Matteüs 20: 1-16 ‘Loon naar werken…of toch niet?

Liturgie morgendienst 24 september 2017

Welkom

Zingen: Ps. 65: 1,2 Levensliederen
1. Wij zingen met verstild verlangen:
God, die aan Sion hecht,
u zult van ons de dank ontvangen
die u is toegezegd.
U hoort wat mensen aan u vragen,
bij u komt al wat leeft.
Zelf kan ik al mijn schuld niet dragen –
dank dat u ons vergeeft.
2. Gelukkig wie u wilt onthalen,
verwelkomt in uw huis.
De heiligheid daar doet ons stralen,
de goedheid bij u thuis.
U antwoordt machtig en rechtvaardig,
u redt ons, neemt ons mee.
U bent de hoop van heel de aarde
en van de verste zee.

Moment van stilte en persoonlijk gebed

Votum en groet

Zingen: Ps. 65: 3,4,5 Levensliederen
3 U die de bergen wist te vormen
– een machtig mooi idee! –
u stilt verwoestend zware stormen,
het schuimen van de zee.
U stopt het woeden van de volken,
vervult hen met ontzag.
Zelfs mensen heel ver weg vertolken
luid juichend uw gezag.
4. U onderhoudt het land met regen
en zorgt dat alles groeit.
U geeft rivieren vol met zegen,
zodat de akker bloeit.
U maakt het land geschikt voor koren,
uw arm raakt nooit vermoeid:
u klieft de kluiten, vult de voren
en zegent al wat groeit.
5. U kroont het jaar met uw geschenken,
het druipt van overvloed.
U wilt het droge land doordrenken,
wat bent u gul en goed!
De dalen kleuren blond van koren
de weiden bont van vee,
De heuvels laten van zich horen,
de bergen juichen mee.

Gods leefregels uit Leviticus 19: 1-18

Zingen: Opwekking 244 ‘Welzalig de man die niet wandelt’

Gebed

Kinderlied

Kinderen naar de KND

Bijbellezing: Matt. 19: 23 – 20: 16

Lied: ‘Jij krijgt evenveel’ (Hemelhoog lied 95)

Verkondiging : Loon naar werken, of toch niet?

Zingen: Ps. 81: 1,4,8,9 (LB) ‘Jubelt, God ter eer, Hij is onze sterkte’

Voorbereiding H. A

Zingen: Opwekking 737 ‘U nodigt mij aan tafel’

Kinderen terug in de kerk

Gebed

Collecte – zingen Opwekking??

Zingen: Gz. 456: 1,2 ‘Zegen ons, Algoede’

Zegen

Amen : Gz. 456: 3
——————————————————————————————

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Wie van jullie werkt fulltime, 40 uur per week of meer, in dienst, of voor uzelf?
Ik denk: met een eigen zaak of als zzp’er, is het meestal veel meer dan 40 uur.
En wie van jullie heeft een parttime baan, van b.v. 20 uur per week, of minder?
Als dat voor hetzelfde bedrijf is, is het logisch dat wie de hele week werkt, heel
wat meer zal verdienen dan wie 2 of 3 dagen in dienst is – loon naar werk, toch?
En ervaring telt ook, en dienstjaren, en het soort functie – er zit heel wat afstand
tussen de directeur en de jongere met een minimumloon – soms zoveel afstand
dat er vraagtekens bij te zetten zijn: als b.v. de top zich verrijkt en geld over de
balk smijt terwijl onderop er geen ruimte is voor loonsverhoging, er fors wordt
bezuinigd, en zelfs mensen ontslagen worden, dan voelt dat als onrechtvaardig.
Maar verschil in beloning tussen fulltimers en parttimers, dat snapt iedereen.
En dat overwerk en extra prestatie leidt tot extra beloning, is ook normaal, toch?

Maar stel je voor dat je een drukke fulltime baan hebt, elke week vijf lange dagen
met soms ook nog overwerk, en met volledige inzet, terwijl er ook collega’s zijn
die twee of drie dagen hetzelfde soort werk doen, en je merkt dat zij precies
hetzelfde verdienen als jij – en dat ook de stagiair voor 1dag het volle pond
krijgt aan het eind van de maand – dat kan niet natuurlijk, en dat pik jij niet.
Als een bedrijf zoiets raars zou doen, wordt meteen aan de bel getrokken
en breekt een opstand uit, wordt de vakbond ingeschakeld, en de media….
Want dat is grof onrecht natuurlijk, vooral tegenover wie de hele week werkt.
En ook al gun je die collega alle goeds, jij verdient toch wel meer dan hij of zij.
Laten we met dat in het achterhoofd gaan luisteren naar dat verhaal van Jezus
over de werkers in de wijngaard, en over de uitbetaling aan het eind van de dag.

Ik stel me zo voor dat het gaat om seizoenswerk, in de tijd van de druivenoogst.
Dan red je het als wijnboer niet met je gezin en met je vaste arbeidskrachten.
Er moeten in die paar drukke weken extra mensen worden aangetrokken om
de oogst op tijd binnen te halen en de druiven te persen en tot wijn te verwerken.
Zo gaat dat eigenlijk nog steeds, ook in Nederland, waar vaak een beroep wordt
gedaan op seizoenswerkers uit b.v. Oost-Europa, om aardbeien te plukken of asperges te steken, bollen te pellen en nu weer hier voor het koolseizoen….
Vaak zijn het dan uitzendbureaus die bemiddelen en die werkgevers en werknemers bij elkaar brengen, en ook verantwoordelijk zijn voor goede arbeidsvoorwaarden.

Je ziet in dat verhaal van Jezus net zoiets; alleen is nu het centrum van het dorp
de ontmoetingsplek van werkgevers en werkzoekenden – een soort speeddate.
De wijnboer uit dit verhaal heeft dringend werkers nodig voor zijn oogst, en hij gaat daarom naar de plek waar de werkzoekenden zich verzamelen, en waar vroeg in de morgen – 6 uur in de ochtend – al mannen staan die graag aan de slag willen.
Met de afspraak dat ze 1 denarie krijgen – wat toen het normale arbeidsloon was voor 1 dag werken – gaat de eerste ploeg mee om in de wijngaard te gaan werken.
Drie uur later gaat de boer weer naar de markt want er zijn nog meer mensen nodig.
Weer blijken er werkzoekenden te staan, die wel aan de slag willen bij die wijnboer.
Zij krijgen de toezegging mee dat ze een eerlijk loon zullen krijgen, en ze gaan mee.
Hetzelfde scenario herhaalt zich om 12 uur en om 3 uur ’s middags – werk genoeg.
Ja, en vreemd genoeg gaat de wijnbouwer zelfs om 5 uur ’s middags nog een keer naar het plaatselijk uitzendbureau want zelfs werkers voor 1 uur zijn nog welkom.
Ook dan blijken er nog lui op de markt te staan afwachten of iemand werk voor ze heeft, wat de wijnboer tot de verbaasde vraag brengt waarom ze er nog staan:
“waarom staan jullie hier nog steeds, en zijn jullie niet aan het werk gegaan “.
Merkwaardig die vraag want waarom heeft de boer ze niet eerder aangenomen?
Het kan zijn dat hij eerder dacht ze niet nodig te hebben: ze vinden wel werk.
Wat blijkbaar niet gelukt was: “niemand heeft ons vandaag gewerk gegeven”.
Of zij waren nu pas komen opdagen omdat ze liever lui dan moe waren, en dan is het een smoes dat niemand ze werk had aangeboden: ze hadden er geen zin in.
Het staat er niet bij dus wij moeten het ook maar niet gaan invullen en oordelen.
Zoals het in onze tijd erg onredelijk is als je makkelijk praat over mensen die nog steeds geen baan gevonden hebben terwijl er toch zoveel vacatures zijn: ik snap niet dat hij nog altijd van een uitkering leeft, ‘ze’ vinden het zeker wel makkelijk zo…..
Er zijn in Nederland nog steeds heel wat mensen die maar wat graag aan de slag zouden willen en die zich suf solliciteren maar die steeds weer afgewezen worden.
Ook al daalt de werkloosheid, er zijn nog bijna 400000 werklozen, en vooral als mensen ouder zijn en ‘te duur’ of met niet de goede ervaring, is het heel erg lastig.
Dus laten we vooral niet oordelen, maar laten we naast wie dat overkomt gaan staan.

Terug naar het verhaal van Jezus over die wijnboer en over zijn dagloners, die allemaal in de wijngaard hadden gewerkt en na gedaan werk wachten op hun loon.
In de lijn van wat al was bepaald in de wetgeving van Mozes – lees Lev. 19: 13: “Betaal een dagloner zijn loon nog dezelfde dag uit”, en ook Deut. 24:14: “Een dagloner, die het al moeilijk genoeg heeft, mag u niet uitbuiten, of het nu iemand van uw eigen volk betreft of een vreemdeling die in een van uw steden woont. U moet hem nog dezelfde dag, voor zonsondergang, uitbetalen,want hij is arm en het gaat hem juist om dat loon. Anders zal hij de HEER zijn nood klagen, dan zal u wat u hem hebt aangedaan, als zonde worden aan aangerekend.” Een regel die ook voor ons land actueel is, denk maar weer aan die seizoenskrachten in land- en tuinbouw, aan die buitenlandse vrachtwagenchauffeurs en anderen die vaak worden uitgebuit maar recht hebben op gelijk loon als hun Nederlandse collega’s– een taak voor de politiek.
Ook in Israël ging het vaak mis op dat punt, vandaar b.v. de scherpe woorden van de profeet Maleachi over “mensen die hun dagloners uitbuiten, die weduwen en wezen
Onderdrukken, en die vreemdelingen geen plaats gunnen” (3:5) – over zulke mensen zegt de HEER dat zij geen ontzag voor Hem hebben, en dat Hij recht zal doen.
Eeuwen later komt het terug, als Jacobus stevig uithaalt naar boeren, misschien zelfs wel kerkleden, die werden aangeklaagd door hun werknemers omdat die niet het loon kregen waarop ze recht hadden voor het maaien van de akkers, terwijl zij zelf in weelde leefden – ik herinner me nog die broeder uit mijn eerste gemeente die in zijn jonge jaren landarbeider was geweest en mocht meeëten bij de boer aan tafel maar bij de Bijbellezing merkte dat de boer juist dat stukje uit Jacobus maar oversloeg….

Nou, de wijnboer deed het goed: aan het eind van de dag werd het loon uitbetaald.
Alleen maar, het ging wel totaal anders dan die werknemers verwacht hadden.
En zij die dit verhaal aanhoorden, zullen met stijgende verbazing geluisterd hebben.
Het begon al vreemd: niet de werkers van het eerste uur mochten als eersten hun loon in ontvangst nemen maar die lui die pas te elfder ure waren aangeworven.
En, nog vreemder, ze kregen allemaal 1 denarie in handen gestopt: het volle loon
voor een hele dag, terwijl zij toch maar alleen dat ene uurtje hadden gewerkt.
Stel je voor dat je erbij had gestaan na een lange dag werken, dan snap je vast de verontwaardigde reacties wel van die mannen die van de vroege morgen en op het heetst van de dag en tot de late avond zich in het zweet gewerkt hadden in die wijngaard, en die dan terwijl zij op de uitbetaling van het afgesproken loon staan
te wachten, tot hun schrik en ergernis moeten meemaken dat die laatkomers die
nog even een uurtje druiven geplukt hebben na misschien wel de rest van de dag op hun rug gelegen hebben, het eerst hun loon kregen, en ook nog het volle dagloon.
Maar o, misschien is dat juist wel een goed teken: dan krijgen de mannen die langer gewerkt hebben vast wel een extra bonus – en zijzelf, die de hele dag zich hadden afgebeuld, zullen wel helemaal dik betaald worden – met spanning wachtten ze af tot zij naar voren werden geroepen – maar nee: nadat de mannen van het derde en het zesde uur allemaal hetzelfde gekregen hadden en zij eindelijk aan de beurt waren: dank mannen voor jullie inzet, goed gedaan, ik ben erg tevreden over jullie, wat mij betreft mogen jullie morgen terugkomen, en hier is jullie loon, zoals we vanmorgen hebben afgesproken: alsjeblieft, hier is jullie eerlijk verdiende denarie.

Je voelt de spanning stijgen en als ze hun loon in handen hebben, barst het los:
Maar dat is toch niet eerlijk! Die lui hebben maar één uurtje gewerkt, en wij de
hele dag – zij kwamen toen de zon al bijna onder was en de hitte voorbij, mooi
makkelijk – wij hebben gewoon doorgewerkt ook op het heetst van de dag – hoe
kan het dan dat zij net zoveel geld krijgen als wij – dat kunt u toch niet maken!

Nee, dat zou een werkgever in Nederland – of een uitzendbureau – niet kunnen maken, dat zou iedereen erg oneerlijk vinden, denk aan de voorbeelden waarmee ik vanmorgen deze preek ben begonnen, pas het toe op de arbeidsverrhoudingen in Nederland met cao’s en vakbeweging en allerlei regelingen vanuit de politiek.
Maar ook in de tijd waarin Jezus dit verhaal vertelde, was zoiets ondenkbaar.

Kijk, maar de Heer die hier wordt vergeleken met een wijnboer, kan dit wel maken.
Want Jezus vertelt dit verhaal niet zomaar, maar hij begint te zeggen dat het niet gaat over arbeidsvoorwaarden of politieke afspraken hier op aarde, maar over
‘het koninkrijk van de hemel’, over hoe het gaat waar hoe God zijn Vader met mensen omgaat en hoe het toegaat waar God het voor het zeggen heeft: “Dit
voorbeeld leert je iets over Gods nieuwe wereld” (zo staat het in de BGT). En die nieuwe wereld begint nu al waar God mensen aanneemt en inzet en beloont.

De wijnboer uit het verhaal reageert op die boze verwijten nuchter en tegelijk ontwapenend – hij slaat meteen de kritische dagloners hun wapens uit handen.
De man die als eerste en misschien wel als woordvoerder van de rest protesteert,
Krijgt een vriendelijk hanmaar duidelijk antwoord: “Beste man, ik behandel je niet oneerlijk, je krijgt wat we vanmorgen hebben afgesproken, en dat is het normale loon voor een dag werken; neem je loon in ontvangst en ga rustig naar huis. Ja en wat ik die anderen wil geven, gaat jullie niks aan, het is mijn zaak wat ik doe met mijn geld”.

Nou, dat klinkt redelijk, daar is geen speld tussen te krijgen…..toch….of toch wel….?
Ik denk dat wij er toch heel wat tegenin zouden kunnen brengen: ja maar hij….zij?
Als mensen zitten wij zo in elkaar en zit de samenleving zo in elkaar dat we heel erg naar anderen kijken en onszelf en onze omstandigheden met anderen vergelijken.
En dat is vaak best terecht maar het verraadt hoe wij mensen in elkaar zitten.
De heer in het verhaal legt de vinger op de wonde plek: of ben je misschien jaloers?
Gun jij eigenlijk die anderen niet dat ze net zoveel krijgen als jij, letterlijk: of is jouw oog boos, geblokkeerd door jaloersheid, erger je je aan mijn goedheid en midlheid?
Daar zit precies de kern van wat Jezus zijn leerlingen en ons wil leren – niet voor niets moeten die werkers van het eerste uur er bij staan als wie minder uren of zelfs maar alleen dat laatste uurtje hebben gewerkt, net zo beloond worden als zijzelf.
De les dat God niet beloont naar prestatie maar geeft uit genade, omdat Hij goed is.

Ja, en dan moeten we maar niet naar anderen kijken, en er namen bij invullen.
Dat kun je zomaar doen, b.v.: die werkers van het eerste uur zijn de Joden, of de Farizeeën die denken dat ze door hard hun best te doen, kunnen verdienen bij God, en de werkers van het laatste uur zijn de gelovigen van het NT, zijn wij dus ook.
Maarten Luther die meer dan tien keer over die verhaal heeft gepreekt, legde het in het begin ook zo uit, en later kregen vooral de priesters en monniken en pausen ervan langs die dachten dat zij door hun goede werken zichzelf als de besten beschouwden, terwijl het erom gaat dat je God dient uit liefde en niet uit plicht.
Later kwam Luther steeds meer tot de uitleg dat het een les is voor ons allemaal.
Zoals hij deed in een preek in 1537 met een heel persoonlijke toepassing: “Ik heb
nu al 20 of 30 jaar met preken en doceren, samen met vele anderen, veel arbeid verricht en vele zorgen doorstaan; maar daarmee verkrijg ik toch maar precies hetzelfde als de kinderen die vroeg gestorven zijn, en maar één uur in de wijngaard zijn werkzaam geweest. Ik zou het ook wel met lede ogen kunnen aanzien en kunnen klagen – God moge het mij vergeven -, omdat Hij mij zo lang laat werken en zo laat zweten, terwijl ik daarvoor toch niets meer ontvangen zal dan een kind dat, nadat het gedoopt is, nog maar één of twee dagen leeft….Ik moet mij echter laten welgevallen dat God zo goed en zo barmhartig is, dat Hij aan hem die weinig werk doet evenveel geeft als aan hem die veel werk gedaan heeft.” Tot zover Luther,
die dit verhaal ook heel duidelijk aandraagt als concreet voorbeeld van wat hij als de rode draad ontdekt had in de Bijbel als evangelie: niet prestatie, maar genade alleen.
Ik denk ook aan zondag 24 van de catechismus waar gevraagd wordt of God wat wij voor Hem doen dan niet wil belonen, nu al, en straks na dit leven, en als antwoord gegeven wordt dat die beloning wordt gegeven niet uit verdienste maar uit genade.

De laatsten worden de eersten, dat is niet bedoeld om ons aan te moedigen het te laten afweten als het gaat om liefde tot God, groei in geloof, inzet voor mensen. De apostel Paulus die zo inzette op dat we worden gered door geloof alleen en niet als loon naar werken, reageert verontwaardigd op de suggestie dat we dat hoe meer we zonde doen des te meer genade we krijgen – geen sprake van zegt hij dan, want als je van de ondergang bent gered laat je je dankbaarheid zien in een leven voor God.

Prachtig als je zoveel voor je Heer over hebt als zijn eerste leerlingen dat hadden –
“wij hebben alles achtergelaten en zijn U gevolgd”, zegt Petrus tegen Jezus – en de reactie op de vraag wat dat hun oplevert is dan dat God ze rijkelijk zal belonen – maar dan meteen erachter aan komt dat vele eersten de laatsten zullen zijn en vele laatsten de eersten – want bij God verdien je niets maar krijg je volop zijn genade.
En dat is de doodsteek voor hoogmoed en activisme – dan red je het niet en wordt je op je plek gezet – achteraan – én het is een hart onder de riem voor wie na wie weet wat een moeilijk of slecht leven wordt gered en een nieuw leven mag beginnen – zoals b.v. die misdadiger naast Jezus aan het kruis – en zovelen naast en na hem.
Een uitlegger zegt erover: “Waarom zullen vele eersten laatsten worden? ..Omdat zij zich wel vroeg lieten roepen, maar uiteindelijk aan anderen de genade misgunnen…
Ingaan in Gods koninkrijk is namelijk ingaan in het rijk van goedheid en genade. Het
volgen van de roeping was een weg: het prijzen van Gods genade het doel”.
Deze gelijkenis van onze Heer doet denken aan die andere bekende: van die twee zoons van wie de jongste zijn deel van de erfenis te grabbel gooide en in de goot belandde en toen tot inkeer kwam en als een berooide zwerver weer bij zijn vader aanklopte: zijn vader sloot hem in de armen en maakte er een groot feest van maar zijn broer was razend en viel boos uit: “Al jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik u ongehoorzaam geweest als u mij iets opdroeg, en u hebt mij zelfs nooit een geiten- bokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. Maar nu die zoon van u is thuisgekomen – hoor je dat? niet: mijn broer, maar: ‘die zoon van u’- nu die zoon van u is thuisgekomen die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht” . Zijn oog was boos, omdat zijn vader zo goed was.
Je gaat vergelijken en dan vind je jezelf beter dan die ander die er misschien in jouw ogen de kantjes van afloopt terwijl jij toch zo je best doet en zoveel op jou neer komt.
Dan gaan we in de kerk vooral letten op wie veel doet en er altijd is terwijl hij….zij….
Ja en moet je eens kijken naar hem of haar: die denkt zeker dat het zomaar gaat.
Of je schiet in de stress dat wat jij doet toch niks voorstel als je kijkt naar wat hij doet en zij allemaal aan kunt – en wat heb ik heel wat jaren verprutst –ik tel toch niet mee.

Dan heeft dit verhaal van Jezus een boodschap voor ons allemaal: wat is God goed, wat is het gelukkig bij God anders dan in onze wereld en ook anders dan vaak in de kerk en in onze denkramen: blij met elke zondaar die zich tot Hem bekeert en van zijn genade wil leven – en bij Hem ben je nooit te slecht en is het ook nooit te laat.
Ja en ook: wees blij als je al heel je leven mag geloven en van die genade mag leven
En als je veel kon en mocht en wilde doen voor God en voor mensen om je heen –
zie het maar als bewijzen van Gods genade, en zeg het Paulus maar na die zich een laatkomer en een wegloper wist die door God was teruggeroepen en vooraan gezet: “God was goed voor mij. Hij liet mij zijn dienaar worden. Ik heb heel hard gewerkt, veel harder dan alle andere apostelen. En mijn werk is niet voor niets geweest, want veel mensen zijn gaan geloven. Dat was natuurlijk niet mijn werk maar Gods werk. Want al mijn werk is te danken aan Gods goedheid” (1 Kor. 15: 10 – BGT).
Geen reden dus om je erop te laten voorstaan, maar om God ervoor te danken, en om God ook dankbaar te zijn voor die broer en zus, niet voor of achter in de rij, maar naast je: gelijk bedeeld met Gods onverdiende rijke genade! Niemand komt tekort!
Dat gaan we volgende week samen vieren, naast elkaar met al onze verschillen.
Aan de tafel van de Heer zijn geen ereplaatsen, maar we zijn daar allemaal gelijk:
“voor ieder van ons een plaats aan de tafel…een veilige plek, een plek om te schuilen, een plaats in Gods licht als tafelgenoot…niet minder of meer, de een of de ander…een hand zoekt de hand, de jongste de oudste, zij vinden elkaar en niemand gaat voor…voor ieder van ons een plaats aan de tafel, beschadigd of gaaf, rechtvaardig of slecht, en ondanks de pijn; een plek van vergeving, genadig begin van goddelijk recht, voor ieder van ons een plaats aan de tafel, van eerbied vervuld, van angsten bevrijd, een plaats om te zijn, een plaats om te worden getuige van Hem, een levend bewijs”.

Gunnen wij elkaar – en elk mens – die plaats aan Gods tafel, nu al en straks voorgoed? Bid maar om een hart vol liefde, en ogen die Gods goedheid uitstralen!

amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *