Bomen in de Bijbel 1: Bomen voor het kiezen in de proeftuin van God Genesis 2 en 3

Belijdenis van afhankelijkheid – amen

Groet – amen

Zingen: Zingen: NLB 218: 1-5 ‘Dank U voor deze nieuwe morgen’

Gods wijze les: Spreuken 3: 1-18
Zingen: NLB 313: 1,5 ‘Een rijke schat van wijsheid’

Gebed

Inleiding
De komende vijf zondagen mag ik jullie voorganger zijn, en ik wil proberen die zondagen te gebruiken om een serie neer te zetten met een terugkerend thema.
Het is verrassend hoe vaak het erover gaat en hoeveel verschillende bomen voorkomen in de Bijbel, veel te veel om er allemaal aandacht aan te geven. Er zijn heel wat boeken over volgeschreven, en als u zelf Bijbel leest moet u er maar eens extra op letten.

We vinden bomen vanaf de eerste bladzijde van de Bijbel (Genesis 1-3; dat merken we vandaag) tot en met de laatste bladzijde (Openbaring 22, de vijfde en laatste preek) – en op heel bladzijden die daartussen liggen. En dan komen die bomen op allerlei manieren voor: als schepping van God, als beeld voor hoe mensen wel of niet leven naar Gods bedoeling, als waarschuwing: (lever je iets op – ben je een vruchtdragende of een dorre boom?) en ook als beeld van een nieuwe schepping: ‘eens komt de grote zomer’. Ik hoop dat wie er zijn er wat aan hebben – en voor wie er niet zijn en toch benieuwd zijn is er altijd kerkdienstgemist.nl.

Vijf preken dus en vanmorgen de eerste:
Bomen voor het kiezen in de proeftuin van God – Genesis 1 / 2 / 3.

We gaan uit elk van die drie hoofdstukken van Genesis een aantal verzen lezen.
L: Genesis 1: 11-13; 2: 8-17
Zingen: NLB 216: 1,2,3 ‘Dit is een morgen als ooit de eerste’

L: Genesis 3: 1-9 en 17-24

Zingen: NLB 178: 1,11 ‘Wie wil uit zijn hokje komen’

Preek dia 2 Bomen voor het kiezen in de proeftuin van God

Gemeente van God de Schepper van deze wereld, en van Christus onze Heer
Ik heb een poosje geleden een al wat oud boekje op de kop getikt over bomen en heesters, ook met het oog op wat we hebben staan in de eigen tuin.
Dat boekje begint zo: “Bomen zijn onmisbaar. Een aarde zonder bomen is verloren aarde. Dat is niet alleen omdat een boomloos landschap verlaten en onherbergzaam is, maar ook omdat bomen – ondermeer – de grootste leveranciers zijn van zuurstof, zonder welke geen leven op aarde denkbaar is.” Tot zover die beginregels van dat boekje. Bomen zijn onmisbaar, ook voor vogels die erin nestelen, voor insecten, en voor andere dieren, dus voor het behoud van de diversiteit van het leven op aarde. Ja, en ook gewoon voor schaduw in je tuin of in een park of bos als het warm is, en denk dan ook nog aan de vruchtbomen die appels opleveren en peren, sinaasappels en noten, en ga zo maar door – niet alleen lekker voor ook belangrijk voor ons leven.
Daarom is het zorgelijk als hele oerwouden dreigen te worden gekapt– b.v. in het Amazonegebied (dat wel de long van de aarde genoemd wordt), maar ook in andere gebieden in de wereld – waar veel bomen gekapt zijn is de schade als gevolg van orkanen en overstromingen veel groter, zoals onlangs nog bleek in Mozambique.
Het speelt ook bij ons: er is juist de laatste tijd discussie over kappen en aanplanten in de bossen van Nederland . Ook burgerlijke gemeentes zijn ermee bezig, zoals de gemeente Stichtse Vecht zoals blijkt uit een uitvoerige stuk ‘Bomen in Beeld Boombeleid en boomstructuur Stichtse Vecht’, waarin ook diverse aspecten genoemd worden waarom bomen onmisbaar zijn.

Er zou meer over te zeggen zijn, ook vanuit de Bijbel, die al op de eerste bladzijde ons mensen de opdracht meegeeft de aarde te bewerken en ook te beschermen. En we horen ook de belofte van de Heer dat Hij in een kaalgeworden woestijnachtig landschap zal zorgen voor nieuwe aanplant: dia 3 “Ik laat op kale heuvels rivieren ontspringen en bronnen in de valleien. In de woestijn laat Ik meren ontstaan, uit dorre grond borrelt water op. Ik plant in de woestijn ceder en acacia, mirte en olijfwilg, en Ik laat in de wildernis den, sneeuwbal en cipres opschieten.” (Jesaja 41: 18 en 19). Ik denk zomaar dat als we op deze God willen lijken die zo zuinig is en zorgzaam met het oog op zijn schepping en dat ook voor ons bestwil, dat ons dat te denken mag geven en dat wij ons ook moeten inzetten om de schepping te beschermen. Zulke teksten zijn meteen voorbeelden van allerlei bomen die al bekend waren in Bijbelse tijd. Ik heb ook daar een boekje over: ‘Plantenleven in de Bijbel’. Er is veel meer –kijk straks maar op de tafel naar boeken die ik zelf heb over Bijbelse bomen en planten.

Maar vanmorgen focussen we op die twee bomen in de hof van Eden, die je zou kunnen noemen de proeftuin van de mensen die God zijn wereld toevertrouwde. Bomen waar in de loop van de tijd veel over te doen is geweest, veel over is gefantaseerd, en ook over is gevochten: hebben die bomen er echt gestaan en wat voor bomen waren dat dan, en stel dat Adam en Eva meteen van die levensboom gegeten hadden, zouden ze dan het eeuwige leven gekregen hebben en ook niet van die andere boom gegeten hebben – en waarom gingen ze niet meteen dood na dat eten – was er wat aan de hand met die vruchten of is het anders bedoeld – is het misschien alleen symbolisch bedoeld – maar neem je dan de Bijbel niet serieus? Best lastige vragen, maar daar ligt vanmorgen niet de spits want letterlijk of niet, voor ons is vooral belangrijk waar die twee bomen voor staan en wat de les voor ons is.
dia 4
Om te beginnen met die ene boom tussen alle andere waarvan de mens rustig mag eten en die zelfs een extra vermelding krijgt als aan te bevelen: de levensboom. Al meteen iets dat vragen oproept: als je daarvan zou eten, zouden dan de vruchten van die boom iets hebben waardoor je eeuwig zou kunnen blijven leven, en zo ja, hebben Adam en Eva er dan nooit van gegeten en waarom niet, en als ze dat wel gedaan hadden, hoe kon het dan dat ze de dood over zich gehaald hebben door van die andere, verboden, boom te eten – je voelt al dat je er zo helemaal in vastloopt.

Ik denk dat het niet zit in die vruchten waardoor je een soort medicijn naar binnen kreeg of juist iets van gif – het gaat om de keus tussen wat God goed vindt en wat niet, tussen leven met God en zo tot je bestemming komen, of je eigen weg kiezen. Het is goed om te bedenken dat het motief van een levensboom in allerlei andere culturen en religies ook een steeds terugkerend motief blijkt te zijn, of het nu bij de oude Grieken is met hun tuin van de Hesperiden met gouden appels waardoor je onsterfelijk werd, of in Babel het levenskruid, of bij de Germanen met de mythe van appels die een eeuwige jeugd mogelijk maakten, en zelfs in China komt het voor.
Maar wel met een heel belangrijk verschil met het Bijbelse scheppingsverhaal: in al die andere verhalen zijn het alleen goden die onsterfelijk zijn, niet mensen – terwijl God het zo heeft bedoeld dat de mens die Hij geschapen heeft, eeuwig zou leven.

Ik las ergens dat bomen beschouwd worden als eerste voorouders van de mens.
Dat lijkt gek maar in elk geval: bomen waren er eerder dan mensen, ook in het scheppingsverhaal, bomen kunnen zelfs hele generaties mensen overleven – er zijn zelfs bomen die er al honderden jaren staan – en gezonde bomen staan voor
leven en vruchtbaarheid, houden zichzelf in leven door zaden waaruit weer nieuwe bomen ontstaan – bomen nemen ook CO2 op en geven weer zuurstof af –LEVEN.
De mens mocht van alle bomen in de hof eten – graag zelfs – en zeker ook van de boom die bij uitstek eraan herinnerde dat het leven alleen van God komt en alleen in verbinding met God veilig is en tot bloei kan komen – want eeuwig leven is maar niet voor altijd voortbestaan – dat is lang niet altijd een feest – maar verbonden met God en met elkaar genieten van alles wat God geschapen had en ons had toevertrouwd. Wat b.v. in het Spreukenboek ingekleurd wordt, zoals in Spr. 3: 18 over een mens
die wijsheid heeft gevonden waardoor het leven beschermd wordt en goed geleefd wordt, en dan lazen we van die wijsheid: “ze is een levensboom voor wie haar omhelst, wie haar omarmt mag zich gelukkig prijzen.” dia 5 Nou, letterlijk doe je dat denk ik niet: een boom omhelzen, het is een beeld hier voor wijsheid najagen. En nog zo’n inkleuring staat in Spr. 11: 30: “Een rechtvaardig mens plant een levensboom, wie wijs is, neemt veel mensen voor zich in.” In Spr. 13: 12 weer eentje:
“Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom.” Je voelt je er goed bij, je kunt tevreden zijn. En als laatste Spr. 15:4 waar het gaat om wat goed is voor de ander: “Kalme woorden zijn een levensboom, een valse tong vernietigt de geest“. Woorden kunnen maken en breken,bemoedigen of kapotmaken.

En God wil het goede, God wil zijn mensen en zijn wereld mooi en goed hebben, Hij wil er een paradijs van maken en geniet ervan als mensen van Hem en elkaar genieten en zijn wereld mooi maken en mooi en goed houden – kijk naar die boom, en naar alles erom heen: “Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten”…en God zei: “van alle bomen in de tuin mag je eten…” letterlijk staat het woord eten er zelfs dubbel, vandaar dat sommige vertalingen iets hebben als: je mag vrij eten, ga je gang, geniet ervan, het mag echt!

Maar er is wel iets bijzonders bij: er is een speciale tuin aangelegd voor de mensen. Je krijgt daaruit – en ook uit het vervolg – de indruk dat de rest van de aarde nog niet voor bewoning geschikt was – na de zondeval worden de mensen weggestuurd uit de hof van Eden “om de aarde te bewerken waaruit hij was genomen” (Gen. 3: 23).
Ik las: “God opent voor de mens een fraaie tuin, maar daarmee is niet gezegd dat de hele wereld reeds een paradijs was. Zelfs de tuin in Eden is een tuin, die de mens moet bewerken en bewaren.” Je zou die tuin een proeftuin kunnen noemen, een
startpunt om van daaruit – Gen. 1: 28 – talrijk te worden en de aarde te bevolken.
Nou, en bij proeftuin hoort ook wat we wel noemen het ‘proefgebod’: van alle bomen en vooral de levensboom eten, maar niet van die andere speciale boom die ‘boom van kennis van goed en kwaad’ heet: wie daarvan eet,haalt de dood over zich heen.
dia 6 Zoals al gezegd: niet dat er iets mis was met die boom zelf of met die vruchten. Als Eva naar de influistering van satan via de slang luistert, gaat ze met andere ogen naar die boom en die vruchten kijken: “zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog”- ik denk dat die vruchten ook heerlijk waren, en na het eten ervan vielen de mensen niet dood neer, ze leefden zelfs nog honderden jaren door.
En: wijs worden, goed en kwaad onderscheiden, ook daar is niks mis mee – het is een onware en gemene insinuatie dat God de mens dom en klein zou willen houden.

Maar het punt is of je zelf wel zal uitmaken wat goed voor jou en de ander en voor de wereld om je heen is, of dat je je laat leiden door de wijsheid en liefde en goedheid van God, en dat ook samen: gericht op de ander, bereid om te dienen en te zorgen. Niet voor niets staat er de suggestie bij dat pakken en eten van die boom de mens macht zou opleveren: dat zullen jullie als goden zijn, of – beter vertaald: als God. En de gevolgen daarvan zijn nog altijd merkbaar en voelbaar: onderdrukking, uitbuiting, heerszucht van de man over de vrouw, huiselijk geweld, uitputting en vervuiling van de schepping, oorlogen, kloof tussen rijk en arm, hebzucht – en ga zo maar door. Kennis hebben van goed en kwaad is bedoeld als: zelf beslissen over wat je denkt toch jouw eigen leven te zijn, over wat wij denken toch onze wereld te zijn, ons eigen leven: eigen belang voorop.baas in huis en in eigen land, ik maak het zelf wel uit.
Het is gevolg van de verleiding als een god te willen zijn om wie alles draait dia 7
Dus het kennen van goed en kwaad is vooral het zelf uitmaken wat goed en kwaad is, en dat niet alleen maar voor jezelf maar ook voor anderen – het gaat om macht.
En net zoals met bomen en vruchten: ernaar grijpen en ervan eten kan verleidelijk zijn en goed proeven, zomaar is het gevolg dat je gif binnenkrijgt, en kapot gaat.
Kijk, en zo staan die bomen nog altijd in de Bijbel, als steeds de beslissende keus.
Als een proef op de som: waar kies ik voor: voor een leven in verbinding met God, en dienstbaar aan elkaar en in deze wereld, of voor een leven op en voor mezelf, waar juist die ander maar dienstbaar moet zijn en ik langs anderen heenleef of over anderen heenwals, een bestaan waarin alles om mij draait en mij moet dienen.
Dat is wat achter die keus zit tussen die twee bomen. dia 8

Als dat de keus is voor die boom die staat voor zelfbeschikking en macht, leert dit verhaal en ook de ervaring dat daar gaat alles wat je lief zou moeten zijn, kapot aan gaat– terwijl die andere boom staat voor leven en laten leven, voor vrede en veiligheid, samen, en met God. Vandaar wat aangegeven wordt in de slotverzen van Genesis 3: die verkeerde keus – gaan voor jezelf, afgaan op jezelf, zelf alles in de grip willen houden, en dat vaak ten koste van de medemens en van onze leefwereld, en van God los – die verkeerde keus verspert de weg naar het echte leven en naar een goede mooie toekomst – er staat bij die levensboom voortaan als het ware een
bord: ‘verboden toegang voor onbevoegden – want, zei God: stel je voor dat de
mens na die keus voor de ‘zelfbeslissingsboom’ ook nog zich van die levensboom
meester zou maken – dan zou hij denken dat hij alles maakbaar is en dat hij ook over zijn eigen leven en dat van zijn medemensen kan beschikken….en dat je als mens je eigen paradijsje kan maken en wil vasthouden ten koste van alles – afblijven, van mij!
Terwijl de bedoeling is dat je niet vasthoudt maar kan loslaten en je openstelt voor wat God geeft en wat anderen je aanreiken, als mensen voor elkaars geluk bestemd.

Paulus schrijft dat door één mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen. En dan is ‘dood’ natuurlijk ook het sterven van elk mens, vroeg of laat, oud of helaas vaak ook jong, naar dood is vooral het beperkt zijn, het vaak falen, de teleurstellingen en het jezelf en elkaar moeten verliezen, het moeizame van tegenweer en afzien. De Bijbel noemt dat later vergankelijkheid, tijdelijkheid, zeg maar: lijden aan het leven. We kunnen er tal van voorbeelden van geven, iedereen wel ook uit eigen leven.

Ja, maar gelukkig is dat in Genesis 3 en de Bijbel verder, niet het laatste woord. We krijgen uit dat schokkende hoofdstuk ook lichtpuntjes mee, het zijn er zelfs een hele serie: werken wordt wel zwaar, maar het levert toch leven en levensonderhoud op, kinderen krijgen eist z’n tol maar het leven gaat zo wel door (de vrouw krijgt de mooie naam Eva=leven, als moeder van een hele mensheid); en er komt ooit iemand – en wij weten dat die iemand Jezus zal zijn – die overwinnaar wordt over zonde, dood en pijn – en al moet de mens weg uit het paradijs, de hele aarde wordt zijn werkterrein. Later komt er de belofte bij van zaaien en oogsten, zomer en winter, dag en nacht, zolang de aarde bestaat en God staat garant voor de bescherming van het leven.
Des te meer gaat het leven en lijden en sterven van Jezus voor ons spreken, die juist zich vernederde tot aan dat kale dorre kruishout – dat voor ons levensboom werd.

Vooruitgrijpend op de vijfde en laatste preek van deze serie: op de laatste bladzijde van de Bijbel komt de boom van het leven dubbel en dwars terug. We lezen in Openbaring 22 over de nieuwe tuinstad van God dat daar vanuit de troon van God een rivier met kristalhelder water komt en dat aan weerskanten van die rivier levensbomen staan die elke maand vrucht opleveren, gezond en geneeskrachtig..
Er staat bij: voor alle volken. Continu wordt geoogst en geëxporteerd! .. Jezus zegt in Openbaring 2: 7: dia 9 “Wie overwint, zal Ik laten eten van de levensboom die in Gods paradijs staat.” We komen er zoals gezegd op terug in de laatste preek van deze serie, maar al in Genesis 3 kijken we vooruit naar die grandioze ontknoping want God laat niet los waaraan Hij is begonnen – en God is al zoveel verder gekomen in en door Jezus. Jezus die met onze schulden, met onze nood en dood, aan het kale dorre hout van het kruis gespijkerd werd – en dat vreselijke stuk hout werd voor ons tot een levensboom – zoals al in de vroege kerk dat motief in overdenkingen en afbeelden en liederen gemeengoed werd. dia 10 We gaan er nu van zingen dat door de overwinning van Jezus op zonde en dood ons leven en ook heel Gods schepping weer uitzicht heeft en tot leven komt: ‘de bomen zingen in de tuin, geen vlammend zwaard verspert de weg, de lente lost de winter af, en verbonden met Jezus mogen wij ook als bomen zijn die vrucht opleveren: voor God, voor elkaar en onze wereld, en voor onszelf…en dan wordt het nu al een beetje zomer, en groeien er al stukjes paradijs, zelfs midden in de woestijn. ame

Zingen: NLB 628: 1,2,3,7 ‘Nu moet gij allen vrolijk zijn’
1 Nu moet gij allen vrolijk zijn.
De bomen zingen in de tuin,
het lege graf verzwijgt het niet,
de mond geopend voor het lied,
halleluja!

2 De loze woorden zijn verstomd,
de wereld die op adem komt
zingt met de vogels in de lucht
dat nu de nacht is weggevlucht,
halleluja!

3 Geen vlammend zwaard verspert de weg,
de engel die het voerde zegt,
dat alle leed geleden is
omdat de Heer verrezen is,
halleluja!

7 O goede engel bij het graf,
de lente lost de winter af,
bewaak het jonge groen en wijs
de ingang van het paradijs, halleluja!

Gebed
Collecte
Kinderlied: Weet je dat de Vader je kent?
Zingen: NGK 177: 4 ‘Vader van het leven, ik geloof in U’
Zegen – amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *