1 Korintiërs 11: 33: ‘Wees gastvij voor elkaar’ (overdenking avondmaalsviering)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Er zit een probleempje in onze tekst, noem het een vertaalprobleempje.
Dat valt al meteen op als je de NBV legt naast andere vertalingen, zoals
de vertaling van het NBG van 1951, en ook naast de SV en de HSV.
In die andere vertalingen staat: “daarom mijn broeders, als u samenkomt
om te eten, wacht op elkaar” – hoe komt de NBV dan aan: ‘wees gastvrij’?
Dat is het probleempje dat ik bedoel, niet dat de NBV het heeft over niet
alleen ‘broeders’, maar ‘broeders en zusters’ – dat is standaard in de NBV
omdat men onder woorden wil brengen wat in die tijd niet met zoveel woorden gezegd of geschreven werd maar wel bedoeld: in die broeders gaat het over
de hele gemeente, zoals we in onze tijd gewend zijn: broeders en zusters.
Het gaat ons vanmorgen over dat andere verschil: wachten op elkaar, of.
gastvrij zijn voor elkaar – waarom die vertaling, en wat moeten wij ermee?

Letterlijk staat er inderdaad wat die oudere vertalingen meestal weergeven:
“daarom, mijn broeders, als u samenkomt om te eten, wacht op elkaar”.
De aanleiding voor die aansporing, sterker nog: die vermaning, is wat er
speelde in de gemeente van Korinte als ze bij elkaar kwamen om samen
te eten en dan tijdens die gezamenlijke maaltijd ook avondmaal te vieren.
Dan gebeurde wat niet moeten kunnen in de gemeente van Christus: dat
rijken die een heleboel eten en drinken hadden meegebracht, zich daar
gulzig en overvloedig te goed aan deden, en de mensen die thuis al tekort
kwamen, grof gezegd de hond in de pot vonden, en hongerig weer naar
huis gingen – Paulus neemt geen blad voor de mond als hij erover schrijft:
“Jullie zorgen er eerst voor dat je zelf genoeg te eten en te drinken hebt.
Maar dan blijft er niets over voor de anderen. Dus als de één al dronken is,
heeft de ander nog steeds honger”……en daarom die waarschuwing: “Vrienden,
als jullie bij elkaar komen om samen te eten, wacht dan op elkaar! Als je niet wilt wachten, omdat je honger hebt, kun je beter thuis eten. Anders maken jullie de christelijke maaltijd belachelijk, en dan zal God jullie straffen (vss 21,33-34 BGT).

Maar er is natuurlijk meer aan de hand dan dat ze niet rustig op elkaar wachtten.
Stel dat ze dat wel gedaan hadden en dan toch als rijken zelf zo veel mogelijk
eten en drinken naar binnen hadden geslagen en de minder bedeelden hadden
afgescheept met de restjes of met wat ze zelf nog net hadden kunnen meebrengen,
dan was het niet beter geweest, dan zouden ze ook onder uit de zak gekregen
hebben van de apostel, want hun houding pastte niet voor volgelingen van Jezus.
Het had juist andersom moeten zijn en zo waren die maaltijden ook bedoeld: dat
wie meer had, daarvan gul zou uitdelen aan wie minder had, dat niemand zou claimen dat iets van hemzelf was maar dat wat God geeft is bestemd voor samen.
dia 2
Daar hebben we een stukje onderwijs van Jezus over gelezen, over de ander
belangrijker vinden en behandelen dan jezelf: ga niet op de beste plaats zitten
aan tafel maar achteraan “want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en
wie zichzelf vernederd zal verhoogd worden”, en meteen er achtereen spoort de
Heer aan gastvrij te zijn en gul voor wie weinig in te brengen en te geven heeft.
Om niet alleen uit te nodigen wie jou terug kunnen vragen of om te gaan met
wie al jouw vrienden zijn of gelijkgezinden of mensen van dezelfde sociale
klasse maar ook en vooral om te kijken naar en te zorgen voor mensen die het moeilijk hebben: armen, gehandicapten, thuislozen, vluchtelingen, asielzoekers.

Die maaltijden toen hadden ook een diaconaal doel: delen met wie tekort komen.
Dat zien we concreet gebeuren meteen al in de jonge christelijke kerk in Jeruzalem.
Het staat er kort maar veelzeggend: “ze vormden met elkaar een gemeenschap”.
Dat lijkt zo gewoon maar het is heel bijzonder want het gaat om mensen die tot
voor kort weinig met elkaar hadden en zelfs felle tegenstanders waren, denk
maar aan volgelingen van Jezus in één gemeente en aan dezelfde tafel met wie
kort ervoor Jezus weggescholden en naar het kruis geschreeuwd hadden, en
die nu samen vierden dat Jezus voor hen gestorven was en weer opgestaan.
Wat ook allerlei andere tegenstellingen overbrugden, als opleiding en status,
plek in maatschappelijke pikorde, politieke voorkeur, rijkdom of armoede – en
dat wie veel bezit hadden zelfs van dat bezit afstonden om armen te helpen.
Dat wordt ook verteld van die eerste gemeente: “ze verkochten hun bezittingen
en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden”.
dia 3
Wat blijkbaar niet met pijn en moeite ging maar van harte en blijmoedig, want
“elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het
brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud
en vol vreugde”…..wat niet onopgemerkt bleef bij de buitenwacht maar leidde
tot veel goodwill en ook nieuwe toetreders opleverde: “Ze loofden God en stonden
in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden”. Over missionair zijn gesproken en werfkracht – het hangt blijkbaar echt samen: een hechte gemeenschap vormen en oog en hart en zorg voor elkaar hebben – diaconale gemeente zijn – en daardoor groeien in liefde én aantal!

Als we dat alles meenemen, is die vertaling van ons vers door de NBV toch wel
heel trefzeker, want dat wachten op elkaar en de ander zien staan en zorg voor
elkaar hebben, is concreet maken van wat vaak in de Bijbel aanbevolen wordt:
gastvrij zijn voor elkaar, wat begint van binnen: een plekje voor de ander in je
hart en daarom oog voor elkaar en oor, en ruimte geven aan elkaar en zorgen
dat hij of zij zich welkom voelt en thuisvoelt bij u en jou, en in Gods gemeente.
Wat natuurlijk bij uitstek zo zal zijn als je samen bij de Gastheer Jezus aan tafel zit, en je samen van dat ene brood eet en de wijn drinkt van het nieuwe verbondenheid
dankzij het offer dat Jezus bracht om ons met God en met elkaar te verzoenen – als
je aan die tafel al niet de verbondenheid met elkaar ervaart en oefent, waar dan?
Paulus zegt er scherpe dingen over: als het rond die tafel misgaat, dan gaat het
over de hele linie mis: “veracht u de gemeente van God en wilt u de armen onder u vernederen…..daarom maakt iemand die (zo) op onwaardige wijze van het brood eet
en uit de beker van de Heer drinkt, zich schuldig tegenover het lichaam en bloed van de Heer…..nu velt de Heer zijn oordeel over ons en wijst Hij ons terecht, opdat we niet samen met de wereld zullen worden veroordeeld”. Het luistert dus wel nauw.
Het wordt ook gezegd tegen ons: “Wees gastvrij voor elkaar wanneer u samenkomt voor de maaltijd” – je zit er dus niet voor jezelf en als je samen langs het brood en de bekertjes met wijn loopt, loop je samen op, als reisgenoten naar Gods grote dag, naar die ontelbare massa die straks met de Heer zijn bruiloft mogen gaan vieren.
Gastvrij zijn, zei ik net al even, begint van binnen, in ons hart, ons denken, ons voelen – heeft je broer of zus in het geloof daar een plek in, en wat laat je hem of haar daarvan merken, en wat voor impact heeft dat op hoe we omgaan met elkaar?
dia 4
Gastvrijheid wordt ook concreet rond de diensten, in al of niet elkaar ontmoeten, in gesprek gaat met niet alleen de vertrouwde kring van familie of geestverwanten maar juist ook met hem of haar die je minder goed kent of je misschien wel niet zo ligt, en met die gast die er voor het eerst of af en toe is: uit interesse of hier op vakantie.
En zeker mensen die hier naar toe zijn gevlucht en op zoek zijn naar een thuis,
mogen van volgelingen van Jezus een gastvrij onthaal en liefde en zorg verwachten.
Zoals in de eerste christelijke gemeente gastvrijheid voor medechristenen op doorreis een deugd was die hoog aangeschreven stond, lees maar Heb. 13: 1:
“Houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen” – boodschappers van God.
Petrus geeft dezelfde opdracht mee aan zijn lezers: “Weest gastvrij voor elkaar,
zonder te klagen” (1 Petrus 4:9), en in Romeinen 12: 13 schrijft de apostel Paulus: “Bekommer u om de noden van de heiligen en wees gastvrij”.

Ja, en dat wordt nog extra scherp neergezet als we beseffen wat dan het woord dat met gastvrijheid vertaald wordt, letterlijk betekent: ‘liefde voor de vreemdeling’ – voor wie ergens anders vandaan komt, anders is dan jijzelf, anders denkt misschien ook.
Vorige week hoorden we over christelijke deugden die je samen kunt oefenen, die
oefening vragen omdat het meestal niet vanzelf gaat, zo van: je bent zo, of niet.
Laten we er over doordenken en doorpraten met elkaar, en er wat mee doen.
Vanuit het geloof dat we het allemaal van de gastvrijheid van onze Heer moeten
hebben, die zijn leven gaf voor weglopers en vijanden, en die ons aan tafel vraagt
en voor zijn bruiloft uitnodigt: dan gun je toch ook die ander een plek aan die tafel
en waar het kan aan je eigen tafel, en in elk geval in je hart en in zijn gemeente….
dia 5
Jezus zegt: “Het echte geluk is voor mensen die goed zijn voor anderen.
Want God zal goed zijn voor hen”.
amen

liturgie morgendienst 12 juni 2016 – viering van het avondmaal
votum en groet
zingen: Ps. 149: 1
wet van de HEER
zingen: NLB 911: 1,2,3 (melodie Gz. 170 GK)
gebed
Schriftlezing: Lucas 14: 7-14 en Hand. 2: 41-47
zingen: Opwekking 715 Wat hou ik van uw huis
verkondiging: 1 Kor. 11: 33
zingen: Gz. 164
gebed
collecte
zingen: Opwekking 737
avondmaalsformulier 2
in aansluiting op gebed: NLB 370: 1,2,3
1e tafel Rom. 12: 13 – Gz. 167: 1
2e tafel 1 Petrus 4: 9 – Gz. 167: 2
3e tafel Hebr. 13: 1 – Gz. 167: 3
dankzegging
zingen: Lied 360: 3
zegen
amen: Lied 456 3

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *