1 Korintiërs 10:17 : ‘Eén Brood, één lichaam – met woord én daad’ (nabetrachting avondmaal / toerustingsdienst CGK-GKV)

Gemeente van Jezus Christus, zijn lichaam samen met vele anderen wereldwijd,

Eén brood – één lichaam…..met woord én daad.
Dat heb is als thema boven de preek van vanavond gezet.
Gehaald natuurlijk uit ons tekstvers: “Omdat het één brood is, zijn wij, hoewel
met velen, één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood.”
Het kwam ook terug in dat stukje formuliertekst dat we eerder in deze dienst
hebben gelezen waar wat Paulus schrijft wordt aangehaald en ook toegepast:
“Christus heeft ons eerst volmaakt liefgehad. Daarom moeten ook wij elkaar liefhebben, en wel met woord én daad”. Het tweede in het thema: woord en daad.
In de oude tekst stond over die onderlinge liefde nog wat scherper en concreter:
“Wij moeten dit niet alleen met woorden maar ook dood onze daden aan elkaar bewijzen”. Plat gezegd: geen woorden maar daden. Liefde krijgt handen en voeten.

Misschien is het goed wat wij zelfbeproeving noemen, daarop vaker toe te spitsen:
kunnen we echt met elkaar door die ene kerkdeur en ook samen aan die ene tafel?
In deze dienst samen zeg ik erbij: en willen we echt als leden van twee gemeentes
die elkaar als kerken van Christus herkennen en erkennen, ook door één kerkdeur?
En als dat gelukkig kan en gebeurt – dank God er maar voor – hoe zitten we er dan?
Ja, en kunnen we ook door één huisdeur, op de koffie, in gesprek, en in gebed?
Ervaren we het en doen en we ons ernaar: wij, hoe verschillend ook, met misschien veel verschillen van denken en voelen, verwachtingen van elkaar, hoop en vrees,
toch dat ene lichaam vanwege die ene Heer en die ene doop, samen verbonden?

Daar gaat het over vanavond, op deze zondag waarop we samen de maaltijd van onze Heer hebben gevierd: samen aan Hem verbonden, verbonden aan elkaar.

Eén Brood – één lichaam – met woord en daad
1. één met Christus
2. één in Christus
3. één voor Christus

1. één met Christus

Christelijke eensgezindheid, kerkelijke eenheid, zijn nog nooit vanzelf gegaan.
We kijken misschien wel eens met wat heimwee achterom in de geschiedenis.
B.v als we lezen over de oude christelijke kerk, zoals die begon in Jeruzalem:
elke dag bij elkaar, ze aten samen en waren blij met elkaar, er was liefde en zorg.
Maar als je wat beter kijkt, vergaat je de lust om terug te verlangen naar toen.
Al gauw ging het in de kerk van Jeruzalem schuren: het bedrog van Ananias en
Saffira, groepen weduwen die zich achtergesteld voelden, groepsvorming…..
En in de pas ontstane gemeenten speelde het verschil tussen christenen uit de Joden en uit de heidenen, steeds weer op, zelfs tussen de apostelen onderling.
Ook andere verschillen en conflicten maakten het samenleven soms lastig.
Niet voor niets heeft Paulus het in zijn brieven zo vaak over eenheid en liefde.
In de brieven aan de kerk van Korinte is dat zelfs het steeds terugkerende thema.
En denk niet dat het een uitzondering was: nou ja, zeker een lastige gemeente.
Een uitlegger zegt erover: hier wordt een problematiek uitvergroot die ook elders
speelde; deze brieven geven een goede indruk van allemaal kan voorkomen in
toch betrekkelijk jonge kerken – vergelijk het maar met Handelingen en wat de
andere brieven van de apostelen, en met andere geschriften van toen en later.

Om het voor deze brief aan Korinte even heel in het kort voor u neer te zetten.
Hoewel Korinte nog steeds één gemeente was met één avondmaalstafel waren gevaarlijke haarscheuren zichtbaar; kwamen verschillen van voorkeur en inzicht en levenswandel aan het licht die gemakkelijk konden uitgroeien tot tegenstellingen en zelfs scheuringen, zodat Paulus de vraag opwerpt: is Christus verdeeld, nee toch?
Er waren persoonlijke voorkeuren voor deze of die voorganger met zijn manier van optreden en van preken; verder tegengestelde keuzes als het gaat over wat wel en wat niet goed is om te doen als christen; en dan speelden tegenstellingen een rol tussen arm en rijk, zelfs bij de gemeenschappelijke maaltijden en het avondmaal;
gemeenteleden liepen naar de wereldlijke rechter om hun conflicten uit te vechten; en zelfs was er verschil over de toekomst van de gelovige: is er opstanding of niet?
Genoeg splijtstof dus, en daarbij een hele bak kritiek op Paulus’ persoon en werk.

Kijk, en dat is verrassend wat Paulus in ons tekstvers durft op te schrijven.
Niet: nou moeten jullie er toch eens alles aan doen om op één lijn te komen, om
het eens te worden en op te houden met al die discussies en meningsverschillen.
Ook niet: met verschillen kunnen jullie maar beter uit elkaar gaan, is een scheuring toch niet meer te voorkomen, beter in vrede naast elkaar dan met ruzie bij elkaar.
Nee, Paulus wijst een andere route: laten we samen eens teruggaan naar de basis.
En die basis is gelegd door Jezus Christus, op Golgotha, in zijn offer aan het kruis.
We vierden: het brood maakt ons één met zijn lichaam, de wijnbeker met zijn bloed.
Paulus zegt ook niet: jullie moeten ervoor bidden en er alles aan doen om één lichaam te zijn of te worden – nee: wij zijn, hoevelen ook en hoe verschillend, één lichaam, vanwege het brood dat we delen, omdat we allemaal genadebrood eten.

Natuurlijk denkt Paulus aan het avondmaal, lees maar vs. 16: brood en beker.
Maar hij kijkt verder en hoger, naar Christus die in brood en beker naar ons toekomt,
en aan ons uitdeelt wat Hij verdiende aan het kruis: vergeving, eeuwig leven, vrede..
Samen dat ene Brood (met een hoofdletter!) delen, dat is samen door geloof in Jezus als je Redder aan Hem verbonden zijn en dan ook verbonden zijn aan elkaar, en samen achter de Heer aan gaan naar het nieuwe land, levend van genadebrood.

Paulus laat ons dan zelfs nog verder achterom kijken, naar het oude volk Israël, op trektocht naar het door God beloofde land: allemaal achter de wolk aan van Gods
aanwezigheid, en door de zee heen, onderweg door die onherbergzame woestijn,
deelden ze het voedselpakket dat God uitdeelde, om niet van honger en dorst om
te komen, en ook om te leren dat een mens leeft alleen maar van Gods genade.

Nou, zo zijn wij ook nog altijd onderweg, naar het nieuwe land door God beloofd.
En wij delen onderweg hetzelfde brood en wij geven de beker aan elkaar door.
Zie het als één doorgaande lijn vanuit Gods verbondenheid met zijn volk: dat wij, omgeven door de wolk de weg ten einde lopen, als dat ene heilige trekkende volk.
Ja, want het scharniervan het tweeluik van Israël toen en de kerk nu heet Christus.
Zij aten toen ook al genadebrood uit Vaders hand en ze dronken uit ‘de rots Christus’.
God gaf hen en geeft ons vandaag brood uit de hemel en levend water: Christus.
Dat hebben we vandaag gevierd: er is leven dankzij Christus, leven door zijn dood.
En als je dat met elkaar deelt, dan heb je pas echt wat met elkaar, je deelt hét leven.
Zondag 21 over de kerk als geloofsgemeenschap zet dat voorop: we hebben als leden gemeenschap met de Heer Christus, en dan ook gemeenschap met elkaar.
Als je samen dat ene Brood deelt, kun je door één deur en onder één dak en aan
één tafel – sterk als je als leden van twee kerken onder dat ene dak en aan die ene tafel het Woord ontvangt en het Brood deelt en de beker doorgeeft – saam-horig.
Als je samen één met Christus bent en daarom samen avondmaal kunt vieren en wilt vieren, schrompelen bestaande verschillen dan niet als vanzelf steeds meer weg?

Kort en goed, en dat als 2: één met Christus maakt vervolgens één in Christus.

De geschiedenis en ook de ervaring leren dat verbonden zijn aan Christus toch niet als vanzelf betekent dat christenen eensgezind zijn, zelfs niet binnen dezelfde kerk.
Laat staan dat wie leden zijn van verschillende kerken, makkelijk één kerk vormen.
Dat heeft alles te maken met wat ook in dit tekstvers staat; “wij, hoewel met velen”.
Het is meer dan een kwestie van aantal, er zit ook in dat het verschillen meebrengt.
Dat woordje ‘hoewel’ heeft al iets in zich van: best lastig, want zoveel hoofden zoveel zinnen en ook zomaar eigenzinnigheid, want hoe meer mensen bij elkaar, en hoe meer christenen bij elkaar, des te meer gevoelens en voorkeuren en ook zonden…

Op zich is met meer mensen en daarbij ook de nodige verschillen, geen probleem.
Paulus laat in de volgende hoofdstukken juist zien dat verscheidenheid eigen is aan een lichaam en zelfs noodzakelijk voor dat lichaam: een lichaam bestaat niet uit
één lichaamsdeel – alleen oog of alleen oor, één grote hand of één grote voet –
dan ben je gehandicapt, is er niet een lichaam – een lichaam heeft om een lichaam te
zijn en als lichaam te functioneren, allerlei heel verschillende lichaamsdelen nodig,
die elkaar aanvullen, op elkaar ingespeeld zijn, en er samen wat moois van maken.
Nou, zo is het ook als mensen samen een club vormen, en ook samen kerk zijn.
Er is een bekend liedje over: dit is mijn hand en dit mijn voet, ik heb ze allebei nodig.
Waar moet ik heen, als een het niet doet? Niets is overbodig. Ik ben de hand en jij de voet, wij zijn allebei nodig. Wat ik niet kan, kun jij juist goed. Niemand is overbodig. Niemand is minder en niemand meer, ieder is nodig bij de Heer.

Dus prima die verschillen: van karakter,van leeftijd, van opleiding, van kijk op dingen
en van ideeën over hoe dingen het beste kunnen, van interesses en van gaven en
mogelijkheden, en beperkingen, van een verschillende kerkelijke voorgeschiedenis…
Als maar – en dat staat er ook bij in 1 Kor.12 die leden maar dat ene lichaam blijven.
Als maar niet elk lichaamsdeel los van het lichaam en tegen de rest in bezig gaat.
In Korinte toen en zo vaak later, tot vandaag toe, gaat het daar scheef en uit elkaar.
Groeien verschillen uit tot tegenstellingen, vullen we niet elkaar aan maar vallen we elkaar aan, nemen we elkaar niet bij de hand maar lopen we elkaar voor de voeten,
wassen we elkaar de oren in plaats van de voeten, hebben we geen hart voor elkaar
maar zijn we hard tegen elkaar, kunnen we niet omgaan met verschillen en zitten
eigen voorkeuren of gegroeide gewoontes of de last van het verleden in de weg.
Heb je dezelfde Bijbel en dezelfde belijdenis en voel je toch nog grote afstand –
want ze doen het zo anders en wij zijn het toch zo gewend en ik voel me niet thuis.

Het is dan heel goed als we juist rond het avondmaal de aansporing uit dat formulier op ons in laten werken: we zijn dankzij Christus één lichaam en daarom zullen we
dat niet alleen met woorden maar ook met daden aan elkaar bewijzen – uit liefde.
Ja, want als je met een echt en oprecht geloof het Brood Christus met elkaar deelt,
hoe bestaat het dan dat je niet met elkaar het brood en de beker zou kunnen delen?
De eenheid ervaren en bewaren met elkaar, en de eenheid versterken als twee kerken en ook eenheid zoeken en bevorderen met andere kerken en christenen,
hier in Langedijk en Heerhugowaard, en waar dat kan ook verder weg, wereldwijd,
dat kan en dat mag vanwege dat ene Brood niet vrijblijvend zijn, alleen met woorden.
Want het gaat om niemand minder dan om de ene God en de ene Heer Jezus Christus die ons door zijn Geest aan elkaar verbindt, zoals Paulus erover schrijft in Efeziërs 4: “Jullie hebben dezelfde Heer, hetzelfde geloof, dezelfde doop. En jullie hebben dezelfde God, de Vader van alle mensen.” Dat verbindt en dat verplicht.
Ooit betoogde een predikant in een stelling bij zijn proefschrift: “elke avondmaals-zondag is een gebedsdag voor de eenheid van de gereformeerde belijders”.
En daarvoor bidden – zoals we ook vanavond gaan doen – zet aan er ook aan te werken, allereerst door te leven als aanstekelijke christen en wervende kerken.
Daar hebben we elkaar ook hard bij nodig, in een wereld vol nood en chaos.

3. één met en in Christus gaan we ook aan de slag als één voor Christus.

Ons tekstvers staat niet los op zichzelf en komt niet zomaar uit de luc ht vallen.
We staan ook vandaag met het evangelie midden in een wereld waarin allerlei tegenkrachten actief zijn, en we voor we het weten van alles en nog wat een grote plaats geven in ons denken en doen – en daarom is de waarschuwing die Paulus in deze brief meegeeft, nog steeds actueel: pas op voor het dienen van afgoden,
want je kunt niet van twee walletjes eten: van de tafel van Jezus en van de tafel van wat kwade geesten zijn – je kunt niet je Heer dienen en tegelijk zijn concurrenten.
Dat wordt gezegd tegen mensen die tot geloof waren gekomen en lid van de kerk waren geworden, en dat is best schrikken want niemand kan dus denken dat wie binnen is wel binnen blijft en dat als je gedoopt bent het vanzelf wel goed komt.
Paulus herinnert om dat te benadrukken aan het oude volk Israël: allemaal uit
Egypte gered en door de zee heen gekomen, en toch zijn de meesten nooit in
het beloofde land aangekomen maar zijn we onderweg omgekomen, als gevolg
van zonden, ondankbaarheid, gebrek aan vertrouwen, getroffen door Gods straf.

Zo houdt het reddende evangelie ook ons een spiegel voor, en is avondmaal vieren altijd ook een wake-up call: wil je wel gered worden, besef je wel met elkaar wat de Heer voor je over had en wat dat voor verantwoordelijkheid met zich meebrengt?
Ja, en dat wordt dan toegespitst op de relatie met elkaar, als avondmaalgangers.
Paulus schrijft in 11:28 dat het gaat om het lichaam van de Heer, en daar bedoelt hij dan ook en vooral de gemeente zelf mee als het lichaam met Christus als het Hoofd.
En daar begint hij over omdat het in Korinte juist op dat punt erg mis dreigde te gaan:
langs elkaar heen leven en opbreken van de gemeenschap juist rond het avondmaal.

Het zet nog eens scherp neer hoe wezenlijk die onderlinge gemeenschap is, en de zorg voor elkaar en het respecteren van de ander, in een tijd dat we elkaar meer dan ooit nodig hebben, om elkaar tot hand en voet te zijn, met oog en oor en vooral hart voor elkaar, in het bijzonder voor wie zwak zijn en kwetsbaar , eenzaam, of arm.
En ook om elkaar scherp te houden en op weg te houden, achter Christus aan.

Daarom moeten we werk maken van waar de Heer ons toe aanspoort: leg de last van de zonde af en alles wat in de weg zit, om samen de wedloop te lopen(Heb.12)
Alles wegdoen wat in de weg kan zitten, ook als dat menselijke gewoonten zijn en regels, of grenzen die door mensen zijn bedacht en in de loop van de tijd ontstaan, als het onze gegroeide cultuur is of dingen waar we aan gehecht zijn geraakt maar die niet wezenlijk zijn voor het geloven of het kerk-zijn en als blokkade gevoeld wordt.
Ja, en als je moet rennen voor je leven, als je samen naar hetzelfde doel onderweg bent, de nieuwe wereld van God, neem dan elkaar mee en houdt elkaar vast.

Samen mogen we eten van het levende Brood en drinken uit de Rots = Christus.
Laten we daarom volhouden en samen op weg gaan en blijven.
Tot in het goede Land.

amen

——————————————————————————————————–
liturgie avonddienst zondag 12 juni –
waarin viering van het avondmaal en ‘nabetrachting’
welkom
zingen: NLB 276: 1,3
we worden stil voor God
votum en groet
zingen: Gz. 358: 1,2,3
gedeelten uit avondmaalsformulier 1 (gkv):
eenheid met Christus en zijn broeders en zusters,
gebed en gemeenschappelijk Onze Vader
opwekking
zingen: Gz. 358: 4,5 LB
viering
zingen: Gz. 358: 6 LB
dankzegging
Schriftlezing: 1 Kor. 10: 1-22
zingen: Gz. 103: 1,2,3 LB
verkondiging: 1 Kor. 10. 17
zingen: Gz. 303: 1,2 LB
geloofsbelijdenis Nicea
zingen: Gz. 303: 5 LB
gebed
collecte
zingen: Gz. 356: 1,2 LB
zegen
amen: Gz. 356: 3

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *