Jakobus 5: 7-11: Maak het mee met…Jakobus (3e adventszondag)

Liturgie 3e adventszondag – 11 december – Gaudete
‘Maak het mee met Jakobus’

Kerkenraad komt binnen: handdruk – afkondigingen

Projectlied 3

1. Een ster laat mensen weten:
de nacht gaat snel voorbij.
God zal ons niet vergeten,
Hij houdt van jou en mij.

2. Wie hoopt kan blijven wachten,
Al weet hij niet hoe lang.
Want buiten zijn gedachten
Komt nu al iets op gang.

Aansteken adventskaars(en)

Spreker : Onze hunkerende ogen
blijven op één doel gericht,
op de opgang uit de hoge,
de verschijning van het licht:

de eerste, tweede en derde kaars worden aangestoken.

Spreker : Want een Kind is ons gegeven,
want een Zoon staat ons terzij,
op zijn lippen eeuwig leven,
op zijn schouders heerschappij.

Op zijn wonderlijke namen –
Vader, raadsman, vredevorst –
is ons antwoord ja en amen,
daar ons hart naar vrede dorst.

Kort moment van stilte

Inleidende tekst op votrum (voorganger)

“Wij snakken naar vrede. Hier is daar ruimte voor. Hier mogen wij vrede proeven.
En zo zingen wij…………

gezongen votum – groet – gezongen amen

Inleidende tekst Filippenzen 4: 4-7
Wees altijd blij in de Heer! Ik zeg het nóg een keer: wees blij! Laat alle mensen zien dat jullie vriendelijk zijn. De Heer is dicht bij jullie. Maak je nergens zorgen over, maar vertel in gebed aan God wat je nodig hebt. Dank Hem ook voor alles.Dan zal de vrede van God, die wij met geen mogelijkheid kunnen begrijpen, jullie hart en jullie gedachten beschermen in Jezus Christus.
Zingen: Ps. 85: 1,2 ‘Gij waart goedgunstig voor uw land, o HEER
Wet van de HEER
Zingen: Ps. 85: 3,4 ‘Bij wie Hem vrezen is zijn heil geplant’
Gebed
Schriftlezing: Jesaja 35
Zingen: Ps. 126: 1,2,3 Toen God ons weer naar Sion bracht’
Schriftlezing: Matt. 11: 2-15
Zingen: NLB 741: 2,3 (melodie: Ld.103) ‘Een stem die roept in de woestijn’
Verkondiging: Jakobus 5: 7-11
7 Heb geduld, broeders en zusters, tot de Heer komt. Denk eens aan de boer, die geduldig blijft wachten op de kostbare opbrengst van zijn land, tot de regens van najaar en voorjaar zijn gevallen. 8 Wees net zo geduldig en houd moed, want de Heer zal spoedig komen. 9 Klaag niet over elkaar, broeders en zusters, want daarmee roept u het oordeel over u af. Bedenk dat de rechter voor de deur staat.
10 Neem een voorbeeld aan het geduldige lijden van de profeten die in de naam van de Heer spraken. 11 Degenen die standhielden prijzen we gelukkig! U hebt gehoord hoe standvastig Job was, en u weet welke uitkomst de Heer gaf; de Heer
is immers liefdevol en barmhartig.

Zingen: NLB 452: 1,2,3 (melodie: Ld.126) ‘Als tussen licht en donker’
Gebed
Collecte
Zingen: NLB 440: 1,3,4 (=Ld 127) ‘Ga, stillen in den lande’
Zegen
Amen: NLB 425 ‘Vervuld van uw zegen’
——————————————————————————————————-

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Zoals al gezegd, heeft deze derde adventszondag de Latijnse naam ‘Gaudete’
meegekregen, en dat betekent: ‘verheugt u’, ‘wees blij met elkaar’.
Het wordt geaccentueerd doordat de kleur van deze zondag in plaats van paars
roze is: het wit van kerst komt dichterbij, en dat wit kleurt het paars roze.
Dat dichterbij komen van de beloofde koning en zijn vrederijk staat ook centraal
In de lezingen van deze zondag, vanuit Jesaja, en over de heraut Johannes….
En dat Gaudete, wees blij, is genomen uit wat Paulus schrijft in Filippenzen 4:
“Jullie moeten blij zijn, omdat jullie bij de Heer horen. Ik zeg het nog eens: wees
altijd blij. Laat iedereen merken dat jullie vriendelijk zijn. En bedenk goed: de
Heer is dichtbij ons”. Wat anderen uitleggen als: zijn terugkomst is dichtbij.

Kijk, maar die oproep, die uitnodiging, om altijd blij te zijn en moed te hebben,
staat maar al te vaak onder druk, want de omstandigheden zijn heel vaak niet
om over naar huis te schrijven, en zeker niet om blij mee te zijn en over te juichen.
Je moet maar ernstig ziek zijn, of al zo lang geen werk meer hebben, of het lastig
hebben op school of met je studie, of niet goed in je vel zitten, of om wie je bent
of om wat je gelooft of om hoe je eruit te ziet gediscrimineerd of vervolgd worden.
Dan valt het niet mee positief te blijven, toch de moed erin te houden en blij te zijn.
Ja, en dat de Heer dichtbij is en er voor je is, dat ervaar je lang niet altijd ook echt.
Om nog maar te zwijgen van de belofte dat Jezus de Heer zal terugkomen, om alles nieuw en beter te maken, om een nieuwe wereld te maken van vrede, zonder ziekte
en zonder discriminatie en vervolging en zonder lichamelijke en psychische kwalen.
Dat is al zoveel eeuwen geleden gezegd, en het staat zwart op wit in de Bijbel, maar
het duurt maar en duurt maar en hoe lang duurt het nog – maken wij het nog mee?

Wij hebben drie stukjes uit de Bijbel gelezen, uit drie verschillende perioden, en het is me opgevallen dat het in alle drie gaat over een geweldige toekomst voor Gods volk en Gods wereld, maar tegelijk ook over reserves en twijfels, want wat zie je ervan en maak je er al wel iets van mee, en wat vraagt God veel geduld van ons.

Jesaja 35 beschrijft een hoopvolle toekomst na een tijd van verwoesting, bezetting, en ballingschap: “de woestijn zal vrolijk zijn, juichen en bloeien….de mensen die door de Heer bevrijd zijn,zullen terugkomen in Jeruzalem. Ze zullen stralen van blijdschap, ze zullen juchend de stad binnengaan. Niemand zal nog jammeren of huilen”. Wat geweldig, maar wie het hoorden dachten en zeiden: maar maken wij dat nog mee?
Het was daarom wel nodig, dat de profeet ze moed insprak: “Volk van Israël, houd moed, geef niet op. En zeg de tegen mensen die de moed verloren hebben: “Jullie moeten sterk zijn. Jullie hoeven niet bang te zijn. Want God…komt jullie bevrijden”.

Eeuwen later is het Johannes de Doper die gepreekt had dat de messias er aan kwam en Jezus had aangewezen als de beloofde redder-koning, maar toen hij in de gevangenis zat de moed liet zakken en ging twijfelen want het ging zo anders dan hij gedacht en gehoopt en gepreekt had: Bent u het nou wel, of bent U het toch niet? Waarna Jezus verwees naar wat Hij al liet zien aan voortekens van het komende rijk en aanspoorde te blijven geloven: gelukkig is iedereen die vertrouwen in Mij heeft.

Als Jakobus zijn brief schrijft, gaat het ook daarin over de toekomst van wie in de Heer Jezus gelooft, en over zijn terugkomst: “de Heer zal spoedig komen”.
Maar weer kruipt de twijfel naar boven:maar wat is spoedig, maken wij het nog mee?
Jakobus weet ervan en is ons voor: broeders en zusters, heb geduld, en houd vol.

Maak het mee…met Jakobus…en leer van hem
1. geduld te hebben
2. geen ruzie te maken
3. de moed erin te houden

1. Maak het mee…met Jakobus…en leer van hem geduld te hebben.

Dat is kort gezegd de rode draad door dit briefje van Jakobus, de broer van Jezus.
Als je het in zijn geheel doorleest, merk je dat de lezers het niet makkelijk hadden.
Meteen al in de eerste verzen gaat het over moeilijkheden waarmee ze te maken hadden, en dan spoort Jakobus ze aan om daar positief mee om te gaan: “door die moeilijkheden wordt jullie geloof getest, en leren jullie om vol te houden….en door
steeds vol te houden, zullen jullie als christenen volmaakt worden” (1:2-4, BGT)
Even later weer: ”Als je het moeilijk hebt, als je geloof getest wordt, houd dan vol!
Dan zul je gelukkig zijn. Want God zal je het eeuwige leven geven” (1: 12). Dat is
niet alleen maar toekomstmuziek, zo van ‘stil maar, wacht maar, het komt goed’,
maar dat beïnvloedt nu al je houding, je staat anders in het leven, en gaat anders om met mensen om je heen en met tegenslagen en teleurstellingen:God “besloot nieuwe mensen van ons te maken. Want Hij wil dat zijn nieuwe wereld met ons begint” (1:18)
Juist als je geleerd hebt geduld te hebben en vol te houden, kun je dit leven beter aan dan wanneer je denkt dat alles hier en nu goed moet gaan en dat je recht hebt op gezondheid, veiligheid, welvaart, en noem maar op wat je als mens allemaal wil..

Ik las de afgelopen week in de krant een column over de stemming in de huidige westerse wereld die getypeerd wordt als “chagrijnig, angstig, boos, geïrriteerd, geagiteerd, gefrustreerd”; wat de filosoof die die column schreef weet aan de gevolgen van het afscheid van religie, en het individualisme –ieder voor zich – en de idee van een maakbare samenleving: “het paradijs moest hier en nu helemaal gerealiseerd worden, in mijn individuele leven” , en als blijkt dat dat niet lukt en dat er nog een heleboel niet goed gaat en niet van de grond komt, dat er in dat vermeende paradijs nog schaduwen blijven, groeit onbehagen en boosheid: “elk vermeend obstakel naar het volmaakte geluk wordt voorwerp van onbegrensde woede”. En de schrijver wijst er dan op dat het geloof ons oefent in het omgaan met die schaduw-kanten van dit bestaan: “door moeiten en tegenslagen heen is er toch diepere grond onder de voeten”, zeg maar het ‘nochtans’, het en toch’ van vertrouwen op God die
er is en zijn plan met ons heeft, van een hoopvolle toekomst, waar ook Jakobus zijn lezers en ons dus ook, mee bemoedigt: heb geduld, en houd vol, de Heer komt echt.
De Heer die komt als rechter,om alle onrecht aan te pakken en alles nieuw te maken.

Niet voor niets volgt dat op een aanklacht tegen rijke mensen die armeren tekort deden, en onschuldigen verdrukten en veroordeelden die niet tegen ze op konden.
Meteen daarna komt die aansporing van onze tekst aan het adres van wie daar last van hadden,en zich niet tegen de machtigen en rijken konden verweren:“Heb geduld, broeders en zusters, tot de Heer komt…Heb geduld en houdt vol. Want de dag dat
de Heer terugkomt, is dichtbij”…en: “bedenk dat de Rechter voor de deur staat”.

Kijk, maar dat vraagt dus juist van wie gelooft en op de Heer vertrouwt, geduld.
Er wordt in het Grieks een woord voor gebruikt, dat letter betekent: een lange adem hebben, en dat staat tegenover kortaangebonden zijn, een kort lontje hebben. En dat geduld heeft alles te maken met vertrouwen, en met hoop op een betere toekomst.

Jakobus wijst op de boer die zijn land heeft ingezaaid en afhankelijk is van de vroege regen – meestal in de herfst, na een droge en hete zomer – die ervoor zorgt dat het zaad ontkiemt – maar ook van de late regen in het voorjaar voor de verdere groei.
Die boer kan alleen maar zaaien, of de regen komt en of die voldoende is, heeft hij niet in de hand: maar hij heeft vertrouwen dat het goed zal komen,en ook de ervaring
van jaren dat er regen komt en dat de oogst kan worden binnengehaald, en dat ook als het wel eens een periode tegenzit, er weer goede jaren op zullen volgen – dat vraagt van zo’n boer geduld, vertrouwen, en leert ook hoe afhankelijk hij is van God
die belooft dat zolang de aarde bestaat zomer en winter, zon, regen, zaaien, maaien
door zal gaan, en die nog steeds dat ook waar maakt,en ons doet leven op de aarde.

Nou, die hoop en dat vertrouwen kan ons helpen om geduldig Gods tijd af te wachten
omdat we weten dat God betrouwbaar is en dat ook in het verleden steeds bewezen heeft: zijn waargemaakte beloften uit het verleden geven hoop voor de toekomst – denk maar aan het beloofde door Jesaja: de ballingen zijn teruggekomen en de stad Jeruzalem is herbouwd, en de beloofde redder en rechter is gekomen – Jezus de Heer; en Johannes mocht toen hij twijfelde aan Jezus houvast krijgen door alles wat Jezus tijdens zijn leven liet zien van Gods komende rijk, en daarna is Jezus voor de zonden gestorven en heeft Gods plan volbracht, en Hij is opgestaan en leeft, en ook
is de Heilige Geest gekomen en is het evangelie de wereld ingegaan – nog steeds
gaat de oogst door van mensen die Jezus volgen en onderweg zijn naar zijn Dag.
En dus is geduldig blijven wachten tot de Heer voorgoed terugkomt, de moeite
waard, en geeft dat de kracht en de moed om het vol te houden, als het moeilijk is.
In vs. 8 staat voor volhouden letterlijk de oproep om ‘onze harten te sterken’, om onszelf moed in te spreken en weerbaar te maken door op de Heer te vertrouwen
en het niet van onszelf of andere mensen, of machtige mensen, te verwachten.

Geduldig zijn, dat is niet iets dat vanzelf gaat, zeker niet in een ongeduldige haastige tijd waarin we het liefst alles meteen willen hebben en geregeld willen zien, en we
zomaar wel dat korte lontje blijken te hebben als het even niet gaat zoals we willen.
Daarom moeten we dat geduld oefenen, en erom bidden, en elkaar erbij helpen.
Paulus noemt geduld als een van de vruchten van een leven vol van de Heilige Geest, als concrete invulling van de liefde die God werkt: het goede zoeken voor de ander, en zo het goede ervaren in je eigen hart en leven – vol hoop en met uitzicht!

2. Maak het mee…met Jakobus…en leer van hem geen ruzie te maken.

Als je samen onder druk staat van moeilijke omstandigheden, of als je zorgen hebt of verdriet moet verwerken, kan dat je sterker maken en ook dichter bij elkaar brengen, het is gelukkig vaak de positieve keerzijde van een moeilijke periode.
Je groeit naar elkaar toe in je huwelijk, je band met de kinderen wordt intenser,
en als christenen die vervolgd worden of een minderheid zijn, ervaar je des te meer hoe je elkaar nodig hebt en wat je verbindt met elkaar, en verschillen worden ineens betrekkelijk – hoogoplopende discussies over buitenkantdingen verschrompelen tot luxeproblemen en onbenulligheden – en je beseft ineens waar het echt om gaat.

Maar het kan ook anders, en het gaat helaas vaak juist anders: dat als van alles
tegenvalt en de omstandigheden tegenzitten,dat leidt tot veel onderlinge spanningen.
Ik vind de sfeer in Nederland die de laatste jaren is ontstaan,daar een voorbeeld van:
De onzekerheid en onrust in de wereld, de economische crisis die we meegemaakt hebt en de bezuinigingen als gevolg daarvan, met daarna de vluchtelingencrisis,
hebben niet de saamhorigheid versterkt maar juist geleid tot angst en boosheid, tot wantrouwen in de overheid en andere leidinggevenden en tot vaak scherpe en felle tegenstellingen tussen mensen en bevolkingsgroepen, en zelfs haatuitbarstingen.
Helaas gaat dat de kerk niet voorbij, en om het maar heel dichtbij te halen: denken en praten over de toekomst van onze gemeente wat begrijpelijkerwijs met emoties gepaard gaat, leidt zomaar tot verwijdering en verwijten over en weer, met gevaar van te vergeten waar het eigenlijk om gaat en wat ons boven alles waarin we van mening en gevoel kunnen verschillen, verbindt – om het nog maar eens te zeggen met die andere apostel, Paulus: “Jullie zijn allemaal door God uitgekozen om gered te worden. Daar vertrouwen jullie op. Jullie hebben dezelfde Heer, hetzelfde geloof, dezelfde doop. En jullie hebben dezelfde God, de Vader van alle mensen” (Ef. 4:4-6) Jakobus gaat ook van die eenheid uit; hij spreekt zijn lezers aan als broeders en zusters, en hij spreekt hen en ons ook aan op het samen geloven in Jezus als Heer.

Ja maar, tegelijk blijkt uit heel deze brief dat niets menselijks, en werelds, mensen die zich christenen noemen, vreemd is, en dat die eenheid zomaar stuk gaat. dia 12
We lezen over sociale tegenstellingen van buitenaf maar ook intern, over slecht luisteren en vlot oordelen, over gauw boos worden, over kwaad spreken van elkaar en oordelen over elkaar, over mensen op hun uiterlijk en status beoordelen, over jaloezie en egoïsme, over hete hoofden en koude harten, en over grote monden…
Als je die hele brief eens achter elkaar doorleest, is het niet om blij van te worden.
Misschien is beter die brief te zien als een spiegel om eens naar onszelf te kijken.
Jakobus heeft het daar zelf over, lees maar 1: 23-25: “Wie de boodschap hoort maar er niets mee doet, is net als iemand die het gezicht waarmee hij is geboren in de spiegel bekijkt, maar zodra hij wegloopt is hij vergeten hoe hij eruit zag. Wie zich daarentegen spiegelt in de volmaakte wet die vrijheid brengt, en dat blijft doen, niet als iemand die hoort en vergeet, maar als iemand die ernaar handelt, hem valt geluk ten deel, juist om wat hij doet.”. Zelfreflectie dus, en schuldbesef, en bekering.

Jakobus herkende blijkbaar bij de christenen aan wie hij schreef, dat ze onder druk van tegenvallende omstandigheden en sociale druk, elkaar verwijten gingen maken en elkaar de maat gingen nemen en elkaar de schuld gingen geven, ja maar jij..en jij.
En dan waarschuwt hij hen , en ons, om dat niet te doen: “broeders en zusters, klaag niet over elkaar – letterlijk staat er: zucht niet tegen elkaar – want daarmee roept u het oordeel over elkaar af. Bedenk dat de Rechter voor de deur staat”.
Even eerder was dat een bemoediging: nu is er veel onrecht, heb je het misschien zwaar door vervolging of onrechtvaardige behandeling, de Heer zal recht doen.
Maar dan is wel goed te beseffen – Petrus schrijft dat – dat het oordeel begint in Gods eigen huisgezin, en dat als je zegt te geloven, dat dan wel moet blijken, zeker ook en zelfs allereerst, in hoe je omgaat met elkaar, en omgaat met andere mensen.
Eerder had Jacobus het daar ook al over, want er ging ook toen blijkbaar veel mis op dat punt: “jullie hebben felle discussies en maken steeds ruzie met elkaar. Weten jullie hoe dat komt? Dat komt omdat jullie luisteren naar je eigen slechte verlangens.
En: …spreek geen kwaad van elkaar…En: wie bent u om uw naaste te veroordelen?”
Het is alsof ik Jezus hoor, in de Bergrede: “Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt.Want op basis van het oordeel dat je velt,zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden”.
Laten we maar veel geduld hebben met elkaar, samen onderweg naar de grote Dag!

3. Maak het mee…met Jakobus…en leer van hem de moed erin te houden.

Dat doet Jakobus door met ons terug te kijken, naar mensen die het ook niet makkelijk hadden – soms heel veel ellende hebben meegemaakt, en tegenwerking – die daarom ook met zichzelf in de knoop raakten en met God en met zijn plan hebben geworsteld, want waarom overkomt me nou dit en hoelang duurt het nog – maar die toch hebben volgehouden en hebben meegemaakt dat gebeurde wat God had beloofd en hebben ervaren – na soms heel lang wachten – dat het goed kwam.
Dan worden met name de profeten genoemd die Gods woorden moesten doorgeven wat hen vaak niet in dank werd afgenomen en veel lijden meebracht, tot gevangenis en zelfs de dood toe,denk aan Jeremia maar ook korter geleden Johannes de Doper.

Ja, en wat staat Job model voor een zwaar leven: alles werd hem afgepakt tot zijn gezondheid toe, en dat was niet makkelijk en hij heeft wat afgeschreeuwd ook naar God toe omdat hij er niks van begreep en het niet kon rijmen, maar toch God niet kon en niet wilde loslaten, en uiteindelijk zijn volhouden beloond zag, allereerst in verdieping van zijn geloof en zijn kennen van wie God echt is: “Vroeger kende ik U alleen uit verhalen van anderen, maar nu heb ik U zelf gezien. Nu heb ik troost gevonden voor mijn moeilijke leven”. (Job 42: 5-6, BGT). En Job mocht ook nog meemaken dat de Heer hem twee keer zoveel teruggaf als hem ontnomen was.

Zo gebeurt dat lang niet altijd, ons wordt niet beloofd dat alles hier al goed komt.
Gelukkig komt veel al wel goed, en laat God heel vaak op een verrassende manier wat eerst kwaad is en verdriet geeft en gemis, en pijn doet, iets goeds komen.
En als we nu al proberen een begin te maken met een leven naar Gods bedoeling,
en we echt de ander serieus proberen te nemen en te begrijpen, en we eerlijk naar onszelf en naar elkaar willen kijken, zijn dat stapjes, hoe klein ook, om al iets van die nieuwe wereld te ervaren en werkelijkheid te laten worden –we maken er al iets van mee, en we gaan merken dat God dat zegent en we dichterbij God en elkaar komen!

Maar het kan ook zo gaan dat we moeten wachten tot na dit leven – zoals ook die profeten, en ook Johannes de Doper, en Jakobus (die volgens de kerkelijke traditie ook als martelaar is gestorven) hier op aarde nog niet kregen wat was beloofd.
Bijzonder dat de Bijbel juist op die voorbeelden wijst om ons moed in te spreken:
“Blijf denken aan jullie leiders die gestorven zijn. Zij hebben jullie het goede nieuws van God verteld. Kijk hoe zij geleefd hebben, en hoe ze gestorven zijn. Probeer op dezelfde manier in Christus te geloven als zij. Want Jezus Christus blijft dezelfde, vroeger, nu, en altijd” (Heb. 13: 7-8, BGT)

Dan mogen ook wij het meemaken, wat ons is beloofd, nu het begin, en eens alles,
samen met Jesaja en andere profeten, met Johannes de Doper, met Jakobus……
en vooral samen met Jezus die ons vooruit is, en gauw bij ons terug zal komen…..
Alle reden om blij te zijn met elkaar, niet te zuchten en te klagen, maar te zingen!
Want – daar loopt de tekst op uit – “de Heer is liefdevol en barmhartig!

amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *