Nehemia 8: 17 : Dankbaarheid… (dankdienst voor gewas en arbeid)

liturgie voor de dankdienst voor gewas en arbeid 2 november 2016

welkom dia 1
zingen: Ps. 65: 1,2 LL

1.Wij zingen met verstild verlangen:
God, die aan Sion hecht,
u zult van ons de dank ontvangen
die u is toegezegd.
U hoort wat mensen aan u vragen,
bij u komt al wat leeft.
Zelf kan ik al mijn schuld niet dragen –
dank dat u ons vergeeft.
2. Gelukkig wie u wilt onthalen,
verwelkomt in uw huis.
De heiligheid daar doet ons stralen,
de goedheid bij u thuis.
U antwoordt machtig en rechtvaardig,
u redt ons, neemt ons mee.
U bent de hoop van heel de aarde
en van de verste zee.
moment van stilte en persoonlijk gebed
votum en groet
zingen: Ps. 65: 3,4,5 LL
3. U die de bergen wist te vormen
– een machtig mooi idee! –
u stilt verwoestend zware stormen,
het schuimen van de zee.
U stopt het woeden van de volken,
vervult hen met ontzag.
Zelfs mensen heel ver weg vertolken
luid juichend uw gezag.
4. U onderhoudt het land met regen
en zorgt dat alles groeit.
U geeft rivieren vol met zegen,
zodat de akker bloeit.
U maakt het land geschikt voor koren,
uw arm raakt nooit vermoeid:
u klieft de kluiten, vult de voren
en zegent al wat groeit.
5. U kroont het jaar met uw geschenken,
het druipt van overvloed.
U wilt het droge land doordrenken,
wat bent u gul en goed!
De dalen kleuren blond van koren
de weiden bont van vee,
De heuvels laten van zich horen,
de bergen juichen mee.
gebed
Heer God, machtige Schepper en trouwe Vader:

Voordat we gaan luisteren naar uw Woord, de Bijbel,
willen we U vragen – lieve Vader van ons allemaal –
geef ons een hart dat heel graag luistert

naar alles wat U heeft gemaakt,
naar alles wat U heeft gedaan,
naar alles wat U blijft doen

voor ons hier in de kerk vanavond
en voor de anderen thuis,
voor mensen dichtbij en ver weg,
voor blije mensen en verdrietige mensen.

U kent al hun en onze namen.

amen
…………………………………………………………………………………………….
dia 2

Schriftlezing: Nehemia 8

zingen: Ps. 105: 15,16,18 LB

verkondiging: Nehemia 8: 17-19

——————————————————————————————————————-
dia 3
Gemeente van Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,

Wat zèg je dan? Een kleuter krijgt een koekje of een cadeautje met z’n verjaardag. Wat zèg je dan? Het kind weet het wel. Dank u wel! Dat simpele voorbeeld zegt dit: dankbaarheid moet je leren. Want bedanken als je wat krijgt is – als het goed is – meer dan een vorm van beleefdheid. Niet spontaan bedanken kon wel eens te maken hebben met eigenlijk niet echt dankbaar zijn. We zijn van kind af aan gewend veel te hebben en veel te krijgen. En hoe meer een mens heeft, en hoe vaker je wat krijgt, des te minder verrassing en dankbaarheid. Zoals welvaart gauw went en verwend maakt.

In onze cultuur is zelfs nog wat anders aan de hand, namelijk verlegenheid als het woord ‘dankbaarheid’ valt: want – las ik – “dankbaar is een beetje een raar woord”:
“Want hoezo zouden we dankbaar kunnen zijn. Wie zouden we dankbaar moeten zijn?
Dankbaar ben je immers jegens iemand van wie je iets gekregen hebt. Maar hebben we ons brein, ons leven, van iemand gekregen?” Als je b.v. niet in een God gelooft?

Onlangs gaf een hoogleraar filosofie zijn afscheidscollege over dankbaarheid, met als titel: “Dankbaar. Denken over danken na de dood van God”, als een poging om toch zin te geven aan dankbaarheid ook als je niet meer gelooft in een God die je alles geeft, en dat zoekt hij dan in ëen gevoel van vreugde over wat ontvangen is, over iets waarop we geen recht kunnen laten gelden en dat we niet af kunnen dwingen, en dat dan verbonden met een gevoel van nederigheid, en bereidheid je voor anderen in te zetten.

Heel mooi allemaal, en het klinkt zelfs heel Bijbels, maar je voelt aan alles dat je blijft wringen, want danken en dankbaarheid blijft in de lucht hangen als die geen adres heeft, als je niet in een Schepper gelooft en in een Vader die jou het leven en de adem en alle dingen geeft, en als je niet beseft dat je nergens recht op hebt en dat alles genade is, dat je inderdaad in alles afhankelijk en kwetsbaar bent en niets maakbaar is.
Als dat besef weg is, is het niet zo vreemd dat dankbaar als een raar woord ervaren wordt en als de samenleving verhardt omdat iedereen op eigen strepen staat en opkomt voor waar je denkt recht op te hebben, als er veel ontevredenheid is en jaloezie, wantrouwen tegenover alles en iedereen, en groepen tegenover elkaar staan.

Ja, en wij dan, die toch geloven is God als onze Schepper en zelfs als onze Vader?
Vergeten we het niet makkelijk: de Heer bedanken voor zoveel dat we elke dag van Hem krijgen? En als we Hem bedanken, is dat meer dan aangeleerd en uit gewoon-te?
Of blijft het bij woorden, terwijl ons leven, ons gedrag, ver weg is van dankbaarheid?
Zoals een kind dat dankuwel zegt omdat moeder dat voorzegt en omdat het nou eenmaal zo hoort, terwijl dat kind het eigen¬lijk heel gewoon vindt dat het lekkers krijgt of cadeautjes, en als het niks krijgt, of niet zijn zin krijgt, gaat dreinen en zeuren? En wijzelf ook al te vaak doen alsof we toch recht hebben op wat we hebben en ook op wat we nog niet of niet meer hebben? En ontevreden reageren als het even anders gaat en als onze wensen niet vervuld en onze gebeden niet verhoord worden? En we in de kerk vooral letten op wat niet goed gaat in onze ogen of anders dan wij graag zien of wat
niet loopt, of waar we het niet mee eens zijn – het glas dat halfleeg is – i.p.v. dat we dankbaar genieten van wat wel kan en gebeurt – dat halfvolle of zelfs overvolle glas.

Wat ik maar zeggen wil: dankbaarheid moeten we allemaal elke keer weer leren, ons leven lang. Daar blijven we kind voor. Al te vaak een verwend en ondankbaar en ontevreden kind. Maar toch ook: een kind van Vader in de hemel die ons wil helpen en ons dankbaarheid wil leren. Die ons daarvoor zijn woorden geeft, ook zijn woorden die vanavond naar ons toeko¬men. Die ons zijn Geest geeft die ons leert bidden en danken, èn dankbaar leven. We willen luisteren naar wat die Geest ons vanavond wil zeggen.

dia 4
Dankbaarheid:
1. moet je leren;
2. ga je vieren;
3. laat je zien.

dia 5 1. Dankbaarheid moet je leren.

Niet voor niets heeft de bijbel het er zo vaak over. Niet voor niets gaf de Here zijn volk Israël regels om hen dankbaarheid te leren voor wat Hij ze gaf. Ik denk aan de regel dat de Israëlieten van wat op het land was gegroeid, iets moeten afstaan en dat moesten brengen naar het heiligdom, eerst de tabernakel en later de tempel. En in de oogsttijd waren maar liefst drie feesten gepland: aan het begin het Pascha, halverwege het wekenfeest (Pinksteren) en als heel de oogst was binnengehaald het loofhuttenfeest.

Zo wilde de HEER zijn volk helpen niet te vergeten wat Hij voor ze had gedaan. Dat ze echt alles aan Hem te danken had¬den. Alles. Niet alleen dat er weer koren op het land stond en er weer vruchten aan de bomen hingen en dat er weer lammetjes waren geboren en kalfjes. Dat er weer eten en drinken genoeg was voor de vaders en de moeders en de kinderen, en de dieren. Dat was al reden genoeg tot dankbaarheid. Zeker als je beseft dat je niets verdiend hebt. Dat je nergens recht op hebt. Maar er was meer. Israël mocht ook nooit vergeten dat het de HEER was die ze dit land had gegeven. Die lang geleden zijn volk had weggehaald uit Egypte en het door de woestijn heen veilig in dit land gebracht had. Juist die tijd in de woestijn kwam weer in de herinnering boven als de Israëlieten als de oogst binnen was, de deur van hun huis achter zich dichttrokken en een week lang in hutjes gingen wonen van takken en bladeren. Zoals wanneer je in de vakantie gaat kamperen en je een paar weken je potje kookt op een gasstel en slaapt op de grond. Even los van een luxe leventje, en dicht bij de natuur. Als het goed is vooral dicht bij de Heer. Leven uit zijn hand.

We hebben gelezen hoe dat loofhuttenfeest in de tijd van Nehemia na jaren weer werd gevierd. Maar het geeft te denken hoe dat zover was gekomen. We hebben gelezen dat Ezra het wetboek van Mozes ging voorlezen op een groot plein in Jeruzalem. Het is heel goed mogelijk dat daarmee het boek Deuteronomium bedoeld wordt. Al lezend kwam het ook op wat de HEER had voorgeschreven met het oog op de feesten die zijn volk elk jaar moest vieren. En dan doen ze ineens een ontdekking: het is de zevende maand van het jaar en dan moeten we feest vieren, loofhuttenfeest. Ze kijken elkaar aan en zeggen tegen elkaar: wat erg, helemaal vergeten vorig jaar, en het jaar daarvoor…wanneer hebben we eigenlijk voor het laatst loofhuttenfeest gevierd?

Dat is vreemd! Dat is vooral triest. Ook dit stond al eeuwen in hun bijbeltje. En nadat de eersten teruggekomen waren uit Babel,hadden ze al wel weer loofhuttenfeest gevierd. Dat wordt verteld in Ezra 5. Maar het duurde niet zo lang of het was er weer bij gebleven.Vergeten! Te druk! Geen tijd voor! Geen behoefte aan! En een hele week niet werken en je personeel vrij af geven gaat ons geld kosten. Dat speelde vaan ook mee.
Hoe kwam het dat ze in Israël dat feest al weer zo gauw vergeten waren? Nou, misschien wel vooral omdat het niet een feest was om wat te krijgen – ze hadden alles al! – maar om te geven. Om aan de Here te denken en Hem te bedanken. Om aan de HEER iets terug te geven van wat ze van Hem gekregen hadden. En ook om te delen met mensen die gebrek hadden en arm waren.

Nou, dat vergeten wij ook zomaar. Vanmiddag was er een mooie dienst met de kinderen, en vanavond hebben we midden in de week dankdienst. Dat is goed en mooi.
Danken voor het eten zullen we ook doen – al schiet zelfs dat er al te vaak bij in en laten we het zomaar na als het niet goed uitkomt of er anderen bij zijn – maar wat komt er terecht van een echt dankbaar leven? Zijn we niet veel te druk èn veel te veel gesetteld in deze wereld, om nog dicht bij de Heer te leven en te eten uit zijn hand? En zij we echt bereid tot delen, tot weggeven, tot inschikken b.v. voor al die vluchtelingen?

Het blijft waar: dankbaarheid moet je leren. Leren van de Heer zelf. En wat zijn we vaak hardleerse kinderen! Gelukkig dat de Heer niet opgeeft. Dat Hij ons er steeds aan herinnert en het ons wil aanleren:Hem dankbaar te zijn voor zijn gaven,te leven niet voor onszelf maar voor Hem, en voor elkaar. In de tijd van Nehemia kwamen ze er achter toen de Bijbel echt weer openging. Nog altijd wil de Heer ons dankbaarheid leren door zijn woor¬den ons op het hart te binden. Dank u, Heer, voor uw woorden!\
dia 6 2 . Dankbaarheid ga je vieren.

Als je je kind een cadeautje geeft, of uw kleinkind, dan is de grootste beloning niet een
gewoontegetrouw of plichtmatig ‘dankuwel’, maar dat stralende gezicht. Die ogen die boekdelen spreken: hij is er echt blij mee. Wat reageert zij enthousiast! Nou, zo wil de Heer graag blije mensen zien en heeft Hij er plezier in als zijn kinderen dankbaar genieten van wat ze van Hem gekregen hebben. Daarom heeft de HEER aan zijn volk Israël feesten gegeven om samen met Hem te genieten van wat Hij liet groeien en bloeien, van wat Hij zijn mensen geeft. En om te genieten van elkaar en elkaars geluk.

Dan mag het daarbij uitbundig toegaan. De Heer gunt zijn mensen een feestelijk leven. We hebben geen knieperige God die nooit de zon in het water kan zien schijnen, maar een gulle God die uitbundig zijn zon laat opgaan over goeden en zelfs ook over slechte ondankbare mensen, en die mensen die dat niet verdienen toch het leven en de adem en zoveel meer dingen wil geven. En dat om ervan te genieten, samen en tot eer van Hem.

Als ze daar op dat plein Ezra horen voorlezen uit de wet van de Here, zijn ze eerst helemaal niet zo vrolijk. Een heleboel mensen barstten in tranen uit. Geen wonder ook. Ze zagen ineens zichzelf en hun leven in de spiegel van Gods wet. En dan schaam je je toch diep. Je kijkt op tegen torenhoge schuld en een niet te peilen tekort. Wat hadden ze weinig te¬rechtge¬bracht van een dankbaar en gehoorzaam leven, terwijl de HEER ze zoveel had gegeven. Ze mochten weer wonen in een eigen land, de tempel stond er weer, en de muren waren opgebouwd, en ze konden weer de oogst binnenhalen van hun akkers en uit hun boomgaarden, maar wat een tekorten in hun leven met de Here en hun dienen van de HEER. En wat deden ze elkaar vaak tekort…Reden voor schaamte en voor bekering – reden om vergevng te vragen en om je leven te beteren.
Maar dan mag gelukkig de blijdschap het winnen. Zoals de Heer zijn volk bij monde van Nehemia opbeurt en blij maakt: droog je tranen en treur niet langer; ga maar lekker eten en drinken, en laat ook wie zich dat niet kan veroorloven, met je meedoen. Let op dat diaconale aspect: iedereen moet kunnen mee-delen in de blijdschap om wat de Heer geeft aan heel het volk..Want feestvieren doe je samen, en dankbaarheid ga je vieren…samen.

Wij vieren niet meer dat loofhuttenfeest. Wat er van over is, is één kerkdienst per jaar die we dankdienst voor gewas en arbeid zijn gaan noemen. Heel wat soberder dan zeven dagen in hutjes wonen en samen feest vieren. Maar vergeet niet dat wij elke zondag dankdienst mogen vieren, en regelmatig avondmaal. En dat als je dichtbij de Heer leeft, en bij Hem hun handen ophoudt, het elke dag feest mag zijn.

Ja, en dat zelfs als het je niet goed gaat naar de mens gesproken. Als er veel zorgen zijn en veel verdriet. Als het werk zwaar valt, jer studie tegenzit, of je nog steeds werkloos bent. Nehemia mocht treurende en terneergeslagen mensen opbeuren: De vreugde in de HEER, die is je kracht. Je mag weten: ik heb een Vader in de hemel die me opvangt en voor me zorgt. Die me vasthoudt en me dwars door alles heen thuis wil brengen. Die me eeuwig leven geeft. Zullen we niet vooral daarom feest vieren: Vader, dank u wel!!

dia 7 3. Dankbaarheid laat je zien.

Dankuwel zeggen en meer niet, dat zegt niet zoveel. Dat kan heel goedkoop zijn. Beleefdheid uit gewoonte. Dankdienst houden omdat we dat elk jaar gewend zijn.
Jezus heeft gezegd dat je er niet bent met vrome woorden, met ‘Heer, Heer’ zeggen, of zingen, maar dat het erom gaat of je doet wat zijn Vader in de hemel van je wil. Als we echt dankbaar zijn dat God onze Vader wil zijn, die zijn Zoon voor ons over had en die elke dag als een Vader voor ons wil zorgen, dan zullen we dat toch laten merken door gehoorzaam te doen wat die Vader zegt en waar Hij plezier in heeft? En dan wil je toch dat andere mensen genoeg hebben en mee kunnen delen van wat God uitdeelt?

Opvallend is wat in onze tekst staat. Tijdens de zeven dagen van het loofhuttenfeest werd elke dag voorgelezen uit de wet. Letterlijk staat er: uit de thorah, het onderwijs van de HEER. Voor ons gevoel past dat niet zo bij een feest: de wet. Dat is toch wat je allemaal moet en wat allemaal niet mag? Maar als je echt van Vader houdt en echt dankbaar bent, dan wil je niets liever dan het Hem naar de zin maken. Dan verdiep je je in wat Vader met je leven bedoelt en wat Hij van je wil. En het is een feest zijn stem te horen. Te leren wat het is: een leven vanuit de dankbaarheid, te leven vanuit verwondering: dat die grote God mijn Vader wil zijn! Dat ik zijn kind mag wezen! Dat God mij gebruiken kan om Hem te dienen! Geweldig!

Nog altijd vieren joodse mensen loofhuttenfeest. De laatste dag van dat feest noemen ze ‘simchat thora’ – vreugde der wet. De boekrollen worden de synagoge rondgedragen terwijl de kinderen met vlaggetjes in de hand eromheen lopen en jong en oud dansen en zingen: Laat ons juichen en blij zijn met deze thora, want zij is onze kracht en licht! Een boom des levens is de thora, leven voor allen, want in U is de levensbron!“ Alles loopt uit op dit hoogtepunt: “ik jubel, ik verheug me op simchat thorah – eens komt de Messias op simchat thorah!”

Wij mogen geloven dat die Messias is gekomen. Jezus Christus heeft de wet vervuld en heeft voor onze ongehoorzaamheid en ondankbaarheid zichzelf opgeofferd. En Hij geeft ons zijn Geest om ons weer dankbaarheid te leren in een gehoorzaam en blij leven tot eer van Vader in de hemel. Zodat we het gaan zeggen en gaan ervaren: hoe lief heb ik, Vader, uw wet! Wat zèg je dan, mijn kind? Dank u wel, Vader, dat ik u weer danken mag en danken wil; dat ik mag léven!

amen

zingen: NLB 218: 2,3,4,5

. 2 Dank U voor deze mooie aarde,
dank U voor sterren, maan en zon.
Dank U dat U ons wilt bewaren,
Kracht en levensbron.

3 Dank U dat alle vogels zingen,
dank U voor elke boom in bloei.
Dank U voor zoveel goede dingen,
Dank U dat ik groei.

4 Dank U voor steun in moeilijkheden,
altijd ziet U naar mensen om.
Dank U voor vrienden en voor vreemden
Die ik tegenkom.

5 Dank U voor alle mooie klanken,
al wat ik zien en horen kan.
Dank U – o God, ik wil U danken
dat ik danken kan.

dankgebed en voorbeden

(gebed)

Here God in de hemel. U bent zo’n machtige God. De Schepper van de hemel en de aarde. Veel groter nog dan het ontzaglijk grote heelal. Een God die boven al onze dagen en seizoenen en jaren staat. Nooit was U er niet. Altijd zult u er zijn.
Waarom bemoeit u zich eigenlijk met ons kleine kwetsbare en ook nog zondige mensjes? U die ook ons gemaakt hebt en ons tot vandaag toe in leven hebt gehouden. U die aan de wieg van elk leven staat en er nog bent waar een mens sterft en begraven wordt. Here, heel vaak begrijpen wij U niet. Kunnen we wat er gebeurt niet rijmen met uw macht en uw goedheid en uw liefde.
Hier gezondheid, daar ziekte. Nu leven, dan weer dood. Bij ons overvloed, op andere plaatsen honger. De een werk, de ander niet. Het ene land al heel lang vrede, het ander al maar oorlog. Naar de mens gesproken onbegrijpelijk en oneerlijk.
Maar leer ons geloven dat U van ons houdt en het goede met ons voorhebt.Dat u ons draagt en ons door moeiten wilt heendra¬gen.
Wilt U bij mensen zijn die ziek zijn, vooral als het ernstig is en als mensen veel pijn hebben, als genezing niet verwacht mag worden. Wilt U zijn met hen die erg verdrietig zijn, omdat U wegnam wie zij niet kunnen missen. Wilt U dichtbij hen allemaal zijn, met de troost van uw beloften en de kracht van uw H. Geest.
Heer onze God, we hebben dat wonderlijke gelezen dat de vreugde in U de Here onze kracht mag zijn. Wilt U dat waar maken in ons leven, als het goed gaat en we veel reden hebben om U te danken, maar ook als er zorgen zijn en we terugkijken op een moeilijke periode en we allesbehalve in de stemming zijn om te zingen en te danken. Wilt U juist dan ons vasthouden en ons ervan doordringen hoe rijk we zijn met zo’n Vader en met een Heer die ons heeft gered en die elke dag voor ons klaar staat.
Vader, we kijken terug op maanden waarin weer veel is gebeurd en veel is gedaan. We hebben heel veel reden om dankbaar te zijn. U gaf ons leven en levensonderhoud, eten en drinken,kleren voor onszelf en onze kinderen, een dak boven ons hoofd.
We mogen wonen in een vrij land, waar we U nog mogen dienen. En ook als er ziekte is, als oud zijn moeiten meebrengt, als het niet meevalt de eindjes aan elkaar te knopen, zijn er in ons land goede voorzieningen en mogen we ook op elkaar in de kerk terugvallen. We danken U dat U ook zo voor ons zorgt.
Vader, wij belijden U dat we al te vaak langs U heenleven. Dat we tekort schieten in dankbaarheid en in een gehoorzaam doen van uw wil. Vaak zijn we eigenwijs en op onszelf gericht. Lopen we heen langs wie onze hulp nodig hebben. Liggen we er niet wakker van dat zoveel mensen in deze wereld in armoede leven. Geef dat we ons daar steeds meer bewust van worden, en bereid zijn te geven en te delen waar een beroep op ons wordt gedaan. Zegen alle hulpverlening dichtbij en ver weg. Geef uw zegen aan het zendingswerk maar ook aan dat van Dorcas en De Verre Naasten, de voedselbank en Stichting Present , de Steiger, en andere hulporganisaties zoals het Rode Kruis en Artsen zonder Grenzen en Redt een Kindt..Help een ieder van ons en geef het nodige om onze taak te doen,en U en elkaar te die¬nen. Zegen ook de diakenen bij hun werk
En geef dat wij hen het nodige geven om dat binnen de gemeente, en erbuiten weer door te geven.
Wij danken U voor uw goede wet, die ons geeft niet om ons aan de ketting leggen maar om ons te beschermen en ons te leren hoe het is met U en voor elkaar te leven. Maak ons al meer gewillig ons leven zo in te richten dat het beantwoordt aan uw bedoeling. Zodat we tot ons recht en onze bestemming komen! Gedenk onze overheid en allen die veel verantwoordelijkheid dragen, opdat ze die goed waarmaken en tot zegen mogen zijn. We denken ook aan dat machtige land de Verenigde Staten van Amerika waar binnenkort een nieuwe president wordt gekozen. Geef een uitslag die vertrouwen geeft, maar vooral het besef dat wie daar ook de leiding krijgt, u alle dingen blijft regeren.
Geef dat we nooit vergeten dat U een God van liefde bent. U wilt alles weer goed hebben. U maakt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Dat zal ons mensen nooit lukken, hoe we ook ons best doen. U kunt dat wel: alles nieuw maken. U doet dat ook.
Dankzij Jezus Christus onze Heer die zijn leven daarvoor gaf, en die nu leeft om zijn terugkomst voor te bereiden. Vader, help ons dat te blijven zien en Hem te blijven verwachten. Ga zo met ons mee, de winter in, een nieuwe lente tegemoet. Op weg naar de grote zomer als U alles in allen zult zijn. Hoort u ons in ons bidden en danken, om Jezus’ wil alleen.

amen

collecte
zingen: Ps. 67: 1,3 GK
zegen
amen: Gz. 37: 8 GK
.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *