Romeinen 11: 25-26: Toekomst voor ‘Israël’ (Israël-zondag 2016)

liturgie morgendienst zondag 2 oktober 2016
votum en groet
zingen: Ps. 98:1,2,4
wet van de HEER
zingen: Hou je aan de regels (Kids Opwekking 63)
gebed
Schriftlezing: Romeinen 11
zingen: Ps. 106: 18,19,20
verkondiging: Rom. 11: 25-32
zingen: Ps. 106: 21,22
gebed
collecte .
zingen: Lied 434: 1,2,3,4
zegen
amen: Lied 434: 5

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, ik kan ook zeggen: van Jezus Messias,
dia 1
Het is vandaag in veel kerken weer de jaarlijkse Israël-zondag.
Goed om in deze dienst na te denken over het thema: Toekomst voor ‘Israël’.
Maar ik heb wel die naam Israël tussen hoge komma’s gezet, want waar hebben we het over – en waar heeft de apostel Paulus het over, als die naam Israël valt?
In onze tijd kun je er nogal wat kanten mee op: Israël kan de staat Israël zijn onder
leiding van premier Netanyahu; of je hebt het over het Joodse volk als geheel
(alle Joden die wereldwijd verstrooid zijn), of over de religieuze Joden, die ook al weer heel erg verdeeld zijn: streng of minder streng, Joden die nog de beloofde Messias verwachten, Joden die in Jezus zijn gaan geloven en verdeeld zijn over
allerlei Messiasbelijdende gemeenten, en ook Joden die geen Messias verwachten maar geloven dat de messiaanse beloften slaan op het Joodse volk zelf…..ik heb
lang nog niet alle varianten genoemd die bestaan tussen wie allemaal Joden zijn.

Nou, en als je dan ervan uitgaan dat er toekomst is voor Israël, wat bedoel je dan?
Om te blijven bij wat daarover aan gedachten leven onder christenen, en meer speciaal, onder protestanten, kom je alweer heel uiteenlopende gedachten tegen.
Zo is er de twee-wegen-leer die ervan uitgaat dat er twee wegen zijn naar God:de weg van niet-Joden via geloof in Jezus, de weg van Joden zonder geloof in Jezus.
Anderen, zoals de beweging Christenen voor Israël, geloven dat eens alle Joden
in Jezus zullen gaan geloven, en ze beroepen zich dan op wat we net gelezen hebben in Rom.11: 26: dan – als alle niet-Joden die God uitgekozen heeft om te gaan geloven, binnen zijn, zal heel Israël = het Joodse volk dat dan leeft in zijn geheel – worden gered. Weer anderen willen daar niets van weten; zij zeggen dat het volk Israël geen bijzonder volk meer is, en dat de naam Israël is overgegaan op de kerk – dat wordt wel de ‘vervangingsleer’ genoemd – ook binnen onze kerken kom je dat nog tegen.
dia 2
Als je dan de Bijbel gaat lezen, moet je oppassen met welke bril op je dat dan doet.
Laat ik ook maar meteen zeggen dat er nog best veel onhelder en lastigs in zit.
Misschien is dat wel eigen aan hoe Paulus het noemt in vs. 25: “een goddelijk
geheim” – letterlijk: een mysterie – een uitlegger zegt ervan: “een musterion houdt
iets onpeilbaars: men hoort ervan en het blijft diep en ondoorgrondelijk”. Paulus
eindigt zijn verhaal dan ook met bijna een psalm: “Hoe onuitputtelijk is Gods rijkdom,
wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen. Want wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman?”

Er moet dus wel meer aan de hand zijn dan een brok informatie over hoe het precies zal aflopen met het Joodse volk, laat staan dat het met dat volk wel afgelopen zal zijn, en de bedoeling van deze hoofdstukken uit Romeinen zijn ook niet een soort
Israël-theologie van waaruit we dan allerlei Bijbelteksten kunnen gaan inkleuren.
Uit alles blijkt dat Paulus verdriet heeft over de afwijzende houding van het overgrote deel van zijn volksgenoten tegenover Jezus, maar tegelijk vol verwachting is en in voortdurend gebed voor dat volk waaraan God zich verbonden heeft en waaruit Jezus is geboren: zelfs de verstgaande ontrouw kan niet op tegen Gods trouw.

Ja, en wat we ook niet moeten vergeten is dat in deze hoofdstukken niet de Joden worden aangesproken, maar dat Paulus juist vooral de niet-Joden, dus ook ons,
aanspreekt om ons de juiste – bescheiden – houding aan te leren tegenover onze
oudste broer Israël, en te roemen in de barmhartigheid en de trouw van God, lees vers 13: “Ik spreek nu tot degenen onder u die uit heidense volken komen”.
Daar moet het ook over gaan: wat betekent ons christen-zijn voor het Joodse volk?

dia 3 Toekomst voor ‘Israël’
1. Gods trouw
2. Onze taak

dia 4 1. Gods trouw.
Er valt heel wat te zeggen over de afwijzing van Jezus als de door God gegeven Redder en Koning door het overgrote deel van het Joodse volk in de tijd van Paulus.
Daar vallen in zijn brieven dan ook regelmatig harde woorden over, ook in deze hoofdstukken van zijn brief aan de christenen in Rome, zoals b.v. in 11: 8-10, waar veroordelingen uit Deut. 29 en Psalm 69 toegepast worden op wat de apostel noemt de Joden die onbuigzaam zijn en onwillig om hun oren open te zetten voor de boodschap van redding door Jezus en die hun hart zo afsluiten voor Gods liefde.
dia 5
Maar dat schrijft Paulus altijd met tranen in zijn ogen en met een bloedend hart, en tegelijk ook in bescheidenheid want het is zijn eigen volk en zelf heeft hij tot aan zijn bekering net zo gedacht en geleefd, en hij heeft zelfs de gemeente vervolgd.
En nu hij de rijkdom van het geloof in Jezus als de beloofde messias en zijn Heer ontdekt heeft, doet het zoveel pijn als hij dat niet juist met eigen volk delen kan e:n als hij door dat volk als een verrader en een afvallige wordt gezien – hoe erg is dat!9
Lees maar 9: 2: “ik ben diepbedroefd en word voortdurend door verdriet geweld”.
Dat gaat zo diep dat Paulus het er bijna voor over zou hebben van Christus gescheiden te zijn, als dat kon helpen om zijn volksgenoten het geloof te geven.

Ja, want die volksgenoten zijn vooral vanouds geloofsgenoten, het volk van God:”
“de Israëlieten, die God als zijn kinderen heeft aangenomen en aan wie Hij zijn nabijheid, de verbonden, de wet, de tempeldienst en de beloften heeft geschonken, …het volk dat van de aartsvaders afstamt en waaruit Christus is voortgekomen…”
Kijk, en dat maakt dat Paulus voor hen blijft bidden en met het evangelie van Jezus messias overal waar hij komt, eerst naar de Joden toe blijft gaan, en dat geeft ook dat hij als bij uitstek de heidenapostel toch hoop heeft dat God zijn volk niet loslaat:
Het is de rode draad door deze hoofstukken heen: “God heeft zijn belofte niet gebroken” (9:6)…”de Heer zal zijn woord op aarde gestand doen, onvoorwaardelijk en onverkort” (9:28)….”Heeft God zijn volk dus verstoten? Beslist niet!” (11: 1)..”God heeft zijn volk, dat Hij al van te voren uitgekozen heeft, niet verstoten”(11:2)….”..God blijft hen liefhebben, omdat Hij de aartsvaders heeft uitgekozen. De genade die God schenkt neemt Hij nooit terug, wanneer Hij iemand roept maakt Hij dan niet ongedaan” (11: 28-29). En: Gods doel is om ook dit volk barmhartig te zijn (11:31).
dia 6 Zo kennen we de God van Israël, die onze God wil zijn, uit zijn eigen Woord, en uit heel de geschiedenis die Hij gaat met mensen, als de God die woord houdt, die trouw blijft, zelfs als wij ontrouw zijn, die niet loslaat waaraan Hij ooit met ons is begonnen en zich houdt aan wat Hij ooit aan zijn volk en aan ons heeft beloofd.

Kijk, dat geeft Paulus moed als hij aan zijn volksgenoten denkt: maar God is trouw. En als hij erover schrijft is dat ook en zelfs vooral een boodschap aan wie van buiten
erbij zijn gehaald en erbij mogen horen: niet-Joden, ex-heidenen die hij wilde takken
noemt die zijn ingeënt op die edele oflijfboom Israël: beroem u niet tegen die boom,
tegen de wortel waaruit u bent voortgekomen – en niet andersom – en blijf hopen en bidden dat ook de uitgehakte takken weer geënt gaan worden: weet je verbonden met Israël, bid voor Israël, houd hoop voor Israël, en wees aantrekkelijk voor Israël.

Ja, want dat goddelijk geheim, dat mysterie waarover het hier gaat, is dat het met dat oude verbondsvolk Israël niet is afgelopen, dat God er geen punt achter heeft gezet,
maar dat er een toekomst is voor Israël: een deel blijft zich hardnekkig verzetten, maar dat is niet het hele verhaal: zoals eerder blijft een rest over, en zullen steeds weer nieuwe takken worden ingevoegd – wat door de eeuwen heen is gebeurd, en nog steeds gebeurt, binnen de staat Israël, en in de VS, in Nederland, en overal.

Er is wel iets ingrijpends gebeurd toen in het jaar 70 na Christus Jeru.zalem weer werd veroverd en de tempel werd verwoest, zonder ooit weer opgebouwd te worden.
Eeuwenlang leefden de Joden verstrooid over heel de wereld, en ook nadat in 1948 er weer een Joodse staat gesticht werd, bleven veel Joden in de verstrooiing leven.
Toch bleef er een Joods volk, een Joodse identiteit, en een sterker verbondenheid.
Daar kun je een teken van Gods trouw in zien, al wordt ook onder christenen heel verschillend gedacht over de vraag of je Israël nog altijd verbondsvolk kunt noemen.

Ik denk dat je in het licht van de Bijbel zelf, zeker ook vanuit wat Paulus schrijft, kunt volhouden dat God naar hen blijf omkijken als ‘geliefden om der vaderen wil’, of zoals de NBV heeft: “God blijft hen liefhebben, omdat Hij de aartsvaders heeft uitgekozen”.
Dat staat nog altijd zwart-op-wit in onze Bijbels, en God doet wat Hij heeft beloofd.
Zoals een uitlegger schrijft:”De vijandige verharding van een deel van Israël maakt nog geen einde aan de trouwe liefde van God voor de kinderen van de aartsvaders”.

Ja, en gezien wat de kerk door de eeuwen heen en wat een zogenaamd christelijk Europa heeft laten zien en het Joodse volk heeft aangedaan, zijn wij de laatsten om
dat volk af te schrijven, met alle gevaar van zelfs jodenhaat en anti-semitisme.
We zouden dan vergeten waar Paulus voor waarschuwt: “wees niet hoogmoedig maar heb ontzag voor God” – lees maar vs. 21: “als God de oorspronkelijke takken niet heeft gespaard, zou Hij u dan wel sparen?” – en positief: ”als de Israëlieten niet
volharden in hun ongeloof, zullen ook zij worden geënt, want God is bij machte hen
opnieuw te enten” – weer een bewijs van de trouw van God, door alle ontrouw heen.
dia 7
Maar wat houdt dan die belofte in waar zoveel over is geschreven en waar de meningen zo verdeeld over zijn: “dan zal heel Israël worden gered” (vers 26). Er zijn er die denken dat er voordat Jezus terugkomt een massale bekering van de dan levende Joden tot het christelijk geloof mee wordt bedoeld, terwijl anderen van
mening zijn dat ‘heel Israël’ slaat op al die Joden die door de eeuwen heen zijn gaan geloven in de Heer, als wat Paulus het ‘overblijfsel’ noemt, de gelovige ‘rest’.
11: 7 lijkt in die richting te wijzen: “alleen zij die zijn uitgekozen hebben het bereikt”.
Maar laten we wat God allemaal nog in petto heeft maar open laten en niet vanuit ons beperkte zien invullen, Paulus heeft het niet voor niets over een mysterie – hoe dan ook is er toekomst voor Israël – en daar wil God ook ons bij betrekken.

dia 8 2 onze taak.
Ik stipte al even aan dat Paulus in Romeinen 11 het niet tegen de Joden heeft, maar
juist tegen de niet-Joden, die hij een aantal keren waarschuwt voor – zoals ik las –
“hoogmoed en arrogantie ten opzichte van Israël”- sterk ook als hij in vs. 25 het over dat mysterie gaat hebben van Gods plan met Israël en dan tegen zijn voormalige heidense lezers zegt: “omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat”. Het komt erop aan je plaats te weten als later erbij gekomen, en dat je beseft dat iedereen het helemaal moet hebben van Gods barmhartigheid – dat alles genade is:
“Want God heeft ieder mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid, opdat Hij voor
ieder mens barmhartig kan zijn”(vs. 32) – en dat wil God ook zijn voor zijn oude volk.

Kijk, en daarom legt God zich niet neer bij ongeloof, bij verharding, bij zonde – dat doet God niet bij ons, bij zovelen van zijn mensen, en zeker niet bij dat volk dat uit Abraham voortgekomen, zoveel eeuwen zijn speciale volk was, en dat nog altijd een speciaal plekje heeft in Gods hart: “de genade die God schenkt , neemt Hij nooit terug, wanneer Hij iemand roept, maakt Hij dat nooit ongedaan” – kijk maar terug naar zoveel eeuwen geduld en trouw, zelfs dwars door de ballingschap heen, zoals dat profetenwoord dat Paulus aanhaalt in 10: 21 waar God zegt: “Heel de dag heb Ik mijn handen uitgestrekt naar mijn ongehoorzaam en opstandig volk” (Jesaja 65: 2)
Geloof maar dat God dat blijft doen, net zoals naar ons – waar waren wij anders?

Het brengt ons bij onze taak, bij de opdracht die wij christenen hebben t.o.v. Israël.
Eigenlijk is dat vooral de rode draad door deze hoofdstukken die over Israël gaan.
Paulus zelf is steeds meer – ook door afwijzing van de boodschap van Jezus door de meeste van zijn Joodse volksgenoten, wat hem veel verdriet deed – apostel geworden voor de heidenen – maar altijd is zijn eigen volk daarbij volop in beeld, en hij blijft hopen en eraan werken dat dat volk door de bekering van heidenen tot God zich ook aangetrokken voelt tot het evangelie van de redding door Jezus Messias:
“Zeker, ik ben een apostel voor de heidenen, maar ik schat mijn taak juist daarom zo hoog omdat ik hoop afgunst bij mijn volksgenoten op te wekken en een deel van hen redden” dia 9 – en dat is ook de opdracht voor wie tot geloof in Jezus gekomen zijn: laten zien wat Gods liefde in en door Jezus doet met mensen, leven vanuit de vrijheid van gered te zijn door Gods genade zonder eerst van alles te moeten en te vinden, en zo aantrekkelijk te zijn voor wie nog op een afstand staan, uitnodigend en ook nieuwsgierig naar wat die ander denkt en voelt, en zeker als het om Joodse
mensen gaat, open voor zoveel aan wijsheid dat je kunt halen uit het Joodse denken en uit hun geschriften, met respect voor een geschiedenis van veel lijden en veel onderdrukking, en met besef van veel schuld van een zgn. christelijke wereld, en dus heel bescheiden en met veel geduld als we het evangelie hun willen meegeven.En vooral ervoor waken en eraan werken dat niet onze woorden stukbreken op onze daden, van gelijkhebberij, vooroordelen en veroordeling, onderlinge strijd en leven in twee werelden van de mond vol hebben van Jezus zonder Hem echt na te volgen.

We kunnen daarbij veel leren van de messiasbelijdende Joodse gemeenschappen in en buiten de staat Israël, die van binnenuit de Joodse wereld kennen, en die zich graag gesteund voelen door belangstelling, door gebed, en ook financiële steun.
Binnen onze kerken vraagt Yachad – een commissie van de kerk van Ommen-West onze steun en ons gebed. dia 10 Op hun website staat er dit over: “Yachad betekent `samen` en vertolkt het gevoelen dat Joden en Christenen samen opgenomen zijn in Gods heilsplan voor de wereld. Yachad geeft daarom ondersteuning aan Joodse broeders en zusters voor evangelieverkondiging onder Joden. Tegelijk betrekt Yachad de eigen Gereformeerd-vrijgemaakte achterban daarbij en maakt hen bewust van de relatie met het Joodse volk”. En dan is er vanuit de gereformeerde gezindte de Stichting Steun Messiasbelijdende Joden die steun geeft aan allerlei gemeenten en diaconale projecten in Israël. dia 11

Maar vooral onze houding is belangrijk, onze betrokkenheid, en ons gebed. Ik las:
• Bid voor het huidige volk Israël. Dat God zijn belofte voor hen waar maakt. En dat ze de diepere betekenis van hun roeping mogen begrijpen.
• Bid dat ook wij een zegen mogen zijn voor de volken om ons heen. Juist in een tijd waarin zoveel mensen uit verschillende culturen naar ons land
komen.

Van God uit gezien is er ook voor Israël een geweldige toekomst – zoals Paulus geloofde en hoopte, op grond van Gods beloften en van zijn trouw: ”De ongehoorzaamheid van de Joden zorgde ervoor dat de hele wereld een groot geschenk kreeg. En het grootste geschenk komt nog, als het weer goed is tussen God en heel het Joodse volk” (11:12, BGT). En het komt goed, heel Israël komt thuis, zoals Johannes eeuwen van te voren al mocht zien, kijk met hem mee in Openbaring 7: “ik hoorde hoeveel mensen het teken – van God en van Jezus – op hun voorhoofd kregen: in totaal 144.000. Ze kwamen uit alle stammen van Israël”. En: “daarna zag ik een grote groep mensen uit de hele wereld, van alle volken en talen”. Die riepen: “de redding komt van onze God op zijn troon, en van het Lam!”
dia 12
Geve onze God vrede, voor Israël, en voor alle volken, voor eeuwig zijn sjaloom!

amen

Micha 6: 8 : Buigen om recht te doen (Micha-zondag 2016)

Liturgie morgendienst zondag 9 oktober 2016
Votum en groet
Zingen: Ps. 99: 1,2,3 ‘God is Koning’
Gebed
Schriftlezing: Gen. 5: 21-23 en 6: 5-9
dia 1
Zingen: Ps. 25: 2,4 ‘HEER, wijs mij toch zelf de wegen’
Schriftlezing: Micha 6: 1-8
Zingen: Gz. 157: 1-4 ‘Vader, vol van vrees en schaamte’
dia 2 Verkondiging: Micha 6: 8 ‘Buiigen om recht te doen’
Zingen: NLB 992: 1-4 ‘Wat vraagt de Heer nog meer van ons’

1. Wat vraagt de Heer nog meer van ons
dan dat wij recht doen
en trouw zijn
en wandelen op zijn weg?

2. Wat vraagt de aarde meer van ons
dan dat wij dienen
en hoeden
als mensen naar Gods beeld?

3. Wat vragen mensen meer van ons
dan dat wij breken
en delen
als ons is voorgedaan?

4. Het is de Geest die ons beweegt
dat wij Gods wil doen
en omzien
naar alles wat er leeft

Wet van de Heer Leviticus 19
Zingen: Ps. 119: 1,3 ‘Welzalig, wie de rechte wegen gaan’ (schoollied)
Gebed
Collecte
Zingen: Opwekking 687 ‘Heer, wijs mij uw weg’
Zegen
Amen: Opwekking 710 ‘Zegen mij op de weg die ik moet gaan’

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 3
Hun huwelijk was op de klippen gelopen.
Ze woonden niet meer samen, maar elk op een eigen adres.
Wees gerust: het was niet in deze regio, en ik noem geen namen.
In een indringend gesprek bleek dat de man er niets van begreep: ik heb
alles voor ze over, ik heb altijd hard voor ze gewerkt en ervoor gezorgd
dat ze niets te kort komen,ik had net nog een nieuwe koelkast voor ze
gekocht, en als ik nog meer moet doen, dan wil ik echt mijn best doen.
Maar dit en veel meer was niet wat zijn vrouw had gemist en wat ze
zo graag had gekregen en mocht verwachten van een man en vader:
doen wat hij had beloofd toen ze trouwden, gewoon er zijn voor haar
en de kinderen, samen gaan voor de opvoeding, aandacht voor wat
haar bezighield en dwars zat, haar serieus nemen en echt steunen.
Want liefde is voor geen geld en ook niet met spullen of uitjes, te koop.
En schuld en verkeerd gedrag valt niet af te kopen met buitenkant-dingen.
Maar schuld moet erkend en benoemd en beleden worden, en vergeven.

Zo is dat in een huwelijk, tussen man en vrouw, en tussen ouders en
kinderen: eerlijk zijn, trouw, er zijn voor elkaar juist als het lastig wordt,
niet alleen je eigen belang zoeken maar ook dat van de ander,
in verbondenheid met God, bescheiden en afhankelijk en open.
Zo is dat als het goed is tussen vrienden, en in een kerkgemeenschap;
en als in een buurt en op de werkplek je als mens tussen andere mensen
die allemaal anders maar niet minder zijn, gewoon doet wat volgens
de Schepper de bedoeling is – wat goed is voor die ander en de omgeving –
dan zou de wereld er heel anders uitzien dan hoe die nu helaas vaak is.
dia 4
In de Bijbel wordt de relatie van God met mensen – en voor wat het OT
betreft, tussen God en zijn volk Israël – vaak met een huwelijk vergeleken,
en de ontrouw van dat volk met overspel (vreemd gaan) en echtbreuk.
Met dat in het achterhoofd gaan we nog eens terug naar de tijd waarin
de profeet Micha leefde en profeteerde – als tijdgenoot van de profeet Jesaja,
en van de koningen Jotam, Achaz en Hizkia – in en rond Jeruzalem.
Wat we daarover lezen, maakt niet vrolijk en geeft een schokkend beeld
van wat toen het volk van God was, wij zouden zeggen: de kerk van toen.
God klaagt dat volk daarvoor aan, en dat niet zozeer als een boze koning
of als een strenge rechter, maar als een verongelijkte verdrietige echtgenoot:
“Mijn volk, wat heb Ik je misdaan, waarmee heb ik je gekweld?” (vers 3).
Alsof God ze slecht had behandeld, ze tekort gedaan had, zodat ze recht
van klagen hadden: Ik heb je toch bevrijd en in dit mooie land gebracht,
en daarvoor allerlei tegenstanders overwonnen, of zijn jullie dat vergeten?

Ja, en is het goed om dan in beeld te krijgen waar hun ontrouw in uit kwam.
Waar klaagde God hen voor aan, wat is het dat de HEER zijn volk verwijt?
Nou, niet wat je misschien zou denken: dat ze niet meer trouw in de kerk komen,
in de tempel; dat ze niet elke dag Bijbel lezen en bidden, dat ze niet genoeg offers brengen, dat ze misschien wel afwijken in de leer van wat toen de kerk was….
Nee, dat was het nou net niet, als het daarom ging leek het allemaal op orde.
En uit hun reactie op de aanklacht van God blijkt zelfs dat er wat hen betreft nog wel een tandje bij kan als ze daarmee God tevreden kunnen stellen:“Wat kunnen we de Heer geven? Hoe kunnen we de machtige God eren? Zullen we offers aan hem brengen? Zullen we onze beste kalveren aan hem offeren? Zou hij tevreden zijn met duizend rammen? Of met tienduizend liter olijfolie? Of moeten we ons oudste kind aan hem geven voor alles wat we verkeerd hebben gedaan?”.
dia 5
Kijk, dan heb je er nog helemaal niets van begrepen, net als die echtgenoot die dacht dat zijn vrouw wel erg blij mocht zijn met zijn inzet en met die koelkast. In de tijd van Micha dacht Gods volk dat de Heer wel blij was met al hun offersen met hun trouwe kerkgang, en als het moet, gaan we nog meer ons best doen. Maar eigenlijk past het precies bij het gedrag dat God hen verwijt: niet dat ze de tempeldienst verwaarlozen of de sabbat niet vieren of te weinig offeren, maar dat ze zich in het leven van elke dag niets aantrekken van Gods geboden.
Hoor wat Micha eerder zei: “Jullie gedragen je slecht. Jullie zijn de vijanden van mensen die in vrede willen leven. Als iemand rustig voorbijloopt, pakken jullie zijn jas af. Jullie jagen vrouwen weg uit de huizen waar ze gelukkig zijn. En jullie maken hun kinderen voor altijd ongelukkig.” (2: 7-9) Later komt de profeet erop terug: “Er is niemand meer die eerlijk is. Iedereen gebruikt geweld, iedereen probeert anderen in de val te laten lopen. De mensen zijn goed geworden in kwaad doen. Ambtenaren en rechters laten zich omkopen in rechtszaken. En mensen met veel invloed zeggen in een rechtszaak wat voor henzelf het beste is. Zo zorgen ze er met z’n allen voor dat er op een oneerlijke manier rechtgesproken wordt. De eerlijkste van hen is nog gemener dan de stekels van een doornstruik” (7: 2-4).
dia 6
Dan is het toch wel heel wrang hoe ze op die aanklacht van hun God reageren.
Niet met angst en beven, en met de vraag wat anders moet, dat ze hun kwaad
inzien en zich daarvan willen bekeren en recht doen aan wie ze zoveel onrecht hebben gedaan, en dat ze die mensen die ze uitgebuit hebben, vergeving vragen.
Nee, eigenlijk doen ze net of God even corrupt is als ze zelf zijn, en of ze God kunnen omkopen met nog meer offers en met een hogere VVB, en – het meest schokkende – dat ze als dat moet daar hun kinderen wel voor willen opofferen.
Ik las: “Wie heeft zichzelf nooit betrapt op de gedachte: als ik nu een tijdje extra goed mijn best doe als christen, zal God toch wel vergeten dat ik haar zo gekwetst heb, dat ik hem vergeten ben of dat ik daar zo oneerlijk was”. En we proberen onder de gevolgen van verkeerd gedrag uit te komen door onszelf wijs te maken dat God het wel zal begrijpen en dat Jezus ook daarvoor gestorven is en God gelukkig vergeeft, zonder eerlijk wat fout was of wat we verkeerd gezegd hebben of verkeerd gedacht, in een open gesprek met die ander te benoemen en toe te geven en vergeving ervoor te vragen. En het kan gebeuren dat veel verdiensten voor de kerk en in de samenleving moet verhullen of vergoeden wat achter de huisdeur gruwelijk mis ging en veel schade deed. Of dat we geloof en trouw afmeten aan rechtlijnigheid in een bepaalde leer, terwijl de praktijk op zondag en in de week er totaal niet mee klopt. Iemand noemt het rookgordijnen om te verhullen hoe het er werkelijk voor staat, en om achter een mooie buitenkant gewoon door te gaan met ons eigen leven.
dia 7
Kijk, maar God kijkt daar dwars doorheen, en God blaast dat rookgordijn weg, en Hij zegt in een paar simpele woorden gewoon waar het op staat: doe nou niet net of
het moeilijk is om te doen wat Ik van je vraag, of dat het je veel moet kosten, want
als je eerlijk bent, weet je het zelf wel en weet je het allang en is het zo simpel:“niets anders dan recht doen, en trouw zijn, en nederig de weg gaan van en met je God”. In Prediker staat een uitspraak die tot denken aanzet: “God heeft de mensen eerlijk en eenvoudig gemaakt. Maar de mensen maken alles te ingewikkeld” (Pred. 7: 29)

Natuurlijk zit de wereld best ingewikkeld in elkaar, zeker in onze chaotische, snel veranderende, en ook nog dreigende, tijd, met steeds nieuwe ontwikkelingen. Dat alles ontkent die Prediker allemaal niet, hij het gaat in zijn boek juist over die zo complexe wereld met allerlei tegenstellingen en keuzes en absurditeit, maar hij waarschuwt ertegen om het als excuus te gebruiken en niet moeten doen of we niet weten wat God van ons vraagt en dat is op de plek waar we zijn – ons gezin, onze werkplek, onze plek in de kerk, en ook onze plek als christenen en als kerk in de samenleving; trouw zijn en recht doen, bescheiden en in verbondenheid met God.
Dat zit ook in dat ‘Buigen om recht te doen’, met accent op dat laatste in vers 8: “nederig de weg gaan van je God”, anders vertaald: “ootmoedig wandelen met God”. Vanwege dat ‘wandelen met God’, ‘leven in nauwe verbondenheid met God”(NBV) hebben we iets gelezen over Henoch en Noach, over wie dat wordt verteld.
dia 8
Over dat thema staat in het begeleidende materiaal voor de Michazondag: “Nederig wandelen met God en het betrachten van recht en liefhebben van trouw gaan samen op. Terwijl we recht doen, mogen we ons buigen voor de Heer. En als we buigen voor Hem, geeft Hij ons liefde voor het goede en richt Hij ons op om recht te doen.” Ik voeg daaraan toe dat dat buigen, die nederige houding, ook past in het omgaan naar elkaar, en in de richting van mensen in onze wereld, dichtbij en verder weg, die lijden onder onrecht en onderdrukking, die vluchten en hier veiligheid zoeken, die met armoede te maken hebben en die op onze weg geplaatst worden. Dan past geen neerbuigende houding of afwijzende blikken of een wegkijken, maar dan moeten we naast hen staan als mensen die weten dat ze ook het moeten hebben van Gods genade en in onszelf ook arm zijn, beperkt, gasten op Gods aarde.

Lees er niet overheen hoe Micha namens zijn en onze God ieder die dit leest en hoort aanspreekt: “er is jou, mens, gezegd wat goed is, …wat de Heer van je wil”.
Er staat hier niet: Judeeër, of christen, of ‘vrijgemaakt-gereformeerde’, nee: mens. Het gaat om wat God als Schepper, bedoelt met een mens, en wil van elk mens. Zoals een lied voorzingt dat God de mensen “tot elkaars geluk geschapen heeft”.Dat is waarvoor elk mens bedoeld is: zorg voor elkaar, en ook voor Gods schepping.
Nou, dat lijkt een gigantische opdracht, en dat is het ook, zeker in een tijd als de onze met wereldwijde problemen, in een wereld die steeds meer een dorp is, met informatie die van alle kanten op ons afkomt en over ons heenspoelt, en wat moet je dan als die ene kleine mens, en wat moet je dan als kleine kerk in een grote wereld?
Dan zet zo’n tekstvers van heel veel eeuwen geleden ons met twee voeten op de grond, en leert ons gewoon maar te doen wat God vraagt dichtbij eigen huis en met de verantwoordelijkheid die u en jij en ik hebben: “niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten, en nederig de weg te gaan van je God”= de weg van Jezus gaan, van God en je naaste dienen, met waar nodig een stap terug van je eigen ik. Dat noemt Micha nederigheid en Jezus heeft het over jezelf willen verloochenen.
dia 9
Ik hoor dat ook in dat thema ‘buigen om recht te doen’: dat kan met zich meebrengen dat je soms door het stof gaat, dat het niet gaat om eigen goede naam of de reputatie van een kerk of van ons als Nederland, of van een bedrijf of organisatie, als het recht moet worden hersteld of slachtoffers recht op erkenning of misschien schadevergoeding hebben, of dat nu gaat om wat Nederland in het verleden aan onrecht begaan heeft, of om een bedrijf dat gesjoemeld heeft, of om werkers in de
kerk die in de fout zijn gegaan en zo mensen beschadigd hebben – dan moet recht worden gedaan en past een gebogen houding van schuldbesef en schuldbelijdenis.
En dat niet alleen bij wie een misstap heeft begaan en die dan zomaar door de omgeving als zondebok aan de schandpaal genageld wordt – vanuit een houding van ‘gelukkig ben ik niet als….’, maar buigen om recht te doen is ook dat wij allemaal ons hoofd buigen en beseffen hoe kwetsbaar we zelf zijn en geneigd tot het kwade – wat vaak subtiel begint en met allerlei goedbedoelde excuses en roerende verhalen.
Zoals dat je schulden had en even geld nodig en dat leende uit de kas van de kerk of vereniging waar je over ging, of dat je toch wel heel veel over gehad voor anderen en nu toch wel recht hebt op….of dat je thuis liefde te kort kwam en daarom vreemd bent gegaan….of dat wat jij deed niet goed was maar gelukkig niet zo erg als…..
Zoals in dat verhaal van Jezus over die farizeeër en die tollenaar. dia 10
Dat kon de Prediker ook wel eens bedoelen: het is zo simpel wat God bedoelt,
maar wij mensen bedenken allerlei uitvluchten, om maar onszelf te rechtvaardigen.

Recht doen, dat begint heel dichtbij: in je omgaan met elkaar in huwelijk en gezin, ons kijken naar elkaar en praten met elkaar in plaats van over elkaar binnen de gemeente, zonder vooroordelen en veroordeling waardoor je elkaar zo vaak geen recht doet en zomaar gaat invullen voor een ander zonder oor voor het echte verhaal en zonder oog voor de werkelijkheid waarin we leven en zonder hart voor die ander. Recht doen, en tegelijk trouw zijn: niet weglopen of wegkijken als het moeilijk wordt of niet naar je zin gaat, maar dan volhouden om het goede te zoeken en een mens-uit-één stuk te zijn, op wie God en je medemensen aan kunnen, open en oprecht.
Natuurlijk gaat dat niet vanzelf, maar gaat het met vallen en opstaan, en soms pijn. Gelukkig dat we het niet zelf hoeven te doen en niet alleen, maar dat we steun mogen zoeken bij elkaar, en dat we Gods hulp mogen vragen en zijn Geest. Micha heeft het niet voor niets over nederig de weg van God gaan, en in andere vertalingen blijven nog dichter bij de grondtekst: nederig ‘wandelen met God’ Dat was ook het geheim van die gelovigen van lang geleden als Henoch en Noach,die in een tijd leefden van veel geweld en onrecht maar daarin aan God vasthielden.
dia 11
Iemand schrijft dat wie wandelt oog heeft voor zijn omgeving en mensen om zich heen, en tijd heeft voor bezinning en rust heeft om bewust eigen keuzes te maken. En als je dan samen oploopt met God, en wil leren van hoe Jezus dat deed, ga je groeien in liefde tot God en elkaar, en durf je ook kwetsbaar te zijn als een mens met mogelijkheden en beperkingen, niet meer dan de ander en ook niet minder, maar mens van God, klein en bescheiden maar daarin juist gezegend. en tot veel zegen.

Hoe ouderwets en stoffig het misschien klinkt, er zit toch wel veel in dat oude rijmpje: dia 12 “geen schoner les, en met meer kracht, dan Micha 6, en wel vers 8”.

amen

Zondag 35 Heid. Cat: Beeld-schoon

Liturgie morgendienst zondag 23 oktober 2016

votum en groet
zingen: Ps. 27: 3
wet van den HEER
zingen: Ps. 40: 2,3
gebed
Schriftlezing: Marcus 7: 1-12
zingen: Ps. 26: 2,4
verkondiging: zondag 35
zingen: Lied 479: 1-4
gebed
collecte
zingen: Gz. 141: 1,2
zegen
amen: Gz. 141: 3
—————————————————————————————————————
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,
dia 1
Heb je je handen gewassen? Vraagt moeder, of vader, voor je gaat eten.
We leren het onze kinderen van klein af aan: handen wassen voor het eten.
Natuurlijk! Dat hoort zo. Dat is een kwestie van hygiëne. En van gezondheid.
dia 2
Waarom eten uw leerlingen hun brood zonder eerst hun handen te wassen?
Vroegen oplettende en kritische farizeeën en wetgeleerden aan Jezus.
Waren die discipelen dan onopgevoede lomperikken die zomaar aanvielen met handen waar net nog de vis doorheen was gegaan of met het stof er nog aan?

Nee, natuurlijk niet. Hier is iets anders aan de hand dan tafelmanieren of hygiëne.
Veelbetekenend staat erbij: met ‘onreine’ handen. En ‘onrein’ betekent: niet geschikt om in aanraking te komen met het heilige. In dit geval: met voedsel dat volgens de joodse wetten rein was, koosjer, maar dat verontreinigd werd als je niet eerst je handen op een speciale manier had gewassen – dia 3
en nog een stap verder: als je iets at dat niet rein meer was, verontreinigde je daarmee jezelf, en ook mensen en dingen om je heen, als je die zou aanraken.
Daar waren vrome joden zo bang voor dat ze een hele serie wasvoorschriften
afwerkten voor ze gingen eten: bekers, kannen, borden, bestek, tot hun kleren toe….
En daarom was die Samaritaanse vrouw zou verbaasd toen Jezus haar te drinken vroeg, want een Jood zou nooit drinken uit een beker van een onreine buitenlandse.
Maar Jezus wel, hij doorbrak die blokkade want het was bij hem niet de regel om de
regel maar het ging hem om liefde en barmhartigheid, het ging hem om mensen.
dia 4
Kijk, en dat botste met hoe de geestelijke leiders van Israël in die tijd, erin stonden. Als de leerlingen van Jezus het met de reinigingswetten niet zo nauw nemen en zo breken met de traditie die al eeuwen lang bestaat, wekt dat wrevel en wantrouwen,
en dat richt zich over de discipelen heen op hun Meester: heeft Hij hen dat geleerd?
Zie je wel, dat bij die Jezus de wetten van Mozes niet veilig zijn, en dat als het zo doorgaat en het gewone volk achter Hem aan blijft lopen, het van kwaad tot erger gaat….de bekende angst voor het hellende vlak: je moet het kwaad in het begin weerstaan, want anders blijven we nergens en gaat iedereen straks zijn eigen gang.

Wat heeft dit probleem en deze discussie nou te maken met het tweede gebod?
Ze dienden daar in Israël toch geen beelden, en al helemaal geen afgodsbeelden.
Het ging die farizeeën en die wetgeleerden er toch juist om zo precies mogelijk God te dienen zoals Hij in zijn Woord had bevolen? Zoals dat ook in zondag 35 staat?
Als er toch één groep in Israël was die je rechtzinnig en streng kon noemen dan de farizeeën, als er al mensen waren die de wetten van God op hun duimpje kennen, en dat aan de mensen leerden, dan de wetgeleerden! Wat was daar nou mis mee?
Nou, uit het antwoord van de Heer wordt pijnlijk duidelijk dat je met al je vroomheid en je trouw aan de traditie en de vastgestelde regels, toch verkeerd bezig kunt zijn, en juist aan het doel dat God met zijn leefregels heeft, voorbijschiet.
In de Bergrede maakt Jezus duidelijk dat Hij juist niet erop uit is om de wet van
zijn Vader af te schaffen maar om de echte betekenis daarvan weer te laten zien,
en door te stoten naar binnenkant: want God is vooral gediend van schone harten – Hij kijkt naar de binnenkant van onze dienst!
dia 5
Beeldschoon: God dienen met een schoon hart, en mond en handen
1. Gods gebod ontmaskert onze schone schijn:
2. Gods gebod leert ons zijn schone dienst:
3. Gods gebod schept ruimte voor de schone kunsten.

dia 6 1. Gods gebod ontmaskert onze schone schijn.

Waarom houden uw leerlingen zich niet aan de tradities van onze voorouders?
Is het u opgevallen dat de Heer Jezus helemaal geen antwoord geeft op die vraag?
Hij zegt op zich geen woord kwaad van tradities, en ook niet van die joodse wasvoorschriften maar zoals zo vaak kijkt Hij door heel die vraagstelling heen en stoot door naar wat daar achter ligt, of niet: wat is die oude profetie van Jesaja toch precies toepasbaar op jullie, huichelaars: dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij. Daar hebt u het! Huichelaars! Mensen die zich anders voordoen dan ze eigenlijk zijn, met een buitenkant die anders is dan wat er van binnen zit.
Ergens anders zegt Jezus hetzelfde en dan gebruikt hij een sprekend beeld: u lijkt precies op gewitte grafkelders die er van buiten mooi uitzien maar van binnen vol liggen met knekels en vergane resten. Huichelaars! Toneelspelers is dat letterlijk
De buitenkant kan er keurig en prachtig uitzien, maar wat zit er ten diepste achter.
dia 7
Daarop vooral sprak Jezus de mensen aan: hoe ziet jullie leven eruit, jullie hart?
De farizeeën en wetgeleerden maakten zich druk om schone, reine handen,
maar Jezus zegt: onreinheid ziet niet aan je handen maar zit in je hart, waar
verkeerde gedachten rondspoken en slechte plannen worden uitgebroed,
waar jaloersheid diep kan zitten of hebzucht een mens voortdrijft…of angst..
En Hij, Jezus, komt nou juist om daar wat aan te doen, om het kwaad in de wortel aan te pakken…om grote schoonmaak te houden diep in ons…zodat we echt van harte de Here gaan dienen, en ons hart uitgaat naar mensen om ons heen, ook als die misschien heel anders zijn en anders denken, of anders doen dat jij goed vindt.
Laten we dat nooit vergeten en laten we daar beginnen, als antwoord 96 zegt dat we de Heer op geen andere manier zullen vereren dan Hij in zijn Woord bevolen heeft.
Dan gaat het om veel meer en juist niet als eerste over hoe een kerkdienst zou moeten gaan, om welke liederen wel of niet, zelfs niet over hoe vaak naar de kerk,
al kan ook dat iets zeggen over waar ons hart vol van is en wie God is voor ons,
maar als de Bijbel het heeft over wat echte ere-dienst is, krijgen we verrassende
antwoorden als dat we onszelf als levend offer aan God zullen toewijden (Rom.12),
en: “zuivere godsdienst is: weduwen en wezen bijstaan in hun druk, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven” (Jac. 1: 27). En Jezus zei toen het over de sabbat ging dat niet de mens er is voor de sabbat maar de sabbat bedoeld
is voor de mens: om te genieten van de rust die God geeft en op adem te komen.
dia 8
Zomaar snijden wij net zo goed onze beelden van God: onze eigen denkbeelden over hoe de Heer het wil en wat de Heer ervan vindt – terwijl we eigenlijk wat wij zelf ervan vinden, hoe wij het gewend zijn en wat onze voorkeur heeft, het etiket opplakken: zo wil de Heer het….en we de ander veroordelen die het anders doet.
En dan geldt van ons als we niet oppassen hetzelfde wat de Heer Jezus tegen die Joodse leiders zei: jullie zeggen dat je Gods geboden serieus neemt en jullie houden die de mensen voor, maar in werkelijkheid zijn het geboden en regels die door mensen zijn bedacht….

Nou, en op zich is er niks mis aan menselijke regels en afspraken en gewoonten…als je maar blijft beseffen dat het menselijke bepalingen en tradities zijn – en dus bespreekbaar en als het moet, voor verandering en verbetering vatbaar – wat zelfs geldt voor de belijdenisgeschriften die we als kerk hebben en waar veel moois is staat maar die zelf zeggen dat we geen geschriften van mensen op één lijn mogen stellen met de goddelijke Schriften, en ook niet de gewoonte met Gods waarheid…
Zo staat dat in artikel 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Menselijke gewoontes en afspraken zijn goed en nuttig, als ze maar nooit de dienst aan de Here en het dienen van elkaar in de weg staan, maar juist dienen als hulpmiddel voor de opbouw van elkaars geloof en van de gemeente, als op zich goede regels niet een sta-in-de-weg vormen voor kinderen en jongeren om hun geloof te beleven, en niet voor buitenstaanders onnodige drempels zijn naar de kerk en als we maar we beseffen dat geloven niet stilstaan is maar op weg gaan en blijven –de eerste christenen stonden zelfs zo bekend: mensen van de Weg,
volgelingen van Jezus die zichzelf de Weg noemde en uitnodigt Hem te volgen.
dia 9
De vraag is: gaat het ons echt en voluit om de Heer en zijn eer, en om het belang van onze broeders en zusters, van de gemeente en van de samenleving,of moeten we onszelf erop betrappen dat we ons druk maken om menselijke dingen:zo zijn we het gewend, zo hoort het, zo voelen wij ons er goed bij, of: wat zal die of die ervan vinden? De Heer vraagt: mijn kind, geef Mij je hart, en leef uit en door mijn liefde.

dia 10 2. Gods gebod leert ons zijn schone dienst.

Waarom mocht het volk Israël eigenlijk geen beelden maken en die vereren,
zoals alle andere volken in de regio en door alle tijden heen wel hebben gedaan?
Allereerst is dat in de lijn van het eerste gebod: de HEER is de enige echte God,
niet eentje van een hele internationale godenfamilie, maar echt volstrekt anders.
Daarom wil de HEER niet gediend worden als de volken met hun goden doen.
Er komt bij dat godenbeelden er zijn om je godheid dichtbij te hebben, zodat je hem altijd achter de hand hebt om jou te helpen en voor jouw karretjes te spannen.dia 11
Maar wij geloven met de psalm: onze God is in de hemel, Hij doet wat Hem behaagt.
Bovenal: we hoeven de Heer niet naar ons toe te halen, Hij komt zelf naar ons toe.
Door heel de bijbel heen is het de rode draad: de Here spreekt tot ons mensen en Hij maakt ons zijn wil bekend, en Hij belooft ons dat Hij bij ons is en met ons meegaat.

Wat de Heer verrassend en wonderlijk heeft waar gemaakt toen zijn Zoon Jezus mens werd en ons door zijn offer terug bij God bracht, God-met-ons, Immanuël.
Niet wij moeten ons een beeld van God vormen, God wil ons maken tot zijn beeld.
We hebben God heel dichtbij in de woorden die Hij ook tot ons spreekt, in de Bijbel.
Als iemand oren heeft om te horen – zegt Jezus in vers 16 – dan moet hij luisteren.
Luisteren naar Hem die de wil van de Vader bekend maakt en laat zien wie de Vader is: als je Jezus ziet, zie je in en achter Hem zijn Vader – deze Zoon is sprekend zijn Vader. Helemaal in de lijn daarmee is dat zondag 35 zegt dat God zijn christenen wil onderwijzen door de levende verkondiging van zijn Woord, dat het geloof komt en groeit door luisteren naar wat de Here tegen ons zegt, vanuit een luisterend hart.
dia 12
Maar dan moeten wel heel precies kijken naar hoe het er staat in antwoord 98.
Wat hier niet staat is dat elke zondag gepreekt moet worden en dat alles om de preek draait…als we maar elke dag een stukje lezen en als we maar elke zondag keurig op ons plekje zitten, en als de preek maar grondig en bijbelgetrouw is…..
Nee, er staat niet voor niets: de levende verkondiging van Gods Woord.
Daar mogen we achter horen dat we een levende God hebben die met ons omgaat als met zijn kinderen en die ons aanspreekt en met ons in gesprek gaat. En dus zal in de kerk en net zo goed als we zelf de bijbel lezen of ons er samen in verdiepen de Heer zelf aan het woord moeten komen. Iemand schrijft: “God spreekt mij midden in mijn leven aan”. En wij – u, jij – moeten ons dan ook laten onderwijzen: wie oren om te horen heeft, die moet goed luisteren. En antwoord geven! Dan zal in de kerk maar ook en vooral in ons leven van elke dag en overal alles gericht worden op Gods eer, en dan spreekt heel ons leven van Hem – zijn schone dienst, verricht in heiligheid.

dia 13 3. Gods gebod schept ruimte voor de schone kunsten.

De psalm waarmee we begonnen, is trefzeker berijmd: daar in zijn huis, waar alles spreekt van Hem, wil ik aanschouwen ’s Heren lieflijkheid, zijn schone dienst verricht in heiligheid, ik wil aandachtig luisteren naar zijn stem. Dat luisteren – zagen we al – is nummer één. Luisteren is beter dan brandoffers. En daar weer achter komt het aan op een hart dat op de Heer is gericht.

Maar de Heer heeft ons niet alleen maar oren gegeven maar ook ogen en handen….
In de tempel vroeger was veel te horen maar ook een heleboel te zien. En dat ondanks dat God had gezegd dat in die tempel geen beelden mochten staan.
Er was wel veel moois te bewonderen: prachtig geweven gordijnen, veel goud, en de tempel als gebouw was een lust voor het oog. Waar bovendien prachtige muziek werd gemaakt en werd gezongen. En allerlei symboliek een plaats had: wassingen, offers, de priester die zegende….Dat allemaal om de boodschap van de verzoening uit te beelden en te ondersteunen.
dia 14
We zagen al dat de Heer Jezus dat niet afkeurt maar wel dat het hart eruit was, en dat menselijke vormen en regels een sta-in-de weg werden om God te dienen.
We weten ook dat Jezus zelf van allerlei beelden gebruik maakte -beelden uit de schepping van de Here en beelden uit het alledaagse leven, om maar zijn boodschap over te brengen en die boodschap te laten doordringen. Denk ook maar aan de wonderen en de genezingen van de Here Jezus die illustratiemateriaal waren voor het evangelie van het komende vrederijk van God. Trouwens, de Heer heeft zijn kerk beeldmateriaal meegegeven om zijn woord kracht bij te zetten en ons te helpen bij ons begrijpen en ons geloven. Ik bedoel natuurlijk vooral de doop en het avondmaal – we mogen zien, voelen, proeven.

Als kerk hebben we er nog het een en ander bij aan vormen, gebaren, symbolen:
de zegen met opgeheven handen, de handdruk van een ouderling, knielen in een trouwdienst; denk ook maar aan de tekeningen in de kinderbijbel thuis, de video op school, dat visje op de auto….en we zijn al helemaal gewend aan de beamer, toch?
Er is veel voor te zeggen na te denken over middelen om de verkondiging van het evangelie zo levend mogelijk te laten zijn, in een tijd waarin het beeld zo verschrikkelijk belangrijk is….niet om de preek weg te drukken zoals dat was in roomse kerk in de middeleeuwen en zoals dat dreigt als mooie vormen alleen maar moeten dienen om het gat op te vullen dat is geslagen als Gods Woord niet meer de centrale plaats heeft in de kerk en in je leven – dan is het tweede gebod in geding: een eredienst die opgaat in vormendienst. ‘stomme’ beelden. Maar als het ons gaat om die levende verkondiging van het reddende evangelie, concreet gemaakt en helder verwoord, voor jong en oud in deze moderne tijd, waarom zou je niet zoeken naar mogelijkheden om dat zo goed mogelijk te doen? Zeker niet in het minst is ook dit overweging waard: zouden de gaven die God als de Schepper geeft niet uitgerekend op zijn plaats zijn daar waar we Hem ontmoeten en dienen?
dia 15
Toen de tabernakel moest worden gebouwd, zei de Here tegen Mozes dat Hij twee mannen aanwees – Besaleël en Aholiab – die verstand hadden van het maken van mooie dingen: goud- en zilversmeedkunst, houtsnijwerk, beeldhouwen, echte kunstenaars. “Allen die hun vak verstaan heb Ik wijshgeid geschonken, zodat zij alles kunnen maken waartoe Ik opdracht heb gegeven”, zegt de HEER in Ex.31:6.
Waar alles spreekt van de Heer mag ook iets te zien zijn wat ’s Heren liefelijkheid.
Van zijn schone schepping waarvan de Here zelf zei: moet je kijken hoe mooi dat is.
Als voorspel op straks als zelfs de prachtigste kerkgebouwen hun dienst hebben gedaan….omdat de Here God de Almachtige zelf de tempel is, en het Lam.
Als heel de aarde weer beeld-schoon is: zonder vlekje of breuk, en zonder wanklank – en alle mensen onze God voor altijd dienen, met hart en mond en handen!

amen

Zondag 34b Heid. Cat: Kiezen of delen? (1e gebod)

liturgie toerustingsdienst zondag 9 oktober 2016

welkom
zingen: Gz. 158 GK
stil gebed
votum en groet
zingen: Ps. 95: 1,2,3 LB
gebed
Schriftlezing: Matt. 4: 8-11
zingen: Ps. 91: 7,8
Schriftlezing: Matt. 6: 19-34
zingen: Ps.119: 13,14
verkondiging zondag 34b – 1e gebod: Kiezen..of delen?
zingen: Ps. 16: 1,2,3,4 Levensliederen
1.Bewaar mij, want ik schuil bij u, mijn God.
Ik wil mij zielsgraag aan de HEER verbinden:
‘U bent mijn Heer, mijn leven, mijn genot.
HEER, los van u is er niks goeds te vinden.’
De heiligen, die mij veel vreugde geven,
wil ik vertellen hoe je goed kunt leven.
2. Wie het geluk bij andere goden zoekt,
is van problemen en verdriet verzekerd.
Ik volg hen niet, ik pleng voor hen geen bloed.
De HEER is mijn bezit, mijn eigen beker.
Hij houdt me vast en laat me vrolijk leven
met al het moois dat hij mij heeft gegeven.
3. Om al zijn goede raad prijs ik de HEER.
Dag in dag uit houd ik de HEER voor ogen.
Ik merk zelfs ’s nachts dat ik nog van hem leer.
Hij staat dan naast me, is om mij bewogen.
Dit maakt me sterk en blijft me blijdschap geven.
Ik leid een veilig en verzekerd leven.
4. U laat mijn ziel de dood niet ondergaan.
U laat mijn heilig lichaam niet ontbinden.
U wijst mij zelf de grote toekomst aan.
Heel dicht bij u zal ik volmaaktheid vinden.
Uw rechterhand zal volop blijdschap geven,
daar is het goed, daar bruist het van het leven!
Apostolische Geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 257 LB
gebed
collecte
slotzang: Gz. 456: 1,2 LB
zegen
amen: Gz. 456: 3 LB
Gemeente, geliefd door onze Heer Jezus Christus en God onze Vader,

“In hoeverre is dit allemaal nog wel actueel?”
Die vraagt werpt iemand op als hij schrijft over dit eerste gebod:
geen andere goden hebben voor Gods aangezicht…
En hij schrijft: “We hebben de goden allang in het museum gezet.
Curiositeiten uit een ver verleden. En is ons probleem niet veel meer
dat op dit moment die ene God, de God van de bijbel,
als laatste van de goden achter de horizon verdwijnt?
En dat we dus in een wereld leven die alleen maar van mensen is,
een wereld zonder goden en zonder God?
Baäl is dood, Wodan is dood, Zeus is dood, de Faraos en Caesars zijn dood.
En waar is de God van Israël? Veel mensen ervaren dat zo. Ze zijn ook deze God kwijt.” Waarna de schrijver de vraag stelt die om een antwoord vraagt:
Of zijn het juist onze goden die ons het uitzicht benemen op die ene God?

Je zou diezelfde vraag kunnen opwerpen als je denkt aan de joden in de tijd van Jezus. Maar dan vanuit een andere invalshoek. Ze dachten er toen niet aan ‘vreemd te gaan’ door andere, heidense, goden te vereren….ze hadden de les van de ballingschap geleerd! Alles was erop gericht zo stipt mogelijk de dienst van de ene ware God te bewaken.Het was erin gehamerd als dè geloofsbelijdenis: de HEER is onze God, Hij alleen. Je zou zeggen: dat eerste gebod kon je wel overslaan, dat zit wel goed….En wij? Wij zullen toch ook niet zomaar Allah gaan aanbidden, niet moslim worden of hindoe….Maar kijk dan eens naar de Here Jezus in de woestijn en luister naar wat Hij zei vanaf die berg en ineens komt dat eerste gebod ons vlak op de huid en krijgen we het voor het kiezen. Zegt Jezus: waar gaat uw hart eigenlijk naar uit, waar leef jij eigenlijk voor…wat kiezen jullie? Worden wat afgeleefde afgedankte goden lijken springlevend en bloedserieus neergezet: schatten op aarde, eigen bedachte en zelf gemaakte zekerheden, bedreigende ongrijpbare machten.
Geeft Jezus die aardse zaken die voor je het weet je in de tang hebben en je beheersen, zelfs een naam: Mammon = Bezit, Geld, Status, Welvaart – los van God zelf, zomaar goden voor je. En daarachter zit Gods aartsvijand satan – die Jezus in de woestijn probeerde weg te lokken bij zijn Vader en zijn opdracht vandaan met rijkdom en macht hier op aarde, en die dat elke weer probeert – ook bij u en bij jou,
met zoveel welvaart en luxe voor het grijpen. Deze week las ik een artikel over wat in onze tijd een gevaarlijke afgod kan worden, die van nationalisme – eigen volk eerst – en van machthebbers verheerlijken zoals in Rusland, Turkije, de roep om een sterke man; vertrouwen op een sterk leger of trots op eigen kracht ,ten koste van mensen.

Zondag 34 maakt het ook zo breed en daarmee zo actueel als maar mogelijk is:
iets of iemand waar je naast God of inplaats van Hem je vertrouwen op stelt – dat is een afgod. En de Heer zegt: zeg maar waar uw hart naar uitgaat, waar jij voor leeft. Wees eens eerlijk!

Kiezen…of delen?
1. waar je hart vol van is…
2. daar kun je je ogen niet van afhouden…
3. en dat bepaalt je agenda…
4. waar is mijn schat…en mijn hart?

1. waar is uw/jouw hart vol van?

Als je verliefd bent, echt tot over je oren verliefd, dan ben je daar zo vol van….
Je denkt heel vaak aan hem of aan haar. Het liefst wil je altijd bij elkaar zijn.
En je hebt voor je vriend of vriendin alles over. Hij/zij is echt alles voor je.

Eenmaal getrouwd spreekt het niet vanzelf dat dat altijd zo blijft.
Je zult moeten werken aan je relatie, investeren in je huwelijk.
Dan zal moeten blijken dat je trouw bent, door dik en dun, en soms tegen de klippen op. Dat bij alles wat je doet en waar je druk mee bent, hij of zij de eerste voor je is.
Want voor je het weet komt er iets of zelfs iemand anders tussen je in te staan.
Dat kan je werk zijn dat je zo opslokt dat je je man of je vrouw nummer zoveel wordt
en je voor de kinderen als die er zijn geen tijd en geen aandacht meer hebt.
Dat kan een hobby zijn of een sport waar al je vrije tijd in gaat zitten.
Of je ontmoet iemand anders die veel interessanter is en beter bij je past…denk je.
Wat zover kan gaan dat het een breekijzer wordt in dat huwelijk – dat noemt de bijbel echtbreuk… Want als je met die ene bent getrouwd kun je niet hem of haar met een ander delen – en dus moet je kiezen, voor die ene, en afscheid nemen van die ander.

Niet voor niets komen we dat beeld – van een huwelijk, en van echtbreuk –
vaak in de bijbel tegen als het gaat om de verhouding tussen de Here en ons.
Het eerste gebod staat tegen die achtergrond: ga niet vreemd met andere goden,
zegt de HEER, als die God die onvoorwaardelijk voor Israël gekozen had –
Ik ben de HEER jullie God die jullie toch heb bevrijd om mijn eigen volk te zijn –
zegt de Here ook tegen ons: Ik heb mijn eigen Zoon voor jullie over gehad,
om jullie te maken tot mijn kinderen, voor wie Ik helemaal wil gaan en zal instaan.

Kijk, en nou wil die Heer ook helemaal de eerste en enige zijn in ons leven.
Hij wil graag dat we helemaal voor Hem kiezen, en niet zijn plek delen met wie of wat ook. God zei dat al tegen zijn volk Israël: Ik ben jullie God – doe daarom al die andere goden weg. En Jezus hoorden we zeggen: het is echt die Ene of al dat andere – twee heren dienen gaat niet. Concreet gemaakt: zijn we erop gericht hier op aarde schatten bijeen te halen, of is voor ons het allerbelangrijkste dat er een schat in de hemel voor ons klaar ligt? Even later zegt Jezus met andere woorden hetzelfde: zoek je voor alles het rijk van de hemel, die geweldige toekomst die God in het vooruitzicht stelt, of draait alles om hier en nu?

Je zou het met een modern voorbeeld duidelijk kunnen maken welke keus dat is.
Veel mensen zijn dag in dag uit druk met beleggen: aandelen kopen en verkopen.
Of ze geven deskundigen – de bank b.v. – opdracht om dat voor hen toe doen.
Het komt er dan erg op aan in welke aandelen je belegt – je kunt winnen maar ook verliezen. En zo langzamerhand hebben veel mensen het riskante ervaren – zomaar ben je alles kwijt. Een sprekend voorbeeld van wat Jezus zegt over schatten op aarde bij elkaar verzamelen. Mot en roest zijn beelden voor het kwetsbare en tijdelijke van wat waarde heeft op aarde. Je raakt wat je hebt zomaar kwijt: door slijtage en bederf, diefstal, inflatie, en door de dood: zelfs al was je schatrijk, multimiljonair, je kunt uiteindelijk helemaal niks meenemen. En daarom is het meest safe te investeren in je toekomst bij God: te beleggen in je aandeel in Gods rijk dat nooit in waarde vermindert en niet van je wordt afgepakt.

Jezus zegt: waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. Daar ben vol van en heb je alles voor over. Zoals Hij zelf het voorbeeld gaf: mijn Vader is alles voor mij, wegwezen satan! Jezus waarschuwt dat zomaar aardse schatten zo belangrijk voor ons worden dat die God van zijn plaats dringen, en dat we de schat die blijvende waarde heeft, verspelen.Aardse schatten – dat kan van alles zijn. Voor de een dit, voor de ander die.Je kunt het letterlijk nemen: je geld, je bezit, je carrière – maar ook zoveel anders dat belangrijk voor ons is. En komt het aan op kiezen, want delen gaat niet. Moeilijk? Echt wel! Het is bij de Heer alles of niets. Want Hij gunt mij alles – zoveel waard ben ik!!

2. waar je hart vol van is, daar kun je ogen niet van afhouden….

Jullie weten dat ook wel. Je komt in een speelgoedwinkel en je kijkt je ogen uit:
wat zou je vreselijk graag die mooie pop hebben, of die doos lego, of die skelter…
En elke keer als je weer langs die winkel komt, moet je gewoon even kijken: wat mooi!! Maar net zo goed voor ouders en ouderen valt er ongelooflijk veel te zien en te krijgen: die mooie auto glimt je tegemoet, als je die reisfolder ziet zou je zo weg willen, en wat een huis!! De reclame speelt er handig op in met steeds mooiere kleurige folders en met televisiereclames die inspelen op begerige blikken en gretige ogen.Ja, en als je verliefd raakt op een jongen of een meisje, zeggen we wel:
hij heeft een oogje op haar/of zij op hem – en je kunt je ogen niet van hem of haar afhouden.

Jezus zegt in de bergrede dat het oog de lamp van het lichaam is.Hij bedoelde daarmee dat hoe we kijken en waar we naar kijken heel belangrijk is en bepaalt wat we doen en laten, wat belangrijk voor ons is, waar we druk mee zijn.Dus komt het er erg op aan hoe we kijken, wat onze blik gevangen houdt. De Here Jezus heeft het over een zuiver oog dat heel ons lichaam, ons leven, licht maakt..en over een slecht oog dat alles donker maakt en ons aftrekt naar slechte dingen.

Nou, en door de zonde zijn ook onze ogen slecht geworden, kijken we verkeerd.
Dat was meteen al zo toen satan bij monde van de slang Eva van God wegtrok: als je van die boom eet, zullen je ogen opengaan, zul je de wereld met andere ogen zien. Nou, dat is uitgekomen ook: er ging een wereld open vol slechtheid, afgunst, egoïsme. Eva keek ineens met andere ogen – ogen vol begeerte – naar juist die ene verboden boom: de vrouw keek naar de boom, zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog – begeerlijk om door ervan te eten verstandig te worden – en ze plukte een paar vruchten en at ervan. En het gevolg? Ze durfden God niet meer onder ogen te komen, en toen ze elkaar aankeken schaamden ze zich dood: wat eerst mooi was, oogde ineens gênant. Wat zei Jezus ook al weer: indien uw oog slecht is, zal geheel uw lichaam duister zijn. Maar ook dat andere: als door genade je oog zuiver wordt gemaakt, genezen wordt, kun je ook weer oog krijgen voor wat goed en mooi is, raakt je oog geboeid door wat van God is.

En de vraag die op ons afkomt – regelrecht vanuit dat eerste gebod en Jezus’ toepassing ervan – is de vraag hoe het staat met onze ogen, waar die door geboeid worden, hoe we kijken. Zijn het de dingen van God waar onze ogen naar toe getrokken worden, of zijn het aardse schatten? Ten diepste valt de beslissing daarover in ons hart: waar dat hart vol van is, boeit onze ogen.

Een paar voorbeelden. Een uitlegger merkt op dat die woorden van Jezus over onze ogen een mooie wandtekst zouden zijn om boven de t.v. te hangen – boven de p.c. met internet kan ook: “de lamp van het lichaam is het oog. als uw oog zuiver is, zal heel uw lichaam verlicht zijn”. De vraag dus hoe we t.v. kijken, wat we opzoeken via het internet, waarover je zo druk aan het appen bent, en wat via onze ogen allemaal ons leven binnenkomt. Of wat je van jezelf aan berichten of filmpjes post,
Hoe je jezelf bloot geeft, zelfs letterlijk soms, met zomaar heel vervelende gevolgen
Ander voorbeeld. Als je een oogje hebt op een leuk meisje of een aardige jongen, waar let je dan op? Alleen op een leuk gezicht of een sportief figuur? Of vind je het belangrijkste hoe die ander innerlijk is, of je echt praten kan, ook over het geloof? En als je eenmaal getrouwd bent, kijk je als het goed is niet begerig rond naar andere vrouwen.De Here Jezus waarschuwt ertegen in dezelfde bergrede: wie een vrouw aanziet om haar te begeren – de vrouw van een ander, of een andere dan je eigen vrouw, bedoelt de Heiland dan – zo iemand heeft eigenlijk in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd, zelfs al komt het er nooit echt van.

En dan zegt de Heer iets heel ingrijpends: als je oog je tot zonde zou verleiden, ruk het uit en gooi het ver van je weg, beter met één oog in de hemel dan met twee in de hel. Je oog, dat kun je vandaag ook toepassen op die Iphone, die film, of wat er allemaal maar open staat en wat je kan beïnvloeden tot verkeerd denken of doen.
Zo ver en zo radikaal is het als je kiest voor de Heer: dan is het echt alles of niets.
En dat zeker ook om ons het goede leven te leren, en die ander te respecteren.

Als ons hart vol is van de Here en van de schat die Hij voor ons klaar heeft liggen,
raak je steeds meer geboeid door wat echt goed is en mooi, wat blijvende waarde heeft, en ga je met afkeer kijken naar wat in Gods ogen lelijk is en wat het slechte aanwakkert.

3. waar je hart vol van is, dat bepaalt ook je agenda.

Daar leef je voor, daar stop je tijd in en heb je geld voor over, daar ben je heel druk mee. Eigenlijk gaat het vooral daarover in die verzen waar in onze bijbel ‘bezorgheid’ boven staat. Vaak wordt dat bekende stuk uit de bergrede zo uitgelegd dat we natuurlijk wel druk bezig mogen zijn met werken en geld verdienen, eten, kleren, als we maar niet overbezorgd denken dat het allemaal van onszelf afhangt, en we maar vertrouwen op de Here God die er wel voor zorgt dat het goed komt met ons.Nou is dat natuurlijk helemaal waar en we hoeven daarom niet bang te zijn voor de toekomst. Maar als we die verzen goed lezen, bedoelt de Here Jezus eigenlijk iets anders. Als er staat: wees niet bezorgd over eten en drinken en kleding, dat staat er een woord dat niet betekent een angstig bezorgd zijn alleen, maar iets als: er druk mee bezig zijn. Een mens leeft toch voor meer dan om zijn maag te vullen en er goed uit te zien? Als dat het een en het al zou zijn, ben je weer bezig met aardse schatten alleen. Vergeet je die veel grotere en blijvende schat die God zijn kinderen wil geven.
Vandaar vers 33: zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid. De rest komt wel.

Natuurlijk staat dat haaks op de tijd waarin wij ook vandaag leven.
We zijn er allemaal heel druk mee, als we jong zijn maar net zo goed als we al ouder zijn: goed en lekker eten, als we verstandig zijn ook gezond eten, en aan je vitaminen denken, een feest is geslaagd als er genoeg te bikken en vooral ook te drinken (soms zelfs te zuipen) is..we besteden veel tijd en geld aan ons uiterlijk: nieuwe kleren, liefst van een geaccepteerd merk, we willen ook bij het wat ouder worden er zo lang mogelijk jong en aantrekkelijk uitzien, we steken onze kinderen graag goed in de kleren en dat mag best wat kosten, en we worden overspoeld met reclame voor van alles en nog wat dat daarbij helpen kanen dat we vooral moeten aanschaffen als we goed voor onze gezondheid en ons uiterlijk zorgen -ja, en om fit te blijven is vakantie hard nodig en is het goed aan sport te doen ,en willen we ook thuis van de nodige gemakken voorzien zijn en ons goed in de spullen steken…
– nou, en om dat allemaal te kunnen moet je wel een goede baan hebben en flink verdienen,en om zover te komen moeten we leren en cursussen volgen en ook best hard werken….zijn we daar niet allemaal heel erg druk mee, vult het niet onze dag- en weekagenda?

Wat moeten we er dan mee aan als Jezus zegt: maak je daar maar niet druk om?
Mag dat dan allemaal niet? Moet je dan de hele dag in de bijbel lezen? Is je werk dan
niet belangrijk, moet je altijd eerst kiezen voor werk in de kerk, ten koste van werk en gezin? En bedoelt de Here Jezus dat het er maar om gaat dat je straks in de hemel komt? Nee, dat is de bedoeling niet. We hebben hier op aarde een taak gekregen, een taak om te leren, om te werken, om voor het gezin te zorgen. En we mogen ook genieten: van vrije tijd, van een hobby, van een sport, van uitgaan en van vakantie-vieren. Maar waar het om gaat is waar we dat allemaal voor doen, waar we eigenlijk voor leven. En als er dan niet meer is dan al die dingen van elke dag, hier op deze aarde, missen we ons doel. Terwijl God ons veel meer in het vooruitzicht stelt: een compleet nieuwe schitterende wereld. En nou wil Hij zo graag dat we bij alles ons erop toeleggen dat we er straks ook bij zijn. Dat we niet verslaafd raken aan wat vandaag in de aanbieding is maar verlangen naar straks. Zoals verliefden en verloofden heenleven naar hun trouwdag en daar alles voor opzij zetten.Daar ook veel tijd en geld in stoppen om alles voor die dag en de tijd daarna in orde te maken.
En dat niet eens een offer vinden: nu is het afzien maar dat heb je er graag voor over. En u dan? Jij?

4. waar is mijn schat….en mijn hart?

Dat is de vraag die we allemaal maar eens – en steeds weer – moeten stellen aan onszelf. We kunnen er niet onderuit dat het bij de Here kiezen is – delen is er bij Hem niet bij. Zelf geeft de Here zich helemaal aan ons. Hij had en Hij heeft alles voor ons over. Wie voor Hem kiest, is al schatrijk, en zal het straks zonneklaar en voorgoed zijn. Gelooft u dat? Durf jij het aan? Of niet? De Here wacht op ons antwoord!

amen

zondag 34a Heid. Cat. : Geboden voor onderweg naar het nieuwe land

Liturgie toerustingsdienst zondag 2 oktober 2016

Welkom
Zingen: Ps. 147: 1,7
Stil gebed
votum en groet
zingen: Ps. 24: 1,2,3 GK
gebed
Schriftlezing: Exodus 19:17 – 20:1
zingen: Gz. 176a: 1 GK
Schriftlezing: Matt. 5: 1-20
zingen: Gz. 176a: 13 GK
verkondiging: zondag 34a ‘Geboden voor onderweg naar het nieuwe land’
zingen: Ps. 119: 1,15,24
geloofsbelijdenis
zingen: Ps. 72: 7 LB
gebed
collecte
slotzang: Gz. 481: 1,2,3,4
zegen
amen: NLB 425
———————————————————————————————————
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Twee keer een berg. Twee keer geboden. Leefregels.
Het is allemaal te opvallend om toevallig te zijn, je ziet er Gods leiding in.
Natuurlijk, er zijn ook grote verschillen als je dat zo leest.
Tussen God die verscheen op de Sinai en vandaar zijn wetten gaf voor onderweg en voor Kanaän, en Jezus op die berg in noord-Galilea die grondregels gaf voor onderweg naar het rijk van God.
Toen, op Sinai was er rook en vuur, werden de mensen op veilige afstand gehouden.
En toen Gods stem schalde vanaf die berg, verging horen en zien het verzamelde volk:HEER, spreek alstublieft verder met Mozes, wij kunnen het niet aan…
Heel anders als Jezus zijn ‘bergrede’ houdt, met zijn leerlingen om hem heen
en andere mensen die Hem volgden in een grotere kring daar weer om heen.
Gewoon in alle rust luisteren, in de stralende zon, geen wolkje te zien.
Dat is ook precies het geweldige dat Jezus doet:
Hij overbrugt de afstand tussen God en ons, Hij is zelf God-met-ons.
Jezus die het evangelie brengt dat het rijk van Gods genade in Hem vlakbij is!

Maar nou wordt het wel oppassen geblazen!
Want vaak is er een tegenstelling van gemaakt: de strenge God van de Sinai met zijn wetten van dit mag niet en dat zul je doen…tegenover de liefelijke Jezus met zijn evangelie die de mensen zalig spreekt.
Gelukkig – wordt dan gezegd – dat we niet gebonden zijn aan al die wetten
maar mogen genieten van de vrijheid die de Here Jezus voor ons verdiend heeft.
Veel mensen zijn allergisch voor iets moeten, voor allerlei regels en verboden.
Veel christenen leggen alle nadruk op geloofservaring, en op persoonlijke vrijheid.
Wat zeker ook een begrijpelijke reactie is op een tijd die inderdaad met alle goede bedoelingen veel had van een regelcultuur, met sociale controle en krampachtigheid.
Nou is er niks mis mee als we geloofservaring, beleving, belangrijk vinden,en we afknappen op een christen-zijn dat opgaat in regeltjes: dit doen en dat nalaten.
Maar denk niet dat het er nu minder op aan komt, dat we onze eigen gang kunnen gaan en dat bij Jezus die meer is dan Mozes, er meer door kan dan bij Mozes.
Het is precies andersom: nu Gods rijk zo dichtbij is, luistert het nauwer dan ooit.
Geloven is – staat ook in de Bergrede: dat je de wil van je hemelse Vader gaat doen.
Dat wil leermeester ons leren als Hij met nog meer gezag dan Mozes, vanaf de berg zijn geboden geeft: “Ik ben niet gekomen om de wet van Mozes en de andere heilige boeken weg te doen. Ik ben juist gekomen om hun echte betekenis te laten zien”. En:
“Doe wat God van je vraagt, en doe dat beter dan de wetsleraren en de farizeeën. Want anders kom je helemaal niet in Gods nieuwe wereld”.

Het is goed op deze Israëlzondag niet te vergeten dat we aan Gods volk Israël veel te danken hebben, zoals Paulus erover schrijft: “De Israëlieten zijn Gods kinderen.
Ze vereren de ware God, die altijd bij hen is. Met hen maakte God zijn afspraken, en aan hen gaf God zijn wet. En God deed aan hen al zijn beloftes”(Rom. 9: 4 BGT).
We zongen met het oog daarop: “De HEER heeft Jakob uitverkoren om naar zijn heilig woord te horen. Aan Israël heeft Hij ten leven zijn rechten en zijn wet gegeven”.
Pas als we beseffen hoeveel we aan het Joodse volk te danken hebben en hoeveel ons met hen verbindt, kunnen we ook echt in gesprek gaan, ook over Jezus messias.
En dan beseffen we ook de blijvende waarde van zoveel dat al in het OT aangereikt
wordt, zoals die goede leefregels van de God van Israël als de Heer van de wereld.
Geboden die ook ons zijn geven voor ons leven met God en met elkaar, om onze
wereld leefbaar te laten zijn, en om ons op weg te houden naar Gods nieuwe wereld.

Geboden voor onderweg naar het nieuwe land:
1. Jezus wijst de weg naar het nieuwe land:
2. Hij loopt op die weg naar dat nieuwe land zelf voorop:
3. langs zijn weg bereik je echt dat nieuwe land.

1. Jezus wijst de weg naar het nieuwe land.

Eerst even: wat bedoel ik met dat ‘nieuwe land’?
Dat doet denken aan het volk net uit Egypte weg, onderweg naar Kanaän.
Dat volk was door de woestijn heen op weg naar heel nieuwe omstandigheden:
in een eigen land samenleven, als apart volk, met de opdracht de Here te dienen.
Nou, met het oog daarop liet de Here ze een tijd kamperen in het Sinai-gebergte,
om op adem te komen en nieuwe energie op te doen voor de reis door de woestijn,
maar vooral om een heel pakket leefregels mee te krijgen voor in dat nieuwe land.

In Ex.19:6 zegt God: jullie zullen een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk.
Anders gezegd: aan Mij zul je gewijd zijn, je zult Mij dienen als priesters, en Ik zal jullie koning zijn. En die koning gaat nu zijn onderdanen zijn wetten geven; en de tien geboden zou je de grondwet kunnen noemen van het rijk van God als Koning.
Zoals dat ook in Nederland is: de grondwet die de basis aangeeft en de grote lijnen vastlegt; een grondwet die dan verder wordt uitgewerkt in een heleboel wetten en leefregels voor allerlei heel concrete situaties als huwelijk en gezin, omgaan met je medemensen, het dienen van de Here in zijn tempel, omgaan met geld en bezit, bescherming van het leven, praten met elkaar en over elkaar, zorg voor het milieu,
en nog veel meer zaken die geregeld moeten worden voor leven en samenleven
Je kunt er in de wetten van Mozes en ook later. bij de profeten heel veel over vinden.

Natuurlijk zijn die wetten en regels niet bedoeld om mensen het leven zuur te maken.
Dat is wel zo in een dictatuur, zoals bijvoorbeeld de Israëlieten in Egypte werden onderdrukt; en zoals het helaas in veel landen in onze tijd toegaat: en ook zomaar
kan gebeuren als regels een doel in zichzelf worden en de menselijke maat uit het oog wordt verloren omdat regel nou eenmaal regel is – hoe vaak gaat dat niet mis bij de asielprocedure, bij toewijzing van huizen, of bij het zoeken van een baan…
Maar als het goed is, maakt een overheid wetten om alles in een land goed te laten gaan,om de burgers te beschermen tegen geweld, misdaad, diefstal, onrecht….en om mensen die kwaad willen en slechte dingen doen, af te stoppen en te straffen.

Denk ook maar aan regels in het verkeer: niet te hard rijden, voorrang geven, stoplichten, parkeren – lastig misschien maar stel je voor dat er geen regels waren
en iedereen zijn gang kon gaan: at zou levensgevaarlijk zijn, er zouden veel meer doden en gewonden vallen, en je zou toch als kind helemaal niet meer de straat op durven of met je fiets tussen die auto’s.

Als de HEER vanaf die berg zijn wetten gaat geven, begint de Here te zeggen: Ik heb jullie bevrijd uit de slavernij in Egypte…en nou wil Ik graag dat het jullie goed gaat,
nu nog onderweg, en straks als jullie met Mij en met elkaar in je eigen land wonen.
De HEER wil zijn volk bij zich houden, op weg naar een toekomst nog mooier dan in Kanaän; Hij gunt hen een goed leven en een vreedzaam en eerlijk samen-leven, en
wil ze beschermen tegen verslaving aan de afgoden van geld en winst en macht, en
tegen angst voor de dreiging die je gevangen houdt als je wat schepsel is zou gaan vergoddelijken, zoals in die tijd andere volken de zon en de maan en de sterren als goden vereerden, en zelfs hun kinderen offerden om hun goden tevreden te stellen.
Dat bedoelde Israëls God met dat eerste gebod: Ik heb jullie van al die druk en angst bevrijd, verslinger daar nou niet weer aan, laat die vrijheid je niet weer afpakken, en geniet ook samen van het goede leven in dat goede land – heb Mij lief en elkaar!

Eeuwen later zit de Jezus ook op een berg, met zijn leerlingen aan zijn voeten en nog veel mensen aan zijn lippen, Jezus die maar niet bevrijdt uit de onderdrukking door een aardse koning als Farao, maar uit de houdgreep van onderdrukkende machten als de duivel, de zonde, de dood, en zoveel dat mensen in de greep houdt.
Jezus wil iedereen die in Hem gelooft, wil thuisbrengen in dat nieuwe land dat Hij noemt het koninkrijk van God, dat vanuit de hemel eens heel de aarde zal veroveren.
Het begin is er op die berg: mensen die zich door deze Jezus willen laten leren.

Tegen hen en iedereen die later ook leerling wil zijn, en burger van Gods koninkrijk,
gaat deze Leermeester zijn geboden geven als wegwijzers naar het nieuwe land.
Jezus en zijn offer brengen veel dichter bij dat nieuwe land dan Mozes kon doen.
Jezus bracht het grote nieuws dat het koninkrijk van God dichtbij gekomen was.

Nou, en daarom is het een gevaarlijk misverstand te denken dat Jezus een streep zou halen door de geboden van zijn Vader – wat de Farizeeën dachten: Jezus lapt de wet aan zijn laars, en Jezus leert de mensen dat ze zich van de wet van Mozes niks hoeven aan te trekken, dat iedereen kan doen wat in zijn eigen ogen goed is…

Daar is niks van aan: denk niet dat Ik gekomen ben om de wet af te schaffen,
Ik ben juist gekomen om te laten zien en te doen wat die wet altijd heeft bedoeld.
”Geloven in Jezus”, zegt een uitlegger: ”betekent dat we de hele bijbel serieus moeten nemen”. Jezus zei: niet HEER HEER roepen, maar Vaders wil doen.
En Jacobus schrijft laten dat geloven met alleen woorden een dood geloof is.

Dan gaat het om dat nieuwe land waar we naar toe onderweg zijn.
Verder dan een stukje land hier op aarde waarvoor Mozes Gods wetten doorgaf.
Jezus brengt ons verder, dankzij zijn lijden en sterven, tot in het eeuwige Kanaän.
Daarom ook dat Hij met nog meer gezag dan Mozes Gods weg wijst: maar Ik zeg u..
Al zijn beloften en geboden zijn goede wegwijzers om te komen in dat nieuwe land.

Als u kijkt naar de zaligsprekingen waarmee dit stuk onderwijs van de Heiland begint, merkt u dat.
Elke keer wordt in schitterende kleuren dat nieuwe land getekend waar Hij ons wil brengen: waar God troost, ons verlangen naar gaafheid en heelheid vervult, waar het voorgoed en echt vrede is, waar we eindelijk en voorgoed bij de Here zullen zijn.

Iedereen die dat mag meemaken langs de weg die Jezus wijst, is werkelijk gelukkig te prijzen! En de weg die Jezus wijst, is de weg van: als arme bedelaar je handen naar Hem uitsteken, verdriet hebben over zoveel zonde en gebrokenheid, je inzetten om Gods wil te doen, betrokken en vol medelijden om andere mensen geven, je inzetten voor echte vrede,en er alles voor over hebben om je Heer te volgen, tot je vrijheid en je leven toe…..want je wilt toch ook in dat mooie nieuwe land komen, je wilt toch niet verongelukken onderweg.

Gefeliciteerd daarom wie de weg van Jezus gaan, wie in de regels van Gods Zoon blijft treden…..die de regels zijn van de wijsheid van de God van Israël.

2. Jezus loopt op de weg naar het nieuwe land zelf voorop.

WWJD – weet u wat die vier letters betekenen?
Het is engels en het betekent: What would Jesus do? Wat zou Jezus doen?
Dat was een tijd heel populair en iedereen had het erover – een soort hype.
Zoals het gaat met hypes is het voor een tijd en heeft niemand het er meer over.
Het had ook wel wat overtrokkens, alsof het niet goed is als je dat niet meemaakt.

Toc is het best goed om je dat af te vragen als je beslissingen moet nemen en keuzes moet maken: hoe zou Jezus het doen? Je wilt Hem volgen, op Hem lijken.
Nou, en als je wil weten wat Jezus zou doen in jouw geval, moet je het Hem vragen.
Moet je veel van Hem en over Hem lezen, en lopen op de weg die Hij maar niet aanwijst maar waarop Hij zelf heeft gelopen en vooroploopt.

Als we kijken naar hoe onze Heiland zelf heeft geleefd en gewerkt, zien we indrukwekkend hoe Hij de wet van zijn Vader en de geboden die Hij zelf geeft,
voorbeeld-ig in praktijk heeft gebracht: zachtmoedigheid, nederigheid, vrede brengen,niet uitschelden maar bidde, zelfs voor zijn vijanden: niet oneerlijk zijn maar betrouwbaar, en zelfs zich laten slaan en veroordelen, kruisigen en doden, om ons bij God terug te brengen.
In alles maakte Jezus waar wat Hij zei: Ik kom niet om mijn zin te doen maar wat Vader wil. Hij hield het vol tot in de dood: mijn Vader, als het kan, laat dat lijden mij voorbijgaan, maar Vader, niet wat Ik wil moet gebeuren, maar wat U wilt. Neem mijn leven, Heer….

Als we dat allemaal op ons laten inwerken: wat zou Jezus doen? nou, dat zo deed Hij…moeten we eerlijk toegeven: nou, daar kom ik nooit aan toe. Dat lukt mij niet.
Onze Heer Jezus is in zijn volmaakte gehoorzaamheid voor ons onnavolgbaar.
Zoals die opdracht veel te hoog gegrepen lijkt: volmaakt zijn, als Vader in hemel zijn…pas na dit leven, staat ergens in de catechismus, zullen we de volmaaktheid bereiken. Gelukkig maar dat de Here Jezus ons niet alleen de weg wijst, en zegt: vooruit, ga maar….zie maar dat je het doet en dat je er komt. Dan zouden we nergens blijven en er nooit komen.

Maar Jezus heeft meer gedaan, als niet alleen Wetgever naar vooral Verlosser.
In zondag 23 staat het: Hij heeft alle gerechtigheid van Gods wet voor ons volbracht.
Hij loopt niet alleen voorop op de weg van de gehoorzaamheid aan zijn Vader,
Hij heeft in onze plaats die weg afgelopen tot in en door de eeuwige doodstraf heen,
en daarom zijn wij verlost van de veroordeling door de wet die wij allemaal verdiend hebben. Dat is wel een groot verschil met de Joden die Jezus niet als hun messias
aanvaarden, dat ze gevaar lopen de wet te zien als een begaanbare weg naar de wereld van God – Paulus heeft ervaren dat je daarmee vastloopt en hij wilde zijn volksgenoten de betere weg van Jezus messias wijzen: “De Joden proberen zo te leven dat God hen zal redden. Maar dat lukt ze niet….het is alleen te danken aan Gods goedheid dat mensen gered kunnen worden”. Kijk naar Jezus, over wie een lied aangrijpend zingt: ‘God heeft zijn kind aan ons verloren’. Als dat geen lifede is!

Wij hoeven niet meer door stipt de geboden te doen een visum te verdienen voor het nieuwe land. Dat visum is al verdiend door Jezus Christus, wij hoeven het alleen maar in geloof aan te pakken. En de Heer die op de weg naar Gods nieuwe rijk vooroploopt, zorgt er ook voor dat wij kunnen meekomen op die weg. Door zijn Heilige Geest die ons – zondag 1 – van harte gewillig en bereid maakt om naar de wil van God in alle goede werken te leven. Laten we door die Geest geleid leren doen wat Jezus deed. Onderweg naar het nieuwe land.

3. Langs de weg die Jezus wijst en waarop Hij ons voor gaat, bereik je echt het nieuwe land.

Lopen op de weg die Jezus wijst, de weg van Gods geboden, is heilzaam voor een mens, want die geboden beschermen tegen ongelukken in de omgang met God en met elkaar.

En wat een narigheid komt er van als mensen die geboden overtreden.
God waarschuwde Israël er al voor: je komt zo nooit in het beloofde land.
Een hele generatie zelfs is dat overkomen: omgekomen in de woestijn door eigen schuld. Ook toen de rest wel in dat nieuwe land mocht gaan wonen, bond de Here ze op het hart: als je afwijkt van mijn geboden, kan het zover komen dat je weg moet uit dit land.

U weet: het is ook gebeurd, in de verschrikkelijke tragedie van de ballingschap.

Het kan ook ons gebeuren als we van de weg van de Here afgaan en onze eigen gang gaan en onze eigen zin doen, afgeleid door zoveel aantrekkelijke alternatieve routes die ook allemaal een gelukkig leven beloven,zelfs veel gelukkiger nog, want je bent toch niet echt vrij als je moet gehoorzamen aan allerlei strenge regels en achterhaalde normen uit een boek van duizenden jaren geleden?

Maar de Heer feliciteert als we ons door Hem laten leren: dan ben goed af, want dan is dat nieuwe land, dat koninkrijk van God dat in aantocht is, voor u, voor jou:dan wordt je straks voorgoed vertroost, verzadigd, bevrijd van alles wat je nu nog neerdrukt, dan wordt uit genade je de beloning uitgekeerd voor trouwe dienst voor het rijk van je God.

Nou, en als we nu al in ons leven laten zien dat de weg van de Heer een begaanbare weg is, nee, niet de weg van de minste weerstand, maar wel de weg naar het goede leven, gaat daar een uitnodiging van uit naar anderen die nog op hun eigen wegen lopen: kom toch, ga ook met ons mee, doe met ons mee, of wil je niet voor altijd gelukkig worden?

Je mag dan als gemeente het licht van je Heer verspreiden, en wegwijzer zijn naar het nieuwe land waar het leven alleen en helemaal goed is, waar je nu al iets van mag gaan zien en ervaren en samen invulling aan mag geven, zoals de Heer bedoelt als Hij het over zijn volgelingen heeft als licht op een standaard, en als zout dat smaak geeft en dat bederf tegenhoudt – gewoon door te zijn zoals God je bedoelt.

Ja, en ook dat verbindt ons met Gods oude verbondsvolk Israël dat eeuwenlang er mocht zijn, en er nog altijd is, met nog steeds die bedoeling van hun en onze God
om er te zijn als zijn licht in een wereld waarin mensen in het donker zitten door angst en onzekerheid, met veel ellende door oorlog en honger, ziekte en dood.
In zo’n wereld wil God via mensen die Hem kennen en zijn weg willen gaan, zijn licht verspreiden – want God heeft maar niet dat ene volk lief of mensen die samen zijn kerk vormen, maar God heeft zijn wereld lief en is erop uit die wereld te redden.
Vandaar met alle nadruk die opdracht aan Gods volk door de eeuwen heen, aan Israël eerst en ook aan wie bij dat Israël worden toegevoegd – de NT gelovigen:
“Jullie zijn het zout van de aarde”,en: “jullie zijn het licht in de wereld” (Matt.5:13-14).
Je mag dan het licht van je Heer verspreiden, en wegwijzer zijn naar het nieuwe land waar het leven alleen en helemaal goed is. We zijn dan als christenen in Nederland, als zout dat smaak geeft en bederf weert, dat bruggen bouwt en geen kloven slaat.
Ik denk ook aan christenen in de politiek die laten zien, ook in allerlei heel praktische zaken, hoe de normen die de Here geeft, het goede bedoelen voor de samenleving.
Ik denk vooral aan onszelf en onze gezinnen: laten we meer en vaker ons afvragen –
\en daar elkaar op aanspreken en vooral elkaar mee op weg helpen en houden:niet hoe ik er over denk en wat jij er van vindt, maar wat heeft de Here erover gezegd.
Noem het maar: WHJS: what has Jesus said? Wat heeft Jezus gezegd?
Met de bedoeling dat we elkaar meenemen op die weg naar dat nieuwe land, achter Jezus aan. Want wie nou onderweg verdwalen of verongelukken? Niemand toch? Nou dan!!
amen