Nehemia 4: Bouwen en verdedigen

Gemeente van Christus, broeders en zusters,jongens en meisjes,
dia 1
Alleen naar school kunnen met politieagenten om je te be¬schermen.
Omdat ze anders stenen naar je gooien of je in elkaar slaan.
Gelukkig dat jullie dat niet hoeven meemaken!
Het is wel gebeurd gelukkig al lang geleden, nota bene in de Verenigde Staten:
zwarte kinderen die naar school gingen onder begeleiding van gewapende solda¬ten, die hen moesten beschermen tegen blanke medeleerlin¬gen en hun ouders, die de school koste wat kost blank wilden houden, in de tijd van felle rassentegenstellingen.

Andere beelden doemen op: stakers die proberen mensen die wel willen werken tegen te houden en zelfs te bedreigen, zo zelfs dat de ME moet worden ingezet om werkwilligen toch de poort door en op hun werkplek te krijgen. Of mensen die een vreedzame demonstratie willen houden maar dat alleen kunnen als de politie ze beschermt tegen wie dat willen verstoren. En geweld tegen vluchtelingen, of Joden.

Stel je voor dat ergens een kerk wordt gebouwd en dat de bouwvakkers moeten werken met een pistool op zak. Dat politie moet worden ingezet omdat anders wat opgebouwd is weer wordt vernield. Onvoorstelbaar voor ons. Maar in Jeruzalem gebeurde dat. Nehemia moest de sterke arm inzetten om door te zetten wat uitdrukkelijk wettelijk was toegestaan: het weer opbouwen van de muren van Jeruzalem. De tegenstand daartegen was zo bedreigend en kwam zo van alle kanten dat de bouw alleen kon doorgaan onder bescherming van gewapende ME’ers. Het was zelfs zo erg dat de sjouwers en bouwers hun werk alleen konden doen als ze in staat waren tot zelfverdediging. Waarbij gelukkig boven alles uit ging dat ze van hogerHand werden beveiligd en gesteund. Niet maar door de koning, maar door de God van de hemel. Die was een vurige muur om zijn stad en zijn volk. Van wie Nehemia tegen zijn mensen kon zeggen: onze God zal voor ons strijden.
En dus werkt geen bouwer vruchteloos….
dia 2
Bouwen en verdedigen
1. bedreigd;
2. waakzaam;
3. ontspannen.

dia 3 1. Bouwen en verdedigen: bedreigd.

U kent dit symbool misschien wel. Het is het symbool van het studentencorps FQI in Kampen, hier afgebeeld op een nummer van hun blad Cornu – en het staat ook op mijn oud-senatorenlint dat ik bewaar als herinnering aan mijn Kamper studententijd.
Het stelt voor een troffel- zo’n ding om mee te metselen- en een zwaard. Samen afgebeeld zodat ze ook nog de eerste letters van de naam Christus vormen: twee troffels die gekruist de griekse letter CH vormen; het zwaard dat staat voor de griekse letter R: Christus is onze¬ krac¬ht.

Dat symbool gaat terug op wat in onze tekst wordt verteld. Als we nauwkeurig lezen en iets weten van hoe toen gebouwd werd, klopt het ook weer niet helemaal. Nehemia liet de mensen die bezig waren aan de muur hun werk doen met hun zwaard aangegespt. Ze hadden dus twee handen vrij om te werken. En het is maar de vraag of ze daarbij een troffel nodig hadden. Ze bouwden toen niet met van die keurige bakstenen, allemaal recht toe recht aan en precies gelijk aan elkaar, met daar dan specie tussen om ze op elkaar en aan elkaar vast te metselen. Nee, ze hakten stukken steen uit de rotsen, allemaal onge¬lijk, zodat ze op maat gehakt werden en dan op elkaar gesta¬peld.

Hoe dat ook zij, wat het beeld van de troffel en het zwaard zeggen wil, klopt wel: die bouwers moesten werken onder de bedreiging van hun vijanden en ze moesten zich daartegen in-dek¬ken doordat ze een wapen bij zich droegen. De sjouwers die buiten de stad materialen moesten ophalen, waren gewapend met een werp¬speer, de bouwers onder en op de muur hadden altijd hun zwaard bij zich. En dan waren er nog gewapende bewakers in de buurt. Allemaal voorzorgsmaatregelen tegen een mogelijke aanval van de vijanden die niet wilden dat het werk af kwam.

We hebben gelezen hoe die tegenstanders op alle mogelijke manieren probeerden er een stokje voor te steken. Eerst door het vlijmscherpe wapen van bijtende spot. Wat willen die joden toch,sneerden ze. Een muur bouwen uit dat puin, met die stenen die door het vuur zijn aangetast? Alsof wij ze zomaar hun gang zullen laten gaan! O, ze denken natuur¬lijk dat hun God hen zal helpen? Een heleboel offers en dan gaat het verder vanzelf? Denken ze echt dat er iets van terecht komt? Nou, misschien dat er wel een muur staat straks, maar zo slap en krakkemikkig dat die muur al omvalt als er maar een vosje ten opspringt…

Wat dan opvalt is dat Nehemia niet reageert door kwaad te worden. Door ze nog eens de papieren van de koning onder de neus te wrijven. Of door terug te gaan schelden en spotten. Je zou dat verwachten en het heel goed kunnen begrijpen ook. Vaak doen wij dat wel, als een ander ons uitscheldt of steeds pest. Als we het met een buurman aan de stok hebben over een heg of een schutting en we weten zeker dat we in ons recht staan….en als we in de kerk te makkelijk oordelen en er harde woorden vallen, als we liever een stevige mail sturen dan in gesprek gaan, als we
de mening of keus van die ander wegzetten als verkeerd of niet gereformeerd…
,
Nehemia doet iets heel anders. Net als we lezen van Hizkia toen de koning van Assur hem uitdaagde en Israël en de HEER hoonde. En zoals we lezen dat Jezus ons voordeed: Hij werd uitgescholden maar Hij schold niet terug; Hij had zwaar te lijden maar Hij uitte geen bedreigingen. Nee, Hij liet het over aan de Here God die rechtvaardig oordeelt. Paulus zegt dat ook: broeders neem geen wraak maar laat God rechter zijn.

Wat Nehemia doet is in gebed al die spot en die bedreigingen aan de Here voorleggen en God vragen om recht te doen en hun spot als een boemerang op hun eigen hoofd neer te laten komen. Dan is het ook van je af. Je vertrouwt erop dat de Heer het wel hoort en ziet en op zijn tijd de daders zal straffen. Dat geeft rust en nieuwe moed: zij herbouwden de muur, ze hadden zin in het werk.
dia 4
Toch begonnen er ook haarscheurtjes te komen in de hechte muur van vertrouwen en onverzettelijkheid. De tegenstanders werden nog kwaaier toen ze merkten dat ze geen succes hadden en dat de muur elke dag een beetje hoger en een beetje sterker werd. Ze smeedden zelfs een complot om met geweld een einde te maken aan de bouwactiviteiten. In vs. 5 lezen we. “onze tegenstanders dachten ons ons onverhouds aan te vallen en te dode, en zo het werk te kunnen stopzetten”. Zo zaaiden ze angst en dreigde er verdeeldheid: “de Joden die in de buurt van onze vijanden woonden kwamen overal vandaan naar ons toe en drongen erop aan dat wij met hen mee teru zouden gaan.” Moeilijk als ook je eigen mensen zich tegen je keren en er een sfeer ontstaat van moedeloosheid: stop maar, dit lukt toch nooit.

Eigenlijk is er wat dat betreft door al die eeuwen heen weinig of niks veranderd.
De duivel wil niets liever dan verdeeldheid zaaien en mensen tegen elkaar opzetten.
Dat zie je in de samenleving, en helaas ook vaak binnen kerken; en dat is misschien nog wel gevaarlijker dan wat van buitenaf op ons afkomt: wantrouwen, dat je niet je veilig voelt bij elkaar, dat je niet meer samen bouwt maar elkaar afbreekt – dat je niet samen de Heer wilt volgen maar ieder zijn eigen ideeën en idealen achterna gaat.
En dat de angst gaat regeren voor wat allemaal mis is of fout kan gaan, vooral bij
en door die anderen – en dan zal het ook niet lukken om samen iets op te bouwen.
Maar juist als wij zwak zijn -en onze zwakheid ronduit toe-ge¬ven – komt des te geweldiger de kracht van de Heer aan het licht. Van Hem die uit onze puinhopen toch zijn stad kan en wil bouwen. En die ons aan het werk zet met troffel èn zwaard.

dia 5 2. Bouwen en verdedigen: waakzaam.

De troffel en het zwaard, ze kunnen geen van beide worden gemist. Dat zwaard herinnert ons eraan dat de bouw van Gods rijk altijd weer wordt bedreigd. Dat we gevaar lopen als we in God geloven en de Here Jezus willen volgen. We zongen over die tegenstand, over zware strijd, over geweld waartegen je gewapend moet zijn en waakzaam. Om niet onverhoeds overvallen en verslagen te worden, maar om bedacht te zijn op de aanval van de vijand.

Let dan goed op hoe Nehemia zijn mannen instructies geeft en moed inspreekt: wees niet bang voor die tegenstanders van ons- nee, niet omdat ze niet zo gevaarlijk zijn of omdat we ze makkelijk aankunnen, maar omdat jullie moeten denken aan die grote en geduchte God. Dan durf je zelfs de zwaarste strijd aan. De strijd om maar niet alleen een bouwwerk over¬eind te houden, maar om de veiligheid van gezin en huis. Je bent niet alleen verantwoordelijk voor jezelf of voor een of andere zaak of principe, maar we zijn voor elkaar verantwoor¬delijk. dia 6. Voor je kinderen, voor je familie, voor je broer of zus in je geloof, voor Gods kleine en grote kinderen.
Als ik dat zo lees bij Nehemia – waakzame wachters en goed bewapende bouwers zodat het werk door kon gaan en de vijand er geen afbreuk aan kon doen – dan denk ik onwillekeurig door tot op dat appèl van de apostel Paulus eeuwen later om de wapen-rusting van God aan te doen, tegen de vurige pijlen van satan. dia 7
Denk aan Gods woord, en het gebed, aan het geloof en de hoop. Denk ook aan de gemeente waar we samen de wapens scherpen en leren gebruiken, om Gods bouwwerk en zijn bouwvakkers – en dat zijn wij samen – te beschermen. Opdat het werk kan doorgaan en tot een goed einde kan worden gebracht. En wij veilig wonen!

Ik wil in dit verband nog speciaal twee dingen aanstippen. In de eerste plaats dat het goed is ons steeds af te vragen of onze bewapening wel op orde is en toegesneden op de vijanden die ons belagen. Dat kan vernieuwing en verandering meebren¬gen. Laat ik het zo zeggen: je moet een vijand die je aanvalt met tanks en vliegtuigen niet te lijf gaan met hooivorken en kapmessen. Je hebt de strijd al verloren voor die begonnen is. Zo redt je het vandaag niet met oude uitgekouwde antwoorden als heel nieuwe vragen en uitdagingen op ons afkomen. En het kan heel goed zijn dat nieuwe tijden en problemen vragen om een andere aanpak en andere vormen dan veertig of vijftig jaar geleden. U kunt denken aan omgaan met de Bijbel, aan jeugdwerk en catechese, aan de plek van man en vrouw in de kerk,
aan openheid naar andere gelovigen, midden in een multiculturele samenleving.
Natuurlijk blijven de sterke wapens van de christen altijd de betrouwbare boodschap van God, het geloof en het gebed, het lied,het steun zoeken bij elkaar om samen te schuilen bij God. Maar in elke tijd moeten die wapens weer worden ge¬scherpt en bruikbaar gemaakt om de vijand af te slaan en in het hart te raken. Om jezelf en elkaar te voorzien van die wapens die in de strijd nodig zijn. En om ook samen die wapens te gebruiken. Dat is het tweede waar steeds weer aandacht voor moet zijn: wat komt er terecht van het oefenen om de wapens die we hebben gekregen, ook te hanteren. Wat komt er terecht van persoonlijk bijbellezen en bijbelstudie – en hoe staat het met onze bijbelstudie samen-en bidden we nog wel samen? Daarbij ook: zijn de vormen om daarmee bezig te zijn wel het meest effectief gelet op deze tijd en wat er op ons afkomt, en spreken we echt met elkaar over wezenlijke dingen, open en van hart tot hart, waarbij alles op tafel mag komen, we elkaar serieus nemen en ons veilig voelen binnen de gemeente en niet bang hoeven zijn om onszelf te zijn?

Gemeente, waakzaamheid is het sleutelwoord in de aanpak van Nehemia. Toen de vijand moest afdruipen, zei hij niet: nu is het gevaar geweken en kunnen we weer rustig op de oude voet doorwerken en ’s nachts rustig gaan slapen. Nee, precies het tegenovergestelde. Uiterste waakzaamheid is geboden, en elke seconde telt. Behalve dat er gewapende bewaking was en ieder die aan de muur werkte zichzelf moest kunnen verdedigen, was er ook een man die alarm moest blazen als er ergens aan de muur gevaar dreigde: om zo elkaar te hulp te kunnen schieten en daar te verzamelen waar de stad het meest werd bedreigd. Ook een goede les: je staat er samen voor, we zullen elkaar te hulp komen, en onderkennen waar de gevaren liggen en waar vooral onze zwakke punten zijn. Waakzaam doorbouwen, en niet verslappen, of indutten. Waakzaam, en biddend!

dia 8 3. Bouwen en verdedigen: ontspannen.

Als we dit hoofd¬stuk zo lezen, trilt de spanning erdoorheen. Reken maar dat ze in angst gezeten hebben, bouwend tussen hoop en vrees. Ze zaten daar in Jeruzalem als ratten in de val: in het noorden de Samaritanen, in het oosten Tobia en zijn medestanders, in het zuiden Gesem met achter hem de Arabieren, en dan in het westen de ‘Asdodieten’ – afstammelingen van de Filistijnen.Nu eens bijtende spot – en hadden ze niet gelijk dat het allemaal niet veel voorstelde? Dan weer de dreiging van een nachtelijke aanval – de ene waarschuwing na de andere kwam op ze af – en wat konden ze beginnen tegen zoveel tegenstanders? En onderling ook spaningen.

Je proeft er af en toe de paniek en de moedeloosheid doorheen: de sjouwers zijn aan het eind, er ligt zoveel puin dat we er nooit doorheen komen. Ja, en toen Nehemia een deel van de mannen aan het werk onttrok doordat ze in de bewaking dienst moesten doen, moesten wie overbleven er extra hard aan trekken en dat ook nog met een speer in de hand of een zwaard dat in de weg zat. Het werk werd extra zwaar en schoot nog minder op. Met steeds de dreiging aangevallen te worden. Een zware klus! Toch raakte Nehemia niet in paniek. Hij vroeg van zichzelf en zijn naaste medewerkers wel het uiterste. Als een echte voortrekker, een oorlogsleider. Die niet anderen laat sloven en zelf er zijn gemak van neemt, maar die voorop loopt in afzien en doorzetten. Lees maar het slot van het hoofdstuk: “geen ogenblik waren we uit de kleren, ik niet, en mijn verwanten, mijn mannen en mijn lijfwacht ook niet”.

Maar de beste dienst die Nehemia zijn mensen en zijn volk bewees, was dat hij hen voorging in een onverwoestbaar geloof en vertrouwen op God hun Heer. In het samengaan van bidden en wer¬ken. Lees maar vs. 9: “wij baden tot onze God, en met het oog op hun plannen zetten we wachten uit.” Nog eens vs. 14: “wees niet bang voor hen, denk aan de grote en geduchte Heer,en strijd voor uw volksgenoten,
voor uw zonen, dochters en vrouwen, en voor uw huizen”. Niet het een of het ander dus: handen in de schoot en het aan de Here overlaten of: zelf je best doen om te vechten en te winnen. Het gaat samen: “onze God zal voor ons strijden” -en tegelijk
dat je met zijn hulp ook zelf en samen aan de slag gaat, en je verdedigt tegen allerlei gevaren. Ik denk aan wat zondag 52 van de cat. naast elkaar zet als het gaat om de strijd van het geloof tegen de duivel en de zonde: God bidden om zijn Heilige Geest – want we zijn zelf zo zwak dat we geen ogenblik kunnen standhouden – zodat we niet het onderspit delven maar altijd krachtig tegenstand bieden totdat wij uiteindelijk de volkomen overwinning behalen.
dia 9
Nou, en dan hoeven we ook niet aan die overwinning te twij¬felen. Dan is er geen reden voor paniek ook niet als we zien wat voor strijd er vandaag aan de gang is om ons, om onze kinderen, om de toekomst van de kerk…. Geen reden om dat zorgeloos en lijdelijk over ons heen te laten komen – we zullen waakzaam zijn en we mogen niet verslappen – maar ook geen reden voor wanhoop of paniek. Nehemia stak zijn mannen vooral een hart onder de riem door ze steeds weer te wijzen op hun God: vergeet niet dat we een machtige God hebben. Zeker, er werd veel van hen gevraagd: dag en nacht op wacht, bouwen met in de ene hand een troffel en in de andere een zwaard. Maar als je vertrouwt op de Heer en trouw je taak doet, dan
is er alle reden voor vertrouwen in de goede afloop: onze God zal voor ons strijden. En – mogen wij er bij zeggen – de Heer Jezus Christus heeft overwonnen. Daarom mogen we ontspannen en zelfs blij en dankbaar verder bouwen en doorvechten.Niet tegen elkaar maar met elkaar. Tot het hoogste punt is bereikt en het werk af is.
dia 10
amen

liturgie – morgendienst zondag 17 juli 2016

votum en groet
zingen: Gz. 145: 1-4
wet van de HEER
zingen: Lied 365:1,2
gebed
Schriftlezing: Nehemia 3: 33 – 4:17
zingen: Ps. 60: 1,2,5
verkondiging: Nehemia 4: 14-15
en Ef. 6: 10-13
zingen: Lied 298: 1,2
gebed
collecte
slotzang: Gz. 163: 1,2,3
zegen
amen: Gz. 37: 8

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *