1 Kor. 1: 1-15; 3: 21-22 en 12: 4-11: Delen…of verdelen? (startdienst nieuwe seizoen CGK-GKV)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Delen, dat wordt van meer dan een kant aangereikt als thema voor de nieuwe start.
Zo heeft de Protestantse Kerk in Nederland voor de startzondag van volgende week
gekozen voor het landelijke thema ‘Deel je leven’, met allerlei praktische uitwerkingen: samen eten, eens op een heel andere plek gaan zitten in de kerk naast iemand die je nog niet zo goed kent, en vooral ook je geloof delen met anderen in de kerk en ook waar dat kan met mensen buiten de kerk: om in gesprek te raken over meer dan de afgelopen vakantie en allerlei ditjes en datjes; emoties te delen:verdriet, zorgen, blijdschap, hoop; om elkaar echt te leren kennen en waarderen en verder te helpen. Ik vind het een mooi thema voor de start van een nieuw kerkelijk seizoen.

Bijzonder dat ook de Verre Naasten hetzelfde thema hebben: Deel je geloof, en dan – natuurlijk ook de verre naasten erbij betrekken ; in de folder staat: “met getuigenissen van christenen wereldwijd willen we jou inspiratie geven om je geloof met anderen te delen;zo ontdek je dat we als christenen wereldwijd met elkaar verbonden zijn en dat we van elkaar kunnen leren”. Wat dichtbij begint natuurlijk!

‘Delen’ , dat is zeker een actueel thema in een tijd waarin het samen-leven en samen-er-de-schouders-onder-zetten en ook de welvaart die we nog altijd hebben
delen met wie er minder aan toe zijn, zoals vluchtelingen, mensen in de bijstand,
en verder weg landen met nog veel achterstand en armoede en honger, erg onder druk staan, een tijd van individualisme en eigen-volk-eerst, en weerstand tegen de opvang van vluchtelingen, en hardheid in het debat en minder ontwikkelingshulp.
Met steeds meer mensen die eenzaam zijn en mensen – ook kinderen – in armoede.

Dan zou het een mooi signaal zijn, een echt christelijk getuigenis, om in de kerk te leren dat wat God ons geeft aan mogelijkheden te zien als iets van samen, wat we mogen en willen delen met elkaar, en wat we ook willen uitdelen aan mensen om ons heen: ons geloof, vertrouwen in de Heer, wijsheid vanuit de Bijbel, en ook waar dat kan en nodig is geld, tijd, onderdak, aandacht – zoals in de jonge kerk van Jeruzalem
niemand zei dat iets van en voor hemzelf was, maar ze alles gemeenschappelijk hadden, hoor maar: “Alle gelovigen kwamen steeds bij elkaar. Ze deelden alles wat ze hadden. Ze verkochten hun bezittingen en het geld gaven ze aan iedereen die het nodig had…Elke dag kwamen ze naar de tempel om samen te zijn. Bij elkaar thuis deelden ze het brood. Vol vreugde aten ze samen, en iedereen was even belangrijk”. (Hand. 2: 44-45). En “Niemand wilde zijn bezit alleen voor zichzelf houden. In plaats daarvan deelden ze alles wat ze hadden.”(Hand. 4: 32). Steeds:DELEN,en SAMEN.

Want delen is samen: samenleving, op basis van gelijkwaardigheid en respect.
Die onder druk staat en niet tot zijn recht komt als er een wij-zij-denken ontstaat, als eigen-gelijk de boventoon gaat voeren en groepsvorming en oordelen over elkaar.
Wat je om je heen ziet in de samenleving en de politiek, en ook in de kerk voorkomt.
Dan wordt het in plaats van delen ver-delen, verdeeldheid, uit elkaar en tegen elkaar.
Zoals speelde in die jonge kerk van Korinte en daar leidde tot spanning en conflict.
Boeiend om zo’n brief eens achter elkaar te lezen, met 21e-eeuwse ogen, en wat er allemaal langs komt op je in te laten werken, en te kijken wat daarvan te leren is.

Korinte was zeker voor die tijd een echte wereldstad, ik las met in de tijd van Paulus zo’n 250.000 inwoners en ook nog ongeveer 400.000 slaven, gigantisch groot dus.
Het was ook een havenstad met alle bedrijvigheid die daarbij hoorde, én een multi-
culturele stad waar allerlei talen gesproken werden en veel culturen samenkwamen.
En midden in die enorme stad waar zoveel gebeurde – ook wat God verboden had – was rond 50 na Christus een kleine christelijke kerk ontstaan, als gevolg van het werk van de apostel Paulus die daar tijdens zijn tweede zendingsreis ongeveer anderhalf jaar gewoond en gewerkt had, en daarna opgevolgd werd door Apollos, een man die veel geleerd had en blijkbaar ook indrukwekkend preken kon.
Paulus zegt in 3: 6 dat hij de gemeente heeft geplant, en dat Apollos de jonge plantjes water heeft gegeven – voortbouwde op zijn werk – en dat God de groei gaf.

Het mooie van deze brief van Paulus is dat hij begint met danken voor de gemeente.
Misschien goed om het aan u en jou te vragen, en om het jezelf af te vragen: doe ik
dat ook, en hoe vaak doe ik dat: danken voor de gemeente waarvan ik lid ben, voor wat er elke zondag en ook door de week kan en mag en gedaan wordt samen, in een vrij land, in een goed gebouw, met mensen die zich inzetten en met alle fouten en tekorten die er ook bij zijn, samen die ene God willen dienen; danken dat er elke zondag een dominee of een andere voorganger staat om Gods goede boodschap door te geven, te bidden en de zegen ons mee te geven; danken voor mensen die muziek maken of koster zijn, die in de week bezoeken brengen of andere dingen doen binnen de kerk? Ja, en begint u met die dankbaarheid ook als soms in een gesprek of een brief kritiek wordt geuit, als je vindt dat dingen niet goed gaan of je je zorgen delen wilt?
Zoals Paulus deze brief waarin stevig wordt uitgehaald en veel gebreken aan de orde komen, toch begint met danken: “ik dank mijn God altijd voor u” -altijd-elke dag weer.
Zo’n begin maakt een hele brief anders, geeft een andere houding, geeft een ander gesprek: vanuit het vele dat je met elkaar mag hebben en delen, niet gericht tegen die ander maar erop gericht om elkaar te helpen en samen verder te komen.

Daar was Paulus ook op uit met deze brief, heel pittig af en toe maar vooral liefdevol.
Want er speelde in die gemeente heel wat, aan verschillen en aan tegenstellingen.
En dat juist in een gemeente die zeg maar zoveel aan goeds en moois in huis had.
Daar begint de apostel meteen al mee: “Ik dank mijn God altijd voor u, omdat Hij u in Christus Jezus zijn genade geschonken heeft”. Dat is meteen het allerbelangrijkste dat je samen delen mag als christelijke kerk:door genade gered,door Jezus Christus.
Maar daar blijft het niet bij, daar komt nog een heleboel in mee en achteraan: “door
Hem bent u in elk opzicht rijk geworden” – en dat niet in financieel opzicht, want even verder blijken de gemeenteleden gewone mensen met niet veel maatschappelijke status en invloed – maar het gaat om geestelijke rijkdom: “alles wat u zegt en alle
kennis bewijst dat het getuigenis over Christus bij u verankerd is, en hierdoor ontbreekt het u aan geen enkele gave van de Geest” – lees maar hoofdstuk 12: 7:
“in iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente”,en dan gaat een hele schatkamer open van wat allemaal kan en gebeurt in de gemeente.
Alle reden om God te danken voor zoveel Geest-begaafde mensen, en wat is er
dan veel om te delen, om de Heer en elkaar mee te dienen, en om blij mee te zijn.

Het is goed om ook daar op een startzondag als vandaag even bij stil te staan als we die gemeente waarvan we lid zijn in onze gedachten nemen, en dan meteen ook maar die andere gemeente waarmee we samen starten en ook al zoveel samen hebben gedeeld en samen willen delen – met zoveel mensen die daar hun steen
of steentje aan bijdragen; lees deze week met die ogen 1 Kor. 12 maar eens,
en een hoofdstuk als Romeinen 12; en zet eens voor jezelf op een rijtje wat je
daarvan herkent in de eigen gemeente of in onze twee gemeentes, en vul desnoods
er maar namen bij in van mensen met deze of die gave; n en waar kan je eigen naam
achter staan? waar bent u goed in, wat zou jij kunnen bijdragen, delen met anderen?
En let dan een keer niet op wat niet van de grond is gekomen of maar niet lukt of die mensen die het in uw ogen laten afweten – het glas dat halfvol is . maar let op zoveel dat wel gebeurt, of zoveel mensen die hun inbreng hebben – het glas blijkt overvol als je het allemaal langs laat komen – en kijk dat welke druppels jijzelf kunt toevoegen.

Ja, en dan wel echt met de intentie om wat er aan geloof is en genade, en aan al die diverse gaven en kansen, te delen met elkaar,en daar elkaar mee van dienst te zijn.
Juist op dat punt dreigde het in die rijk begaafde kerk van Korinte verkeerd te gaan.
Een uitlegger noemt het probleem van de onenigheid in die kerk een luxe-probleem.
Wat denk ik ook vaak van de problemen opgaat die wij soms zien en waar wij druk mee zijn,zeker als je er de situatie naast legt van zoveel mede-christenen wereldwijd.
Ook daarom zijn die getuigenissen van andere christenen in andere landen waar je
van kunt lezen in verslagen van De Verre Naasten en b.v. Open Doors zo leerzaam.
Een luxeprobleem dus in Korinte, die uitlegger noemt ze in Korinte ‘onwijs rijk’: Zij hadden een vermogen gekregen aan bijzondere gaven van de Heilige Geest, maar ze hadden nog niet het vermogen daar goed mee om te gaan.Er was veel uitgedeeld en dat maakte de Korintiërs verdeeld”. Wat aan de hand was, was dat ze veel te weinig met die gaven dienstbaar bezig waren voor anderen en de gemeente, maar dat ze ermee aan de haal gingen als waren het eigen kwaliteiten, en dat ze elkaar beoordeelden en zich meer voelden dan de ander die in hun ogen minder gaven had of juist jaloers op anderen waren. Terwijl DELEN = DIENEN. De minste willen zijn.

Ja, en dan waren er ook groepen in de kerk die achter een bepaalde voorganger aanliepen: Paulus die de kerk gesticht had, Apollos die zo geweldig kon preken en meerderen nog gedoopt had, of Petrus, tenslotte een van de twaalf eerste discipelen van Jezus – en dan was er ook nog een groep die zei: maar wij zijn van Christus – en dat gaf allerlei gebekvecht en zich afzetten tegen elkaar. Niet delen is verdeeldheid.
Paulus laat zien hoe dwaas en hoe fout het is om je aan mensen te binden of achter de ene of de andere voorganger aan te lopen en de ander aan de kant te schuiven.
Ja, en als je dan roept dat jij van Christus bent – is dat dan niet mooi en heel vroom?
Nou nee, want dan doe je net of jij een betere christen bent dan die anderen – alsof jij Christus aan je kant hebt – zoals je dat nog steeds kunt tegenkomen dat allerlei mensen en groepen zich allemaal naar Christus noemen en elkaar verketteren –
en ook dat allerlei menselijke voorkeuren leiden tot verdeeldheid: welke liederen en muziek kunnen in de kerk, hoe er gepreekt moet worden en welke dominee daarom jouw voorkeur heeft, wat voor activiteiten jij graag wilt binnen de gemeente…enz….
En zomaar krijgt dat een zware lading van wel of niet goed, echt Bijbels of minder christelijk, en ben je niet meer bezig met samen delen maar de gemeente verdelen – je praat niet met elkaar maar je gaat je afzetten tegen elkaar – en weg is de eenheid.

Kijk, en dan zegt Paulus: beste mensen, waar zijn jullie mee bezig, wat een armoe.
Armoe om je te laten indelen bij eenof andere leider, terwijl die niet meer is dan een knechtje van de Heer van de kerk, een middel van Hem om jullie allemaal te dienen.
Ja, en dan staat er nog iets opmerkelijks over, in 3: 6: “u mag uzelf niet belangrijker maken door de een te verheerlijken boven de ander” – zeg er maar bij. door jouw standpunt of voorkeur meer stem te willen geven dan die van je broer of je zus, of
door jezelf ten koste van anderen te profileren: ik sta aan de goede kant, en jij niet.
Er is een bekende uitdrukking: verdeel en heers – VERDEELDHEID is HEERSEN.
Terwijl het achter Jezus aan gaat om juist de ander belangrijker te vinden dan jezelf,
en ruimte te geven aan wat anderen denken en voelen, en samen verder te komen.
Jezus leert dat we allemaal broers en zussen zijn, niet boven maar naast de ander.

Paulus hamert daar voortdurend op en wil niets weten van achter mensen aanlopen:
“niemand van u moet zich laten voorstaan op een ander mens”….en waarom niet?
Nou, heel verrassend: omdat dat verarming is, omdat je weggooit wat God geeft:
“want alles is van u….of het nu Paulus, Apollos of Kefas is”……of wat voor latere namen je naar eigen voorkeur zou willen invullen…..God geeft ze allemaal, ieder
met eigen gaven en mogelijkheden, en beperkingen – doe er je winst maar mee.
En Gods mogelijkheden zijn onbeperkt: wereld, leven of dood, heden of toekomst..
en vul verder maar aan wat God voor ons in petto heeft en ons aanreikt als een
gulle Gever en zorgzame Vader: alles is van u en van jou…..je bent Gods kind…

Let er ook op hoe Paulus wat die groepen roepen omdraait: jullie zijn niet het bezit van mij of van welke andere leider dan ook – maar ik en al die anderen met al die verschillende gaven zijn Gods cadeaus voor jullie – met die ene uitzondering: Christus is niet van wie ook, niemand kan claimen dat hij of zij Christus aan zijn kant heeft of meer christelijk is dan….nee: wij en jullie allemaal zijn van Christus, Hij is de Heer en Hij is van God, Gods Zoon, en Gods grootste cadeau voor ons – meer dan genoeg om samen te delen, en samen die ene gemeente te zijn.

Dan mag ieder zijn of haar voorkeur hebben, als het om muziek gaat b.v. of om deze of die dominee die je misschien liever hoort of beter begrijpt dan die ander, of als het gaat om een bepaalde bijbelclub of jeugdclub; ja en zelfs als het om je broers of zussen in het geloof gaat zal de een je meer liggen dan de ander. Dat hoeft geen probleem te zijn, zo is het leven; als je maar die ander ook zijn of haar keus laat en die keus accepteert en respecteert en leert genieten met en voor de ander, en als je maar niemand afschrijft of links laat liggen, je bent samen dat ene gezin van God.
Paulus zou zeggen: God geeft het je allemaal, of het nu psalmen zijn of Opwekking, orgel of muziekgroep, vrouwen-vereniging of bijbelclub, en al die zo verschillende geloofsgenoten – en een heel scala van allemaal heel verschillende gaven en kansen, problemen, uitdagingen – er is meer dan genoeg te kiezen, en je mag ermee aan de slag, weer een heel seizoen lang: samen doen en samen delen.

We weten nog lang niet hoe rijk we wel zijn, en hoeveel God nog in petto heeft!
Vergeet nooit Hem ervoor te danken, en verwacht maar veel van zijn zegen!

amen

liturgie van de morgendienst op startzondag – 11 september 2016

welkom
zingen (staande): Gz. 328: 1,2,3 LB ‘Here Jezus, om uw woord’
we worden stil voor God
zingen: Ps. 100: 1-4 GK
wet van de liefde
zingen: Opw. 642 ‘Al mijn zonden, al mijn zorgen’
gebed
lied van de kindernevendienst
kinderen gaan naar de KND
Schriftlezing: 1 Kor. 1: 1-15; 3: 21-22; 12: 4-11
zingen: Ps. 133: 1,2 Levensliederen ‘Kom, kijk eens naar dit heerlijke gegeven’

1. Kom, kijk eens naar dit heerlijke gegeven,
naar Gods gezin dat eensgezind wil leven,
als eenheid die veel goeds belooft!
’t Is als de olie op Aärons hoofd,
die neerdruipt op zijn baard en bovenkleed,
waarin hij dienst als priester deed.

2. Ook is het als de dauw hoog op de Hermon,
die neerdaalt op de hellingen van Sion.
Daar valt de zachte regen neer:
het is de zachte zegen van de HEER.
Daar zorgt Hij zelf voor rust en veiligheid:
het goede leven voor altijd.

verkondiging: ‘Delen of verdelen’
zingen: Opw. 378 ‘Ik wil jou van harte dienen’
voorbereiding op de viering van het heilig avondmaal
gebed
collecte – tijdens collecte Opw. 770 ‘Hoe wonderlijk mooi is uw enige naam’
zingen: NLB 416: 1,2,3 ‘Ga met God en Hij zal met je zijn’
zegen
amen: NLB 416: 4 ‘Ga met God’

Nehemia 11: 1-2 : Jeruzalem…je zal er maar wonen!

Gemeente, broeders en zusters, jongens en meisjes,

dia 1 Jeruzalem, je zal er maar wonen!
Dat doet denken aan een vaak herhaalde reclamespot waarin allerlei moois dat
Zuid-Limburg te bieden heeft langskomt, met de bedoeling om mensen ertoe over
te halen in Zuid-Limburg – een krimpregio – te komen wonen en werken.
Mooie plaatjes van een mooie streek: Zuid-Limburg, je zal er maar wonen!

Maar als je het zo hoort, kun je het ook negatief uitleggen: je zal er maar wonen,
ver van je familie in b.v. Noord-Holland of Groningen, met minder werkgelegenheid dan in de Randstad, met toch een andere cultuur – wat heb ik daar te zoeken?
Het is maar wat je zoekt, wat het zwaarst weegt, en wat jouw eigen wensen zijn.

Eigenlijk zie je in de actie die Nehemia opzette, ook zoiets: een actie om het net gerenoveerde maar nog altijd dunbevolkte Jeruzalem weer bewoonbaar te maken en ervoor te zorgen dat het leven daar op gang kwam en de stad weer tot leven kwam.
Waar meer inwoners voor nodig waren, en dat bleek niet vanzelf te gaan gebeuren.
Er staat: “er waren weinig inwoners en ook waren er nog nauwelijks huizen herbouwd”.
Hoe kreeg Nehemia genoeg mensen zover dat ze in die net weer opgebouwde en ommuurde stad wilden gaan wonen? Dat bleek nog niet zo eenvoudig. De animo bleek niet zo groot te zijn. Maar er was Nehemia en de andere leiders van het volk veel aan gelegen om de stad meer inwoners te geven. Anders bleef die stad zwak en was het maar de vraag of er wel toekomst was voor Jeruzalem.
En daar hing veel van af want Jeruzalem was meer dan zomaar een van de steden van Juda. Het was de ‘heilige stad’. De stad van God en zijn tem¬pel. In de situatie van toen: de kerkstad. De plaats waar je dichter dan waar ook bij God woonde. De stad die de Heer had uitgekozen om er onder zijn volk te wonen. Waar ze ver weg in een vreemd land heimwee naar gehad hadden: “hoe trok ons hart naar huis, wij treurden om Jeruzalem – want wie ver van Sion leeft, is zonder vrede”.
Maar nu zijn ze terug, en nu blijkt dat er maar weinig mensen zin hebben in Jeruzalem te wonen. Zodat een speciale actie nodig is om ze zover te krij¬gen. Een actie waar de Heer achter stond. We hoorden Nehemia dat openlijk zeggen: “mijn God gaf mij in het hart”. En de Heer liet zijn goedkeuring ook merken. Hij deed deze actie slagen.
dia 2 Jeruzalem – je zal er maar wonen!
1. wie wil daar nou wonen?
2. welzalig wie daar wonen mag!
3. daar zullen wij voor altijd wonen!

dia 3 1. Wie wil daar nou wonen?
Dat zeg je soms tegen elkaar als je door een stad of een dorp rijdt, of in een bepaalde wijk komt. Je moet er niet aan denken dat je daar zou moeten wonen. B.v. midden in een drukke stad, of in een verpauperde woonwijk. Het is wel zo dat smaken verschillen, en dat tijden veranderen. De een houdt van de drukke stad, de ander is verknocht aan het rustige leven op het platteland. Er zijn tijden geweest dat de binnensteden leegliepen en dat wat vroeger kleine dorpjes waren uitgroeiden tot nieuwe woonwijken, denk maar aan zgn Vinexlocaties aan de randen van diverse grote steden. Je ziet nu weer een tegengestelde ontwikkeling: het wonen in de stad is erg in trek, met als gevolg dat een huis horen of kopen in b.v. Amsterdam peperduur is, en dat in b.v. het noorden en oosten van ons land, en ook in Limburg en Zeeland dorpen leeglopen en krimpregio’s ontstaan…

Gemeente, terug naar Jeruzalem. De muren waren helemaal klaar. De poortdeuren waren vastgezet. Elke avond konden ze op slot zodat niet in het donker ongewenste bezoekers binnen konden dringen. Als het ’s morgens weer licht werd, gingen de poorten open zodat de mensen naar buiten konden, naar hun werk op het land of in hun wijngaard, en zodat kooplui en anderen die in de stad moesten zijn, naar binnen konden. Nehemia gaf wel de opdracht uit veiligheidsoverwegingen de poorten pas open te doen als het helemaal dag was en ze weer te sluiten voordat het ging schemeren. En de inwoners moesten ervoor zorgen dat ze hun stad zelf bewaakten, ieder zijn eigen wijk en zijn eigen huis. Want de vijanden lagen steeds op de loer.
Maar daar zat nou net het probleem. Konden ze wel zelf de bewaking van de stad voor hun rekening nemen? Was Jeruzalem niet heel kwetsbaar, ook nu de muren en de poorten weer net als vroeger een stuk bescherming boden? Ja, want een heel verschil met vroeger was dat het aantal inwoners erg klein was als je keek naar het grote oppervlak dat ze bewaken moesten! Weinig schouders en wel veel lasten. Nehemia had er grote zorgen over: hoe zou dat gaan. En als er zo weinig mensen in de stad woonden, had Jeruzalem dan nog wel toekomst? Het zou een spookstad worden.Wie wou daar nog wonen?
Maar waarom gingen maar zo weinig mensen in de stad wonen? Dat hoeft niet echte onwil te zijn. Nehemia 7 eindigt met de opmerking dat de meesten die uit Babel teruggekomen waren, gingen wonen in hun steden. Daar zal mee bedoeld zijn: in de steden en dorpen waar hun voorouders altijd al gewoond hadden. Uit Jeruzalem waren indertijd duizenden mensen naar Babel weggevoerd. Vooral die tot de hogere kringen behoorden. De meesten van hen waren niet teruggekomen. In 1 Kron.9 staat dat behalve priesters, levieten, en anderen die bij de tempel werkten, vooral ‘gewone’ Israëlieten terugkwamen. Die zullen afkomstig zijn geweest uit stadjes en dorpjes in de provincie en ze gingen terug naar waar hun wortels lagen en hun familie misschien nog wel land en huizen had. Er kwam bij dat er geen huizen genoeg waren om nieuwe inwoners onder te brengen. Denk maar aan de grote woningnood in Nederland na de oorlog. En als je dan al een huis hebt dicht bij je land of je wijngaard, op het platteland, waarom zou je er dan voor kiezen een onzeker bestaan tegemoet te gaan in een stad met nog zoveel puin en lege plekken, waar je eerst nog een eigen huis moet bouwen?
Vandaag kun je misschien zeggen: wie ziet er nog wat in om bij een kerk te horen? Die steeds minder mensen lijkt aan te trek¬ken. Waar veel puin te ruimen is. Waar je stuit op kleinzie¬lig¬heid en onderling gevit. Kun je zonder kerk niet net zo goed gelo¬ven? Is het wel de moeite waard je voor de kerk in te zetten? In een tijd dat mensen – zeker jonge mensen – zich niet graag binden aan iets als een instituut met regels en vaste structuren, waar het lastig is als je het heel anders wilt gaan doen en dingen van je worden verwacht waar je niet aan toe bent of die niet bij jouw manier van denken en leven passen – met ook niet altijd een sfeer die open is en uitnodigend, met ruimte voor wie jij ben en hoe jij denkt en leeft – wie wil daar nou bij horen?
Kun je dan niet beter je eigen lijn trekken en hier en daar oppikken waar jij wat mee
kan, en kun je niet juist beter geloven en christen-zijn zonder en buiten die – vooral – gevestigde, traditionele kerken? Staat niet net als toen bij Jeruzalem er muren om de kerk heen die alleen maar beperkend zijn en groei en ontwikkeling belemmeren?

Vragen die op ons afkomen – ook zomaar van je eigen kinderen, van in diezelfde kerk opgegroeide jongeren – vragen die we serieus moeten nemen en waar we wat mee moeten. Het is een uitdaging waarvoor alle kerken staan, in een tijd dat als het om de kerk gaat heel Nederland een krimpregio lijkt te worden, terwijl tegelijk allerlei nieuwe initiatieven als paddestoelen uit de grond rijzen, die soms verrassen en soms misschien wel zorgen geven: een pop-up-kerk, een kliederkerk, belijdenis doen niet
in een volle dienst maar met een gemeentegroep in een achtertuin en nog veel meer.
Dichtbij is te denken aan HartvoorHHW elke zondag en één keer per maand Refresh.
Goed te bedenken voordat we er een oordeel over hebben dat de Heer zei dat wie niet tegen Hem is, voor Hem is, dat er een tijd komt dat je niet meer alleen op enkele speciale plaatsen tot God hoeft te bidden maar overal, door Geest en in waarheid.
En ook zegt Jezus dat waar twee of drie bij elkaar zijn in zijn naam, Hij er bij is.
Waar wel bij moet dat God graag wil dat wie Hem liefhebben en vereren, niet op zichzelf blijven of langs elkaar heen leven, maar elkaar zoeken – en samen-wonen.
dia 4 2. Welzalig – gefeliciteerd! – wie daar wonen mag!
Dat zeggen ze in de tijd van Nehemia tegen mensen die ervoor kiezen – of aangewezen worden – in Jeruzalem te gaan wonen. Onze vertaling heeft: “waneeer families zich vrijwillig in Jeruzalem wilden vestigen werd dat algemeen toegejuicht” (11: 2). Letterlijk staat er dat ze die mensen hun zegen meegaven. Ze wensten hen geluk en Gods zegen. Het ga je goed!
Dat was niet vanzelf gegaan. Nehemia zat er behoorlijk mee hoe dat toch moest met Jeruzalem. De muren waren weer in goede staat en de poorten konden open en dicht en er was bewaking, maar er waren gewoon te weinig mensen voor een stad die voor zichzelf kon zorgen. Waar alles wat nodig was te koop was. Waar voldoende mensen waren om de stad te bewaken en te verde¬digen. Met genoeg voorzieningen om het leven goed en fijn te hebben. En met groeimogelijkheden voor de toekomst. Wat is nou een stad met bijna alleen priesters en levieten, en behalve die nog een paar bestuurders: gemeentebestuur en ambtenaren? Je hebt toch ook zeg maar gewone mensen nodig die er wonen. Zo is dat nog altijd, in stad of dorp, en ook in een kerk. Paulus vergelijkt dat met een lichaam dat toch ook niet een en al oor is of alleen oog. Hoe meer zielen -ieder met eigen gaven – hoe meer vreu¬gd!
In hoofdstuk 7 – waar we voor het eerst over die zorg van Nehemia horen – merken we voor de zoveelste keer hoe dicht hij bij zijn God leefde. Ook deze zorg zal Nehemia aan de Here hebben voorgelegd. Hij kon goed organiseren en problemen op een
verstandige manier aanpakken, hij was vooral een gelovige man die wist hoe belangrijk het gebed is. En die besefte dat het niet zijn zaak en zijn stad was, maar de stad van God – de ‘heilige’ stad – en om de vraag of Gods zaak wel toekomst had. Bij wat er verder gebeurt heeft de Here God dan ook duide¬lijk de leiding. “Mijn God gaf mij in het hart”, zegt Nehemia.
De Heer wees de weg. In kaart moest worden gebracht wie waren teruggekomen uit Babel en waar iedereen precies was gaan wonen. Toen dat duidelijk was geworden, werd besloten dat 10 % van die mensen in Jeruzalem zou moeten gaan wonen. En dat werd zoals vaker beslist door het lot. Op ons komt dat vreemd over, omdat wij meteen denken aan dobbelspelletjes en aan loterijen met grote prijzen – of gewoon aan lootje trekken voor Sinterklaas. Maar loten gebeurt ook bij toewijzing van huur- of koophuizen, en er zijn studies aan de universiteit waarvoor je wordt ingeloot – of -uitgeloot, helaas. En het is niet zo lang geleden dat in de kerk soms het lot besliste over de keus van een ouderling of een diaken – bijvoorbeeld als twee precies hetzelfde aantal stemmen kregen. In Handelingen 1 lezen we dat het lot viel op Matthias, toen er een opvolger moest komen voor Judas. Op die manier wees God zelf aan wie het worden moest. In Spreuken 16: 33 lezen: “men werpt het lot in een mantel, de HEER bepaalt hoe het valt.” Of: “de Heer bepaalt wat er gebeurt” (BGT) Toen de Israëlieten in het beloofde land kwamen, werd dat land over de stammen en de families verdeeld door het lot. Dat was de manier waarop de Here zelf ieder zijn erfdeel toewees. Op diezelfde manier besliste de Here wie in Jeruzalem zou gaan wonen. En wie dat lot trof, erkende daarin Gods aanwijzing. We lezen dat ze zonder protest, zelfs vrijwillig, daarheen gingen verhuizen. En ze kregen de zegen mee van hun volksgenoten.
Nou, dat is ook een felicitatie waard! Dat gehoorzaam volgen is niet alleen te prijzen, maar zal ook worden beloond. Want je komt te wonen vlakbij waar de Heer woont. In zijn ‘heilige’ stad. En wie daar wonen mag, die heeft het goed. Zeker weten!
dia 5 3. Daar zullen wij voor altijd wonen!
Natuurlijk niet in het Jeruzalem hier op aarde. Die stad is niet meer de plek waar God ons vandaag naar toe roept. Jezus kondigde al aan: er zal een tijd komen dat je niet meer in Jeruzalem de Heer hoeft te aanbid¬den, maar dat het overal kan waar je woont. De Heer woont niet meer in één stad op aarde, ook niet in dit of dat kerkgebouw, maar Hij is bij ons door zijn Geest en met zijn Woord, overal waar wij maar wonen.Vorige week hoorden over de gemeente als tempel van de Heilige Geest, en de Bijbel zegt ook dat ons eigen lichaam tempel van de Geest is, en dat Christus in ons wil wonen.
Als de Bijbel het toch heeft over Jeruzalem, als de stad van de toekomst, dan is dat het hemelse Jeruzalem. Zo ziet Johan¬nes dat in Opb. 21:ik zag de heilige stad,een nieuw Jeruza¬lem, neerdalen vanuit God in de hemel.Heel de aarde wordt Jeruza¬lem als God bij ons woont. Een stad met poorten die altijd open staan omdat er geen zonde en onheil meer zijn, en omdat er voor iedereen plaats is en voor niemand meer verboden toegang.
Vandaag is dat nog niet zover. Maar wel is de Here tot vandaag toe bezig met de bouw en de bevolkinsgroei van zijn Jeruzalem. Sinds het eerste Pinkster¬feest zet die groei door: uit alle volken komen er inwoners bij. Daar leerde die prach¬tig mooie psalm 87 al onder het oude verbond van zingen: uit alle volken worden ze ingeschreven als geboren in Sion. U en jij en ik staan ook inge¬schreven in het bevolkingsregister van het Jeruzalem dat boven is maar dat op aarde komen zal. Die stad komt klaar en wordt ook vol. Beloofd is beloofd. God bouwt zelf zijn stad!
Ja, God lost zijn beloften verrassend en uitbundig in. Ik denk aan beloften uit de tijd kort voor Ezra en Nehemia. In Zacharia 2 b.v. waar de profeet Jeruzalem in beeld krijgt als een stad waar zoveel mensen zullen wonen dat er zelfs geen muren meer omheen kun¬nen worden gebouwd. En in Zacharia 8 krijgen we het uitzicht dat de Heer weer wonen zal in zijn stad en dat op de pleinen van Jeruzalem weer oude mannen en vrouwen zullen zitten, en dat de straten weer vol zullen zijn met spelende jongens en meisjes. Een stad die bruist van leven!
Dat gaat ook met ons mee als een bemoediging. In een tijd dat we zoveel horen over teruggang en afnemend kerkbezoek en minder binding aan een kerk dan vroeger. In een tijd ook waarin het wel lijkt de kerk in de tradionele setting haar tijd heeft gehad, maar geloven weer in is, en mensen nieuwe vormen zoeken en uitproberen om dat geloof inhoud te geven en met anderen te delen – verrassend soms, ook wel op een manier die vragen oproept, maar vaak als bewijs dat de Geest alle talen spreekt, en van alle tijden is en waar die Geest werkt, waait alle een frisse wind en komt weer vuur.
De Bijbel is er glashelder over dat de Geest van God wie tot geloof komen verbindt aan Jezus en ook elkaar laat zoeken en vinden, en aan elkaar wil verbinden. Onze Heer noemt zich de goede Herder die van loslopende scha¬pen zelfs één kudde wil maken. Die mensen geeft aan elkaar om samen te geloven en op weg te gaan naar de stad die zal komen. Waar die ontelbare schare voorgoed samen is, tot eer van God.
Kerkgroei past daarom in het beleid van de Heer van de kerk.Hij wil toevoegen aan de kring zij die met ons gered worden. Dat is veel verstrekkender dan de groei waar Nehemia aan moest werken. Het was nog oude verbond. Het heil was uit de joden Vandaag wil de Here werken aan kerkgroei door zijn evangelie te laten uitbazuinen, en wie het gelooft in te schrijven in zijn stad. Dááraan werken is meer dan eigen kerk overeind houden of samen met anderen sterker worden, en ook meer dan leden werven voor welke gemeente dan ook. Het is dat zondaars zich bekeren, en de weg naar het Vaderhuis terugvinden. Het is dat ze komen van oost èn west, noord èn zuid, in Jeruzalem. Die actie zal vast en zeker slagen! En wij mogen meewerken, ook wij hier in Noord-Holland.
amen
liturgie morgendienst zondag 4 september 2016
votum en groet
zingen: Ps. 84: 1,2
wet van de Heer – NLB 310: 1-5
gebed
Schriftlezing: Nehemia 7: 1-7 en 66-72
zingen: Ps. 137: 1,2,3
verkondiging: Nehemia 11: 1-2
zingen: Ps. 69: 11
gebed
collecte
slotzang: Ps. 87: 1-5
zegen
————————————————————————————————————

Genesis 2: 15: Zorgen voor Gods wereld – als goede rentmeesters (toerustingsdienst CGK-GKV)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Een kerkdak met zonnepanelen in de vorm van een kruis.
Zeg maar: om uit te stralen dat die kerk wil getuigen en ook duurzaam wil leven.
Het kruis als teken van de verlossing, van de wereld die Gods schepping is.

Dit is het dak van de Nederlands Gereformeerde Westerkerk in Bunschoten.
Een kerk die maar liefst 100 zonnepanelen heeft aangebracht, dia 2 die in 80%
van de jaarlijkse energiebehoefte van de kerk voorzien, over de rest staat op de website van de kerk: “De resterende elektriciteit en het gas kopen we groen
in via het inkoopcollectief “energie voor kerken’. www.energievoorkerken.nl ”

Die kerk in Bunschoten heeft net als steeds meer andere kerken in ons land het
predikaat ‘groene kerk’ gekregen, en is aangesloten bij het netwerk van groene kerken – net als de Trefpuntkerk aan het begin van onze straat en ook – ja. echt –
Hart voor Heerhugowaard dia 3;op de website staat dat Hartvoor HHW milieubewust
wil zijn: “Hart voor Heerhugowaard komt vaak samen in de Stad van de Zon. Een Co2 neutrale wijk. Ook wij sluiten onze ogen niet voor de ontwikkelingen om ons heen en staan voor een duurzame omgang met de natuur. Daarbij proberen we niet meer te nemen dan we hebben gekregen en bewust om te gaan met de middelen die ons gegeven zijn. We organiseren jaarlijks een scheppingsdag op zorgboerderij Astresia. Zo hopen we elkaar,onze kinderen en onze stadsgenoten bewust te maken van de prachtige natuur, die ons gegeven is. Daarbij geven we praktische handvatten hoe we zuinig met die natuur om kunnen gaan en iets iets te merken hoe geloof, hoop en liefde alles met de schepping te maken hebben”.

Er zijn inmiddels meer kerken met zonnepanelen op het dak – zoals de GKV Fonteinkerk in
Haarlem en de CGK Open Hof in Hillegom – of andere energiebesparende maatregelen.
Het is maar een van de initiatieven van burgers- speciaal van christenen dit keer en
van geloofsgemeenschappen – zelfs hier en daar een moskee die zich als ‘groene kerk’ heeft aangemeld – die zich zorgen maken over ons leefmilieu en over de toekomst van de aarde die God aan onze zorgen heeft toevertrouwd, en die het
niet bij woorden willen laten maar kijken wat concreet mogelijk is in en om het eigen huis of het eigen kerkgebouw om energie te besparen, voedselverspilling tegen te
gaan, zorgvuldig om te gaan met water, spullen opnieuw te gebruiken, enz. En vooral om onszelf en anderen bewust te maken van de dreigingen die het leven op onze planeet bedreigen, en de verantwoordelijkheid die we van God gekregen hebben.
dia 4
Nou, vanmiddag willen we vooral daarop inzoomen: zorgen voor Gods wereld.
Natuurlijk is het onbegonnen werk om het milieuvraagstuk in breedte en diepgang
te bespreken in deze ene preek, laat staan allerlei oplossingen aan te dragen, en
al helemaal niet een bepaald gedrag af te spreken of op te leggen, over hoe vaak
je mag douchen per week, en over in welke auto je wel of niet mag rijden, en of
je wel vlees mag eten, en of elke christen en elke kerk het dak moet volzetten met zonnepanelen, en zo kan ik nog wel even doorgaan met allerlei concrete dingen.

Daar is het veel te complex voor, want is elke groene stroom wel echt zo groen,
en is het fabriceren van zonnepanelen niet ook milieubelastend en leveren die
windmolens wel echt wat je ervan verwacht en wat als een windmolen zijn dienst
gedaan heeft, en helpt gescheiden inzamelen van afval echt – genoeg vragen.
Bovenal: het is ieders eigen verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan
een beter, schoner, zuiniger, omgaan met wat niet onze maar Gods wereld is.
En dat met dankbaarheid voor zoveel dat God geeft en in het volste vertrouwen
dat de Schepper niet loslaat wat Hij zelf gemaakt heeft – en ons toevertrouwt.

Een heel actueel thema natuurlijk, met alle onderzoeken en discussies over de
opwarming van de aarde, klimaatverandering, stijging van de zeespiegel, en tegelijk het opraken van de fossiele brandstoffen en het zoeken naar alternatieven daarvoor.
Geen wonder dat er veel over te doen is en veel over geschreven wordt, ook vanuit
christelijk perspectief, dat er diverse klimaatconferenties gehouden worden,en dat de paus er een encycliek aan heeft gewijd (Laudato si), dia 5 met goede Bijbelse lijnen en allerlei praktische handreikingen, vanuit datzelfde dat deze wereld Gods wereld is.
Juist deze week – afgelopen vrijdag 1 september – was weer de gebedsdag voor de schepping, en heeft de paus aan de eeuwenoude 7 werken van barmhartigheid een
achtste toegeveogd – zorg voor de schepping – om het belang ervan te benadrukken.

dia 6 Zorgen voor Gods wereld – als goede rentmeesters

In de aankondiging is gezegd dat het vanmiddag zou gaan over ‘rentmeesterschap’.
Een misschien wat verouderde term maar toch wel bruikbaar voor de plaats en de taak die de Schepper gaf aan de mens die Hij als kroon op de schepping maakte.
We kennen de rentmeester niet meer zo, maar het was en is nog hier en daar een functionaris die in dienst van een grootgrondbezitter of kasteelheer zijn bezittingen moet beheren, moet zorgen dat alles goed wordt onderhouden, dat het financieel
op orde is,. en die daarvoor aan de eigenaar verantwoording moet afleggen.
In de Bijbel vertelt Jezus een gelijkenis over een rentmeester die dat niet goed deed en daardoor ontslagen werd maar wel zo slim was om zichzelf ertegen in te dekken.
En in de gelijkenis van de talenten krijgen drie knechten een bedrag mee om ermee aan de slag te gaan en als de heer terugkomt er verantwoording van af te leggen.
dia 7
Nou, toen God de mens schiep, werd die mens als rentmeester aangesteld met de taak om de proeftuin die God had aangelegd te bebouwen en te verzorgen, als –
wordt verteld toen de mens geschapen werd – Gods evenbeeld om namens God
te ‘heersen’ over de vissen en de vogels en de landdieren, als zijn zaakwaarnemer.
Wat is zoals die rentmeesters die voor hun baas het bedrijf moeten runnen of het landgoed beheren,alsof het hun eigen zaak is, maar het is de zaak van hun baas.
En dus is dat ‘heersen’ niet uitbuiten, verwoesten, leegplunderen, maar beheren.

Ik las: “Wij moeten de aarde gebruiken, ontginnen, ontwikkelen, bewaren en bebouwen. In al die aktiviteiten blijkt dat de natuur niet onze dienares is, maar Gods rijksgebied, waarover de mens zich rentmeester mag weten. Hij moet zich dan ook inzetten voor het behoud van de schepping”, en. “We zijn rentmeester: God is Eigenaar, de mens is slechts beheerder. Hij moet goed passen op de goederen van zijn Heer….Wie vandaag streeft naar schone rivieren, gezonde bossen en een zuivere atmosfeer, is als een verstandig rentmeester bezig. Een goed milieubeheer levert stof voor de lof op God, onze Schepper. Als de industrie terwille van de winst alles vervuilt is ze een vervuilende rentmeester.”
dia 8
Ja, en bij rentmeester zijn hoort ook verantwoording schuldig zijn en moeten afleggen
voor de manier waarop we zijn omgegaan met wat God ons heeft gegeven, ieder persoonlijk en ook wij als mensen samen, en dat is heel breed en gaat diep: ons eigen leven, ons lichaam en onze gezondheid, maar ook ons ziek-zijn; hoe we zijn omgegaan met onze man of vrouw, onze kinderen;hoe we ons werk gedaan hebben; wat we deden met ons eten, onze spullen, onze huisdieren, en noem alles maar op.

Niet om ons bang te maken maar wel om ons te leren bewust te leven en bewust om te gaan met wie en wat onze God ons in bruikleen gaf: om ervan te genieten maar ook om ervan te delen met anderen – we zijn ook voor elkaars geluk geschapen –
en oog en hart te hebben voor onze medeschepselen mensen, dieren, planten…..

Ik vond mooi wat ik in een artikel tegenkwam dat als het gaat om een milieubeheer vanuit Bijbels perspectief, dat het begint met bewondering en verwondering: over die prachtige schepping van God, en de wijsheid en grootheid van de Schepper, zoals
in Psalm die begint en eindigt met: HEER, onze Heer, hoe heerlijk en verheven hebt Gij uw naam op aarde uitgeschreven – en dan kijk je anders naar jezelf en de mensen om je heen, naar vogels, vissen, dieren, lucht en water – en ga je er ook anders mee om, draait niet alles om winst, om economie, om zo snel mogelijk van A naar B komen, om een carrière met steeds meer loon, om marktwerking – maar ben je erop uit om te leven als beeld van God die zijn liefde en goedheid weerspiegelt en in dat ‘bewerken en bewaren’ wil lijken op zijn zorgzame en liefdevolle Vader.

Dat dat niet meer als vanzelf zo is, komt natuurlijk door wat er al snel mis ging met de mens en daardoor ook met de rest van Gods schepping, namelijk de greep naar de macht van de mens die zich liet wijsmaken dat hij als God kon worden, en dus niet meer de verantwoordelijke zorgzame rentmeester maar de eigenaar die denkt met eigen leven en leefwereld te kunnen doen wat hem zelf het beste uitkomt, met ook nog vaak alleen korte-termijn-voordeel voor ogen, zonder de wijsheid van verder kijken dan eigen leven en omgeving, eigen carrière en eigen bankrekening – want dat als God willen zijn gaat samen met het zelf denken te weten en zelf wel zullen uitmaken wat goed en kwaad is, en dan vooral voor mijzelf en wie bij mij horen.
Iemand schrijft: “de hebzucht en de zelfzucht van de mens zijn de wortel van het
milieuvraagstuk” – Paulus zei het al: de wortel van alle kwaad is de geldzucht.
dia 9
Het is ook heel kortzichtig, waar Jezus ons de ogen voor opent in de bergrede: je denkt vrij te zijn en zelf te bepalen wat je met je leven en je spullen doet en laat, maar voor je het weet ben je er juist een slaaf van, en dan noemt Jezus vooral de macht van geld en bezit – het krijgt zelfs een naam (mammon) – die mensen in de greep heeft en opjaagt en ook veel zorgen en stress oplevert: wat zullen we eten en drinken, hoe komen we aan geld voor kleding, wat wordt de volgende vakantie, en hoe gaat het met mijn pensioen, en hoe vind ik een baan, en zo zijn er nog een hele
serie zaken en ook zorgen waar een mens helemaal door beheerst kan worden – en dan zegt onze Heer: doe dat niet, laat je niet daardoor beheersen en tot slaaf maken,
want je bent geen slaaf maar zoon of dochter van een Vader die weet wat je nodig
hebt en die voor je zal zorgen, maak je niet bezorgd alsof je het leven in eigen hand hebt en je toekomst moet veilig stellen – leef bij de dag en leef uit Gods trouwe hand.

Dan kun je ook rust inbouwen – b.v. op de zondag, en als je vakantie hebt – tijd maken om te genieten van elkaar en van zoveel moois en goeds dat om je heen is –
en ga je ook anders om met teleurstellingen, met ziekte, met geen betaald werk – met niet meer kunnen of hoeven werken – en het geeft vertrouwen en hoop en moed.
Het lijkt tegenstrijdig als het gaat over zorgen voor de schepping, voor het milieu: maak je geen zorgen voor morgen, leef bij de dag, vertrouw het maar aan God toe.
Alsof we Gods water over Gods akker laten lopen, en het onze tijd wel duren zal.

Maar dat is niet de bedoeling want Jezus zegt ook dat we gericht moeten zijn en ons zullen inzetten voor Gods koninkrijk en voor zijn gerechtigheid, en dat staat juist haaks op alleen maar eigen belangen en pleziertjes najagen, en voor korte-termijn winst en plezier gaan – Gods gerechtigheid, dat is ook opkomen voor wie in de knel zitten, voor vluchtelingen, voor wie onderdrukt worden, voor wat zwak en kwetsbaar is, en ook zorgen dat dieren niet uitsterven vanwege winst voor stropers of door een steeds verdere ontbossing en oprukkende industrie, dat auto’s schoner worden, dat
we een wereld nalaten aan onze kinderen en kleinkinderen waarin het goed leven is.
En Jezus waarschuwt ook dat we geen schatten op aarde moeten verzamelen, alsof er niet meer is en niet komt dan wat we in ons korte leven hier op aarde bij elkaar kunnen werken en sparen, terwijl we allemaal weten dat het hier een keer ophoudt.
dia 10
Geweldig om te mogen uitkijken naar een nieuwe wereld waar gerechtigheid zal wonen en vrede is, vrede die meer is dan geen oorlog meer en geen conflicten meer en ook geen milieuschade meer en geen vluchtelingencrisis – dat zal al wat zijn – maar vrede in de volle zin van het woord: harmonie, heelheid, echt helemaal gaaf!

Dat vooruitzicht maakt dat je ook meer ontspannen kunt omgaan met al die lastige
problemen die op ons af komen als het om het milieu gaat, want je beseft dat wij wel verantwoordelijkheid hebben voor Gods wereld, voor ons leven en onze omgeving,
maar dat wij niet in staat zijn om op eigen kracht een schone, veilige, vredige wereld voor elkaar te organiseren of te regeren of te demonstreren – dat we alleen maar trouw moeten zijn met ons is toevertrouwd – doen wat onze hand vindt om te doen.
Verder mogen wij het aan God overlaten, dat maakt niet zorgeloos wel ontspannen.
Want het is uiteindelijk niet onze wereld maar de wereld van God, een wereld die zolang bestaat als God wil, totdat die nieuwe hemel en nieuwe aarde zullen komen.
dia 11
Zonnepanelen in de vorm van een kruis, daar zit een mooie boodschap in: dankzij het kruis van Jezus – die Gods wereld kwam redden, omdat God zijn schepping liefheeft – dankzij dat kruis schijnt nog altijd de zon, de zon van Gods genade – over onze vaak beschadigde levens en over een door onze schuld geschonden wereld –
en dankzij die zon geeft God ons elke dag de energie om voor Hem te leven, en om voor elkaar en voor zijn wereld te zorgen, totdat de grote zomer komt en de hemel en de aarde stralende worden en puur, en als God alles zal zijn in alles en iedereen.

Aan ons om ieder op eigen plek zorgzaam te zijn, en trouw, als goede rentmeesters.
Zodat de Heer straks zal zeggen: goed gedaan, mijn zoon, mijn dochter, je heb trouw gezorgd voor wat Ik jou toevertrouwde, welkom op mijn feest!

amen

liturgie toerustingsdienst (middagdienst)
welkom
zingen: Gz. 444: 1,2,3 LB
stil gebed
(gezongen) votum en groet
zingen: Ps. 24: 1,2,3 LB
gebed
Schriftlezing: Gen. 1: 26-31 en 2: 5-22
zingen: Ps. 8: 3,4,5,6
Schriftlezing: Matt. 6: 19-34
zingen: Gz. 38: 1,2,3, GK
verkondiging: Genesis 2:15 ‘Zorgen voor Gods wereld – als goede rentmeesters’
zingen: Gz. 288: 1,4,5 LB
geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 288: 8 LB
gebed
collecte
zingen: Ps. 89: 1,5,6
zegen
amen: Psalm 89 laatste regel