Psalm 77: 20: Is God spoorloos? (gezamenlijke dienst CGK-GKV)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus
dia 1
We zijn allemaal wel eens aan het strand geweest, of gaan er naar toe binnenkort. Kinderen hebben er van alles te doen: kuilen graven, kastelen bouwen. Volwassenen kunnen ook van alles, zeker als je van water en strand houdt, en wat sportief bent.
Je gaat in de zee zwemmen. Of een fikse strand -wandeling maken. Dat is juist leuk als het niet zulk warm strandweer is en er niet veel mensen zijn. Met veel wind en hoge golven. Hoe dan ook, als je vlak langs het water loopt, op het natte harde zand, kun je precies zien waar je hebt gelopen. Naast voetafdrukken van andere mensen in het zand. Maar dan komt de vloed en het water spoelt erover heen.¬¬ Als je na een paar uur terug zou komen, als het weer eb is, kun je zoeken wat je wilt, maar je vindt van die voetstappen geen spoor meer terug.

Met dat in het achterhoofd zingen we: “God, uw pad was door de golven. Wateren hebben het bedolven en uw voe¬tspoor uitge¬wist”. We worden meegenomen naar een andere zee: de Sch¬elfzee of de Rietzee. U weet: daar waren de Israëlieten doorheen ge¬trokken terwijl aan beide kanten het water stilstond als een muur. Maar toen ze veilig aan de andere kant waren aangekomen, stortten die muren weer in en het water stroomde als altijd. Er was niks terug te vinden van al die voetstappen, en wie er niet bij waren geweest, ¬konden het maar moeilijk geloven….

Maar daar gaat het niet over in deze psalm. Niet over al die voetstappen en voetstapjes van de vaders en de moeders en de kinderen, en de pootafdrukken van al die koeien en scha¬pen. Nee, het gaat over de voe¬tstappen van God. God zelf ging met hen mee. Alleen maar: dat kon je niet zien – je zag alleen de wolk vooraan, en de priesters met de ark – en als je later bij die zee ging kijken, vond je niets terug van wat daar zo lang geleden was gebeurd. Je zag alleen maar golven. Asaf zin¬gt: “uw voetspoor was nergens te zie¬n”. Is God dan spoorloos…?

Veel mensen ervaren het zo als het over God gaat. Vro¬eger voe¬lden ze zich dicht bij God. Of: voelden ze dat God dichtbij hen was. Maar dat is al lang verleden tijd. Alsof God is geë¬migreerd zonder een adres achter te laten, en zonder nog con¬tact met je op te nemen. Je bent God kwijtgeraakt, en hoe je ook op zoek gaat: geen spoor meer. Of je hoort zondag op zon¬dag over God en wat Hij voor je doet en hoe Hij voor je zorgt, maar als je eerlijk bent, kom je Hem in je leven van elke dag nergens tegen. Wat je wel tegen komt, is een wereld die van toevalligheden aan elkaar hangt, waar mensen elkaar het leven zuur maken, en waar zoveel gebeurt dat je in de verste verte niet rijmen kunt met een God die alle dingen bestuurt en die dat dan ook nog doet als een God die liefde is. En je eigen leven? Nou, praat me er niet van! Als het puntje bij ’t paal¬tje komt, moet je het toch zelf doen en zelf waarmaken, en komt het er maar op aan dat je zo goed mogelijk probeert je door moeiten heen te slaan, met steun van anderen. Kort en goed – of niet goed – geen spoor te vinden van God. Nergens!

We hebben psalm 77 gelezen en eruit gezongen. Het mooie van de psa¬lmen – trouwens, van heel de bijbel – is dat ze zo eerlijk en zo menselijk zijn. Je komt er eigenlijke alle gevoelens in tegen die een mens kan hebben. Soms loop je op de toppen, soms ziet je diep in de put. Soms lijkt God dichtbij, soms ver weg.

Is God spoorloos? vroeg ook Asaf zich af. Maar hij liep met die vraag niet weg van God, maar ging op zoek naar God. Wij willen met hem mee gaan, om God op het spoor te komen.
dia 2
Is God spoorloos? Ga maar zoeken, dan ontdek je:
1. hoe God zijn eigen sporen trekt;
2. hoe je God op het spoor kunt komen;
3. hoe God je op het spoor zet van Jezus;
4. hoe je in Gods voetspoor kunt gaan.

dia 3 1. God trekt zijn eigen sporen.

Gods weg is ‘in heiligheid’ staat in deze psalm (14). Dat wil zoiets zeggen als: God is heel anders dan wij. Hoger vooral dan wij. Machtig. Groots. De profeet Jesaja brengt dat zo onder woorden: “zoals de hemel hoger is dan de aarde, zijn mijn wegen hoger dan uw wegen, en gaan mijn gedachten ver uit boven die van u – zegt de HERE”. Vandaar Asaf’s belijdenis: wie is een god, groot als onze God?

Maar gemeente, dat staat niet in vers 1 van deze psalm, maar is vers 14. Niet als een uit het hoofd geleerd lesje, dat je even opzegt om jezelf en elkaar er weer bovenop te praten. Nee want de route die de Here met je gaat kan wel eens zo wezen dat je het gevoel hebt helemaal vast te lopen en hopeloos te verdwalen. Zo is psalm 77 een lied uit een hele diepe diepte: roepend om gehoor te vinden, om bij God gehoor te vinden, roep en smeek ik onverpoosd, maar mijn ziel blijft onge¬troost. Het doet pijn aan God te denken in plaats van dat je er blij van wordt en het weer ziet zitten, want je merkt niks van God en je krijgt geen antwoord van God. Je wordt alleen maar treurig als je denkt aan al die mooie geschiedenissen uit de bijbel, over wat God allemaal voor Israël deed en over de Here Jezus die wonderen deed en mensen beter maakte, want waarom doet God dan niks voor jou en waarom wordt jij dan niet beter: is God dan veranderd? ziet hij mij niet staan? vergeet Hij ons? Zoals Israëlieten er niet uit kwamen, in crisissituaties – denk b.v. maar aan die zwarte jaren van ballingschap – dat de HEER niet leek te luisteren en hen maar ziet verkommeren.

Maar let erop wat deze dichter doet. Niet weglopen bij God. Niet de bijbel dicht doen en het bidden maar staken. Zoals je verwachten zou, en zo heel vaak ziet gebeuren. Waar je zelf soms ook zomaar toe komt: het helpt toch niks, ik stop ermee. Nee, juist niet: net zo lang roepen tot God luistert, blijven kloppen op die deur, en des te meer luisteren naar wat God wel degelijk zegt, ook tegen u en jou, in de bijbel. Naar de kerk blijven gaan, en de broeders en zusters opzoeken. En vooral je niet opsluiten in je eigen kleine wereldje, met je verdriet en je teleurstellingen, je vragen en je pijn, je positieve of je negatieve ervaringen, maar oog hebben voor Gods grote plannen waar ook dat kleine leventje van mij een onderdeeltje van is. Kijk, en dan ga je ontdekken dat de Here niet veranderd is, en niet veranderlijk. Niet wispelturig en grillig, maar trouw.

Als Asaf terugdenkt aan wat God vroeger allemaal gedaan heeft en teruggrijpt op het wonderlijke ingrijpen van God in de loop van de dingen, dan springt er voor hem als Israëliet uit hoe de Here zijn volk eeuwen geleden uit Egypte heeft gehaald en
door de zee heen getrokken heeft in de richting van het land van de vrijheid met God. Toen God een begaanbare weg baande juist waar geen weg was. Israël zat in de tang: achter hen de oprukkende vijand – met vliegende vaandels en blinkende zwaar¬den, met wagens en paarden – en voor hen geen brug en geen veerpont, maar alleen water. Moeten ze dan alsnog dood of toch weer slaven worden? Waar is nou die God van de bevrijding?

Kijk, maar juist dan laat God zien wie Hij is: “de wateren weken en stonden gedwee, de vijand verzonk als een steen in de zee”…”Ik zing voor de Heer, Hij is Koning voorgoed en dwars door de vloed geleidt Hij de zijnen. Zijn goddelijk spoor gaat zelfs in de zee niet teloor”. Gods weg is in heiligheid. Kijk, en daaraan kan die dichter eeuwen later zich vastklampen met zijn vragen en bange twijfels: is God dan veranderd? is er een kink gekomen in de kabel van zijn verbond door de generaties heen? heeft de Here ons verstoten, is zijn hart gesloten? Van¬daag herkennen we toch ook die vragen: waar is God dan in onze godloze eeuw? waar was God in Auschwitz en is Hij in Syrië, in Irak, in al die vluchteingenkampen, waar is Hij op de werkvloer en in mijn leven- en als de dood toe¬slaat?

Zomaar willen wij God narekenen. Hem zelfs de weg die Hij zou moeten gaan met ons, voorrekenen en uittekenen. Maar dat zal niet gaan. Dan doe je eraan tekort dat Gods weg is in hei¬ligheid. Zou je missen die eerbiedige erkenning: wie is als onze God? Een God die zijn eigen sporen trekt – soms dwars door de golven heen en door diepe dalen heen, en ons geloof wil geven om Hem op het spoor te komen en in zijn voetspoor te gaan. Als je daar maar oog voor hebt/voor krijgt. Geloofsogen.

dia 4 2. Wie zoeken gaat,ontdekt hoe je God op het spoor kunt komen.

Vanzelf gaat dat niet. Voetstappen in het zand worden door dat zand, of door het wassende water overspoeld. Wat gebeurd was bij de Schelfzee, was een dag later al niet meer te zien en na te trekken. En dat God zijn voetstappen had gezet daar tussen die muren van water, dat God zijn volk in de weg van dat wonder veilig aan de overkant had gebracht, was enkel en alleen een zaak van geloof. Met het blote oog zag je er niets van. Zoals een mens Gods ingrijpen niet zo met de vinger kan aanwijzen dat iedereen als vanzelf zegt: natuurlijk was dat het werk van God. Nee, daar is geloof voor nodig. Daar moet de Here zelf je ogen voor openen. Dan ga Hem steeds meer zien.

De dichter van deze psalm had het er moeilijk en te kwaad mee. Want in de omstandigheden waarin hij en zijn volk toen zaten, was God om zo te zeggen spoorloos. Iemand schrijft: “Er lijkt helemaal geen verbindingslijn te lopen van de ver¬lossing toen bij de Schelfzee naar de situatie van het ogen¬blik. Alle sporen ervan zijn uitgewist.” Is God spoorloos?

Je kunt je vandaag datzelfde afvragen soms. Datzelfde be¬klemmende gevoel hebben. In een land waarin steeds meer sporen van Gods aanwezigheid – het lijkt wel heel bewust en systema¬tisch – worden weggepoetst en overspoeld door een vloedgolf van idealen en ideeën van mensen. Waar de God van David en de zoon van David weggehoond worden, en het spoor steeds meer wordt uitgewist van Gods gezalfde koning – Jezus de Christus. Als elke keer weer de dood naar het leven grijpt,ook van Gods kin¬deren. Als je lijkt te verdrinken in een zee van verwarring en verdriet en problemen. Als je ook in je eigen leven vaak maar zo weinig bespeurt van de kracht van blij en enthousiast ge¬loof. Als niet alleen het water van de doop allang is opge¬droogd maar ook het vuur van het eerste uur bijna opgebrand is. Als er maar weinig belangstelling lijkt te zijn – mis¬schien ook bij jezelf – voor de sporen die God heeft getrokken in de geschiedenis van de kerk en de wereld. En de God van zondag in de kerk spoorloos is maa¬ndag op het werk. Is het dan waar dat geloven in die God achterhaald is en niet meer slaat op de werkelijkheid van vandaag? Is God nog wel te vinden?

Maar, Asaf liep niet met zijn vragen bij God weg, maar bleef God opzoeken en met zijn vragen bestoken. We kunnen van hem leren hoe je – ook als alles ertegen lijkt te zijn, en God spoorloos lijkt – hoe je toch God op het spoor kunt komen. Hij
komt dan – we zagen dat al – uit bij zoveel dat God vroeger gedaan heeft. Dat laat een doorgaande lijn zien van machtige ingrepen om zijn plannen door te zetten en daarom zijn volk waarvoor Hij heeft gekozen, te redden en door de ellende en de gevaren heen te slepen. Zoals die ene keer dwars door de zee.

De ommekeer zit in deze psalm dan ook in dat bekende vs. 12: “ik zal de daden van de Here gedenken”. Dat is meer dan: aan feiten van vroeger terugdenken. Dat kan zo gebeuren dat het je niks doet: och, dat is zo lang geleden, wat heb ik daaraan?
Het kan ook heel pijnlijk zijn: als je vroeger vergelijkt met nu, en de vraag opkomt waarom dit je allemaal is overkomen. Gedenken is hier dat je uit wat God vroeger heeft gedaan, voor je eigen situatie troost en kracht haalt, en dat je er je God beter door leert kennen en ook jouzelf aan Hem toevertrouwt.

Het kan een levensvraag zijn, ook een angstige vraag: maar hoe kom ik God nog op het spoor,in deze wereld, in mijn leven? Deze psalm wijst ons de weg: naar waar God zijn sporen heeft gezet en de indruk die dat heeft gemaakt, bewaard is gebleven. Voor en na is dat voor ons de bijbel, dat indruk-wekkende boek dat spoorzoekers naar God de enige weg wijst die begaanbaar is: de weg door de golven en door de woestijn, achter Jezus aan, de weg van achter Hem je kruis dragen, samen onderweg. Paulus schrijft over dat Woord zo dichtbij: in je mond en in je hart…Kijk, en dan komt die God die zo ver weg lijkt, ook steeds dichterbij. Als een God met hart voor ons en een open oor, en ogen vol liefde. Als mijn Vader terwille van Jezus.

Ik zeg erbij: kijk dan ook maar terug in uw eigen leven, en kijk vooral ook terug en om je heen, in je eigen familie, en vraag het elkaar maar eens: vertel eens wat God voor u, voor jou, heeft gedaan, …toen u zo ziek was, en toen je zo vastgelopen was,toen jullie wonderlijk zijn gespaard, toen er dat grote verlies was, of juist toen het zo goed ging. Ja, en vraag God zelf maar of Hij je door zijn Heilige Geest en met zijn Woord op het goede spoor wil zetten. Op het spoor van Jezus Christus, door de golven heen naar het nieuwe land.

dia 5 3. Hoe God ons op het spoor zet van Jezus.

Zijn naam is al gevallen. Zijn naam vinden we nog niet in psalm 77 terug. En toch is de route die God met Israël ging, via en uit Egypte, en dwars door de zee, en door de woestijn richting Kanaän, een onmisbare etappe op de weg naar Jezus zijn Zoon aan het kruis.

Ik kan en moet het nog sterker zeggen. De Zoon van God ging zelf mee in de wolk en door de zee. Jesaja komt daar later op terug als Hij zegt dat God de Verlosser voor zijn volk werd: “in al hun nood was ook Hij in nood: zij werden gered door de engel van zijn tegenwoordigheid.” (Jes. 63: 9). En Paulus schrijft nog weer later dat toen bij de zee en in de woestijn Christus met hen meeging. Belijden we ook niet dat die gang door het water de doop al zichtbaar wordt: God die door het water heen – door de dood heen – zijn kind redt?

Gemeente, wie God op het spoor wil komen, kan niet om Jezus heen. Jezus is dè goede Herder die nog veel beter dan Mozes en dan David, zijn kudde voortleidt door huizenhoge golven heen, naar een veilig land. Let steeds weer op het spoor dat God getrokken heeft door de geschiedenis, en ook trekken wil in ons leven: het bloedspoor van de verzoening van al onze zonden, door Jezus Christus die ondergegaan is in de dood maar ook is opgestaan, voor ons uit. In zijn spoor vinden we God. Achter Hem aan komen we echt voorgoed Thu¬is.

Over Jezus Gods eigen Zoon zijn de vloedgolven van de straf en de boosheid van God over onze zonden heengespoeld: mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten. Psalm 77 brandde Hem op de lippen en in de ziel: roepend om gehoor te vinden, om bij God gehoor te vinden, maar mijn ziel blijft ongetroost. En dat om te verdienen die enige troost in leven en bij het sterven voor iedereen die in de gekruisigde en opgestane Heer gelooft: God, op wat u eens aan en door Jezus Christus wilde verrichten, wil ik mijn betrouwen stichten. Nee, de God van de uittocht en de doortocht is niet veranderd. Zie Golgotha! Kijk maar naar dat brood en pak het. Proef hoe lief God je heeft!

Lees zo uw bijbel. Kom zo in de kerk elke zondag. Vier zo avo¬ndmaal. Ga zo naar catechisatie en vereniging. Laat u op het spoor van Jezus zetten, op de weg van het leven voor wie hopeloos ontspoord waren. En ontdek steeds meer wie God wel is en wie God voor u wil zijn. Hoe langer je kijkt, hoe meer je van de Here God gaat ontdekken. Zijn sporen worden hoe langer hoe duidelijker herkenbaar. Onuitwisbaar. Zelfs de hoogste golven die over je heen kunnen slaan, spoelen die niet weg.

dia 6 4. Als je God zoekt, ontdek je ook hoe je in zijn spoor kunt gaan.

Je moet je willen laten leiden, als een schaap van de kudde, volgzaam en
gehoorzaam. Dat is: achter de Herder aan die de weg wijst en elke keer weer je op het goede heilzame spoor zet. Dat is ook: op het spoor van Gods goede geboden, op de route van de smalle weg van jezelf verloochen en je Herder volgen overal waar Hij met je heen gaat. Dan ga je op reis met je bijbel als spoorboekje. Dan vraag je ook om gewilligheid en volgzaamheid: Geef dat ik mijn voeten zet op de wegen van uw wet. Dan ontspoort je leven niet, maar kom je veilig aan.

amen

liturgie avonddienst zondag 3 juli 2016 – CGK en GKV

welkom
zingen: NLB 283: 1,2,5 – melodie ‘Rust mijn ziel uw God is koning

1. In de veelheid van geluiden
in het stormen van de tijd,
zoeken wij het zachte suizen
van het woord, dat ons verblijdt.

2. En van overal gekomen,
drinkend uit de ene bron,
bidden wij om nieuwe dromen,
richten wij ons naar de zon.

5. Die ons naam voor naam wilt noemen,
al uw liefde ons besteedt,
zingend zullen wij U roemen
en dit huis zingt met ons mee!

we worden stil voor God
votum en groet
zingen: Ps. 95: 1,2,3 LB
gebed
Schriftlezing: Psalm 77
zingen: Ps. 77: 1,2,3
verkondiging: Psalm 77: 20

Is God spoorloos? Ga maar zoeken, dan ontdek je:
1. hoe God zijn eigen sporen trekt;
2. hoe je God op het spoor kunt komen;
3. hoe God je op het spoor zet van Jezus;
4. hoe je in Gods voetspoor kunt gaan.

zingen: Ps. 77: 4,5,6
geloofsbelijdenis
zingen: Ps. 22: 11 Levensliederen

Het nieuws zal overal te horen zijn.
En wie de Heer is, weet straks groot en klein
en zelfs wie nu nog niet geboren zijn:
Hij houdt van daden.
Het is volbracht, de eer is aan de Vader
en aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven,
en aan de Geest, die ons geloof wil geven
en in ons woont.

gebed
collecte
slotzang: Ps. 89: 1,6,7
zegen
amen: Ps. 89 laatste regel

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *