Lucas 23: 34: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen’ (Goede Vrijdag – CGK-GKV, HA)

Thema: ‘Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was’

Binnenkomst kerkenraad / welkom
Zingen (staande) : Ps. 40: 1
1 Met heel mijn hart heb ik de HEER verwacht,
Hij heeft gehoord naar mijn gebed,
mij uit de modderpoel gered,
mijn voet weer op een vaste grond gebracht.
Hij heeft mij doen herleven,
mij in de mond gegeven
een nieuw lied tot zijn eer.
Laat ieder die het zag
stil zijn van diep ontzag
en hopen op de HEER.
We worden stil voor God
Votum en groet
Zingen: NLB 562: 1,3

1. Ik wil mij gaan vertroosten
in ’t lijden van mijn Heer,
die zelf bedroefd ten dode
terneerboog keer op keer
en zocht in zijn ellende
naar troost om voort te gaan,
tot hem wil ik mij wenden –
o Jesu, zie mij aan.
3. Mijn Heer die om mijn zonden
in doem en duisternis
ontluisterd en geschonden
aan ’t kruis gehangen is,
al ben ik U onwaardig,
mijn toevlucht is uw naam,
mijn redder, mijn genade –
o Jesu, zie mij aan.

Gebed
Schriftlezing: Lucas 23: 26-43

Zingen: Ps. 22: 1,3,6,7 Levensliederen
1. Mijn God, mijn God, waarom verlaat U mij?
Waarom komt U die redt, niet dichterbij?
Waarom gaat U aan mijn verdriet voorbij,
aan al mijn vragen?
Mijn God, al schreeuwend vul ik al mijn dagen.
U antwoordt niet, en ook in lange nachten
krijg ik geen rust, geen antwoord op mijn klachten.
Hoort U mij niet?
3. Ik voel mij net een worm, ik ben geen man.
Ik word vertrapt door wie maar trappen kan.
Hoofdschuddend maken ze een schouwspel van
mijn Godsvertrouwen.
Ik hoor hen zeggen: ‘Kijk hem nu toch bouwen
op God de HEER – laat die hem dan bevrijden.
Als God hem liefheeft, laat Hij hem niet lijden!’
Dit doet zo zeer.
6. Mijn kracht lijkt wel een potscherf, droog en stuk.
Mijn tong kleeft in mijn mond, door alle druk.
U stort mij in verstikkend ongeluk.
U laat me zitten.
Die valse honden tonen hun gebitten,
ze grijpen mij om mij te laten boeten,
doorboren wreed mijn handen en mijn voeten.
Het is voorbij.
7. Ik kan mijn botten tellen, één voor één.
Ik voel de spot, hoor grappen om mij heen.
En om mijn kleren komt men overeen
het lot te werpen.
Mijn God, ik vraag U om uw blik te scherpen.
Kom uit uw schulp en red mij van die honden.
Leeuwen en stieren willen mij verwonden.
Kom mij te hulp!

Verkondiging: Lucas 23: 34 ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen’

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Het was een aangrijpend verhaal, kort geleden, over een echtpaar in onze provincie dat werd aangereden door een automobilist die op hun auto knalde die achterin de file voor een openstaande brug stond te wachten, met vreselijke gevolgen: de man raakte verlamd, zijn vrouw zwaargewond waarbij hun ongeboren kindje overleed,
en hun drie zoontjes op de achterbank ook ernstig gewond raken. Het kwam tot een rechtzaak, maar het echtpaar deelde mee dat zij het de veroorzaker van het ongeluk vergeven hebben: “Hij heeft dit nooit gewild. Ook hij moet al bijna twee jaar leven met de gevolgen van het ongeluk. Wij hebben hem vergeven.” Dat is groots, zoiets, dat mensen dat kunnen opbrengen en dat zelfs een goed contact tussen hen ontstaan is.

Af en toe lees je erover: dat slachtoffers de stap kunnen maken naar een dader toe.
Maar vaker – en begrijpelijk, zeker als het gaat over een koelbloedige moord of een
ongeval door roekeloos rijden of rijden met drank op, of na zulke verschrikkelijke
moorddadige aanslagen als in Brussel deze week of in Parijs eerder, of in Syrië,
Irak, Turkije en misschien….dichterbij – dan zijn er bij wie er slachtoffer van zijn of bij nabestaanden, veel boosheid en wraakgevoelens, en is vergeving heel ver weg.

Je zult er maar mee te maken krijgen, het zal je dochter maar zijn, of je vriend, je
ouders, of je collega, dan is het laatste dat je horen wilt en waar je mee bezig bent dat je zou moeten vergeven wie jou zoiets ergs heeft aangedaan, dat je voor die
terroristen zou moeten bidden, laat staat erbij zeggen: ze wisten niet wat ze deden.
Ik denk: je bent vooral radeloos en ook razend: op die gewetenloze daders, en ook
op falende bestuurders, wegkijkende politici, inlichtingendiensten die blunderen….
Ja en van de andere kant: wat een woede en haat bij wie zich kansloos voelen,
gediscrimineerd, weggezet – en boos over wat lijkt op selectieve verontwaardiging:
wie bekommert zich over al die slachtoffers in landen ver van jullie veilige bed…?

Gemeente, juist op deze Goede Vrijdag vraagt het eerste kruiswoord van onze Heer Jezus onze aandacht: “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen”.
Nog meer onvoorstelbaar dan dat echtpaar dat die automobilist heeft vergeven.
Nog meer verbijsterend dan als slachtoffers van een aanslag proberen toch te vergeven en worstelen met hun woede en zoeken naar een uitweg bij haat vandaan.

Jezus bad zo, lazen we, toen ze Hem net aan het kruis hadden vastgespijkerd – met alle verschrikkelijke pijnen die dat veroorzaakte – en dat kruis hadden neergezet – nadat Jezus eerst was verraden door zijn eigen vriend en weggehoond door zijn eigen volk, en door de rechter eerst vrijgesproken en dan toch ter dood veroordeeld.
Het was alles door elkaar heen: een volksgericht, gerechtelijke moord, terrorisme…
Hoe erg is dat: terwijl je niets verkeerds gedaan hebt, zo’n straf moeten ondergaan.
En wat een vernedering: als een soort boevenkoning daar te hangen tussen twee
criminelen, aan een kruis dat in die tijd gold als executiepaal voor het uitschot van de samenleving: gevluchte en weer opgepakte slaven, opstandelingen, moordenaars.
Met Jezus gebeurde wat Jesaja aankondigde over de lijdende knecht van de HEER dat Hij op één lijn werd gesteld met de overtreders van de wet, met misdadigers.

Ja, en terwijl Hij daar onschuldig hing, zaten de soldaten die hem aan dat kruis hadden vastgespijkerd en die hem moesten bewaken, te dobbelen om zijn kleren,
en werd hij van alle kanten bespot en uitgejouwd: door de leiders van zijn eigen volk, door allerlei volks- en kerkgenoten, door de Romeinse soldaten, en door tenminste een van de twee veroordeelden naast hem: jij die anderen dacht te kunnen redden,
red nou jezelf en kom van dat kruis af, als je bent wie je zegt te zijn: de messias die door God is gestuurd, en de koning van Israël: laat maar eens zien wat je kunt! En
als God zoveel van je houdt, dan zal God je toch niet aan dat kruis laten doodgaan?
Hoe reageer je daarop als mens, wat haalt zoveel ellende uit een mens naar boven? Ik las ergens: “dan zou ieder ander mens terugschreeuwen en terugvloeken, van machteloosheid en vernedering” – dat zal daar op Golgotha vaak zijn gebeurd, en
de soldaten en andere toeschouwers waren er aan gewend en verwachtten dat ook.

Maar Jezus niet, Jezus reageert totaal anders en voor de omstanders onverwacht.
Petrus kijkt er later op terug en herinnert zijn lezers eraan, en roept hen op het voorbeeld van hun Heer te volgen: “Treed in de voetsporen van hem die geen enkele zonde beging en over wiens lippen geen leugen kwam. Hij werd gehoond en hoonde zelf niet, hij leed en dreigde niet, hij liet het oordeel over aan Hem die rechtvaardig oordeelt” (1 Petrus 2: 21-23). En Jesaja voorzag en voorzegde het al:”Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open”. (Jes.53:7)

Toch: Jezus deed zijn mond wel open, maar niet om te schelden maar om te bidden. En wat een bijzonder en wonderlijk gebed: “Vader, vergeef hun deze erge zonden!”
Des te meer als je beseft wie die ‘hun’ zijn voor wie Jezus dat aan het kruis bidt.
Met – je wrijft je ogen uit als je het leest – erbij: “want ze weten niet wat ze doen”.
Je kunt je daarbij iets voorstellen als je aan die soldaten denkt: zij voerden alleen
maar de opdracht uit van hun commandant en die weer het bevel van Pilatus – en wisten zij als Romeinen veel van de Joden met hun geloof en van deze man Jezus.
Maar Pilatus dan, dat was toch weer een ander verhaal. hij wist dat Jezus onschuldig was en hij had dat een paar keer uitgesproken en toch Jezus laten kruisigen, en dat
wat niet minder dan een gerechtelijke dwaling en moord, vanwege zijn eigen positie.
Toch: ook Pilatus begreep niets van wie Jezus echt was: de messias, en Gods zoon.
Dat was anders voor het Joodse volk en hun leiders, die Jezus drie jaar lang hadden
gehoord en bezig gezien en de heilige boeken hadden: Mozes en de profeten -en zo vaak uit Jezus’ mond gehoord hadden dat Hij profeten en psalmen kwam vervullen.
Ze hadden ook al vaak het verwijt gekregen dat ze wel oren hadden maar niet echt wilden luisteren, dat ze ogen hadden maar niet zagen wat God aan het doen was,
dat ze onwillig waren om te geloven wat God in zijn genade aan hen wilde geven.
En nu hadden ze zelfs de grootste profeet die God gestuurd had, laten kruisigen.

Gemeente, maar waarom toch wat lijkt op verzachtende omstandigheden en haast klinkt als een vergoelijking en verontschuldiging: “want zij weten niet wat zij doen”.?
Alsof die Pilatus en die Herodes, die priesters en wetgeleerden, en de volksmassa,
slachtoffer waren van de omstandigheden, zo van. wie haben es nicht gewusst…
Nou, zo heeft de Heer het zeker niet bedoeld, en dat leert de Bijbel ons ook niet.
Vaak heeft Jezus zijn volk gewaarschuwd en de leiders de wacht aan gezegd, en hij huilde over Jeruzalem: hoe vaak heb ik jullie willen vergaderen als een hen haar kuikens onder haar vleugels, maar jullie hebben niet gewild …jullie hebben niet de tijd opgemerkt dat God naar jullie omkeek, de tijd van Gods genade en vrede.

Kijk, maar dat is het nou precies: het is de tijd van Gods genade, en dat nog steeds.
Als Jezus om vergeving bidt voor wie Hem veroordeeld en gekruisigd hebben, dan
is dat niet omdat ze er niets aan kunnen doen en hun handen in onschuld kunnen
wassen, zoals Pilatus had gedaan, maar omdat ze tijd krijgen om zich te bekeren.
Jezus vergeeft hen ook niet nu al wat ze gedaan hebben, maar bidt om vergeving.
Vader, wilt U hen sparen, wilt U geduld met ze hebben – Vader, genade voor hen!
Daarmee maakt onze Heer waar wat Hij steeds ook ons wil leren, zoals b.v. in de Bergrede: “Ik zeg jullie. heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel” (Matt. 5. 44 en 45).
Nou, aan het kruis is Jezus als Hij zo bidt sprekend zijn Vader – beeld van God.
Voor Jezus zelf maakte dat het allemaal nog veel zwaarder, want Hij vroeg niet of God hem wilde redden en zijn vijanden wilde straffen, maar om genade en om
vergeving voor wie Hem dit aandeden, en dat kon alleen als Hij voor hen – en voor
ons – de beker van zijn lijden en van de boosbeid van God zijn Vader – tot de laatste
druppel en tot op de bodem toe zou leegdrinken – het ging Hem zijn leven kosten.
Ik zei bewust: voor hen én voor ons, want hoe waar zijn die oude versregels: het zijn de Joden niet, Heer Jezus die u kruisten, noch die verradelijk U togen voor ‘ t gericht ….’t En zijn de krijgslui niet met hun felle vuisten….Ik ben het, Heer , ik ben het die U dit heb aangedaan Want dit is al geschied, helaas, om mijn zonden”. Vader, genade!

Ja, en ook voor ons – en voor zoveel andere mensen – wordt dat gebed gebeden: Vader, vergeef hun, geef nog tijd van genade, tijd van bekering, tijd om het evangelie te leren kennen en Jezus als redder en Heer te aanvaarden, tijd om te gaan geloven.
Daarvoor heeft Jezus geleden, en gebeden, en gestreden, dank voor zoveel lijden!
Wij mogen dat gedenken en vieren met brood en wijn, en we gaan vieren met Pasen
dat Jezus door zijn sterven en opstaan voor ons nieuw leven mogelijk heeft gemaakt.
En elke dag mogen we God de Vader bidden om ons te vergeven waaraan wij ons
schuldig hebben gemaakt en waarin wij in de schuld staan tegenover God, op grond van de betaling door Jezus onze Heer en Redder: “Belijden wij onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle
kwaad” (1 Joh. 1: 9), en: “Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld”. (1 Joh. 2. 2)

Dat allemaal komt mee in dat gebed van Jezus, verhoord door God zijn Vader: “Vader, vergeef hun, want wij weten niet wat zij doen” – dat geeft tijd voor bekering.
Ja, want we hoorden het net ook al: God wil vergeven wie zijn schuld wil belijden.
Vergeving is nooit dat wat fout is maar blijft voor wat het is: zand erover, laat maar.
Het begint met bespreekbaar maken wat fout is gegaan, dat zonden worden erkend en weggedaan, dat er bereidheid is om te breken wat het oude en een nieuw begin te maken, en dan heeft God veel geduld en mogen we zijn hulp vragen: zijn Geest.

Ja en dan gebeuren er wonderen, zoals diezelfde dag al, aan dat kruis.
Bijzonder hoe God het gebed van Jezus verhoort doordat die ene crimineel aan Jezus vraagt aan Hem te denken en het voor hem op te nemen als hij in de hemel
komt en Jezus zijn tweede kruiswoord spreekt en hem belooft: “nog vandaag zul jij
met mij in het paradijs zijn” – dat is vergeving van al zijn zonden, en eeuwig leven!

We vieren vandaag weer dat God zijn liefde heeft bewezen aan ons als zondaars,
dat Christus is gestorven voor goddelozen, voor vijanden van God, zoals die man naast hem aan het kruis, maar ook voor zijn eigen volk, zijn leerlingen, en voor ons.
En dat we daarom vergeving mogen vragen en zullen krijgen, voor zoveel dat elke
dag nog fout gaat en mis is, voor dingen die we zeggen en doen, en nalaten…….
Wat een geduld van God met ons, ook nu we zoveel meer weten en krijgen, en
het zoveel beter kunnen weten dan de mensen in de tijd dat Jezus op aarde was.

Ja en des te meer komt het erop aan dat wij willen leren van Jezus om elkaar te vergeven, als – het is een uitdrukking uit de catechismus – bewijs van Gods genade.
Zoals Jezus zelf heeft gezegd dat wie veel vergeven is,veel liefde geeft aan anderen.
En andersom is ook waar vaak: wie weinig liefde laat zien, wie niet bereid is om aan anderen hun fouten te vergeven, niet beseft hoeveel hemzelf is vergeven, door God, en dat het Jezus Gods Zoon zijn leven heeft gekost, en elke dag tijd van genade is!

Zoals elk gebed. zet ook deze bede ons aan het denken en aan het werk en in beweging, is zo bidden nooit vrijblijvend en nooit gemakkelijk: “Vader, vergeef ons onze schulden, zoals wij vergeven hebben wie ons iets schuldig was”-Vader, vergeef mij mijn zonden, zoals ik heb vergeven en bereid ben om te vergeven wie mij iets heeft aangedaan, met wie ik het zo moeilijk kan vinden, met haar die zo vervelend
reageerde, met die mensen die ik niet begrijp en niet vertrouw, met wie……en wil
de Geest van Jezus in je zelfs helpen om voor terroristen en criminelen te bidden.
Zodat niet wraak het wint en wrok je verteert maar liefde sterker is dan de haat.

Moeilijk? Reken maar!
We hebben er hulp bij nodig: van Gods Heilige Geest, van mensen om ons heen,
soms zelfs van professionele hulpverleners.
Het vraagt kwetsbaar durven zijn, en eerlijk, om naar elkaar open te zijn.
Maar als er vergeving tot stand komt, is dat bevrijdend, en kun je weer verder.
Vergeven, dat is letterlijk. loslaten, achter je laten – en opgelucht samen verder!

We bidden:
Geef mij de kracht van uw liefde om verder te gaan,
ook al zal er een litteken blijven bestaan,
want is uw liefde niet sterker dan de dood
en uw vergeving niet dieper dan mijn nood?

We vertrouwen:
waar uw vergeving is zal genezing zijn
van de pijn en het verdriet diep van binnen.
Waar uw vergeving is zal genezing zijn
en de weg van herstel kan beginnen.

Dan zegt Jezus vandaag ook tegen u en tegen jou en tegen mij.
“Nog vandaag zul jij met Mij in het paradijs zijn”

amen

Zingen: O Here vol barmhartigheid (Ria Borkent) – mel. psalm 35
1.O Here, vol barmhartigheid,
U weet waaraan dit leven lijdt:
door kwaad misvormd, door leed geschonden.
Maar U giet wijn in onze wonden
als liefde, zuiverend en goed.
Zo reinigt ons uw hartenbloed.
Wie door uw dood is aangeraakt
mag proeven hoe ontferming smaakt.
2. O Zoon van God, Heer van het feest,
uw brood voedt op, uw dood geneest
waar zondepijn het hart beschadigt.
Zo hebt U duizenden verzadigd.
Vergeving deelt U uit als brood,
al is een schuld ook nog zo groot.
De vreugde zal volkomen zijn;
wij loven U bij brood en wijn.
Formulier om het heilig avondmaal te vieren (5).
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Instelling
Als gemeente van Jezus Christus zijn wij bijeen om volgens zijn bevel zijn dood te verkondigen. Wij horen eerst, hoe de instelling van het avondmaal beschreven wordt
in het heilig evangelie:
Toen ze aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ En Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. Ik zeg jullie: vanaf vandaag zal ik niet meervan de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat Ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.’

Christus gedenken
Wij gedenken dat de Heer Jezus aan het kruis zijn lichaam en zijn bloed gegeven heeft voor de zijnen. In grote liefde voor ons heeft Hij zich geofferd, zodat wij niet zouden sterven maar leven. Het avondmaal richt onze aandacht op deze zelfovergave van de
Heer. Het vervult ons met schaamte om onze zonden. Het vervult ons ook met dankbaarheid vanwege zijn verzoenende liefde.

Gemeenschap en verwachting
Wij genieten aan deze tafel samen de vreugde van de eenheid met
Christus en met elkaar. Vanuit de viering van het avondmaal willen wij elkaar helpen,
ondersteunen en dienen in de gemeente. Tegelijk verwachten wij de terugkeer van de Heer Jezus. Aan het avondmaal mogen we alvast iets proeven van de vreugde van de
bruiloft van het Lam. Straks zal de Heer Jezus met ons opnieuw wijn drinken in het koninkrijk van zijn Vader. Daarom mogen wij het avondmaal ook niet achteloos en zonder oprecht geloof vieren, maar eerbiedig voor God en in heilige, gespannen verwachting. Straks zal de Heer alle tranen uit onze ogen wissen. Aan alle gebrokenheid en nood zal een einde gekomen zijn. En Hij zal over alles en allen regeren.

Gebed
Heer, onze God en Vader, wij danken u voor het geschenk van het avondmaal. Wij prijzen u voor de liefde van Christus: dat Hij zichzelf voor ons overgaf tot in de dood.
Wij belijden onze schuld en danken u voor de vergeving van onze zonden. Nu wij dit avondmaal vieren, vragen wij u: zend ons uw heilige Geest die Heer is en levend maakt, zodat wij gevoed worden met Jezus Christus die zelf het brood uit de hemel is. Aan dit avondmaal zien wij uit naar de terugkeer van de Heer Jezus, naar de bruiloft van het Lam, als wij samen met alle heiligen mogen genieten van het eeuwige leven met Hem. Troost ons met dat vooruitzicht en bemoedig ons,wanneer wij in dit leven moeite, schuld en gebrokenheid ervaren. Hoor ons gebed in Jezus’ naam. Amen

staande zingen: GELOOFSBELIJDENIS (A.F. Troost)
(melodie: Gezang 460 Liedboek)

1.
Ik geloof dat God mijn Vader,
bron van al het goede is,
die van hemel en van aarde
schepper, herder, hoeder is:
Hij zal weiden, medelijden,
teder als een moeder is

2.
Ik geloof dat Jezus Heer is,
die zachtmoedig binnenrijdt,
aan wie alle dank en eer is:
zaad, tot ondergang bereid
– opgestaan en opgevaren
keert Hij weer in heerlijkheid.

3.
Ik geloof: de Geest, de Trooster,
en één kerk, de ware bruid,
de vergeving van de zonden,
paaslicht dat ons graf ontsluit,
– eeuwig samen zing ik: Amen,
roep ik, God, uw glorie uit!

Opwekking
Dit brood en deze wijn zijn afbeeldingen van het lichaam en bloed van onze
Heer Jezus Christus. Laten we daarom onze harten richten op hem, die koning
is in de hemel en gastheer aan deze tafel

Viering
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus. Neem,
eet, gedenk en geloof, dat het lichaam van onze Heer gegeven is om al onze
zonden volkomen te verzoenen
De beker met wijn, waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het
bloed van Christus. Neem, drink allen daaruit, gedenk en geloof, dat het
kostbare bloed van onze Heer Jezus Christus vergoten is om al onze zonden
volkomen te verzoenen.

Dankgebed – uitlopend op gezongen Onze Vader , door koor
Heer onze God, wij danken u hartelijk voor de viering van dit avondmaal. U maakt ons er zeker van dat wij door Jezus Christus vergeving van onze zonden en eeuwig leven hebben. Geef dat wij door uw heilige Geest groeien in geloof. Geef ons de kracht om in ons leven te vechten tegen zonde en staande te blijven in aanvechting. Doe ons uitzien naar de dag van Christus. Vervul al uw beloften. Dit alles bidden wij u om Christus’ wil. (amen)

Inzameling van de gaven
Zingen: Gezang 444 ‘Grote God, wij loven U’
1 Grote God, wij loven U,
Heer, o sterkste aller sterken!
Heel de wereld buigt voor U
en bewondert Uwe werken.
Die Gij waart te allen tijd,
blijft Gij ook in eeuwigheid.

2 Alles wat U prijzen kan,
U, de Eeuw’ge, Ongeziene,
looft uw liefd’ en zingt ervan.
Alle eng’len, die U dienen,
roepen U nooit lovensmoe:
Heilig, heilig, heilig toe!

3 Heer, ontferm U over ons,
open uwe Vaderarmen,
stort uw zegen over ons,
neem ons op in uw erbarmen.
Eeuwig blijft uw trouw bestaan
laat ons niet verloren gaan.

Zegen

Amenlied: Gz. 48: 10 LvdK

Amen dat is: zo zal het zijn.
Al is ’t geloof maar zwak en klein,
Gods goede trouw is groot en sterk
en Christus pleit voor heel zijn kerk.
Waar in zijn naam gebeden is,
is Amen zeker en gewis

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *