Gemeente van Christus, broeders en zusters,jongens en meisjes,
dia 2
Er staan van die hoofdstukken in de bijbel….Zo droog als gort. Je vraagt je echt af wat je daar nou nog mee aan moet… We hebben net zo’n hoofdstuk gelezen. Wat moet dat nou worden? Zo’n einde¬loze serie namen waar je je tong over breekt en die je meteen weer vergeet. En dan al die poorten die allang verdwenen zijn. Wat heb je daar nou aan? Kunnen we dat niet beter overslaan?
Toch niet, denk ik. Alleen al niet omdat de Heer het nodig heeft gevonden ook dit in de bijbel op te nemen. Hij wil niet dat al die mensen vergeten werden en wat zij hebben gedaan voor Hem en voor zijn stad. Dat is het onthouden waard. Dan gaat het er uiteindelijk niet om voor die mensen een soort monument neer te zetten – of bewondering te krijgen voor de aanpak van Nehemia – maar om achter al die mensen God aan het werk te zien. God die heel verschillende mensen samen aan het werk zet – nog altijd doet Hij dat – zodat zijn werk klaar komt. Onbruikbaar mensenmateriaal wordt bruikbaar gemaakt, om zelf als levende stenen Gods huis te vormen, zijn prachtstad.
Dat vooral moeten we horen en vasthouden – en nooit vergeten.
We kunnen van een hoofdstuk als dit ook heel wat van leren voor als wij samen bezig zijn in en voor de gemeente en als gemeente. Let maar op en kijk maar met me mee.
dia 3
Samen bouwen: 1. schouder aan schouder;
2. ieder op eigen plaats;
3. om nooit te vergeten
dia 4 1. schouder aan schouder samen bouwen.
Stel je voor dat je met een helicopter boven die stad had kunnen vliegen. Of dat je vanaf de hoogste toren om je heen naar beneden had kunnen kijken. Je zou ogen tekort gekomen zijn. Wat een drukke be¬drijvigheid! Al die mensen aan het sjouwen, aan het timme¬ren, bezig stenen te stapelen…Net een gigantische mierenhoop waar iedereen door elkaar en langs elkaar heenliep. En overal het geluid van gezaag en getimmer, van gebik aan stenen…De stad Jeruzalem was één grote bouwput. Zoals het ook hier en daar in Nederlandse steden aan de hand is. Bedrijvigheid. Drukte. Chaos. Nee, dat laatste toch niet. Geen chaos, al leek dat zo als je er vanuit de hoogte op neer¬keek.Er zat wel degelijk een plan achter. Alles ging precies volgens het boekje.
Het is goed om eens even stil te staan bij dat werk aan de muren. Je staat er van te kijken, na hoe het jarenlang geweest is, dat ineens die hele stad gonsde van de bouwactiviteiten. Meer dan vijf jaar was er eigenlijk niks gebeurd. Het puin bleef gewoon liggen. Verkoolde poortdeuren hingen scheef in roestige sponningen. Het mos groeide op de half afgebrokkelde muren. Hier en daar had toch een gezin z’n toevlucht genomen in een onbewoonbaar verklaarde woning, met alle gevaar ervan. Ze hadden ermee leren leven: het zal onze tijd wel duren.
Totdat Nehemia kwam met dat verrassende nieuws: de koning heeft mij gestuurd om samen met jullie de muren weer op te bouwen. Ze geloofden hun oren niet maar toen ze met eigen ogen de officiële documenten zagen met de handtekening van de koning eronder, konden ze er niet meer omheen. Dit kon niet anders dan de goede hand van hun God zijn die de koning ertoe had gebracht zijn toestemming te geven en Nehemia te sturen. Massaal gaven ze Nehemia hun vertrouwen en beloofden ze hun steentje bij te dragen. Zij pakten de zaak krachtig aan, staat in 2:18. De vijanden konden hen ook niet meer bang maken en van het werk afhouden. De Here zelf gaf hen weer moed en zelfs enthousiasme om onder leiding van Nehemia deze klus te klaren.
Nou, dat is eigenlijk meteen al het grootste wonder! Dat ze allemaal aan het werk gingen, en dat samen, als een eenheid. Een hele prestatie zeggen we, een bewijs ook van organisatie-talent, als een leider zijn mensen zo aan het werk kan krijgen en kan houden. Dat al die mensen met hun verschillende achter¬gronden en karakters en belangen zo tot een eenheid gesmeed worden dat ze eensgezind hun schouders onder het karwei zet¬ten. Daar was een man als Nehemia voor nodig, met zijn gaven. Maar bovenal: dit wonder is van de Heer. Hij stuurde op het goede moment de juiste man naar de juiste plaats. Hij zorgde ervoor dat Nehemia een open oor kreeg bij de koning. En Hij bewerkte die eenheid en dat enthousiasme bij zijn volk. Hoe waar bleek het: de God van de hemel doet dit werk lukken.
Als we dit hoofdstuk doorlopen en al die namen aan ons voorbij zien trekken, vallen ons elke keer bijzonderheden op. Zoals dat de ketting werkers en werksters om de stad heen begint en eindigt bij de Schaapspoort. Dat was de poort vlak bij het tempelterrein waarlangs de offerdieren aangevoerd werden. Juist daar werd het startsein voor de wederopbouw gegeven door de hogepriester en de priesters. Er staat bij dat ze de poort en het stuk muur daaraan vast ‘hebben ingewijd’. Letterlijk: ‘hebben geheiligd’. Daarmee kreeg heel het werk het stempel van toewijding aan de Here: het is niet ons werk maar uw zaak, de zaak waarvoor wij staan.
Als je dan doorleest, dan zie je een bonte stoet uiteenlo¬pende mensen aan je voorbijtrekken. Er zijn vakmensen bij die jaren in de bouw gezeten hebben, maar vast ook mensen met één of zelfs twee linkerhanden. Mensen die gewend zijn met hun handen te werken en mensen die tijdelijk de kantoorkruk voor de steiger verwisseld hebben. We komen goudsmeden tegen en apothekers, poortwachters (zeg maar: politiemensen en mensen van de beveiliging), hooggeplaatsten en kleine winkeliers,
ouderen en jongeren, mannen maar ook vrouwen. Lees maar in vs. 12 waar onze aandacht wordt getrokken door de dochters van Sallum die ook met stenen lopen te sjouwen. Niet alleen mensen uit de stad, maar ook heel wat bewoners van het platteland helpen mee.Dorpen worden genoemd als Gibeon en Mizpa en Tekoa. Met als refrein: daarnaast, naast hem…Schouder aan schouder.
Dat wonder is de wereld niet uit. De Heer kan dat wonder ook vandaag doen. Zijn gemeente is als een bouwplaats waar heel verschillende mensen schouder aan schouder samen aan hetzelfde karwei bezig zijn. Op heel wat plaatsen in de bijbel lezen we over dat wonder dat wij, hoe verschillend ook, samen ledematen van datzelfde lichaam zijn, één grote familie. De Heer wil ons gebruiken om zijn huis, zijn stad te bouwen. Hij wil ons inschakelen zoals we zijn, met wat we kunnen, en daar zijn we allemaal bij nodig. Dat is zo als die ene kleiner wordende gemeente, maar ook als het zover komt, in een grotere samenwerkingsgemeente, ook daar is iedereen nodig
En ook dan is het zaak elkaars gaven te ontdekken en elkaars sterke punten te benutten en elkaars zwakke punten te versterken en niet krachten te verspillen door
dingen alle twee naast en los van elkaar te doen maar nieuwe dingen op te pakken.
Als het goed is lopen we elkaar daarbij niet voor de voeten, vallen we niet elkaar aan maar vullen we elkaar aan en voelen we elkaar aan. Als een rode draad loopt het door dit hoofdstuk heen: naast hen, daar weer naast. Samen bouwen, maar wel ieder op zijn of haar eigen plaats. Wat het tweede is dat onze aandacht trekt in deze bouwplaat.
dia 5 2. Samen bouwen – ieder op eigen plaats.
Denk nog eens even aan die totaalblik,vanuit zo’n helicopter of vanaf zo’n toren.
Dan lijkt het een chaotische gewriemel daar beneden, iedereen holt en vliegt langs elkaar heen en tegen elkaar in. Alsof ze alles tegelijk overhoop halen en aanpakken. En je denkt: als dat maar goed komt. Komt daar wel ooit wat van terecht. Wat je ook kan aanvliegen als je zelf een heleboel tegelijk aan je hoofd hebt en op je bordje krijgt en je wel eens het gevoel hebt dat je er geen grip meer op hebt. In de gemeente kan dat
ook: een heleboel tegelijk wordt overhoop gehaald maar na een poosje blijkt dat eigenlijk niks goed van de grond komt, laat staan dat al die plannen en initiatieven echt tot iets leiden. Of je doet als twee gemeenten dezelfde dingen, terwijl je werkt aan hetzelfde doel. Wat ook veel extra vraagt: aan menskracht, en ook financieel. Ik denk aan de nuchtere waarheid die de Heer zelf ons voor¬houdt dat wie een toren wil gaan bouwen toch eerst alles op een rijtje zet en het kostenplaatje bekijkt, om niet straks met een half afgebouwde toren te blijven zitten. Zodat je niet wordt uitgelachen en de mensen zeggen: hij begon wel te bouwen maar kon het niet afmaken. Wat ook kan bij kerkelijk werk en met christelijke projecten die met veel tromgeroffel worden aangekondigd maar na een poosje een zachte dood sterven, door gebrek aan draagvlak of organisatie of financiële middelen.
Als we ons laten rondleiden over de bouwplaats die Jeruzalem geworden was, wordt ons oog getrokken door een doordachte planning en een verstandige aanpak. Daar hoort zeker bij dat iedereen zichzelf in het werk kwijt kan met zijn eigen gaven en mogelijkheden. Ieder op eigen plaats. Wat Nehemia deed was ieder een eigen afgebakend stuk geven zodat ieders taak te overzien was. We lezen ook een aantal keren: die en die, dit of dat gezin, herstelde het stuk muur tegen¬over zijn eigen huis of eigen bedrijf. Zelfs van de priesters gold het: zij herstelden de poorten en muren rond de tempel. Dat bespaarde heel wat heen en weer geloop en bovendien ver¬grootte het de betrokkenheid: het was in je eigen belang en voor je eigen veiligheid dat die muur verstevigd werd en die poort dicht kon als het donker werd.Het verhoogde het woonple¬zier en je huis en je bedrijf gingen in waarde omhoog. Nog altijd weten we dat: mensen hebben meer plezier in hun werk als ze ook zelf iets zien van het resul¬taat. Hoe dichter bij huis, hoe meer je je betrokken voelt. Simpel maar waar…!
Dat is een goede les, ook voor ons. De Heer geeft ons altijd een eerste taak dichtbij huis. Je bent allereerst verantwoor¬delijk voor elkaar. Als man en vrouw in je huwelijk. Als ouders om de kinderen op te voeden en te zorgen dat het thuis goed loopt. Als broers en zussen om naar elkaar om te kijken en elkaar te helpen. Ook in de gemeente moet je niet je in grootse projekten storten en voorbijkijken wie vlakbij op je weg is gezet. Actief zijn in evangelisatiewerk is prachtig, maar loop niet voorbij wie vlak naast je wonen of werken. Als iedereen oppakt wat in en vlakbij huis op je weg komt, dan gebeurt er al heel veel en hebben we onze handen al vol. Wat we nog meer aan kunnen, is meegenomen. Maar laten we oppassen zoveel hooi op de vork te nemen dat onderweg al dat hooi weer van die vork afvalt en het eindresultaat 0,0 is. Beter minder taken goed doen, dan een heleboel oppakken en half werk doen. En waar we samen dingen kunnen doen, met meer mensen, meer gaven, kan ook meer tot stand komen.
Zo hadden ook die mensen in Jeruzalem allemaal hun eigen gaven. Nehemia verstond de kunst die te ontdekken en ervan te profiteren. Daar kunnen we nog altijd veel van leren. Later in de bijbel komt dat terug en wordt dat uitgewerkt voor het ontdekken en gebruiken van gaven die de Here geeft. Lees maar wat Paulus erover schrijft: de Geest deelt gaven uit, aan de een deze en aan een andere weer die. De kunst is om ieder met eigen gaven samen te bouwen aan het ene project waar de Here
God de Architect en de uitvoerder van is: zijn gemeente, zijn rijk dat bezig is te komen. Fijn als je daarvoor je gaven mag inzetten. Fijn daarin elkaar aan te vullen en ieder op eigen plaats mee te bouwen. En zelf ingemetseld te worden als een klein steentje in het grote geheel. En dat vanuit en door de Here Christus. “Aan Hem”,zo Paulus,”ont¬leent het hele lichaam zijn samenhang en onder¬ling ver¬band”. Door de Geest die ons al meer aan Hem en aan elkaar ver¬bindt.
dia 6 3. Samen bouwen – om nooit te vergeten.
Toch nog een keer: waarom staat die onafzienbare lijst namen nou in de bijbel?
Namen van mensen die geen mens meer kent en die ons niets zeggen… Nou is dat laatste maar betrekkelijk. Want die namen hebben ons wèl iets te zeggen. Gód wil ons er iets mee zeg¬gen. Die namen staan, als een blijvend monument van Gods trouw. De Here wilde toen en wil ook nu werken met mensen van vlees en bloed. Bij Hem heeft iedereen een naam. Is niemand een nummer. Die mensen hebben hun eigen leven gehad. Hadden een gezin. Een bepaald beroep. Hadden hun eigenaardigheden. Waren soms koppig en onwillig. Zoals die mensen uit Tekoa die geen zin in het werk hadden en anderen de kastanjes uit het vuur lieten halen. Dat gebeurt ook. Dat de een het laat afweten zodat de ander een extra klus op zijn bordje krijgt. Uit de lijst blijkt dat
enkele namen twee keer voorkomen. Die deden een stuk muur meer. Dat allemaal maakt het verhaal heel concreet en levensecht. Je ziet ze sjouwen en zweten aan hun stuk muur en bij hun poort: ook die lui met hun fijne vingers en hun twee linkerhanden, en zelfs vrouwen en meisjes,samen bezig voor hun stad en voor hun en onze God.
Nou, en dat mag niet vergeten worden. Dat moet worden opge¬schreven, opdat zij die later leven, kunnen lezen over Gods gunstbewijzen, en de eeuwen door – niet in mensen roemen – maar de Heer prijzen. De Heer die zijn trouw betoont aan wie het van Hem verwachten, en willen leven voor en met Hem.
Gemeente, de Heer belooft ons dat Hij niet vergeten wat we uit dankbaarheid voor Hem gedaan hebben. Hij wil dat zelfs – niet omdat we daar recht op hebben maar omdat Hij zo goed is -belonen. Ik denk aan wat in Heb.6 staat: God is rechtvaardig.
Hij kan uw inspanning niet vergeten, noch de liefde die u voor zijn naam betoond hebt, noch de diensten die u aan uw mede¬christenen bewezen hebt en nog bewijst. En in Openb. 14 staat dat vertroostende midden in verdriet en verlies: zalig de doden die in de Here sterven; ze zullen rusten van hun moeiten en hun werken volgen hen na. De Here vergeet er niet een van.
Zo staan daar al die namen van die werkers en werksters aan de muren van Jeruzalem, als een eervolle vermelding voor al¬tijd. Hun namen blijven bewaard in de boekhouding van God. Zoals wij geloven mogen dat de Heer ons bij name kent, en dat
Hij zelfs de allerkleinste niet over het hoofd ziet. En niet vergeten zal wat wij gedaan hebben door geloof tot zijn eer.
Die namen staan er ook tot voorbeeld. Goed voorbeeld doet goed volgen, zegt het spreekwoord. En de bijbel roept ons op onze voorgangers niet te vergeten maar hun geloof na te vol¬gen. Zoals later in Hebr. 11 wie het leest bemoedigt wordt door de kracht van de Here door de zwakheid van mensen heen. U weet wel: door het geloof heeft Abraham dit en Mozes dat…Zo kunnen we ook zeggen: door het geloof durfde Nehemia naar de koning te gaan, door het geloof ging hij naar Jeruzalem en pakte hij de herbouw aan; door het geloof hebben al die mensen waarvan we hier de namen hebben,samen de muren weer opge¬bouwd.
Dat staat er als een bemoediging. Gewone mensen van vlees en bloed – als u en jij en ik – gebruikt de Heer om zijn plan uit te voeren en zijn stad te bouwen. Wat een won¬der! Maar het grootste wonder, daar leert Jezus ons in roemen: wees vooral blij omdat je naam opgeschreven is in de hemel. Dat is het toegangsbewijs voor de stad-in-aanbouw waar-heen de Heer met ons op weg is. Waarvan de poorten nooit meer dicht hoeven omdat er geen nacht meer zal zijn. Dat zal wat zijn. Het is de moeite waard daaraan mee te mogen bouwen!
amen
liturgie morgendienst
votum en groet
zingen: Ps. 97: 1,2,5
wet van de HEER
zingen: Ps. 97: 3,4
gebed
Schriftlezing: Nehemia 3: 1-32 dia 1
zingen: Ps. 69: 11
verkondiging
zingen: Lied 320: 2,3,4
gebed
collecte
zingen: NLB 969: 1,2,3,4
zegen
zingen: NLB 425