je vluchtelingen tegen. Het begint eigenlijk al met Adam en Eva, ons eerste voorouders.  die voor God vluchtten en wegkropen, na hun zonde. Die eigenlijk hun recht verspeeld hadden – wij als mensen – en illegaal werden als het aan ons lag, weggestuurd uit het eigen huis dat God voor ons bestemd had. En toch komt er meteen opvang: God zoekt de mens op en belooft hen toch weer een toekomst, zelfs een aarde waar God weer met ons mensen wil gaan wonen. Daarna is er Kain die na de moord op zijn broer een vluchteling en zwerver wordt, en zijn eigen weg gaat, bij God vandaan, maar zelfs hij niet zonder Gods bescherming.

Om niet meer te noemen: zowel Abraham als zijn zoon Izaak en zijn kleinzoon Jakob zijn wegens gebrek aan genoeg voedsel de grens over gegaan, werden zoals we dan vandaag zeggen economische vluchtelingen, of – wat denigrerend: gelukzoekers. En toen Jozef onderfarao was in Egypte haalde hij zijn familie erheen omdat daar koren groeide en in Kanaan niet.

Ze mochten het nooit vergeten en het moet als ze in hun eigen land wonen brengen tot betrokkenheid met en zorg voor vreemdelingen die een beroep op hen doen – we hebben het gelezen in Leviticus 19: “Jullie mogen mensen die als vreemdelingen in jullie land wonen, niet onderdrukken. Behandel hen alsof ze Israëlieten zijn. Houd evenveel van hen als van jezelf. Want jullie zijn zelf ook vreemdelingen geweest, toen jullie in Egypte waren. Ik ben de Heer, jullie God”. Er moest ook diaconale zorg gegeven worden, b.v. door wat na de oogst op het land bleef liggen of aan de bomen bleef hangen, te laten liggen of hangen voor armen en voor vreemdelingen.

Er is nog iets heel opvallends dat we kunnen leren van die wetten die Mozes moest doorgeven, en wel dat God tegen de Israëlieten zij dat ook zij in hun eigen land, zouden moeten leven als gasten en vreemdelingen, bij de Heer: “Het land is niet van jullie, maar van mij, de Heer. Ik laat jullie daar als gast wonen”  (Leviticus 25:23)

Dat mag ook ons bescheiden maken: ook wij kunnen niet het recht claimen dat waar wij wonen ons land is waar wij over kunnen beschikken en anderen niet mogen zijn. We zouden zomaar vergeten wat Psalm 24 zo mooi belijdt: “Van de Heer is de aarde en alles wat er leeft, van Hem is de wereld en ieder die er woont”. En dat onze God zeker niet discrimineert maar zijn wereld, zijn mensen, liefheeft, overal ter wereld.

Wat ook in het OT steeds naar voren komt, ook al heeft God een speciale band met Abraham en het volk dat uit Hem is voortgekomen, het volk Israël, en worden harde woorden gezegd over volken die dat volk naar het leven staan, ook over Moab – we hebben net nog van Jesaja gehoord over de hoogmoed van Moab en over zijn val.

dia 9     Moab – diverse plaatsen worden genoemd in Jesaja 15 en 16

Ja maar toch, we horen diezelfde profeet huilen en klagen en we zien als het ware de tranen in zijn ogen bij de verschikkelijke beelden die wat Moab overkomt, oproept.

We moeten dan denken aan de tijd dat de wereldmacht Assyrië het ene na het andere kleine land onder de voet liep en kennis liet maken met niets ontziende wreedheid – wat we erover weten doet denken aan wat in Syrië en Irak zich voltrekt door toedoen van het leger van Assad aan de ene kant en IS aan de andere kant.

En net als nu kwamen ook toen vluchtelingenstromen op gang, van vooral vrouwen en kinderen, en het breekt het hart van Gods profeet: “Ik heb medelijden met de Moabieten.  Ik weet dat ze zullen vluchten! Ze zullen vluchten naar het zuiden… huilend en jammerend gaan ze verder..De Moabieten hebben bijna niets meer. Maar de paar dingen die ze nog hebben, nemen ze mee naar de overkant van de Wilgenrivier. Alleen daar is het veilig…

Kijk, en dan gebeurt iets heel bijzonders: een aansporing  aan Moab om asiel aan te vragen op Sion, bij de koning van Juda, met als boodschap daarachter aan die koning om dat asiel te verlenen en de vluchtelingen vanuit Moab op te vangen dia 10 want de profetieën over de volken bij de profeten zijn altijd ook en vaak allereerst een boodschap voor het eigen volk en voor de koning die in Gods naam regeert.

Bijzonder want Moab was vaak een vijand van Israël en gedroeg zich ook zo – meteen al toen dat volk uit Egypte bevrijd naar Kanaän toe kwam en Balak, de koning van Moab, de profeet Bileam inhuurde om de Israëlieten te vervloeken. Later bestreed David de Moabieten en overwon hen en daarna hebben we heel veel jaren belasting aan Israël moeten betalen in natura, vooral schapen – totdat koning Mesa van Moab tijdens de regering van koning Achab zich vrijvocht en ophield met de betalingen – en er was meer oud zeer tussen die twee volken. Ook in deze hoofdstukken klinkt door dat Moab de ellende voor een groot deel aan zichzelf te wijten had en dat wat hen overkwam de straf van de Heer was – het eindigt zelfs met de aankondiging dat aan het zelfstandige Moab een eind komt. Ook omdat het aanroepen van hun goden om hulp helemaal niets zal helpen. Er staat zelfs in vers 9 dat het nog erger zal worden, door toedoen van de Heer.

Ja, maar toch, en des te meer bijzonder, geen leedvermaak bij Jesaja maar een heleboel tranen: “ik huil ook, als de Moabieten, ik huil om de verdwenen  wijngaarden, ik huil van verdriet, niemand is meer vrolijk, er wordt niet meer gelachen” – en dan past ook Gods volk en Gods profeet geen leedvermaak.

Ik moest denken aan de les die die andere profeet meekreeg – Jona -toen die baalde dat de straf tegen het ook vijandige Ninevé niet doorging, en God hem tot de orde van

zijn genade en liefde terugroept: zeg Jona, jij wist toch zo goed dat Ik een God ben die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid – nou, zou ik dan geen verdriet hebben om die grote stad Ninevé, met al die mensen en die kinderen, en ook nog dieren – begrijp je niet dat Ik wil dat zij zich bekeren en blijven leven?

dia 11

Nou, zo zag onze God die vluchtelingenstroom in Moab gaan, die vele duizenden, ontheemd, gevlucht uit eigen land, beducht voor tirannie, geweld, voor dood, voor moord en brand – en ziet God vandaag ook al die vluchtelingen, en de harde hand die hen wil slaan, en hoort de bittere twisten om hen, en de woorden vol verwijt – en ook ons land als een huis dat eens geborgenheid bood en nu schaamte en nijd verhult – en mensenharten – onze harten misschien – vol wrevel en drift? Hoe dan ook, wat actueel dat gebed: genees deze zieke wereld weer, zodat zij goed zal zijn, genade Heer, hoor ons gebed, zie deze wereld – en zie ons – aan!

Of het ook echt is gebeurd dat die vluchtelingen uit Moab asiel aangevraagd hebben in Jeruzalem en daar zijn opgevangen, we weten het niet, we hebben er geen verslagen van – misschien was de wens wel de vader van de gedachte – maar dat het in de Bijbel staat, midden tussen harde woorden over dat Moab en over andere volken die door hun houding en gedrag Gods straf verdienden en ook gekregen hebben, het is welsprekend genoeg en past helemaal bij wie God is: een God die zich bekommert om wie zwak is, kwetsbaar, zonder helper. Het ligt ook in de lijn van zoveel dat in de Bijbel staat over opkomen voor armen en vreemdelingen, weduwen, wezen, in een wereld niet van ons maar van God.

Waar nog altijd diezelfde roep klinkt:  “Bescherm ons als we vluchten, geef ons een veilige plek. Verraad ons niet aan onze vijanden – dat is ook: stuur ons niet terug – maar geef ons een thuis. Bescherm ons tegen de vijanden die ons land verwoesten”.  

En we daar Gods stem doorheen horen: “Neem een besluit, Grijp in, Bescherm hen”. Een oproep zeker aan het adres van wie gezag oefenen en macht gekregen hebben, om – zoals een psalm het vertolkt: dia 12 zijn schildwachten te zijn; geroepen om – een andere psalm´- recht te doen aan de zwakken, redding te bieden aan de armen, en de onderdrukker neer te slaan; hen te verlossen van onderdrukking en geweld.

Gemeente, die laatste zinnen komen uit Psalm 72, de psalm over de rechtvaardige koning; de psalm die we vaak zingen als vervuld in Gods grote koning Jezus. Die trekken komen we ook al tegen in hoe Jesaja hier over Juda’s koning spreekt. “Dan wordt in Davids huis een troon geplaatst, gegrondvest op liefde en trouw. Daar zetelt een rechter die recht zoekt, die ijvert voor gerechtigheid” (16: 5). Het gaat uit boven wat de koningen in Jeruzalem er van terecht brachten, het is tegelijk een appèl op die koningen – en regeerders en burgers later – om onrecht te bestrijden, zich in te zetten voor rechtvaardige verhoudingen, en zwakken te helpen. Als we kijken met de ogen van onze God en als zijn liefde tot alle mensen ons drijft.

Ja, want onze God ontfermt zich juist over wie kwetsbaar zijn, en komt Hij op voor de zwakken, en wil Hij zich zelfs vereenzelvigen met wie  geen helper heeft. Zoals Jezus in Matt. 25 armen en vreemdelingen en zieken en gevangenen zijn broers en zussen noemt: wie iets goeds voor die mensen doet, doet het voor Jezus.

Nog indringender komt dat op ons af als we bedenken dat Jezus zelf als kind al vluchteling is geweest en asielzoeker, in Egypte, gevlucht voor de wrede Herodes. Later zegt Jezus dat Hij hier op aarde eigenlijk geen vaste woon- en verblijfplaats heeft: dia 13De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen.”  Het liep er zelfs op uit dat zijn eigen volk Hem de stad uitgooide en dat ze Hem aan een kruis spijkerden tussen hemel en aarde, als gevloekte die door de aarde werd uitgestoten en ook geen plek in de hemel verdiende: Hij kwam tot het zijne, maar de zijnen hebben Hem niet aanvaard. Maar dat moest en wilde Hij lijden om ons weer thuis te brengen, bij God onze Vader. Zoals Hij belooft: “in het huis van mijn Vader is plaats voor veel mensen”, ook voor jou, en ook voor wie nu geen plek hebben om te schuilen, geen bed, bad, of brood.

Maar wat doen wij dan als kinderen van deze Vader voor die broers en die zussen? Hoe kijken we naar hen, en wat kunnen we en willen we voor hen doen, persoonlijk en als kerken, en als inwoners van dit land: in onze praat, en met de portemonnee?

In Jesaja 21 staat nog zo’n oproep: aan het ene woestijnstammetje met het oog op een andere bedoeienenstam op de vlucht: “Jullie moeten de vluchtelingen helpen. Help de mensen die gevlucht zijn voor de oorlog, voor het geweld van al die wapens. Geef ze water voor de dorst, en geef ze brood”.   dia 14  Heel basaal maar o zo belangrijk om te leven en te overleven: bed, bad en brood……  En dat tegen mensen die zelf ook in de woestijn leefden en ook bedreigd werden. Mensen die geen Joden waren maar heidenen, niet-kerkelijk zouden wij zeggen.

En wij dan, die in God geloven en bij Jezus willen horen, wat doen wij hiermee? Met die indringende les dat wat je doet voor de minsten van Jezus’ broers en zussen, je voor Hem doet – en ook andersom: als je je hart en je huis en je portemonnee dicht houdt, zal de Heer tegen ons zeggen: waarom heb je Mij niet opgezocht engeen bed en bad en brood gegeven, waarom liet je Mij verdrinken of verhongeren?

dia 15

Met open armen – zijn die er bij ons?  Wie is welkom in Gods huis, en bij ons thuis?

Hoe maken we zichtbaar wat voor God we hebben, zoals we van Hem zongen:  “Hij heeft zijn liefde nooit ontzegd aan mensen, eerlijk onderweg”.          dia 16

En wij?    

                                                         amen

 

dia 17                Vragen/stellingen

 

    1.  Nederland moet ruimhartig(er) zijn in het opvangen van vluchtelingen b.v. uit Syrië. Zo ja, waarom; zo nee, waarom niet?

2.  Stel dat ons de overheid een beroep op ons als kerk zou doen om vluchtelingen      op te vangen, wat doen we daar dan mee?

3.  Op mij mag een beroep worden gedaan als concrete hulp voor vluchtelingen/ asielzoekers nodig is.

4.  Op welke uitvluchten betrap je jezelf als het om dit soort problemen gaat?

5.  Als kerk zijn we bereid ons aan te passen als christenen met een andere traditie zich zouden aanmelden, of vinden we dat nieuwkomers zich moeten aanpassen op hoe wij het in de kerk gewend zijn?

6  “Alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn  broeders of  zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.”  Bedoelt Jezus daar medechristenen mee, of medemensen in het algemeen?

liturgie morgendienst met nagesprek – zondag 14 juni 2015

votum en groet

zingen:    Psalmen voor nu 84

wet van de HEER (Lev. 19)

zingen:   Ps. 146: 5,6,7

gebed

Schriftlezing:  Jesaja 15 en 16 en 21: 13-15

zingen:   NLB 997: 1,2,3,4

 

1. – en vele duizenden ontheemd,

gevlucht uit eigen land,

beducht voor tirannie, geweld,

voor dood, voor moord en brand;

genade Heer, hoor ons gebed,

zie deze wereld aan!

 

2. Ons mensen hart vol wrevel, drift;

de harde hand die slaat,

een straat in redeloze strijd,

de macht lijkt aan het kwaad;

genade Heer, hoor ons gebed,

zie deze wereld aan!

 

3. En binnen heerst de bittere twist,

het woord wordt tot verwijt,

dit huis bood eens geborgenheid,

verhult nu schaamte en nijd;

genade Heer, hoor ons gebed,

zie deze wereld aan!

 

4. O God, uw groot begrijpend hart

kent onze angst en pijn;

genees de zieke wereld weer,

zodat zij goed zal zijn.

Genade Heer, hoor ons gebed,

zie deze wereld aan!

 

Schriftlezing:   Matt. 25: 34-40

zingen:   NLB 995: 1,2  (melodie Gz. 36/37)

 

1. O Vader, trek het lot U aan
van allen die door U bestaan.
Gij die geen stenen geeft voor brood,
wees met uw kinderen in nood;
en stil, God die rechtvaardig zijt,
de honger naar gerechtigheid.

 

1. O Vader, trek het leed U aan
van allen die met ons bestaan.
Gij hebt gezegd: geef gíj hun brood,-
doe ons hun naasten zijn in nood,
opdat zij weten wie Gij zijt:
de God van hun gerechtigheid.

 

verkondiging:  dia 1  Jes. 16: 2-5 / Matt. 25: 40   ‘Met open armen…(?)’

zingen:   Ps. 147: 1,5

gebed

collecte

zingen:   Ps. 72: 1,7,9

zegen

amen:     Ps. 72: 10

 

*      Met open armen

Kom, als je honger hebt of dorst.
Hier kun je eten, deel met ons.
Kom met je tranen en je pijn.
Hier is het goed, hier mag je zijn.
Met open armen word je ontvangen.

Kom, als je moe bent van je vlucht.
Hier ben je veilig, hier is rust.
Kom, met je wanhoop en verdriet.
Hier mag je weer een toekomst zien.
Met open armen word je ontvangen.

Welkom in Gods huis.
Welkom in Gods huis.
Welkom in Gods huis.
Welkom, welkom thuis.

Kom met je leegte en je angst.
Hier word je liefdevol omarmd.
Kom maar, als niemand je verstaat.
Hier is een plek voor jouw verhaal.
Met open armen word je ontvangen.

Tekst: Antonie Fountain, Lee Ann Vermeulen
Tekstbewerking: Roeland Smith, Roald Schaap, Bas van Nienes, Menno van der Beek, Jan-Willem Vink
Muziek: Antonie Fountain, Jeroen van der Werken
Muziekbewerking: Bas van Nienes, Lee Ann Vermeulen, Bas Bons

 

 

 

1 Korintiërs 12: 7 : Gaven zevenvoud (1e Pinksterdag – avonddienst GKV-CGK)

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, één door de Heilige Geest van God,

dia 1

‘Gaven zevenvoud’.

Wat bedoelt dat thema en waar gaat het eigenlijk over? Als u oplettend hebt meegezongen, is het u misschien opgevallen – voor het eerst of weer – dat in dat bekende Pinksterlied die woorden voorkomen: “O Geest, die al Gods heil ontvouwt, schenk ons uw gaven zevenvoud“. Het is uit de versie van het Gereformeerd kerkboek – de liedboekversie komt straks.

Het zijn vertalingen en bewerkingen van het oude Latijnse kerklied Veni Creator Spiritus= Kom, Heilige Geest – een bede om de komst van de Geest in ons hart. Een lied dat vermoedelijk is ontstaan in de tijd van keizer Karel de Grote, rond 800. Het werd een van de meest bekende Pinksterliederen, maar werd ook gezongen bij de wijding van priesters en de zalving en kroning van koningen, van wie men geloofde dat ze in hun ambt het moesten hebben van de leiding van Gods Geest.

Het getuigt van bescheidenheid en afhankelijkheid om niet uit te gaan van het bezitten van de Geest en de benodigde capaciteiten voor de taken die te doen zijn maar te bidden, te roepen, om de Geest: Kom, Schepper Geest, daal tot ons neer, vervul ons hart, stort hemelgaven in ons uit, breng al Gods volk tot heerlijkheid.

En dan valt ook die opvallende uitdrukking over ‘gaven zevenvoud’, in de weergave van het Liedboek als een constatering: “Gij schenkt uw gaven zevenvoud” en in die van het Gereformeerd Kerkboek als een gebed: “Schenk ons uw gaven zevenvoud”.

Bjbels gezien kan het allebei want wat de Geest belooft, daar mag je om bidden.

Maar dan dringt steeds meer die vraag zich op wat bedoeld wordt met ‘gaven zevenvoud’:  wat voor gaven zijn dat dan, en waarom daarbij dat getal zeven? Als je daar je wat meer in verdiept, kom je al gauw de verwijzing tegen naar die messiaanse profetie uit Jesaja 11: 2 – die we vanavond samen gelezen hebben. Het gaat daar over een beloofde telg uit het in verval geraakte koningshuis van David die vervuld zal zijn van de Geest van de HEER – zoals eeuwen geleden de stichter van het koningshuis – David – over wie we lezen dat de Geest van de HEER hem bezielde – en zijn zoon Salomo die op zijn gebed veel wijsheid en inzicht kreeg.

Eigenschappen die latere koningen pijnlijk misten zodat het van kwaad tot erger ging en de laatste koning zijn einde vond als krijgsgevangene in het verre Babel.

“Maar” – zo begint dan Jesaja 11, en dat is het ‘maar’ van Gods trouw, het ‘en toch’. Geweldig dat God het daar niet bij liet zitten en een nieuw begin beloofde: “zoals uit een oude, omgehakte boom een kleine nieuwe tak kan groeien, zo zal uit de oude familie van David een nieuwe koning komen”  (Jesaja 11: 1 in de BGT). En net als over David wordt over zijn nazaat, die nieuwe koning, gezegd dat de Geest van God in hem zal zijn, en hem zal leiden en bekwamen tot zijn taak.

dia 2

Ja, en dan worden kwaliteiten opgesomd, eigenschappen, ‘gaven’ van de Geest: wijsheid, inzicht, kracht, verstandig beleid, kennis van de Heer, ontzag voor de Heer. Als u hebt mee geteld: zes ‘gaven’, maar letterlijk staan in vs 2 en vs 3 verschillende woorden voor ‘ontzag voor de HEER’, zoiets als: ‘eerbied’, en: ‘ontzag voor God’. Op die manier kom je tot zeven – wat terugkomt in dat lied: Kom Schepper, Geest. Want natuurlijk is er veel meer op te noemen en ook in de Bijbel te vinden aan gaven die God mensen geeft maar zeven is in de Bijbel het getal van volheid, compleetheid.

Zeven, dat is het getal van God – drie – plus dat van de aarde, de vier windstreken. Zo zijn we ook de dienst begonnen met genade en vrede van Hem die is en die was en die komt – God de Vader die de Schepper is – en ‘de zeven geesten die voor zijn troon zijn’  en van Jezus Christus, die de dood overwon en de hoogste Koning is.

‘De zeven geesten voor zijn troon’, dat is zoals Johannes in zijn Openbaring de Geest van God uitgebeeld ziet, b.v. in 4:5: “voor de troon (van God) branden zeven vurige fakkels, dat zijn de zeven geesten van God”; en in 5: 6 ziet Johannes het lam van God met ‘zeven horens en zeven ogen’: “dat zijn de zeven geesten van God die over de hele wereld zijn uitgestuurd”. Wat teruggaat op O.T. profetie (Zacharia 4)

Natuurlijk gaat het dan over de ene Heilige Geest maar dat getal zeven staat voor de volheid van de werking van Gods Heilige Geest, waarover een uitlegger schrijft: “Als brandende toortsen symboliseren ze de waakzame en werkzame tegenwoordigheid van de Here bij zijn volk. In het zevental ligt een correspondentie met het aantal gemeenten. De Geest van God woont in zeven gemeente en krijgt daarom de gestalte van zeven Geesten”.

Daar sluit dat lied op aan over de gaven die de Geest geeft: ‘gaven zevenvoud’, werk van de Geest in alle volheid: “G’ ontsluit een volheid van gena, de vrucht van ’t kruis van Golgotha” -uitwerking van wie de eerste gave genoemd wordt, de Geest zelf: “Gij zijt de gave Gods, Gij zijt de grote Trooster in de tijd, de bron waaruit het leven springt, het liefdevuur dat ons doordringt, Gij schenkt uw gaven zevenvoud” (NLB 360)

dia 3   ‘Gaven zevenvoud’

1. als vrucht van het werk van de Geest

2. om persoonlijk en samen te groeien

3. laten we erom bidden en ermee werken

dia 4    1. gaven als vrucht van het werk van de Geest

“In ieder is de Geest zichtbaar aan het werk”.

Schrijft Paulus in die bekende verzen uit 1 Korintiërs 12 die we net gelezen hebben.

En dan kijken we elkaar aan, en denken we als het goed is, eerst ook aan onszelf, en dan kan zomaar de twijfel opkomen en misschien wel wat cynisme: is dat zo?  Is de Heilige Geest in iedereen hier in de kerk vanavond aan het werk, en ook in en door die anderen die er vanavond niet zijn, en vooral ook: werkt de Geest ook in mij, en hoe dan, en waarom is er dan zo veel dufheid en laksheid en zo weinig vuur en komt zoveel zo vaak op steeds weer diezelfde neer, en moeten we niet weer eens een gaventest doen om in kaart te brengen wat we voor elkaar kunnen betekenen?

En dan heb ik het nog niet eens over die lastige vragen rond bijzondere gaven als spreken in tongen en profetische uitingen en gaven van genezing: komen die nog voor, moeten we er naar verlangen en naar streven, of zijn die niet voor deze tijd?

Het valt op dat Paulus hier geen gebod geeft en ook niet een verlangen uit of een gebed uitspreekt dat het nog eens mag gaan gebeuren dat de Geest zo werkt. Nee, het is een constatering, een dankbaar vaststellen dat de Geest in ieder werkt.

Des te meer opmerkelijk als we bedenken dat dit in een brief staat aan de kerk van Korinthe, en dat was niet een modelgemeente maar een kerk met veel problemen.

Toch begint deze brief dankbaar (1:4-7): “Ik dank mijn God altijd voor u, omdat Hij u in Christus Jezus zijn genade heeft geschonken. Door Hem bent u in elk opzicht rijk geworden. Alles wat u zegt en al uw kennis bewijst dat het getuigenis over Christus bij u verankerd is, en hierdoor ontbreekt het u…aan geen enkele gave van de Geest.” 

Wat je door heel deze brief heen merkt, is dat Paulus niet focust op wat er mist maar op wat er is, en dat benoemt en God ervoor dankt, en dan gaat werken aan groei.

Ja en als dan iemand zich afvraagt waaraan je dan merkt dat de Geest werkt in het leven van mensen en in een gemeente, ook een gemeente als die van ons, dan kun je van Paulus leren om bij het begin te beginnen, bij de bron, of wilt: aan de basis.

Zoals in 12: 3: “niemand kan ooit zeggen: ‘Jezus is de Heer’, behalve door toedoen van de Heilige Geest”. Waar dat beleden wordt, bezongen, en bepalend is voor wat mensen doen en laten, hoe ze met elkaar en met hun tijd en geld, hun werk, hun leven in het algemeen, omgaan, daar is de Heilige Geest aan het werk, en dat ga je dan merken, want dan leven mensen niet voor zichzelf maar voor God  en elkaar.

Dat we hier zijn vanavond, dat we hier luisteren en zingen en bidden, en geloven, kan alleen maar het werk zijn van de Geest, en vrucht van Jezus’ werk op Golgotha.

Als je nadenkt over het werk van de Heilige Geest, en studies erover leest,kom je vaak het onderscheid tegen tussen vruchten van de Geest en gaven van de Geest. Bij vruchten van de Geest gaat het dan over bijna karaktereigenschappen die het gevolg zijn van geloven en leven uit het geloof, doordat de Heilige Geest je vormt.

Daar gaat over in die verzen uit Galaten 5, dia 5 over liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Dat zijn niet dingen die je doet of waar je goed in bent, maar gaat over je houding, over hoe je dingen doet en andere dingen niet doet, over een manier van leven. En dat hoort allemaal bij christen-zijn want aan de vruchten herken je de boom, en als die vruchten uitblijven of rot blijken te zijn, is er veel mis met die boom.

Terwijl gaven van de Geest meer kwaliteiten zijn of eigenschappen die per persoon, per christen, kunnen verschillen, zoals Paulus aangeeft dat de Geest verschillende gaven geeft, en die aan iedereen afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil.    dia 6

Dan blijft het dat de Geest in iedereen zichtbaar aan het werk is, maar niet in iedereen op dezelfde manier en met eenzelfde intensiteit, en vanuit het besef dat iedereen nodig is en niemand overbodig, om samen één lichaam te zijn:”God heeft alle lichaamsdelen hun eigen plaats gegeven, precies zoals Hij dat wilde.”

  Vanavond gaan we niet dieper in op al die verschillende gaven, en al helemaal niet op wat we wel bijzondere gaven noemen van tongentaal, genezing, en dergelijke.

Ik wil vooral jullie aandacht ervoor vragen dat bij alle waars en waardevols in dat onderscheid tussen gaven van de Geest en vruchten van de Geest het allemaal op die ene bron teruggaat, vandaar dit eerste punt: gaven als vrucht van het werk van de Geest – want alles wat ik aan mogelijkheden heb – meegekregen als door God geschapen en via opvoeding en opleiding, interesse, aanleg, aangeleerd, dank ik aan de Geest die leven geeft en wijsheid en inzicht werkt, en vooral ook liefde en inzet, geloof – dat ik probeer God te dienen en mensen om me heen – hoe zou het anders wat kunnen worden als niet de Geest het tot stand brengt en in stand houdt?

Bedenk ook dat wat de Bijbel gaven noemt, meer is dan alleen maar competenties. Dat het zeker niet om eigenschappen of kwaliteiten gaat die ik verdiend heb en waar ik trots mee voor de dag kan komen en er andere mee de loef kan afsteken – nee, want het woord zegt het al: gave=cadeau,en een cadeau verdien je niet maar krijg je.

Vaak heet het charisma= genadegave, zoals Paulus in een andere brief – Rom. 12 – schrijft: “We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is” – en daarom: “denk niet van jezelf dat je geweldig bent”  (BGT). Ik las ergens deze oneliner: “een gave is een portie genade die op een bepaald moment geschonken wordt” – en ook deze: “de vrucht is voorwaarde voor gaven”.

Wat je kunt, waar je goed in bent, wat jij kunt bijdragen voor anderen en in de kerk, dat wordt pas mooi en goed als het vrucht is van een leven uit liefde voor God en voor mensen om je heen, denk maar weer aan die vruchten die Galaten 5 noemt.

En terug naar Jesaja 11, daar lezen we allerlei mooie dingen niet van zomaar iemand maar van de messiaanse koning van wie wij mogen geloven dat het Jezus is: “De geest van God zal in hem zijn. Die koning zal wijs zijn en verstandig, hij zal sterk zijn en machtig, hij weet wat God van hem wil en hij heeft eerbied voor de Heer…Hij luistert goed naar iedereen voordat hij een oordeel geeft….hij is eerlijk en trouw…”

Nou, en als diezelfde Geest in u en in jou en in mij werkt, gaan we lijken op Jezus en gaan we ook zo aan het werk met hoe God ons maakte en wat God ons geeft. En dan wordt het anders in ons leven, mooier, voor onszelf en anderen en voor God. Er gaan steeds meer en steeds mooier vruchten groeien aan en door Gods Geest.

dia 7   2. gaven om persoonlijk en samen te groeien.

 Gaven als vrucht van het werk van de Geest – dat vraagt om een groeiproces. Denk maar aan wat elk jaar weer in uw tuin gebeurt en op akkers en weilanden. Iemand gebruikt het voorbeeld van een appelboom: “Een appelpit wordt eerst een klein plantje, dan een stammetje met takken; daarna komen er knoppen en bladeren, dan de bloesem, dan een vruchtje, hard en groen en onaantrekkelijk. Daarna wordt het door licht en water een lekkere, rijpe, sappige en blozende appel”.

Dat is een mooi beeld voor wat ook gebeurt in het leven van mensen,  en voor wat onszelf betreft als de Heilige Geest in en aan je aan het werk gaat om al meer te maken tot een mens zoals door God bedoeld, naar het voorbeeld van Jezus zelf.

Waar de Bijbel ook vaak het beeld van groeien voor gebruikt, en Paulus het erover heeft dat wat eerst is gezaaid, verzorging nodig heeft: water erbij, mest, zonlicht.

Wat de Heilige Geest wil doen en waar Hij ons bij inschakelt: door Bijbellezen, door bidden, door gesprek met elkaar en gebed voor elkaar, en zorg voor elkaar.

Ja, en daarbij blijft ieders eigen identiteit volop overeind, en komt juist tot bloei. Diezelfde schrijver die het voorbeeld van die appelpit gebruikt, wijst erop dat elke vrucht zichzelf blijft: appels en peren zien er verschillend uit, en smaken anders. “Zo blijven we allemaal heel verschillend, ook al werkt de Geest dezelfde vrucht in ons allemaal. Je kunt op heel veel verschillende manieren liefde uiten. Of op veel verschillende manieren gaat voor vrede. De een laat trouw zien door er altijd te zijn. De ander door altijd een kaartje te sturen”. Er zijn meer talen van liefde, en dan komt het erop aan elkaars taal te leren verstaan en te waarderen, ook dat is vrucht van de Geest: geduld, vriendelijkheid, zachtmoedigheid – naar elkaar.

Zoals in de natuur ook het geval is, vraagt groei om geduld, om een lange adem. Geloofsgroei door vernieuwing en steeds weer bekering, is een levenslang proces. Niet voor niets schrijft Paulus dat de Heilige Geest zichtbaar in de gemeente werkt. En daarbij worden wij zelf volop ingeschakeld en mee verantwoordelijk gemaakt, zoals we in de catechismus worden aangespoord de Here door zijn Geest in ons te laten werken – en de Bijbel anderzijds waarschuwt de Geest niet uit te blussen.

Daar slaat ook dat laatste vers op van de tekst, vs. 31, waarin de lezers en wij dus ook worden aangespoord om te streven naar de hoogste gaven, en uit wat erna komt blijkt wat de hoogste gave is, namelijk de liefde – en laat dat nou ook de eerste en alles bepalende vrucht van de Geest zijn in de opsomming ervan in Galaten 5!

Je gaven zien en gebruiken als vruchten van het werk van de Geest van God en dus als vrucht van het reddende en vernieuwende werk van Jezus, dat is steeds meer gaan lijken op Jezus, gaan in zijn voetspoor, dienstbaar en met oog en oor en hart voor mensen om je heen, en investeren in de relatie met je hemelse Vader en met je Heer en Redder, en ook met mensen in je omgeving.

Daarvoor reikt de Geest allerlei hulp aan: zoals de Bijbel en gebed, en tekens van Gods aanwezigheid en zorg, en kerkdiensten, en gesprekken met mensen.

dia 8

Dat gaat niet zonder eerlijk je eigen zwakke plekken en blinde vlekken willen opsporen, open te staan voor feedback, willen leren en willen afleren, groeien.

Denk maar weer aan al dat werk in je tuin: schoffelen, wieden, snoeien, water geven, oude bloemen verwijderen, gras maaien – veel werk, maar met gevolg meer groei en mooier bloei en kunnen genieten van al die geuren en kleuren. En daar kunnen dan ook anderen van genieten, zoals van die mooie tuin, en van wat er allemaal in de zomer aan gewassen en vruchten rijpen op het land.

Ik las ergens dat je de vrucht van de Geest niet zelf kan opeten – bedoeld is dat anderen de vruchten mogen plukken van wat God in ons leven doet ten goede: van jouw vriendelijkheid en geduld, jouw liefde, aandacht, openheid.

Maar – het is toch ook niet waar want zelf mag je ook de vrucht van de Geest eten, want van groeien in geloof en hoop en liefde wordt je zelf ook beter. De catechismus zegt dat we sterker worden in het geloof als we gaan merken dat geloven en Jezus navolgen ook echt werkt, en wat oplevert.

Ja, en groeien doe je ook samen, zoals een tuin een tuin is en pas echt een mooie tuin wordt als die planten en bomen en bloemen bij elkaar een mooi geheel vormen. Als het in de Bijbel gaat over gaven die God mensen geeft, door het werk van zijn Geest in die mensen, dan wordt veel nadruk gelegd op het doel ervan: dienen. In de tekstverzen staat dat de Heilige Geest zichtbaar aan het werk is in ons allemaal, en dat niet op onszelf gericht maar:  “ten bate van de gemeente”.

Als je naar de opsomming van die gaven kijkt, wordt dat ook heel concreet: het verkondigen van wijsheid – om anderen mee te dienen:  het overdragen van kennis, de gave om te genezen; en nog veel meer;  en dat alles uit liefde voor elkaar, want anders schiet je met je gaven en mogelijkheden je doel voorbij- lees 1 Kor. 13: “als je geen liefde hebt voor anderen, zijn je woorden zinloos….als je geen liefde hebt voor anderen, beteken je niets…..zonder liefde is alles wat je doet, zinloos”.

Maar als we in liefde elkaar aanvaarden als kostbare gaven van God, zullen we erop uit samen te groeien inplaats van alleen maar zelf te groeien en de ander weg te drukken of te overwoekeren – een tuin is pas echt mooi als elke plant op de eigen plek de ruimte krijgt om te groeien en te bloeien – naar Gods veelkleurige wijsheid.

dia 9   3. laten we om de gaven van de Geest bidden en ermee werken

In dat lied uit het Geref. Kerkboek is het een gebed:  ‘Schenk ons uw gaven zevenvoud’, en daar zit het mooie in dat we niet over de Geest en over zijn gaven beschikken, maar dat we er steeds weer om mogen vragen, voor onszelf en elkaar.

Tegelijk is waar dat de Geest veel gaven geeft: ‘Gij schenkt uw gaven zevenvoud’.

Aan ons om die gaven te ontdekken – bij onszelf en elkaar – en ermee te werken.

Dat is eigen aan hoe de Heilige Geest werkt sinds Pinksteren:zichtbaar in iedereen. Niemand wordt overgeslagen, en niemand is meer – b.v. een dominee of ouderling – en niemand is minder -in de gedachte: ik heb geen gaven, wat kan God nou met mij?

Gaven zevenvoud – dat staat voor: volheid van genade, rijkbegaafd zijn, Geest-rijk. Gaven zevenvoud – dat is dat het niet aan de Geest ligt – er is genoeg voor iedereen en voor samen- om elkaar te dienen en samen tot bloei te komen voor God!    dia 10

amen

 

liturgie 1e Pinksterdag – avonddienst met CGK

 welkom

zingen:       Ps. 65: 1,2  LvdK     

we worden stil voor God

 votum en groet

 zingen:        Gz. 103: 1a, 2v, 6a, 8m, 9a   GK

 gebed

 Schriftlezing:  Jesaja 11: 1-10

zingen.        Ps. 72: 1,4   LvdK

 Schriftlezing: 1 Kor. 12: 1-11 en Galaten 5: 22-23

zingen:        Gz. 252: 1,2   LvdK

 verkondiging:  1 Kor. 12: 7,11,31

zingen:        NLB 360: 1a, 2v, 3a,  4m, 6a  

 gebed

collecte

 geloofsbelijdenis

 zingen:     NLB 304

 1 Zing van de Vader die in den beginne

de mensen schiep, de dieren en de dingen:

hemel en aarde wil zijn naam bezingen:

houd Hem in ere!

 2 Zing van de Zoon, het licht voor onze ogen,

bron van geluk voor wie Hem wil geloven:

luister naar Hem het woord van alzo hoge:

houd Hem in ere!

 3 Zing van de Geest, de adem van het leven,

duurzame kracht die mensen wordt gegeven.

Waar wij ook gaan, wij hebben niets te vrezen:

houd Hem in ere!

 zegen

 amen:       NLB 425   Vervuld van uw zegen

Vervuld van uw zegen gaan wij onze wegen

van hier, uit dit huis waar uw stem wordt gehoord,

in Christus verbonden, tezamen gezonden
op weg naar de wereld die wacht op uw woord.
Om daar in genade uw woorden als zaden
te zaaien tot diep in het donkerste dal,
door liefde gedreven, om wie met ons leven
uw zegen te brengen die vrucht dragen zal.

 

Handelingen 2: 4 en 11: Gods taal is mondiaal (1e Pinksterdag morgendienst)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, woonplek van de Geest van onze Heer,

dia 1          ‘Gods taal is mondiaal’.

Dat thema heb ik ontleend aan een gedicht over Pinksteren van Ati van Gent. Het staat in de bundel ‘Schriftgedichten’, een bundel nieuwe gedichten bij alle zondagen van het kerkelijk jaar en andere hoogtijdagen die we in de kerk vieren. Het gedicht waarin staat dat Gods taal mondiaal is, kunt u lezen op de handout. ‘Mondiaal’, een woord dat in onze tijd vaak langskomt, betekent:  wereldwijd.

De dichteres geeft in haar gedicht stem aan de verwondering van de eerste christenen daar in Jeruzalem die de kracht van Gods Geest beleefden:  dia 2 Zijn adem als onblusbaar vuur – zoals Hij eens aan Mozes toonde – dat tongen losmaakt, talen aaneensmeedt en oren ontstopt.”- je weet niet wat je hoort en ziet!

“De mensen die daar praten, komen allemaal uit Galilea. Hoe kan het dat we ze allemaal horen spreken in onze eigen taal?”, was de reactie van wie erbij waren. Maar de sprekers en spreeksters zelf wisten ook niet wat ze overkwam: “We verstomden, dromden bijeen. lachten vol ongeloof: Gods taal is mondiaal”. Ja, want praten in een taal die je nooit hebt geleerd en ook nog verstaanbaar voor wie met die taal opgegroeid en vertrouwd is, dat is toch wel een wonder! En zoals zoveel wonderen is ook dit veelbetekenend: Gods taal is mondiaal, en zijn boodschap gaat vanaf nu wereldwijd: tot de verste uithoeken van de aarde.

Zullen ze het zich toen al helemaal gerealiseerd hebben, zoals in dat gedicht: “Wij, geroepenen uit alle hoeken van de aarde, vreemde eerstelingen van een nieuwe bakermat” (‘) – ik denk nog niet toen, zeker nog niet in volle omvang…

Maar in het licht van later en met de kennis van nu: dat is nou echt Pinksteren! Pinksteren, dat  is vanouds het feest van de eerstelingen van de nieuwe oogst. Bijzonder dat juist op dat feest de eerstelingen van de oogst van het werk van Jezus binnengehaald worden, en dat – zoals Jezus zegt – de akker de wereld is. Pinksteren is vooral ook het begin van de kerk die wereldwijd is en steeds meer blijkt te zijn, en multicultureel ook, verbonden als we zijn met die grote menigte onderweg ‘uit alle landen en volken, van elke stam en taal’, huidskleur, karakter.

dia 1   Gods taal is mondiaal

 Dat is zeker de nieuwe inzet van God als vrucht van het werk van Jezus, en het startmoment is die geweldige uitstroom van hemelse Geesteskracht – met het oog op de opdracht die de Heer aan zijn leerlingen al had meegegeven: “Jullie moeten naar alle volken gaan, zodat iedereen mijn leerling kan worden”. Het komt terug in het eerste hoofdstuk van het boek Handelingen: “Jullie zullen kracht krijgen van de heilige Geest. En dan moeten jullie overal in Jeruzalem over mij vertellen. En in heel Judea en Samaria, en overal op aarde” – letterlijk staat er: en tot het uiterste van de aarde – tot in de verste uithoeken zeg maar.

Handelingen vertelt van dat steeds verder uitwaaierende evangelisatiewerk wat in Jeruzalem begint en via Judea en Samaria verder gaat, tot in Rome toe en vandaar uit steeds verder ging, ook naar de landen waar wij wonen, en het gaat tot op vandaag verder en zeker met de moderne media zijn er geen grenzen meer en kan het evangelie zelfs komen waar geen zendeling binnen kan en het hebben van een bijbel strafbaar is en tot in gevangenissen en strafkampen toe want er zijn geen grenzen aan Jezus’ macht en zijn liefde.

En ook taalgrenzen zijn geen barrières want de Geest spreekt alle talen, en de Bijbel wordt in steeds maar meer talen en dialecten vertaald en ook als mensen elkaar niet met woorden verstaan overbrugt de taal van de liefde hindernissen van taalverschillen en cultuurverschillen.  Denk maar aan wat Paulus schrijft aan christenen in het verre Griekstalige Kolosse, van huis uit heidenen maar nu mensen die bij Jezus zijn gaan horen zodat hun manier van leven totaal veranderd is en allerlei verschillen geen rol meer spelen: “Dan is er geen sprake meer van Grieken of Joden, besnedenen of onbesnedenen, barbaren , Skythen (volken die zich niet hadden aangepast aan de Griekse of Romeinse beschaving en daarom in de ogen van die Grieken en Romeinen als achterlijk en onderontwikkeld werden beschouwd, en werden veracht), slaven of vrijen (eeuwenlang de ingewortelde klassentegenstelling), maar dan – als je tot geloof gekomen bent – is Christus alles in allen “ (Kol.3:11)   En diezelfde apostel schrijft over het vervallen van de eeuwenoude scheiding tussen Joden en de andere volken dankzij het verzoenende offer van Christus: “Hij is onze vrede, Hij die door zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken”…..”dankzij Hem hebben wij allen door één Geest toegang tot de Vader”…..”  (Efeziërs 2: 14 e.v.)

Nou, en dat komt aan het licht en aan het woord op die Pinksterdag, als met heilig Geestesvuur bezielde volgelingen van Jezus ineens hoorbaar voor al die mensen uit al die landen vertellen over de grote daden die God gedaan heeft en aan het doen is en nog zal doen in en door zijn zoon Jezus die Heer werd. Een dubbel wonder zogezegd: een spreekwonder en ook een hoorwonder. Lastig om dat precies te reconstrueren maar het effect is waar het om gaat:   “wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden”.

Dat valt niet te snappen als je op de sprekers let: van die lui uit Galilea met nauwelijks een schoolopleiding en zeker geen taalcursus achter de rug en nooit het eigen land uit geweest: en toch horen we allemaal onze eigen taal!

dia 3

Het geheim erachter is al onthuld: “zoals hun door de Geest werd ingegeven”  (2:4). Precies dat zit ook in dat mooie beeld van die vlammetjes “die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten en allen werden vervuld van de Heilige Geest” – en als we verder lezen blijkt dat zonder onderscheid van man of vrouw, leeftijd, status; met een beroep op die oude profetie van Joël waar God zegt dat zijn Geest wordt uitgegoten over allerlei  mensen:zonen en dochters, jongeren en oudere mensen, ook over dienaars en dienaressen (er staat naar de situatie van toen: slaven en slavinnen),de Geest doorbreekt al die grenzen die door mensen zijn gemaakt en die vaak zo lastig te overbruggen zijn, en zomaar tot splijtzwam worden.

De vorm van die vlammetjes is veelzeggend: ze leken op tongen – “tongen als van vuur” (NBG). Veelzeggend omdat meteen ook dat werk van de Geest eruit springt: de tongen losmaken en die volgelingen van Jezus vrijmoedig maken en welsprekend om de grote daden van God uit te bazuinen, vooral natuurlijk wat God had gedaan en wil gaan doen door Jezus, de gekruisigde en levende Heer.

Allereerst is al heel bijzonder dat ze dat durfden, dat ze zo uit hun comfortzone durfden komen en dat Petrus, die nog niet zo lang geleden in alle toonaarden ontkende dat hij ook bij Jezus hoorde,nu frank en vrij en zonder een blad voor de mond te nemen, van zijn Heer stond te getuigen – en die mensen op dat plein confronteerde met wat ze gedaan hadden door Gods Zoon te laten kruisigen – dat getuigt niet maar van moed – die moed heb je niet van jezelf als mens – maar dat is Gods Geest. Zoals de Heer beloofd had:  “..wat je moet zeggen zal je op dat moment worden ingegeven. Jullie zijn het (..) niet zelf die dan spreken, het is de Geest van jullie Vader die in jullie spreekt”  (Matt.10: 19-20)

Ja en dan ook nog zo dat al die mensen uit al die landen hun eigen taal hoorden uit de mond van een stel ongeletterde lui uit dat in de ogen van veel Joden achterlijke Galilea waar ze niet eens fatsoenlijk aramees konden spreken, laat staan de taal van dit of dat vreemde volk: hoe kan dat nou, wat is dit? Het is voor de samengestroomde menigte het meest verbazingwekkende en schokkende: “ze raakten geheel in verwarring,omdat ieder de apostelen en andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken” – ze kwamen er niet uit: “wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden”.

 Je denkt als vanzelf terug aan hoe het was misgegaan in de communicatie – bij de bouw van die toren in Babel -dia 4  toen God het streven naar een eenheid die macht maakt – voor jezelf – verijdeld had door te zorgen dat de bouwers elkaar niet meer verstonden en begrepen – zodat allerlei misverstanden tot ruzie leidden en ze dan toch maar ieder hun eigen weg gingen wereldwijd – Gods plan ging toch door!

dia 5

Het is toch wel heel bijzonder wat je met taal allemaal kan, hoeveel klanken de menselijke stem kan voortbrengen en hoeveel talen en dialecten er zijn – zelfs in een klein land als Nederland – en dat er  talen zijn waar je met je westerse oren niets bekends in herkennen kunt – ook best heel lastig, voor de communicatie tussen mensen en volken, en veel werk om een taal te leren, en om belangrijke geschriften en boeken – zoals de bijbel – te vertalen zodat iedereen het kan lezen en kan begrijpen.Waar nog allerlei andere verschillen van cultuur en karakter bij komen die onderling begrip lastig kunnen maken – tot in de kerk toe waar we ook als allemaal Nederlanders toch langs elkaar heen kunnen praten, maar moeilijk kunnen luisteren en inleven in de ander, en het soms wel eens lijkt of je een andere taal spreekt – er is best veel voor nodig – Gods Geest vooral – om elkaar te leren verstaan en aanvoelen.

Kijk, daar is het de Heer om begonnen, dat is het wonder van die eerste Pinksterdag en daarna: de Geest die alle talen spreekt – en het evangelie naar alle mensen wil toebrengen – die Geest doet ons elkaar verstaan – en Hij kan de grenzen doorbreken die wij mensen ervaren en waardoor we elkaar op afstand houden.

Daar in Jeruzalem konden al die mensen de volgelingen van Jezus horen spreken in hun eigen taal.  Niet eens nodig voor hen omdat ze als meest Joden wel Hebreeuws of Aramees verstonden, en Grieks – de wereldtaal toen – maar wel als signaal dat het evangelie de wereld in moest gaan en zou gaan, bedoeld ook voor al die niet-Joden in de landen waar deze mensen woonden of hadden gewoond – er staat letterlijk iets als: ‘de taal die hen eigen was’, ‘de taal waarbinnen wij geboren zijn’ ,die ze vroeger in hun geboorteland op straat hadden gehoord en op school geleerd – meteen maakt de Geest duidelijk dat het evangelie ook voor de mensen ver weg bestemd was.

Ja, en voor ons ook, en voor de mensen in Benin met voor ons onverstaanbare talen……ja en ook om een brug te slaan tussen zoveel heel verschillende mensen, maar met die ene God en Vader en volgelingen van die ene Heer, verbonden met en aan elkaar door die ene Geest, om samen die ene kerk te gaan vormen, wereldwijd.

Dan blijft er taalverschil, blijft het nodig op school Engels te leren of Frans, of misschien Chinees – en als je de zending in zou gaan de taal van de mensen in het land waar je gaat werken. En de bijbelgenootschappen hebben nog veel werk te doen en ze verdienen onze steun – ja, enmeningsverschillen en cultuurverschillen en communicatiestoringen en misverstanden zijn de wereld nog niet uit – helaas.

dia 6

Maar toch, als de Geest van Jezus ons vult, en de liefde ons drijft, is de weg open -naar de Vader  en naar elkaar – en dan herken je elkaar over verschillen van taal en cultuur heen – wat je zomaar kan ervaren als je in het buitenland medechristenen ontmoet en je soms een paar woorden genoeg hebt, en je thuis kunt voelen in een kerkdienst ondanks dat je veel niet oppikt en de muziek anders is en de vormgeving.

In Nederland zelf zou trouwens meer kunnen op het punt van contacten tussen de traditioneel Nederlandse kerken en de vele immigrantenkerken die zijn ontstaan – om elkaar te bemoedigen en van elkaar te leren, en meer samen dingen te doen.

Het versterkt het besef dat de kerk groter is dan wat wij zien en meemaken in de eigen omgeving, en maakt bescheiden – en het is tegelijk en vooral bemoedigend.

B.v. als we wel eens somberen over teruglopend kerkbezoek in de westerse wereld en we dan horen over spectaculaire groei in China en landen in Afrika en Z-Amerika. Dan doet het goed te lezen in het blad van de Verre Naasten, of een TV programma te zien over wat God bezig is te doen in andere delen van de wereld, over groei en over geloofsmoed tegen de verdrukking in, over deuren die ineens toch open gaan.

En als je zelf de taal leert spreken van Jezus, de taal van de liefde, en van willen dienen en open willen staan voor die andere met vaak een heel ander taal – een heel ander levensverhaal – merk je soms zomaar dat er verbinding ontstaat en dat je – soms zelfs zonder woorden – elkaar gaan begrijpen, aanvoelen, respecteren.

Dan slaat dat gedicht ook op ons en mogen we datzelfde als toen gaan ervaren: Zijn (Gods) adem als onblusbaar vuur, dat tongen losmaakt, talen – en dus mensen – aaneensmeedt  en oren (mijn oren, mijn hart) ontstopt. We verstommen, drommen bijeen, lachen vol ongeloof:   Gods taal is mondiaal”.

En we gaan er al iets van zien en ervaren waar het heengaat en op uitloopt – wat Johannes al lang van te voren mocht zien dia 7: “Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. dia 8  Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het lam!’ Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen. Ze bogen zich diep neer voor de troon en aanbaden God met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid.           Amen.’

 

 liturgie 1e Pinksterdag

 votum en groet

 zingen:       Lied 477: 1,2

 wet van de HEER

zingen:       Gz. 131: 3,4,5  

 gebed

 Schriftlezing:  Genesis 1: 1-5

zingen:        Lied 1: 1-4 

 Schriftlezing:  Genesis 11: 1-9

zingen:        Ps. 28: 3,4  

 Schriftlezing: Hand. 2:  1-21

zingen:        NLB 969: 1-4 

 verkondiging: Hand. 2: 4 en 11b 

zingen:        Gz. 167: 1,2,3 

 gebed

 collec te

 zingen:         Ps. 87: 1-4  Levensliederen    

 1.  Op Sion ligt al sinds een ver verleden

de stad van God, de vesting van de HEER.

Alleen al van de poorten houdt hij meer

dan van de pracht en praal van Jakobs steden.

 2.  ‘Rahab heb ik nooit uit het oog verloren,

ook Filistea, Tyrus, Babylon en Nubië,

elk volk onder de zon is hier

in Sion, stad van God, geboren.’

 3. De hele wereld zal van Sion horen:

‘De Allerhoogste houdt haar zelf in stand.’

De HEER schrijft bij elk volk met eigen hand:

‘Dit volk is ooit in deze stad geboren.’

 4.  ‘Hier in de stad van God is het begonnen’,

zo zingen alle volken in refrein

al dansend van geluk, van groot tot klein:

‘In jou, mijn stad, ontspringen al mijn bronnen.’

 zegen

 amen:          NLB 670: 7  (melodie Gz. 103 GK)

Lof zij de Vader, lof de Heer

die uit de dood is opgestaan,

de Trooster zij ook lof en eer

en heerlijkheid van nu voortaan.

Efeziërs 1: 23: Hemelvaart: we vieren Koningsdag! (Hemelvaartsdag)

 

Gemeente van Jezus Christus, de Heer van de wereld en het Hoofd van zijn kerk,

dia 1

Koningsdag.

Een mooie dag voor Nederland, samen met onze koning en koningin en hun familie. Voortaan op de dag waarop koning Willem-Alexander echt jarig is: 27 april. Om die verjaardag te vieren maar vooral de verbondenheid met ons koningshuis.

Maar misschien was koningsdag blijven vieren op 30 april ook wel mooi geweest. Dat zijn we gewend sinds 1948, en 30 april is de dag van de inhuldiging van koningin Beatrix in 1980 én van koning Willem-Alexander in 2013 – een historische datum.

Vandaag vieren we ook Koningsdag, als christenen: de dag van koning Christus. Niet zijn verjaardag natuurlijk, maar de dag van zijn kroning als de grote Koning. Een dag die wereldwijd wordt gevierd, in allerlei landen, en in allerlei talen. Een dag die eigenlijk niet maar een kerkelijke feestdag zou moeten zijn maar een feestdag voor alle mensen in alle landen, want – hoorden we van Paulus – “God heeft Christus alle macht gegeven, Hij laat hem heersen over de hemel en de aarde”.

Dat is bijna letterlijk nageschreven wat Jezus zelf gezegd had vlak voor zijn afscheid: “God heeft mij alle macht gegeven, in de hemel en op de aarde”  (Matteüs 28:18) En Marcus eindigt zijn evangelieverhaal met wat je de troonsbestijging van de opgestane Heer kan noemen: “de Heer Jezus werd in de hemel opgenomen, en daar nam Hij plaats aan de rechterhand van God”=de ereplaats, op de troon (Marc. 16:19)

dia 2

Helaas is hemelvaartsdag voor veel mensen weinig meer dan een vrije dag: om te dauwtrappen, om er op uit te trekken, als opstapje voor een lang weekend. Allemaal niks mis mee maar jammer als er niets meer is, en als het vieren dat Jezus koning is geworden en vanuit de hemel regeert, alleen maar een feest is voor binnen de kerk, en het besef ontbreekt dat het heel de wereld verandert.

Maar ook voor ons als kerk, als christenen, is belangrijk te letten op de volgorde in onze tekst van vanmorgen – letterlijk vertaald – God Christus als ‘hoofd over alles’ gegeven aan de gemeente – de kerk – die zijn lichaam is:   dus de machtige Heer over alles en iedereen krijgen wij als cadeau van God – om ons te leiden en te beschermen, en – zoals Jezus heel vaak heeft gezegd – om ons te dienen. Dat zet ieder op de eigen bescheiden plaats, maakt ons klein en geeft ons moed. En wijst niet alleen christenen maar alle mensen hun plek, onder koning Jezus.

We kennen in Nederland al heel lang een ‘scheiding van kerk en staat’.  dia 3 Dat betekent dat de overheid niet bepaalt wat in de kerk moet worden gepreekt en wat ouderlingen en diakenen voor taken hebben en hoe een kerkdienst moet zijn. Al moeten ook dominees en kerkleden zich natuurlijk wel aan de Nederlandse wetten houden: ik mag in de preken niet tot haat of geweld oproepen natuurlijk en als er seksueel misbruik zou zijn of fraude, dan moet dat worden aangegeven bij de politie. Dingen trouwens die ook in strijd zijn met de wetten van God en met het evangelie.

Andersom betekent die scheiding van kerk en staat ook dat de kerk niet op de stoel van de overheid mag gaan zitten en dat er niet meer één staatskerk is maar vrijheid van godsdienst en van meningsuiting en dat iedereen gelijk behandeld moet worden. Gelukkig maar want je ziet al te vaak hoe fout het kan gaan als de overheid zich met één bepaald geloof of kerk vereenzelvigt – een voorbeeld is Rusland en wat nu in Oost-Ukraïne gebeurt waar de Russisch-Orthodoxe kerk een soort staatskerk is en waar andere kerken het steeds moeilijker krijgen-  en denk ook maar aan heel wat islamitische landen waar het hoogste gezag in handen is van geestelijke leiders met radicale opvattingen en waar enge wetten gelden die uit de Koran worden afgeleid. Daarom is het goed dat staat en kerk op eigen terrein blijven met respect voor elkaar.

dia 4    Maar: scheiding van kerk en staat betekent niet dat het geloof en de samenleving, het geloof en de politiek, niets met elkaar te maken hebben, alsof het geloof in God en in Jezus als Heer, en de boodschap van de Bijbel, alleen maar iets te zeggen hebben voor in onze huizen en in de kerk, terwijl buiten de deur en op ons werk en op school en in het regeerbeleid mensen en menselijke regels de dienst uitmaken. De Bijbel leert juist dat God alles regeert en dat Jezus alle macht heeft ook op aarde.

Hemelvaartsdag zou je het feest kunnen noemen van de inhuldiging, de kroning van de opgestane Heer: de kroon op zijn werk aan het kruis en op en na Pasen. Zoals het evangelieverhaal van Marcus erop uitloopt dat de Heer Jezus – zo staat het er – en Heer=Kurios, machthebber – ging zitten aan de rechterhand van God, op de ereplaats die recht geeft om met en namens God over alles te regeren. En zelf zei Jezus vlak voor zijn vertrek naar het hemelse paleis dat aan Hem alle macht heeft in de hemel en op de aarde – aan wie alles zich moet onderwerpen. Dus met politiek bezig zijn en zaken doen en geld verdienen met Jezus te maken heeft, en of ook mensen die niet in de kerk zitten onder de leiding van God vallen!

dia 5

De psalm die we gezongen hebben, ontstaan lang voordat Jezus op aarde kwam en lang voor zijn hemelvaart, zingt er ook al over dat de God die zich speciaal aan dat ene volk Israël verbonden had, de God is van alle volken: “God heerst als koning over de volken” (9)…God is koning van heel de aarde” (8)….”De vorsten van de volken zijn bijeen in het gevolg van Abrahams God” (10), als Gods hofhouding. Daarom worden alle volken opgeroepen om God als hun Koning te eerbiedigen: “Klap in de handen, o volken, juich God toe met jubelzang: ‘geducht is de HEER, de Allerhoogste, machtige koning van heel de aarde’.”

Wat dwars ingaat tegen wat in die tijd gemeengoed was in de religies van de volken: elk volk heeft zijn eigen goden, en de macht van die goden is begrensd tot het gebied van dat betreffende volk, kom je over de grens, daar zijn weer andere goden. Maar de HEER laat weten: geen sprake van, mijn machtsgebied is wereldwijd, want Ik ben de Schepper van de hemel en de aarde – hoor de pretentie van een andere koningspsalm (96): “de goden van de volken zijn minder dan niets, maar de HEER, Hij heeft de hemel gemaakt”, en daarom: “erken de HEER, stammen en volken”.

Precies datzelfde belijdt dat gedicht dat op de handout staat over Koning Jezus: “U bent niet van één land, één ras of volk, niet van een eeuw, een tijdperk, een cultuur, niet van één leer, traditie of één kerk,  u bent verheven boven de natuur. Uw monarchie omspant de hele wereld, u overziet hem in een oogopslag, U bent aan coalities niet gebonden, uw almacht laat zich gelden dag en nacht”.  Geweldig!

dia 6   Voor ons een les: probeer niet God voor je eigen karretjes te spannen, hoe christelijk die ook kunnen zijn en met hoeveel inzet en zorg ze ook in elkaar gezet en bij elkaar gehouden worden, denk ook niet dat wat jouw ideeën of idealen, hoe mooi ook en hoe enthousiast naar voren gebracht,natuurlijk de wil en de bedoeling van Jezus zijn. Zoals ooit kruistochten zijn behouden onder de leus dat God het wil en zoals ook erg slechte acties zijn uitgevoerd, en anderen opgedrongen, in de naam van Jezus.

Neem zijn waarschuwing maar ter harte – die voorzichtig en bescheiden maakt – dat er zullen zijn die zullen zeggen dat ze in de naam van Jezus hebben geprofeteerd en boze geesten verjaagd en vele wonderen gedaan, en toch te horen zullen krijgen dat Jezus hen nooit heeft gekend en niets met hen te maken wil hebben, omdat ze niet hebben gedaan wat de hemelse Vader wil maar wat zij zelf in hun hoofd hadden. De vraag die beslist is of wat ik doe vruchten zijn van Gods Geest of van mijn eigen geest. Of we voor alles uit waren op het rijk van God of op onze eigen bedachte koninkrijkjes.

Het is ook een les voor zoveel anderen die hun rijkjes bouwen zonder of tegen God en al te vaak ook zonder oog en oor en hart voor wie aan de kant of in de weg staan. En die al te vaak doof zijn voor een appél vanuit de boodschap van koning Jezus: daar heb ik niks mee en kan ik niks mee, preek dat maar voor jouw eigen parochie.

We hebben gelezen hoe de apostel Paulus de hoge plek van Jezus als Heer na zijn opstanding en hemelvaart beschrijft en dan weer dat wereldwijde benadrukt:  “God heeft Christus alle macht gegeven, Hij laat hem heersen over de hemel en de aarde”. Helemaal in lijn dus met wat Jezus zelf na zijn opstanding heeft gezegd, en ook in lijn met hoe Psalm 47 Israëls God bezingt als Koning over alle volken, van de wereld.

Ja maar, wat is er nou van te merken vandaag aan de dag, dat Jezus regeert? Is niet veel meer het tegenovergestelde te zien: mensen die andere mensen en zelfs hele volken en de halve wereld terroriseren en in een angstgreep houden, natuurgeweld dat van het ene moment op het andere dorpen wegvaagt en een spoor van vernieling en leed trekt, genezing die niet komt ondanks veel gebed… wat steeds weer vragen oproept over Gods leiding en het regeren door Jezus.

Vragen die je serieus moet nemen en die je mag stellen, allereerst aan God. Vragen die in de bijbel zelf gesteld worden, zeker ook in meer dan een psalm.

De psalm die we hebben gezongen lijkt daar geen probleem mee te hebben, ontstaan blijkbaar in een tijd waarin het goed ging met Israël en Israëls koning: “Volken dwong Hij voor ons op de knieën, naties legde Hij aan onze voeten”.

Maar vergis je niet, ook deze psalm is gezongen onder heel andere omstandigheden, toen dat zelfde volk een speelbal leek van grote mogendheden, zonder eigen koning en zonder eigen leger; en zelfs door weggevoerde ballingen, en in een bezet land.

En dan klinkt het als een geloofsbelijdenis, tegen de verdrukking in en boven de keiharde werkelijkheid in die zo anders leek; dan klinkt het als een: en toch – en toch is God de koning van heel de aarde en toch hebben machthebbers de roeping om niet mensen te onderdrukken maar om ze te beschermen als Gods schildwachten.

En ook – zoals in een kanttekening van mijn Studiebijbel staat – “deze psalm loopt vooruit op de slotoverwinning van God over alle volken wanneer Hij wordt erkend als koning van heel de aarde” – ja en nu al worden al die volken uitgenodigd en aangespoord om de HEER te prijzen: zing voor onze koning, zing Hem een lied!

dia 7

Zeker, dan zijn er die vragen over wat je daar van merkt en wat ervan terecht komt, en over terugval in geloof hier en dood en verderf voor mensen daar, en over nog veel strijd en lijden, en over hoe lang het nog duren moet voordat echte vrede komt..

Maar voordat we in die vragen en twijfels blijven steken, laten we beginnen om te letten op al zoveel begin van antwoorden die God gegeven heeft en op zoveel dat al is gebeurd als vervulling van wat in psalmen en profeten aangekondigd is en waarom gebeden is en waar over gezongen is, ook in de psalmen van vandaag…

Op de grote sprong voorwaarts met Pasen en hemelvaart en vanaf Pinksteren:

Jezus die is gekomen als redder van de wereld en als licht voor alle volken, die zijn reddingswerk heeft volbracht en die de overwinning al heeft verdiend op zonde en dood – en die zijn reddende boodschap nog steeds laat omroepen tot in de uithoeken van de wereld en in alle talen – we gaan het vieren met Pinksteren dat Gods werk en Gods taal mondiaal is – Psalm 47 is al veel meer werkelijkheid geworden dan Gods volk durfde hopen toen deze psalm in de tempel en ver weg in ballingschap gezongen werd: Gods heerst als koning over de volken, en:  Klap in de handen, o  volken, juich God toe met jubelzang, zing voor onze koning, zing hem jullie liederen.

Alleen al dat wij dat doen vanmorgen, in dat uithoekje van de wereld dat Langedijk is, en meer dan drieduizend jaar nadat die psalm is ontstaan, en 2000 jaar na Christus. En dat in veel landen steeds meer mensen Jezus als hun Heer belijden, b.v.in China, en dat ook in door de Islam gedomineerde landen, en onder een streng regime als in Noord-Korea christenen vasthouden aan hun Heer en Hij hen vasthoudt – zijn dat niet allemaal tekenen van de trouw en de macht van Jezus als Heer van deze wereld, en dat het waar is wat wij belijden: zijn rijk heeft geen einde, zijn rijk is echt duurzaam.

Ja, en dan komt het dichtbij onszelf en worden wij onderdeel van die vervulling. Paulus schrijft namelijk dat er een bijzondere band is tussen Christus als de Koning van heel de wereld en zijn gemeente als zijn lichaam waar Hij het hoofd van is…..en die dat stukje wereld mag zijn dat nu al bevrijd is en waar Christus nu al volledig aanwezig is – denk maar aan wat we al eens eerder tegenkwamen in brieven van diezelfde apostel dat wie één met Christus is, een nieuwe schepping is – nu al!

Je zou de gemeente, en uw gezin, en jouw leven, proeftuintjes kunnen noemen van de nieuwe herstelde wereld waar Christus in alles volledig aanwezig is – of – weer een uitspraak van Paulus – waar God helemaal en voorgoed alles in allen is.

dia 8

O ja, dan kun je weer met een ja maar komen en wijzen op zoveel dat in je eigen leven en in de gemeente van Christus – in onze gemeente hier – daar lang nog niet mee spoort en aan voldoet – we belijden het zelfs dat zelfs onze beste werken met zonde bevlekt zijn en dat zelfs de allerverst gevorderden nog aan het begin staan – het is allemaal helemaal waar: Christus is lang nog niet volledig in ons aanwezig.

Zoals ook in dat volk dat Psalm 47 enthousiast zong, God nog maar mondjesmaat en bij vlagen echt als koning erkend en gediend werd – er was nog veel vlees en wereld en zelfs de eigen koning was vaak geen schildwacht voor de zwakken maar een graaier en een onderdrukker, uit op eigen eer in plaats van de eer van God..

Maar als het goed is is dat geen excuus om wat soms heel krom is recht te praten of je te verschuilen achter eigen onmacht of onwil van anderen of omstandigheden die nou eenmaal tegenwerken – maar pakken we het op als een uitnodiging en een opdracht om Christus als Heer te erkennen en Hem echt te willen volgen, en om echt een gemeente te zijn  waarin Christus volledige aanwezig en herkenbaar is – zoals Paulus in een andere brief de gemeente een leesbare brief van Christus noemt waarvan zijn liefde af te lezen is, die van zijn genade leeft, die als Hij dienstbaar is. Waar we de stijl van zijn komende rijk al samen oefenen en aan anderen voordoen. Met als God het geeft een geweldige uitstraling en effect de samenleving binnen en tot in de politiek, en de bankwereld, en de zorg, en de sport, want het leven is één. En dan wordt steeds meer, voor u en jou en mij, en voor steeds meer mensen, elke dag Koningsdag!                 dia 9

                                                                  amen  

 

liturgie hemelvaartsdag 

votum en groet

zingen:    Ps. 68: 7

gebed

 zingen en lezing Psalm 47

 lezen:  Psalm 47: 1-3    

  zingen:    Ps. 47: 1 

 lezen:  Psalm 47: 4-5  

  zingen:    Ps. 47: 2

 lezen:  Psalm 47: 6     

 lezen:  Psalm 47: 7-8  

 zingen:    Ps. 47: 3

 lezen:   Psalm 47: 9-10  

zingen:    Ps. 47: 4 

 lezen:   Handelingen 1: 6-12  

 zingen:    Lied 228: 1-6

 verkondiging:  Ef. 1: 22-23    (BGT)

 “God heeft Christus alle macht gegeven. Hij laat hem heersen over de hemel en de aarde. En dat heeft God gedaan voor de kerk, want de kerk hoort bij Christus. In de kerk is Christus nu al volledig aanwezig, zoals Hij eens in alles volledig aanwezig zal zijn”.

 zingen:    Ps. 110: 1,2,3

gebed

collecte

zingen:    ELB 140: 1,2,3  Kroon Hem met gouden kroon

zegen

amen:     NLB 416 (koor en gemeente)

  1.  Ga met God, en Hij zal met je zijn,

   jou nabij op al je wegen,

    met zijn raad en troost en zegen.
     Ga met God, en Hij zal met je zijn.

 2.  Ga met God en Hij zal met je zijn:

     bij gevaar, in bange tijden,

     over jou zijn vleugels spreiden.

     Ga met God en Hij zal met je zijn.

 

3.  Ga met God en Hij zal met je zijn:

     in zijn liefde je bewaren,

     in de dood je leven sparen.

     Ga met God en Hij zal met je zijn.

 

4.  Ga met God en Hij zal met je zijn,

     tot wij weer elkaar ontmoeten,

     in zijn naam elkaar begroeten.

     Ga met God en Hij zal met je zijn.