Nehemia 2: 20: Bouwen in vertrouwen

Gemeente van Christus, broeders en zusters,jongens en meis¬jes,
dia 1
Je kunt er razend van worden! Heb je net iets moois gebouwd,van lego bijvoorbeeld, en in een onbewaakt ogenblik komt je kleine broertje en hij sloopt alles. Kun je weer van voren af aan beginnen. Of je hebt een mooie tekening gemaakt en er erg je best op gedaan, en voor je er erg in hebt heeft je zusje een viltstift te pakken en bederft heel die mooie tekening.

Zoiets, maar dan veel erger, was er aan de hand in Jeruzalem een paar duizend jaar geleden. Alleen wordt Nehemia er niet razend maar wel erg verdrietig van. De mensen die net terug waren uit Babel, waren met goede moed begonnen aan de wederop¬bouw. Maar het zat hun niet mee. Er waren tegenstanders die op alle manieren wilden voorkomen dat Jeruzalem weer opgebouwd zou worden. Ze bedreigden de nieuw ingekomenen en probeerden hen zo bang te maken dat ze zouden stoppen met hun werk. Ze maak¬ten hen ook zwart bij de koning en ¬zorgden ervoor dat die de bouw liet verbieden. Wat al was opgebouwd werd weer kapot gemaakt en er werden zelfs branden gesticht. Wat een puinhoop!
dia 2
Je kunt dat steeds weer meemaken dat werk, ook werk in en aan de kerk, stukgemaakt wordt. Dat wat je hebt opgebouwd, je weer bij de handen afbreekt. Dat het ook in de kerk en in het leven van gelovige mensen een puinhoop wordt. Door de zonde. Door onmacht. Door verkeerde invloeden van buitenaf en van binnenuit. En zomaar ga je twijfelen aan de goede afloop, stop je er maar mee, haken we af…..

We gaan ons verdiepen in het boek Nehemia. Een boek van puinruimen en bouwen. Van afbraak en toch weer opbou¬wen. Vanuit de bemoediging van onze tekst dat als de Heer bouwt, de bouwvakkers niet voor niets werken. Zijn stad wordt afgebouwd.

dia 3 Bouwen vol vertrouwen

1. in de verwachting van Gods hulp;
2. aan het werk in Gods dienst;
3. op de bres voor Gods stad.

dia 4 1. Bouwen vol vertrouwen – in de verwachting van Gods hulp.

Ons tekstvers is eigenlijk in eerste instantie bestemd voor de tegenstanders van het herbouwprojekt Jeruzalem-binnen-de-muren. Er staat dat Nehemia hen van antwoord diende. Waarin hij deed waartoe we in de bijbel allemaal aangespoord worden:”wees steeds bereid iedereen te antwoorden die rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft”. Zo staat dat in 1 Petr.3 Het is Nehemia ten voeten uit. Het is hoop ik herkenbaar ook in uw en mijn leven. Dat we durven uit te komen voor wat we geloven en op te komen voor de Heer en voor wie van Hem zijn.Dat we het van onze God verwachten en daar ook open over zijn.

Is het u ook opgevallen in de eerste twee hoofdstukken van dit boek? Nehemia was een bestuurder. Een hoge ambtenaar. Hij was opgeklommen tot een van de hoogste rangen aan het Perzi¬sche hof. Te vergelij¬ken met Daniël en zijn vrienden. En met die andere schen¬ker, die van de Farao, bij Jozef in de gevan¬genis. Een vertrouweling van zijn koning. Later goeverneur van de provincie Juda. Een man die ook heel goed kon organiseren. In staat zijn mensen te motiveren en aan het werk te zetten.
Toch zegt Nehemia niet tegen die tegenstanders met hun afbrekende kritiek en hun schampere spot: wij fiksen deze klus wel, laat dat maar aan mij over. Zo van: we hebben de zaken goed op orde en we hebben de koning achter ons staan, we gaan ervoor en we staan ervoor. Zoals ook bij wat wij aan plannen maken en op poten zetten, ook in de kerk, de verleiding groot is succes te ver¬wachten van goede voorbe¬reiding en een doordachte aanpak, van gemotiveerde mensen en een goede organisatie, van het ene visiedocument na het andere, en veel praten daarover.
dia 5
Nou, reken maar dat het belangrijk is. De Heer wil dat alles ordelijk gebeurt, staat in de Bijbel. De gemeente zal opgebouwd worden als een goed op elkaar afgestemd geheel, met elke steen op de goede plaats. En God geeft voortrekkers om de gelovigen voor te gaan en toe te rusten tot hun dienstwerk. Ergens las ik dit: “Geloof en planning moeten samengaan. Als ijverige en gelovige christenen op een wanordelijke manier een activiteit beginnen die op zichzelf goed is, is het resultaat meestal een mislukking”. Wat dat betreft kunnen we van Nehemia en zijn aanpak nog heel wat leren. De man was gelovig én zakelijk, professioneel – zeg maar:de handen vouwen en dan uit de mouwen.
dia 6
Ja, maar wel in die volgorde. Dat blijkt al meteen. Hij is niet de ambtenaar die het wel even regelt. Of de projektont¬wikkelaar die er een heleboel geld tegen aan gooit zodat ze hem niks kunnen maken. Nee, zodra zijn broer met het slechte nieuws over de situatie van het thuisfront in Susa komt, gaat Nehemia op de knieën en smeekt hij de Heer om vergeving voor hem en zijn volk, en om hulp voor het projekt dat uitgevoerd moet worden. Telkens weer als het erop aan komt – zoals op dat spannende moment dat het hoge woord tegenover de koning eruit moet, lezen we dat Nehemia tot de Here bidt om moed en kracht. Hij beseft als geen ander: als de Heer zijn stad niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwvakkers eraan, als de Here de plan¬nen niet zegent, komt er niks van terecht. Vandaar dat Nehemia een beroep doet op de God van IsraëL: het is toch uw werk en uw stad…?

Dat is de kracht achter dat gigantische werk, en dat ondanks zoveel tegenkrachten en tegenvallers: met de hulp van de God van de hemel – die alle macht heeft en alle dingen re-geert – zullen wij slagen. Als God helpt, komt het werk echt wel af.
Wie op die God vertrouwt – ook vandaag – die gaat voor goud!

dia 7 2. Bouwen vol vertrouwen – aan het werk in Gods dienst.

Bidden gaat bij Nehemia steeds voorop. We kunnen van hem leren en een voorbeeld aan hem nemen. Bidden we ook om hulp en wijsheid en zegen als we aan een klus beginnen, zelf, thuis en met het oog op ons werk, en natuurlijk ook in de kerk? En dat maar niet uit gewoonte – eerst even bidden en om een zegen vragen – maar diep uit ons hart? Omdat we beseffen dat we het zonder de Heer niet redden. Dat al ons plannen maken en ons vergaderen, ons organiseren en discussiëren, dan onvruchtbaar is. En ook omdat de ervaring leert dat de Heer op het gebed dingen kan doen die wij nooit voor mogelijk hadden gehouden. Omdat Hij steeds weer laat merken dat Hij zijn plannen doorzet. Dat Hij er voor zorgt dat tegen de verdrukking in geloof kan groeien en de kerk blijft bestaan en zijn rijk toch zeker komen gaat.

Het eerste dat Nehemia deed toen hij hoorde wat er allemaal in Jeruzalem aan de hand was, was bidden en vasten. Hij erken¬de dat heel het volk – ook hijzelf ver weg aan het Perzische hof- schuld had aan de puinhoop die van de stad en de tempel was overgebleven: wij hebben gezondigd,ook mijn familie en ik¬zelf. Bidden wij ook zo, als we b.v. bidden voor ons land en volk? Als we zien wat er fout gaat, b.v. in de omgang
met elkaar, in de houding t.o. vluchtelingen, in het omgaan met geld en bezit, in hoe wordt aangekeken tegen het begin en het eind van het leven, in zoveel huwelijken?

Maar Nehemia doet meer dan bidden alleen. Hij had ook kunnen zeggen: het is triest allemaal,maar ik kan er weinig aan doen, ik heb hier mijn werk en mijn toekomst. Zuchten met de handen gevou¬wen in de schoot: God moet het doen, je kunt er alleen maar voor bidden. Zonder kritisch te zijn op de eigen houding, zonder tegengeluid.
Nehemia is niet zo. Hij weet zich door de Heer geroepen. Is het niet de leiding van de Here dat hij deze baan juist nu heeft? Zo dicht bij de koning! Heeft hij zijn gaven niet juist gekregen om er de Here en zijn volk mee te dienen? Weer een les voor ons: let op de leiding van God in uw leven, leer de gaven ontdekken die u gekregen hebt, en doe er wat mee. Accepteer ook dat je ergens minder goed in bent of de omstandigheden zo zijn dat u op dit moment nee moet zeggen, niet uit gemakzucht maar omdat God nooit mensen overvraagt, en het er altijd om gaat de goede prioriteiten te leren stellen.
dia 8
Het was best erg riskant voor Nehemia. Hij moet niks minder doen dan de koning overhalen op een eerder genomen besluit terug te komen. De koning zelf had 5 jaar geleden de bouw laten stil leggen. Hoe durfde zo’n jood daar op terug te komen. Maar God gaf Nehemia de moed en opende de deur wagen¬wijd. Nehemia kon gaan met brieven van de koning en een mili¬tair escorte. Hij mocht ook materialen vorderen voor de her¬bouw van de muren van de stad. Hij werd zelfs aangesteld tot goeverneur, commissaris van de koning. Geen wonder dat Nehemia het had over ‘de goede hand van God’ die dit projekt zegende.

Geloof maar dat de Heer ook ons mee wil laten bouwen aan dat grote projekt dat Hij uitgedacht heeft: de stad van God, een nieuwe aarde. Met het oog daarop brengt de Heer mensen van alle hoeken en uit alle landen bij elkaar in een gemeente. Schakelt hij al die mensen in -u dus ook en jou en mij -om elkaar op te bouwen in het geloof en om samen te bouwen aan zijn kerk, heel concreet ook aan die samenwerkingsgemeente.
Maar niet alleen kerkwerk is meebouwen aan het rijk van de Here. Ook ons persoonlijk leven en wat in de gezinnen gebeurt, ook ons werken van elke dag en ons bezig zijn in ons dagelijks werk en in de politiek en de samenleving, het zal als het goed is in het kader staan van Gods plan om hier op aarde al iets te laten zien van zijn rijk dat komt. En als we merken dat het hier vaak nog maar stukwerk is – met veel gebreken en met veel dat ons bij de handen weer afbreekt – dan gaan we des te meer verlangen naar de dag dat het werk klaar is. Naar de stad die God ontworpen heeft en laat bouwen.En God is niet veranderd, hoe omstandigheden ook veranderen. We mogen geloven dat als de Heer achter ons staat en wij in trouw aan Hem met onze gaven aan de slag gaan, we merken dat ons bezig zijn niet voor niets is. Dat Gods werk slaagt: “al dreigt de vijand zich te wreken, en wat wij bouwden af te breken, Gods werk verduurt de eeuwigheid”. Volhouden maar!

dia 9 3. Bouwen vol vertrouwen – op de bres voor Gods stad.

Het ging bij dat bouwprojekt waaraan Nehemia leiding gaf vooral om de muren van Jeruzalem. In die tijd waren muren heel belangrijk. Ze gaven bescherming tegen vijandelijke aanvallers en nachtelijke inbrekers. Je kon tegenhouden wie je niet binnen wilde hebben. Als het goed is ging het samen: een huis dat gastvrij open staat – een wal die het kwaad kan keren. Dat dus Jeruzalem nog altijd een stad was zonder muren – of met muren met bressen erin, grote gaten waardoor iedereen zomaar in en uit kon lopen – was het zichtbare bewijs van een situatie van onveiligheid. Het bestaan van elke dag werd door allerlei gevaren bedreigd. Het volk van God werd in zijn bestaan en zijn voortbestaan bedreigd. Daarom was herbouw van de muren en weer aanbrengen van de poorten in feite opbouw van een nieuw bestaan, in vrede en in veiligheid. Het ging om de toekomst van de stad van God en het volk van God. En dus ook om onze toekomst die afhing van dat volk en van die stad toen.

Voor die stad van God stond Nehemia op de bres, en dat ook in zijn afwerende houding naar mensen daar omheen. We horen daar misschien onaangenaam van op, van die in onze oren harde afwijzing aan het slot van de tekst: “jullie hebben hier niks te zoeken en kunnen hier geen enkel recht laten gelden”.Met andere woorden: bemoei je met je eigen zaken, wij hebben niets met jullie te maken en jullie niets met ons. Weg wezen!
Om die afwijzende reactie te kunnen begrijpen moeten we nog iets meer van die tegenstanders zeggen. Het ging om mensen waarvan al lang duidelijk waren dat ze geen goede bedoelingen hadden. Dat was keer op keer gebleken. Ze wilden niet meewerken aan kerkbouw en bouw van de stad, ze wilden die van binnenuit ondermijnen.
dia 10
Wat waren dat dan voor mensen? Nou, de meesten hoorden bij de bevolkingsgroep die toen de ballingschap begon door eerst de koningen van Assur en later die van Babel vanuit andere gebieden van het rijk hier naar toe gedeporteerd waren. Ze brachten hun eigen goden mee maar ze wilden daarnaast ook de God van Israël dienen. Zo ontstond er een soort mix van joden¬dom en heidendom, nog versterkt door de vele gemengde huwelij-ken,tussen joden en mensen van de nieuw ingekomen medelan¬ders. In Jezus’ tijd is deze menggodsdienst terug te vinden bij de ons bekende Sama¬ri¬tanen. Een van de tegenstanders van Nehemia was Sanballat, die de hoogste baas was in Samaria en omgeving. De tweede naam die valt was Tobia, hier een ammonietische slaaf genoemd maar waarschijnlijk stadhouder van het gebied ten oosten van de jordaan. En dan was er nog de arabische sjeik Gesem in het zuiden. Van alle kanten dus tegenstand, van mensen die doodsbenauwd waren dat Juda weer een onafhankelijke staat zou worden waarin het met hun invloed gedaan zou zijn. Vandaar dat ze op allerlei manier proberen dat te voorkomen: door openlijke tegenwerking en zelfs geweld, door de koning tegen de joden op te zetten, en ook door te proberen in de weer op te bouwen stad Jeruzalem voet aan de grond te krijgen.
Dan gaan we ook iets begrijpen van de afwijzende reac¬tie van Nehemia en van zijn volksgenoten. Het ging hen erom dat Jeru¬zalem weer echt de stad van de Here zou zijn. Was de afschuwe¬lijke tijd van de ballingschap niet juist de straf van de Here op ontrouw aan zijn dienst en vermenging met heidense invloe¬den? Hadden ze niet alleen toekomst als ze ver zouden houden van een dienen van de Here op een eigenwillige manier?

Wat wij daar vandaag mee moeten? Niet er uit concluderen dat de kerk een bunker moet zijn, en dat we geen boodschap zouden hebben aan medemensen die met ons samen de Heer willen dienen, of samen met ons het goede willen zoeken voor ons land, opkomen tegen onrecht, hulp bieden aan vluchtelingen, of andere projecten. In Jer. 29 worden we juist opgeroepen te bidden voor de stad, daar de handen uit de mouwen te steken samen met anderen, en het goede te zoeken voor stad of dorp.

In onze tekst ligt wel de waarschuwing dat het altijd moet gaan om een samenwerking met als doel het goede. Ik denk nog eens aan die versregels: wij bouwen samen poorten, muren, een huis dat gastvrij open staat – een wal die het kwaad kan keren. Want de zonde en het onrecht hebben geen recht van bestaan. dia 11 Daarom zullen we waakzaam blijven. We zullen het kwaad weer¬staan en het kwaad geen voet tussen de deur geven,om te begin¬nen niet in ons eigen huis en hart, en in Gods kerk.In de stad van de Heer mag een zondige levenshouding geen wettige plaats krijgen. Wie kwaad wil en doet en andere ertoe aanzet, heeft geen toekomst. Zal straks voorgoed worden verge¬ten – er staat: ze hebben in de stad van God geen gedachtenis. Maar wie de Here liefhebben en dienen, hebben de belofte dat de Here ze een gedenkteken zal geven en een naam die blijft. We kijken er naar uit: naar de stad waar alle balling¬schap over is. En waar de muren naar alle kanten open staan.
dia 12 amen

liturgie morgendienst zondag 3 juli 2016

votum en groet
zingen: Ps. 124: 1,2,3
wet van de HEER
zingen: Ps. 26: 2,4
gebed
Schriftlezing: Nehemia 1 en 2
zingen: Ps. 102: 6,7,8
preek over Neh. 2: 20
zingen: Ps. 127: 1,2
gebed
collecte
zingen: Ps. 147: 1,4,5
zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *