Lucas 19: 1-10: Oog voor wie (op) zoek zijn (gebedsdienst voor HartvoorHeerhugowaard)

Beste mensen, zusters en broeders, en jullie jongeren, gemeente van Christus,
dia 1
Hebt u hem wel ziet zitten, de afgelopen week, in die boom in het park: Zacheüs?
Of nee, niet in die boom, maar achter die kassa of die computer, of in je klaslokaal? Of: heb je hem – of haar – zien lopen: in het winkelcentrum, op het station, op straat? Je kende hem niet, had haar nooit gezien,en misschien zie je hem of haar niet weer.
Vergeet maar die naam Zacheüs want ik ken niemand in Nederland met die naam, en u vast ook niet – maar toch: overal om ons heen kun je Zacheüssen ontmoeten.
Een vreemd begin misschien van deze preek, daarom wat meer uitleg daarvan.
Ik heb deze intro ontleend aan een boek dat ik de afgelopen tijd heb gelezen.
Het heet ‘Geduld met God’, geschreven door de Tsjechische katholieke theoloog Tomas Halik, met als ondertitel ‘Twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven’.
dia 2 Halik was in de communistische tijd in het geheim priester, in een soort ondergrondse kerk ,zo geheim dat zelfs zijn eigen moeder het niet mocht weten.
Na de val van het communisme ging hij werken in een soort studentenkerk in
Praag, en werd hij ook vertrouweling en adviseur van president Vaclav Havel.

Nu geldt Tsjechië nog meer dan Nederland als een sterk geseculariseerd – en
zelfs atheïstisch land: maar weinig mensen gaan nog naar een kerk, ook al
staan er heel veel prachtige kerkgebouwen en wordt Praag zelfs de stad van
de honderd torens genoemd – maar veel kerk zitten leeg of staan leeg – en veel
mensen hebben weinig of niets met het instituut kerk en ook niet veel met God.
Wat de kerken voor de vraag stelt hoe deze mensen te benaderen – een vraag
die minstens zo sterk speelt in Nederland en zeker ook inHeerhugowaard – het is mooi dat elke zondag meer dan honderd mensen naar de samenkomsten komen
en dat er daarbuiten steeds nieuwe contacten zijn, maar wat is dat op de bijna 54.000 mensen die op dit moment in Heerhugowaard wonen – waar vast veel mensen bij zijn die weinig of niets van God weten en met God hebben, die sterk
afwijzend zijn als er iets van een kerk naar hen toe komt – of die misschien best
belangstelling hebben in zingevingsvragen of zelfs op zoek zijn, nieuwsgierig zijn
naar wat in Reflector gebeurt, dia 3 maar bang zijn zich te binden en er niet aan toe zijn zich aan te sluiten en daarom op een afstand toekijken – wat hebben we hen te bieden en hoe reageren we als dat gesprek niet leidt tot diepgaander contact, als die man belooft eens langs te komen op zondag maar toch niet komt, als zij een keer er is bij een activiteit maar daar blijft het bij – zijn we dan hevig teleurgesteld want we willen zo graag dat hij zich bekeert, dat zij gaat geloven, dat de gemeente groeit?
En als er wel een dieper contact ontstaat, zijn we dan echt geïnteresseerd in wat
die ander te melden heeft, in haar levensverhaal, in zijn levensovertuiging – of
zijn we er vooral op uit om ons verhaal – het verhaal van Jezus, de Bijbelse boodschap – kwijt te kunnen, in de hoop dat die ander tot geloof komt en zich
bij ons aansluit – we willen toch graag dat er groei is, in HartvoorHeerhugowaard,
in onze kerk hier in Broek – in elk geval: dat mensen een keus maken, voor God…
dia 4 beseffen we wel hoeveel drempels mensen dan moeten nemen?
In dat boek probeert Tomas Halik lessen te trekken uit de ontmoeting van de Heer
met Zacheüs, en hij wijst zijn landgenoten erop “dat alle bomen om hen heen vol Zacheüssen zaten – mensen die zich niet wilden of konden mengen in de menigte van oude of splinternieuwe gelovigen, maar die niet onverschillig of vijandig waren.
Die Zacheüssen waren zoekend en nieuwsgierig, maar wilden tegelijk ook afstand en
overzicht houden. Dat vreemde mengsel van nieuwsgierigheid en verwachting,
interesse en schuchterheid, en soms ook van schuldgevoel en ‘ongepastheid,
hield hen verscholen in de bladeren van de vijgenboom” – en even verder: “De enige die in staat is om Zacheüs aan te spreken is iemand voor wie mensen die zich tussen de takken van een vijgenboom verbergen niet raar en niet vreemd zijn, iemand die niet op hen neerkijkt maar om hen geeft, iemand die kan ingaan op wat zich afspeelt
in hoofden en harten. einde citaten – Die iemand is natuurlijk Jezus, in tegenstelling
tot de afkeurende blikken en de woorden vol afkeer van de mopperaars eromheen.
En de vraag is voor ons vandaag hoe wij erin staan: net als Jezus die Zacheüs zag zitten tussen de bladeren en hem bij zijn naam riep en bij hem wilde aanschuiven,
of als die omstanders die Zacheüs als ongelovig en hopeloos hadden afgeschreven.
Dat wilde ik aankaarten met die vragen waarmee ik begon: “Hebt u hem wel ziet zitten, de afgelopen week, in die boom in het park: Zacheüs? Of nee, niet in die boom, maar achter die kassa of die computer, of in je klaslokaal? Of: heb je hem – of haar – zien lopen: in het winkelcentrum, op het station, op straat?” Ken je ze ook
die niet zichzelf durven zijn, die een masker dragen…dia 5 Ja, en wat dan?

Laten we wat beter kijken naar de echte Zacheüs die Jezus ontmoette in Jericho.
Zacheüs woonde in de grensstad Jericho, en hij was een rijke hoofdtollenaar.
Je zou vandaag zeggen: hoofd van de belastingdienst en baas van de douane.
Maar meer nog dan belastinginspecteurs en douaneambtenaren in onze tijd waren
tollenaars toen in Israël bepaald niet populair, ze werden zelfs gehaat als de pest.
Want tollenaars moesten belasting innen voor de bezetter, waren een soort NSB’ers.
Daar kwam nog bij dat ze als ze kans kregen veel meer vroegen dan waar ze recht op hadden en dus hun zakken vulde over de ruggen van hun volks-en kerkgenoten.
Als van Zacheüs wordt verteld dat hij rijk was, zit daar een smerig luchtje aan:
Hij was niet eerlijk aan veel van zijn geld gekomen en hij leefde een luxe leventje
ten koste van zijn machteloze slachtoffers, zoals hij zelf na zijn bekering eerlijk toe dat hij heel veel mensen veel te veel geld heeft afgeperst. Weet u trouwens wat die naam Zacheüs betekent? De Zuivere, de Eerlijke.. Je krijgt er een vieze smaak van in de mond: de man deed zijn naam bepaald geen eer aan.

Er staat ook van Zacheüs dat hij klein van stuk was, misschien hing hij daarom de grote meneer uit, was dat een soort van wraak: ik zal ze wel eens krijgen allemaal.
Hij had al vanaf dat hij kind was tegen anderen moeten opkijken, nu konden ze niet om hem heen….goed te bedenken dat achter elke gedrag ook een verhaal zit.
Je ziet het voor je: zo’n dik klein mannetje met een grote sigaar, die met zijn pen de mensen kon maken en breken, en met zijn geld kon doen wat hij wilde, en daarom ook zogenaamde vrienden had om feest mee te vieren en samen mee te eten – maar als hij de deur uitging werd hij door veel mensen met de nek werd aangekeken
en straal genegeerd, en nergens voelde hij zich echt welkom: die hoort er niet bij.
Buiten zijn werk om was hij ineens niet meer die grote meneer maar gewoon een klein eenzaam mannetje, maar ja, daar was hij aan gewend en hij had een riant inkomen en een mooi groot huis…ook al telde hij in de ogen van veel mensen niet mee, iedereen hield terdege rekening met hem. Tomas Halik noemt Zacheüs een ‘randfiguur’ – inderdaad: verloren, zoekgeraakt…en tegelijk ook toch wel op zoek..
Ja, want we zien dat kleine mannetje de straat op gaan, want er is wat te doen in de stad. Het gerucht zal ook hem bereikt hebben: Jezus uit Nazareth,die beroemde rabbi, is bij ons in de stad. Door zijn open ramen hoort hij de optocht achter Jezus aan steeds dichterbij komen en hoe dan ook wordt zijn nieuwsgierigheid geprikkeld: ik wil die Jezus ook wel eens zien, laat ik maar gaan kijken. Meer staat er niet: “hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was”. Hij trekt de deur achter zich dicht en gaat de straat op, met de optocht van die Jezus mee…

Maar ja, hoe gaat dat als er iets te doen is en de hele stad is uitgelopen, en dan kom jij nog eens…Rijen dik staan de mensen al langs de kant en als jij dat kind bent of wat klein uitgevallen als Zacheüs: irritant om altijd tegen de ruggen van al die grote en veel langere mensen aan te kijken: ik zie niks.. dia 6
Er zijn ook vandaag veel mensen – misschien kent u ze wel of bent u er zelf zo een.
Die het gevoel hebben altijd op te moeten kijken en op te moeten boksen tegen wie meer kan en meer te vertellen heeft en meer in de picture zijn: die anderen zijn veel slimmer of veel vlotter dan jij, zien er beter uit, krijgen meer voor elkaar.
Er zijn er ook die bewust afstand bewaren want als ze die lui van de kerk een vinger geeft pakken ze je helemaal in en moet je meteen denken en geloven en doen als zij…moet je meteen met alles meedoen en kun je niet op zondag wat je gewend bent.
en dat voelt beklemmend zeker als je slechte ervaringen hebt met geloof en kerk,
misschien vanuit de jeugd, vanuit de opvoeding, of omdat je vrijheid je te lief is…..

Lastig als je klein bent en die anderen zeker voor jou echt geen stap opzij gaan….
Maar wie niet groot is, moet slim zijn, en zo vlug als zijn korte beentjes hem kunnen dragen, rent Zacheüs langs de mensen heen tot voor de stoet met Jezus in het midden, en even later ziet hij een vijgenboom langs de kant van de weg, zo’n boom met z’n knoestige takken tot vlak bij de grond zodat hij er makkelijk in kan klimmen en net wat hoger komt dan de hoofden van al die langere mensen… Bovendien heeft een vijgenboom heel veel bladeren zodat hij alles kan zien zonder gezien te worden. Die boom is voor Zacheüs een mooi uitzichtpunt maar ook een veilige verstopplek, een stukje privé. Ik moest denken aan de eerste mensen, Adam en Eva, toen ze uit schaamte zich voor God verstopten in het struikgewas maar door God geroepen werden: waar zitten jullie? kom eens vlug tevoorschijn! Dat is Gods zoekende liefde!
dia 7
Ja en precies dat gebeurde toen Jezus bij die boom was gekomen waarin Zacheüs zich had verstopt. Tot schrik van al die mensen en het meest van Zacheüs zelf liep Jezus niet snel door maar bleef hij staan, en keek hij naar boven, en riep zijn naam: Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik bij jou logeren – dat moet: alsof Jezus juist daarvoor gekomen was. Nou, dat is ook zo, daarvoor was Jezus niet maar naar Jericho gekomen, daarvoor is Hij naar onze wereld gekomen, om wat verloren was (vs.10), zo iemand als Zacheüs, maar u ook en jou, en mij, te zoeken en te redden – daarvoor ging Jezus ook zijn laatste reis maken naar Jeruzalem, om daargevangen genomen te worden en te sterven aan het kruis: om mensen een nieuw leven te geven, en dat niet pas na dit leven, maar nu al, stapje voor stapje,
zoals die Zacheüs veranderde als een blad aan de boom – hij werd een ander mens.
dia 8
Het is een intrigerende opmerking van Tomas Halik dat nergens staat dat Zacheüs
een discipel van Jezus werd, zoals we weten van zijn ex-college Levi – Matteüs.
Of hij later lid geworden is van de christelijke kerk – misschien wel- misschien niet.
Hij besloot wel een ander leven te gaan leiden, en zijn gezin profiteerde mee – er staat dat ‘dit huis’ redding werd geschonken – veel benadeelden en arme mensen profiteerden ook van de omkeer in Zacheüs leven – stromen van veel zegen dus!
dia 9
Lees er vooral niet overheen dat Jezus Zacheüs bij zijn naam kent en noemt.
Dat betekent dat deze tollenaar bij Jezus in tel is en naam mag hebben, iemand is.
Anders dan voor die keurige burgers van Jericho die Zacheüs afgeschreven hadden,
anders dan zoals in onze tijd veel mensen een nummer zijn of de zoveelste loser.
verslaafd aan dit of dat, of een van de vele kerkverlaters, of weer zo’n gelukzoeker.
Het is een les voor ons – een van de vele lessen uit het leven en werken van de Heer: pas als je iemand wil leren kennen, als iemand een naam heeft en een gezicht
krijgt, en als je dus echt belang stelt in hem of haar, in zijn verhaal, in haar vragen,
in hun twijfels of frustraties, en als je echt om die ander geeft, krijg je contact en
komt er echt gesprek, en kun je die ander die op je weg komt, ook echt aanspreken.
Jezus zei: Zacheüs, vandaag moet ik in jouw huis verblijven, wil ik jouw leven binnenkomen – en dan gebeurt er wat, dat is begin van de verandering, want als
Jezus je leven binnenkomt, komt Gods liefde binnen en dat doet altijd wat met een mens; vertrouw daar maar op, en bid God erom, en laat het dan maar aan Hem over.

Zacheüs was in die boom geklommen om Jezus beter te kunnen zien, maar toen Jezus hem zag zitten en Hem uit die boom plukte, veranderde hij op slag als een blad aan de boom, er staat dat hij meteen naar beneden kwam en Jezus vol vreugde bij zich thuis ontving: welkom, Heer. Blijkbaar voelde hij zich aangeraakt en geaccepteerd door die liefdevolle stem en ogen van Jezus. Was dat echt een openbaring: eindelijk iemand die mij wil kennen, ondanks wie en wat ik ben.
Het was het begin van hoe dan ook een ander leven – want je mag bij Jezus komen
zoals je bent maar Hij houdt zoveel van je dat Hij je niet laat blijven zoals je bent.
Er staat dat hij was gaan staan: hij stond op tot een echt en een nieuw leven.
Het zal best een moeilijke tocht geweest zijn voor Zacheüs, om als een klein mannetje geld terug te brengen en zijn excuses aan te bieden, maar hij deed het graag want eindelijk wist hij wat liefde betekent, en kon hij ook weer liefde geven.
Ja en voortaan kon hij zijn naam met ere dragen: Zacheüs=de Eerlijke, de Zuivere.
Werd voor hem de felicitatie van Jezus in de bergrede waar: “gelukkig wie zuiver
van hart zijn, want zij zullen God zien”.
dia 10
Gemeente, er komen prachtige berichten uit Heerhugowaard, er gebeurt veel moois.
mensen die de liefde van God door Jezus leren kennen en die liefde delen met elkaar, levens die veranderen, mensen die voor het eerst of weer gaan geloven…
veel reden om God te danken en veel reden om voor dat werk te blijven bidden.
Als we maar niet al die Zacheüssen om ons heen over het hoofd zien of ze door
ons ongeduld, onze stelligheid, onze drang om mensen te winnen, juist afstoten.
Tomas Halik gaat zelfs zover dat hij vindt dat de kerk zich van haar zekerheden
moet ontdoen om al die onzekeren en twijfelaars en zoekers echt te bereiken, want niet wij hebben de waarheid in pacht maar Jezus is de Weg, de Waarheid, het Leven.
Jezus die oog had en hart voor randfiguren als tollenaars, zondaars, verloren zonen
en dochters, omdat ze allemaal kinderen van Abraham waren en mensen van God.
Kijken wij ook zo om ons heen, naar al die heel verschillende mensen, door de ogen
van God en met een hart als van Jezus, gaan we open hen tegemoet, in vertrouwen dat wie God zoekt zal vinden omdat God al lang naar hem op zoek was? dia 11
Alrik zegt vaak over mensen die op het spoor van God komen en interesse tonen voor het evangelie dat voordat wij in beeld komen, God al lang met hen bezig was.
Dat kan ons rust geven – het is niet ons werk, ook niet dat van Alrik, van Jan Pieter,
van mensen om hen heen, het is Jezus zelf die zoekt wie verloren, zijn, (op) zoek.
Want de genade heeft het eerste en het laatste woord, en de liefde overwint.
amen
dia 12

liturgie gebedsdienst HartvoorHeerhugowaard – zondag 21 februari 2016
welkom
zingen: Gz. 481: 1,2 LvdK
we worden stil voor God
zingen: Ps. 149: 1,3 LvdK
gebed
Schriftlezing: Genesis 3: 1-9
zingen: NLB 944: 1-4 (melodie psalm 132) ‘O Heer, verberg U niet voor mij’
Schriftlezing: Lucas 19: 1-10
zingen: ELB 431 / NLB 186 ‘Er is geen plaats, er is geen plaats’
verkondiging ‘Oog voor wie (op) zoek zijn’
zingen: Gz. 297: 1,2 LvdK ‘Toch overwint eens de genade’
info over Hart voor Heerhugowaard (Caspar van Egmond)
gebed
collecte
geloofsbelijdenis zingen (melodie: Gezang 297 Liedboek)
1 .’k Geloof in God -Hij is de Vader,
almachtig Koning op zijn troon,
Schepper van hemel en van aarde
– en in zijn eengeboren Zoon,
die ik als mijn Verlosser eer,
in Jezus Christus, onze Heer,

2. die, van de heilge Geest ontvangen,
als mens geboren uit een maagd,
onder Pilatus heeft geleden,
voor onze schuld werd aangeklaagd,
stierf aan het kruis, lag in het graf,
diep in de dood daalde Hij af.

3. ’k Geloof dat Hij ten derde dage
is opgestaan vanuit de dood,
en naar de hemel opgevaren,
zit aan de rechterhand van God,
vanwaar Hij met bazuingeschal
eenmaal ten oordeel komen zal.

4. Ook wordt de Geest door mij beleden,
’kgeloof één kerk die God ons geeft,
ware gemeenschap van de heilgen,
dat God mijn zonden steeds vergeeft,
mijn lichaam van de dood bevrijdt
en dat ik leef in eeuwigheid.

(berijming: Casper Koolsbergen)

zegen
amen: NLB 425 ‘Vervuld van uw zegen’

2 Korintiërs 4: 6 God houdt van kleuren (2): Zwart hoeft niet zwart te blijven (2e zondag veertigdagentijd)

Gemeente van Christus, zusters, broeders, meisjes en jongens,
dia 1
God houdt van kleuren – en vanmorgen is de kleur zwart.
Maar….God houdt van kleuren maar houdt God ook wel van zwart?
Zwart, daar staat het een en ander op dat briefje dat is uitgedeeld.
En ook al kan een zwart pak chique zijn en een zwarte jurk mooi zijn,
verder is het toch niet iets om vrolijk van te worden: “zwart is de kleur
van de duisternis, van wat het daglicht niet kan verdragen, van zonde
en het kwaad; zwart wordt ook geassocieerd met duistere stemmingen,
met somberheid, spanningen en angsten, en ook met dood en rouw.
Een psalmdichter in nood schreeuwt het uit: “waarom ga ik gebukt
van smart, gekleed in somber zwart?” – Heer God, kom en help mij!
In een andere psalm klinkt diezelfde wanhoopskreet: “Ik loop gebogen,
diep gebukt, ik ga in het zwart gehuld, dag in dag uit”. Diep triest!
Het kan ook dat je alles somber inziet – dat je een zwartkijker bent….

God houdt van kleuren, maar zwart dan, dat past toch niet bij God?
Als zwart staat voor duisternis en dood, en de Bijbel over God zegt
dat Hij licht is en dat in Hem geen spoortje duisternis is (1 Joh.1:5).
En Jezus zegt dat wie Hem volgt, nooit meer in het donker loopt….
dia 2
Daarmee zijn we dichter bij waar het over mag gaan vanmorgen.
Zwart, dat heeft inderdaad vaak een negatieve, sombere uitstraling.
Zoals in dat liedje dat jullie gaan leren en dat vorige week is voorgezongen:
“Wat betekent zwart? De zonden in je hart”. En in mijn hart, en dat van u,
en van al die andere mensen in de wereld, van toen en van nu, nog steeds.

Ja, en: God houdt van kleuren, maar zwart is eigenlijk niet echt een kleur.
Je komt zwart ook niet tegen in de regenboog, dat teken van Gods trouw.
Zwart is goed beschouwd niet een kleur, maar is het ontbreken van licht.
En dat is precies wat zonde is: dat het licht van God gedoofd wordt, dat een mens met zijn rug naar God toe leeft, wegkruipt in het donker zoals Adam en Eva dat deden, en zoals Paulus in Ef. 4 het leven typeert buiten God en tegen God:
dia 3 “in hun geest heerst duisternis en ze zijn vervreemd van het leven met God,omdat ze Hem niet kennen en hun hart voor Hem gesloten hebben”,
met alle gevolgen voor het leven in deze wereld en voor de samenleving:
gebrek aan besef van goed en kwaad, zelfzucht (4. 18-19)

Jezus heeft gezegd: “Iemand die slecht leeft, heeft een hekel aan het licht.
Hij vlucht weg van het licht, want hij wil zijn slechte daden verborgen houden”.
Wat van elk mens van huis uit geldt, meteen al toen het mis ging in het oude
paradijs: “Toen de mens en zijn vrouw God, de HEER, in de koelte van de
avondwind door de tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor Hem
tussen de bomen” – die bomen waren net zo groen als eerder die dag en
het paradijs was vol schitterende kleuren maar van binnen was het ineens
donker en ze hadden als het ware een donkere zonnebril op want zoals een
oude uitdrukking zegt zijn de ogen de spiegel van de ziel – Jezus zegt erover:
“als het licht in jezelf verduisterd is, hoe groot is dan de duisternis” – anders
gezegd: “Als je niet doet wat God wil, dan zul je geen licht uitstralen. Als je
helemaal niet doet wat God wil, dan is het licht in jou uitgegaan” (Matt.6. 23).
Precies weer dat lied: “Wat betekent zwart? De zonden in je hart.” Zwart als
geen kleur maar het ontbreken van licht, en een leven zonder Gods zonlicht.
Een angstaanjagend voorbeeld is het verhaal van Kaïn en Abel – het loopt uit op moord maar het begint met diep zwart in Kaïns hart – dia 4 God ziet het en God waarschuwt hem nog want: wat zwart is hoeft niet zwart te blijven -met een variant op een reclametekst – wat zwart is moet zwart blijven – het thema deze morgen.
dia 5
Kijk, en wat is nou het bijzondere? Wat is nou het mooie in de boodschap
van Jezus die zijn schepping en ook zijn mensen, dus ook ons, redden wil?
Het bijzondere is dat het liedje toch klopt: ‘God houdt van kleuren, God houdt
van jou’, en dat ook met en ondanks dat zwart van al die zonden in je hart.
Zoveel zelfs – hoorden we afgelopen zondag – dat God zijn enige Zoon heeft
gegeven, overgegeven zelfs aan smaad en hoon, en in de dood – en dat niet
voor vrienden van God die al leefden in zijn licht maar voor mensen die zich
gedroegen als goddelozen, als vijanden van God – in Romeinen 5 schrijft de
apostel Paulus: “God bewees zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven
is toen wij nog zondaars waren” (5:8) , en aan het adres van christenen in het wereldse Efeze: “Vroeger hoorden jullie bij het donker, maar nu horen jullie bij het licht van de Heer. Leef als kinderen van dat licht. Want alleen in dat licht kunnen goedheid, eerlijkheid en trouw groeien” (Ef.5. 8-9). Zoals zon en licht nodig zijn voor de bomen en de planten en de bloemen – en in het donker weinig groeit en bloeit.

Juist naar dat donker is Jezus gekomen, naar mensen met zonden in hun hart
en een wereld met zoveel donkere plekken, onherbergzaam, onveilig, naar al
die plekken waar dingen gebeuren die het daglicht niet verdragen kunnen
maar waar Gods zoeklicht rondgaat om mensen te redden, zoals al meteen
in dat verloren paradijs waar God de mens opzoekt: waar ben je, mijn kind?
Vanmiddag pakken we die draad verder op als het gaat over oog hebben
voor wie zoek en op zoek zijn – vanuit het verhaal van Jezus en Zacheüs.
Met ook een kernzin van heel het evangelie van Gods redding door Jezus.
“de Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was”.
Waar twee kanten aan zitten: Jezus haalt wat zwart is, duister, slecht, naar
boven en bevrijdt ons ervan, en dumpt als het ware al die ellende waar het
thuishoort: daar waar het altijd alleen maar heel donker is en dus heel zwart.
De profeet Micha spreekt zijn vertrouwen uit in Gods doeltreffende vergeving:
“Onze zonden werpt U in de diepten van de zee” (Micha 7: 20) – en ik las: “De
bodem van de oceaan is leeg en heel, heel donker” – daar dus, voorgoed weg.
dia 6
Kijk, en dan verdrijft het licht van God, van zijn liefde en genade, al dat zwart.
Is zwart het ontbreken van licht, wit is het tegendeel: alle kleuren bij elkaar, en
dus een prachtig beeld voor wat God doet als Hij de schuld vergeeft en wegdoet.
Wit komt nog apart terug – Jezus bloed dat alles wit was, alles waar jij mee zit –
maar nu alvast een geweldig bemoedigende tekst: “Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw, al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol” – dat staat al in het OT, in Jesaja 1:19 – en is waar gemaakt door Jezus. dia 7

In dat tekstvers uit 2 Kor. 4 grijpt Paulus terug op het begin van de schepping:
dia 8 “De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen’, heeft in ons
hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister,
die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus”. Weer is dat: nieuwe schepping.
Denk maar terug aan de eerste verzen van de Bijbel: “De aarde was leeg en verlaten. Overal was water, en alles was donker….Toen zei God: ‘Er moet licht komen’. En er kwam licht. God zag hoe mooi het licht was” (Genesis 1. 2-3 BGT).Licht als voorwaarde voor wat volgt: groei en bloei, leven, een bewoonbare aarde. Nou, zo wil God in mensenlevens zijn licht laten binnenvallen, om het donker te overwinnen: Hij vergeeft onze schuld en draait ons om, zodat we weer open naar God en naar mensen om ons heen leven, zonder angst en schaamte en schuld.

Maar gemeente, het eigenaardige van licht dat aangaat in het donker, is dat
je dan alles wat in die donkere ruimte verstopt zat, ineens scherp gaat zien.
Denk maar aan een lamp die je aandoet als je een donkere kamer binnenstapt
of aan een zaklantaarn waarmee je op stap gaat in een bos als het donker is.
Datzelfde zie je gebeuren als Jezus op aarde komt als het licht voor de wereld.
Dat is geweldig want Hij wijst de weg en je kunt niet verdwalen in het leven…
maar het is ook schrikken want ineens komen ook slechte dingen aan het licht.
Je ziet dat elke keer weer als Jezus zonden bij Gods volk aan de kaak stelt en
daardoor in botsing komt met de leiders en het volk die er niet blij mee zijn.
In Johannes 3 lezen we het al: “Het licht kwam in de wereld en de mensen
hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht”. Paulus schrijft: “Het licht van Christus maakt zichtbaar wat goed en wat slecht is”. En ook dat de Heer aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is en wat de mens heimelijk beweegt (1 Kor. 4: 5). Dat kan een mens bang maken en afschrikken maar het is juist bedoeld om schoon schip te maken zodat je weer verder kunt, als ander mens, als nieuwe schepping, als weer beeld van God. Dat is wat we hebben gelezen: je geest en denken moeten vernieuwd worden,zodat je een nieuw mens wordt, en dan wordt ontmaskerd wat duister is en slecht. Dat gaat dus gebeuren met je als dat licht van God door Jezus bij je binnenkomt.
dia 9
Dan komen des te scherper je de donkere kanten aan het licht: zonde, onwil, wrok en haat, oud zeer dat niet is opgeruimd, wantrouwen, zelfzucht, jaloersheid, en als je eerlijk bent, kun je zelf vast wel je eigen schaduwkanten benoemen – of – een stap verder – durf je een ander te vragen wat jouw schaduwkanten zijn. Dat is natuurlijk heel kwetsbaar en vaak pijnlijk – maar vooral heilzaam en als je er goed mee omgaat en op reageert, het begin van een proces van heling.
In Spreuken 20: 5 staat: “Wat omgaat in een mensenhart is als diep verborgen
water” – daar heb je weer dat donkere, dat zwart – “iemand met inzicht brengt
het naar boven” – dat kun jijzelf zijn, dat kan – misschien eerder – een ander zijn.
En dan is er werk aan de winkel in plaats van je neerleggen bij die donkere kant. Zoals God tegen Kaïn zei: “Waarom kijk je zo donker? Handel je goed, dan kun je toch iedereen recht in de ogen kijken? Handel je slecht, dan ligt de zonde op de loer, begerig om jou in haar greep te krijgen, maar jij moet sterker zijn dan zij.”
dia 10
Dat kan ook, dankzij het werk van Jezus, en met hulp van Gods Geest- zijn licht.
In Spreuken 20: 27 komt God in beeld, die je kent zoals niemand anders: “Het licht van de HEER beschijnt de geest van de mens, het dringt door tot in zijn diepste gedachten” – mooie gedachten maar ook sombere of slechte gedachten, en daar moet je wat mee, en kun je in dat licht van God wat mee.
Want elk mens is door God geschapen met een hart vol liefde, licht, warmte.
Maar vanwege onze zondige aard en onze door van alles en nog wat beschadigde binnenkant zijn er ook donkere plekken en verborgen schuilhoeken waar angst
zich heef genesteld en kwaad woekert – weggestopt vaak, achter een mooie of vrome buitenkant – tot het – soms onverwacht en ongewild – naar buiten barst.

Ergens las is dat het kwaad van een ander ons confronteert met de donkere kant van onszelf – kwaad dat met ander kwaad beantwoord wordt – of wat we proberen van ons af te redeneren door het toe te schrijven aan wie slechter zijn dan wijzelf. Maar – citaat – “in het diepst van ons hart zijn we geen haar beter…het kwaad zit in ons, verborgen in een duister hoekje van ons onderbewustzijn (dat is wat het christendom de erfzonde noemt). ” Dit schrijft iemand die zelf geen christen is.
Schokkend wat hij ook schrijft: “Elke keer als de samenleving in rep en roer staat, breekt de tijger van het kwaad uit. Deftige burgers blijken in een oorlog gemene geweldplegers te kunnen worden. Ze wisten het ook niet van zichzelf”. Ik denk dat je dat ook ziet gebeuren in soms gewelddadig protest tegen asielzoekers, of in een groep fanatieke supporters, ook wel voetbalhooligans genoemd, waar ook keurige en zelfs hoogopgeleide burgers bij zijn die zomaar ver over hun eigen grenzen gaan.
Dat moet ons bescheiden maken en leren niet van onszelf af te wijzen naar anderen. Eerder past het gebed van David: “maar wie kan al zijn fouten kennen, spreek mij vrij van mijn verborgen zonden” (Psalm 19) en ook dat andere gebed, schuldbewust na zijn misstappen met Batseba en tegen Uria: “schep, o God, een zuiver hart in mij”.
Paulus die zich meer dan wie ook bewust was van de donkere kant in hemzelf – “wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik”. en Paulus die zijn leven lang last hield van de zonden van zijn verleden – ik heb de gemeente van Jezus vervolgd, ik heb bloed aan mijn handen – Paulus weet zich in het licht getrokken door wat hij van en met zijn Heer Jezus ervaren heeft en wat hij in woorden en met zijn leven wil doorgeven – luister nog één keer naar onze tekst
dia 11
“De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen’, heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus”. (2 Kor.4:6). “En” – zegt de apostel erbij – “God wil dat ik dat aan iedereen bekendmaak”. Dat wil God ook graag doen via ons: dat we zijn licht doorstralen naar anderen toe. Dan zal zijn licht sterker blijken dan het donker, het zwart, in ons en in de wereld.

Zoals een Chinees gezegde onder woorden brengt – om daarmee af te sluiten:
Als er licht is in de ziel, zal er schoonheid zijn in de mens.
Als er schoonheid is in de mens, zal er harmonie zijn in het huis.
Als er harmonie is in het huis, zal er rust zijn in het land.
Als er rust is in het land, zal er vrede zijn op aarde.

amen
dia 12

liturgie morgendienst zondag 21 februari 2016
votum en groet
zingen: Lied 90: 1,3,11
wet van God
zingen: Gz. 131: 4,5
gebed
Schriftlezing: Genesis 3: 1-9 en 4: 1-9
zingen: Ps. 139: 11
Schriftlezing: Ef. 4: 17-24 en 5: 7-14
zingen: Gezang 149: 1,2
kindermoment
verkondiging: 2 Korintiërs 4: 6
zingen: Ps. 51: 4,5
gebed
collecte
zingen: NLB 636 – melodie Psalm 118

1Liefde is licht, opnieuw geboren,
wakker uit nacht en eenzaamheid;
liefde wil strelen – niet verstoren
hunkering naar geborgenheid.
Liefde heeft handen, ogen, oren
zo open als de dageraad:
liefde heeft nooit de hoop verloren –
liefde leeft langer dan de haat.

2.Liefde is licht, laat zich niet vangen,
komt door gesloten deuren heen,
biedt aan de woede beide wangen,
breekt harten harder dan een steen.
Liefde kan legers overwinnen,
springt hoger dan de hoogste muur,
blust, door de vijand te beminnen,
haarden van hoog oplaaiend vuur.

3. Liefde is licht, uit Hem geboren
die zelf de bron van liefde is;
Hij heeft zijn kind aan ons verloren,
Pasen schrijft zijn geschiedenis.
Laat dan uw ziel in zonlicht dopen;
weg boze dromen – wees gerust!
Boven mij gaat de hemel open:
Gods liefde die ons wakker kust.
zegen

Johannes 3: 16-17: God houdt van kleuren (1) – God gaat zijn schepping redden (1e zondag veertigdagentijd)

Jongens en meisjes, zusters en broeders, samen gemeente van Jezus onze Heer,

Afgelopen woensdag is de zgn. ‘veertigdagentijd’ begonnen, op weg naar Pasen.
In overleg met de Commissie Eredienst en de Kinderbijbelclub is gekozen voor het thema ‘God houdt van kleuren’ – aspecten van het evangelie aan de hand van kleuren……kleuren die staan voor de veelkleurigheid van de boodschap van God.
dia 1
Bij dat thema hoort ook een lied – God houdt van kleuren….God houdt van jou.
Laten we eerst even naar dat lied gaan luisteren, als inleiding op het thema.

Zoals we net hoorden en jullie kunnen zien, is de basis en start waar de kleur
groen voor staat: God die alles maakte – zijn schepping – maar ook herstel en
nieuw leven in verbondenheid met God de Schepper – we hebben er net nog van gezongen, van hoe het is om te leven naar Gods bedoeling, verbonden aan Hem:
“Hij is gelijk een altijd groene boom, die men geplant heeft aan een waterstroom,
die op zijn tijd zijn rijke vrucht zal dragen, geen blad verwelkt in hete zomerdagen”.
Wat je optimaal ziet in Jezus – en wat je mag ervaren als je leeft met en uit Hem.
Mooi in dat kruis dat we de komende weken completer zien worden: dat groen
is de basis waarop de andere kleuren met de betekenis ervan mogen rusten.
dia 2
Want – dat is vanmorgen waar het om gaat: God gaat zijn schepping redden.
dia 3
Groen – in allerlei varianten van licht tot donker – daar is zeker Nederland vol van.
Kijk maar buiten om je heen met zo’n zachte winter: wat is er nog veel groen – en ook als je in je huis planten hebt staan: zelfs dan zie je heel wat groen – en hoe meer het lente wordt, hoe groener alles, met ook veel andere kleuren erbij natuurlijk – prachtig.
Groen, dat is meest een kleur met een positieve uitstraling, denk aan dat groen in de natuur maar ook aan het groen van verkeerslichten: je mag oversteken of doorrijden – ook dan uitkijken natuurlijk – figuurlijk ook: dat je ergens groen licht voor krijgt.
Ik las: “In de Katholieke kerk wordt met groene gewaden hoop en vruchtbaarheid uitgedragen. Moslims zien de kleur als de groene kleur van de oase……In China staat de kleur groen gelijk aan een lang leven”. We kennen allemaal bomen en planten die ook in de winter groen blijven, en dus is groen ook symbool voor eeuwig leven, een leven dat sterker is dan de dood, zoals in dat lied dat we straks gaan zingen:
“Eens komt de grote zomer – God zal op aarde komen met groene eeuwigheid”.

Daarmee zijn we terug bij God, God die alles maakte, goed, mooi, duurzaam. dia 4
In die schepping van God zaten al die kleuren die wij kennen, al in, en zeker dat
groen, zoals dat op de eerste bladzij van de Bijbel wordt verteld: “de aarde bracht jong groen voort”: planten, struiken, bomen met veel blad en ook vruchtbomen, en
gras natuurlijk en bloemen – onvoorstelbaar wonderlijk gedaan – en daarbij dieren
en uiteindelijk als bekroning mensen – ook zelfs met de jaren nog fris en groen en
sterker dan vergrijzing en aftakeling en dood – en God zag hoe mooi het was.

Ja, en het is nog altijd en elke keer weer mooi – als we er maar oog voor hebben.
Want God die alles maakte – goed en mooi – maakt nog steeds alles: goed en mooi.
Dat is het geluk van een God te hebben die niet opgeeft waaraan Hij is begonnen.
Zelfs na die verschrikkelijke ramp die we zondvloed noemen waarbij een alles
verwoestende tsunami van water en modder en stenen mensen en dieren mee- sleurde en alleen die ark met wie aan mensen en dieren aan boord waren gespaard bleef, beloofde God een nieuw begin – zichtbaar gemaakt in die duif met dat groene olijfblad in haar snavel als teken van toch weer een nieuwe schepping. dia 5
God zei: “zolang de aarde bestaat, zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten, zal er koude zijn en hitte, zomer en winter, dag en nacht – nooit komt daar een einde aan” – we mogen het steeds weer meemaken: na regen zonneschijn, na winter weer lente en zomer, de dagen die weer langer worden, na nacht weer dag.
Ook daar staat groen voor: fris, licht, zon, je wordt er altijd een beetje blij van, toch?
Ja, en dat zeker na een tijd van droogte, dorheid, als er weinig of niets groeit – in
ons klimaat vooral in de winter, in het klimaat van warme landen in droge zomers.
Psalm 104 zingt over God die nog altijd nieuw leven schept na een periode van dorheid en van dood: “Verbergt Gij uw gezicht, hen dreigt de dood, stof worden zij weer in der aarde schoot” – dat is dat afsterven in de natuur, in de koude winter of de droge zomer -“maar de adem van de Geest brengt hen tot leven: het aardrijk wordt een nieuwe bloei gegeven”….en: “de schepping blinke van Gods majesteit.”

Maar daarmee zijn we toch in een heel andere tijd en omgeving beland dan waar he mee begon toen het allemaal alleen nog maar groen en fris was: kijk eens hoe mooi.
Gelukkig dat het er ook is en dat er nog veel te genieten valt, door God de Schepper.
Maar er zijn ook heel veel momenten dat alles dor is, dood, verschroeid, verwoest.
Ik las net deze week over gebieden in Afrika waar al tijden geen regen is gevallen
zodat er niets groeit en oogsten mislukken en hongersnood dreigt, terwijl in andere
landen in datzelfde werelddeel zoveel water is gevallen dat gewassen verrotten en
dus ook daar honger op de loer ligt – het is maar één schrijnend voorbeeld van een verstoorde balans met grote gevolgen – en wat voor verwoestingen zijn er verder nog
door oorlogen, vervuiling van water en lucht, kappen van bossen op grote schaal,
uitsterven van dieren door jacht en stroperij: handel in exotische dieren en in ivoor en hoorns van neushoorns, en wat een schade door die verschrikkelijke drugshandel….
Ten diepste en daarachter zit wat Paulus noemt dat de schepping een prooi is van zinloosheid en vergankelijkheid: “Alles op aarde wordt bedreigd door de macht van
de dood. Dat is niet de schuld van de aarde, maar het is de straf van God voor de
slechtheid van de mensen” (Rom. 8. 20, BGT). Wat niet bedoeld is om onszelf vrij te pleiten maar juist om te laten zien hoeveel impact het gedrag van ons mensen heeft op onze leefwereld, en dat verkeerd menselijk gedrag grote gevolgen had en heeft ; heel actueel in een tijd waarin we aan alle kanten geconfronteerd worden met bedreigingen die op onze planeet en dus ook op ons en onze kinderen af komen en die mede gevolg zijn van onze drang naar winst en macht; onze angst, ons uit zijn op eigenbelang en zelfbehoud, en de drang om te verdienen in plaats van te dienen.
Dan gaat de keerzijde werken van die psalm die zingt over wie verbonden aan God
groeit en bloeit, als een boom waarvan het blad groen blijft, en die vrucht oplevert:
“hoe anders is de mens die zonde zaait, hij lijkt op kaf dat met de wind verwaait.”
Ik moet denken aan Jezus die zichzelf de ware wijnstok noemt – als geen ander
zo’n boom die verworteld is in God de Schepper, zijn Vader, en die leven geeft
wie met Hem verbonden blijft, maar ook waarschuwt voor die keerzijde: “Wie niet in mij blijft, wordt weggegooid als een wijnrank en verdort” – is niet groen maar bruin.
dia 6
Kijk, en dat wil Jezus niet en dat is niet waar God zijn Vader, de Schepper, op uit is.
Het zou niet kloppen met waar we elke dienst mee beginnen en wat ik in het begin al even aanhaalde: dat God trouw is, en nooit loslaat waaraan Hij ooit begonnen is.
Wat helemaal zit in die overbekende tekst die onze tekst vanmorgen is dat God de wereld zo lief had, dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, en dat niet om de wereld te veroordelen, maar om de wereld door Hem te redden. dia 7
In een paar woorden is dat het hele evangelie, en is dat ook de kern van waar we
de weken onderweg naar Pasen bij stilstaan en wat we met Pasen weer gaan vieren:
zo lief had en heeft God ons, u en jou en mij, en al die andere mensen die Hij ook
heeft gemaakt, dat hij daarvoor zijn eigen unieke Zoon in deze mooie en tegelijk zo
beschadigde en ontwrichte wereld vol zonde en dood, haat en nijd, oorlog, verdriet,
liet binnenkomen, en Hem zelfs liet vallen tot in de dood en als door een hel heen….
Ja en waarom, met welk doel? Wat voor antwoord geven we als we ernaar gevraagd
worden en waar gaat het volgens jou om in het lijden en de opstanding van Jezus?
Ik denk dat we vaak zeggen: het was om voor mijn zonden te betalen, dat deed Jezus om ons te redden en bij God terug te brengen, zodat wij in de hemel komen.
Dat is waar natuurlijk, en ook dat dat geloof vraagt: “opdat iedereen die in Hem- Jezus – gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”….Dank U, Heiland
voor uw lijden, voor uw trouw tot in de dood; Vader, dank u wel voor zoveel liefde!

Ja maar, het is nog veel meer en het gaat veel dieper en het gaat ook veel verder.
In die bekende tekst staat niet dat God ons zo liefhad, ook niet: de mensen…..er
staat: zo lief had – en heeft – God de wereld, en in het Grieks staat er: de kosmos.
De kosmos, dat zelfde woord staat in Joh.1: 10 waar we lazen dat ‘de wereld’ , de kosmos, door toedoen van het Woord, de eeuwige Zoon van God, ontstaan is.
Nou die wereld, door God gemaakt, in nauwe samenwerking van Vader, Zoon
en Geest – die ook in Genesis 1 in beeld komt. de Geest zweefde over het water-
die wereld – zijn maaksel – heeft God lief en wil God niet kapot laten gaan maar
wil Hij redden – en daarom kwam Gods Zoon in die wereld als Jezus, de Redder.
Want God maakte en maakt niet alleen maar mensen, en niet alleen christenen.
God maakte ook de zon en de maan, de planeten, de sterren, en ook de grote
en de kleine dieren, het gras en de planten, en de bomen, de zee, het strand –
en daar zorgt Hij ook voor, en die wil Hij ook redden en weer mooi en goed maken.
Ik denk weer aan wat Paulus schrijft in Romeinen 8: 19 -22:
“De hele aarde wacht vol spanning op het moment dat duidelijk zal worden wie de kinderen van God zijn. 20 Want de aarde is veroordeeld tot een zinloos bestaan.
Een bestaan dat wordt beheerst door dood en bederf. Dat wilde de aarde niet zelf, maar dat heeft God zo bepaald. 21 Maar het is zeker dat de aarde zal worden
bevrijd van dat zinloze bestaan waarin alles in dood eindigt. De aarde zal dezelfde hemelse vrijheid krijgen als de kinderen van God. 22 We weten dat de hele aarde
op dit moment zucht en kreunt van pijn, totdat het zover is”. Als alles weer groen is
en weer als een nieuw paradijs – weer schoon, vol vrede, en met geen dood meer.
En dat dankzij Jezus die aan het kruis betaalde voor onze schuld, waarvoor heel de
schepping de tol moest betalen – en doordat Jezus de dood heeft overwonnen, lees
dia 8 Kolossenzen 1: 20: “Door Jezus’ dood aan het kruis heeft God vrede met ons gesloten. Door Jezus heeft Hij de vriendschap hersteld tussen Hemzelf en alles wat leeft op de aarde en in de hemel”. Harmonie dus, heelheid, van wat nu zo vaak en
zo hopeloos verwoest is en uit balans, ten koste van mensen, dieren, het milieu.
We mogen uitkijken, met heel de schepping, naar ‘een nieuwe hemel en aarde’.
dia 9
Gemeente, maar daar hoeft het niet bij te blijven en mogen we niet in berusten,
zo van: nu is het nog verre van groen en gezond en vredig en dat zal het ook niet worden, maar stil maar en wacht maar totdat alles ooit een keer nieuw zal worden.
Nee, want er staat nog iets heel duidelijks in dat tekstvers: “opdat iedereen die in Hem – Jezus die gekomen is om de wereld, Vaders schepping, te redden – niet verloren gaat, maar eeuwig leven….” nee, niet: straks zal hebben, maar: heeft.
Vorige week ging het ook al over eeuwig leven, en over Gods koninkrijk ingaan,
en toen hebben we gezien dat dat leven nu al begint als je aan Jezus verbonden bent en als je gaat leven naar de stijl van Jezus, als Gods nieuwe-wereld-burger.
Dan mag je nu al vrede hebben met God, vrede in je hart zelfs als het stormt in je leven en allerlei zekerheden in de samenleving en in de kerk niet meer zo zeker
lijken te zijn, en dan kun je ook in vrede leren leven met de mensen om je heen.
Het bijzondere is dat de Bijbel ook daarvoor al het woord ‘schepping’ gebruikt.
“iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping” (2 Korintiërs 5. 17).
En hoe meer van zulke mensen er zijn, midden in deze nog zo verscheurde
en beschadigde en ook bedreigde wereld, des te meer er al iets zichtbaar wordt
van die nieuwe schepping – daar wil God ons bij gebruiken, en daar kunnen we
naar vermogen en ieder op eigen plek aan meewerken, persoonlijk en samen.

Een bekend woord in onze tijd is ‘vergroening’, waarmee is bedoeld dat de overheid en de bedrijven en de burgers zich meer gaan inzetten voor een beter milieu, door
vervuilend gedrag te beboeten en energiebesparing en schone energie te belonen.
Weer staat groen dus voor: schoner, gezonder, beter – is vergroening vernieuwend.
Je zou een groei van geloof, vertrouwen op Jezus en het navolgen van Hem door
ingeroest verkeerd gedrag op te geven en dienstbaar te zijn, ook vergroening kunnen
noemen – een ander woord voor wat in de Bijbel bekering heet en nieuwe schepping.
En waar dat doorbreekt waaiert dat nu al uit naar onze leefwereld, Gods schepping.
Hoor dat ook maar erin als Paulus het erover heeft dat de lijdende en kreunende schepping verlangend uitkijkt naar de dag dat zichtbaar wordt wie Gods kinderen zijn.
dia 10Natuurlijk slaat dat vooral op de nieuwe wereld die God in het vooruitzicht stelt:
“Want ooit wordt de aarde bevrijd. Dan komt een einde aan de macht van de dood.
De aarde verlangt hevig naar dat moment van bevrijding” (Rom. 8: 20-21 BGT).
Daar kijken wij ook naar uit, want “nu is het leven op aarde nog vol pijn en ellende.
Dat geldt ook voor ons leven. …We zijn gered, ook al zien wij dat nu nog niet.”
Ja maar toch, waarom zou de schepping alleen maar moeten wachten tot duidelijk
wordt dat wij Gods kinderen zijn, dat er mensen zijn die willen doen als Jezus deed.
Waarom zou die schepping niet de vruchten mogen plukken van mensen die door
Jezus en geleid door de Heilige Geest nu al leven als kinderen van hun Vader.
En die dus al weer een begin gaan maken met de taak die de Schepper vanaf het begin meegaf aan zijn zaakwaarnemer op aarde: die aarde bewerken en bewaren,
zorgzaam zijn voor mensen en dieren en de natuur, met oog voor wat zwak is en kwetsbaar, met hart voor wie hulp nodig heeft, gastvrij voor wie geen thuis heeft.
zodat er toch weer stukjes groen ontstaan in wat vaak lijkt op een kale woestijn.
dia 11
En als we dat samen proberen en dat de sfeer is of wordt die we als kerk willen
vieren en uitstralen, kan dat veel betekenen voor mensen voor wie het leven als
een woestijn voelt, zoals in dat lied over de kerk die ‘ligt langs de weg als een oase’:
“hier kan men putten nieuwe kracht, hier is beschutting voor de nacht, hier is het
elke zondag Pasen! ” – Pasen, dat is het nieuwe leven vieren, dankzij de redding
door Jezus Christus, dankzij God onze Vader die zijn schepping wil en zal redden.
Laten we gaan zingen voor God, die alles schiep en van zijn schepselen houdt!
dia 12
amen

liturgie morgendienst zondag 14 februari
God houdt van kleuren (1)

groen: God gaat zijn schepping redden

votum en groet
zingen: Ps. 117
wet van God
zingen: Ps. 1: 1,2,3
gebed
Schriftlezing: Genesis 1: 1-11 en 26-31
zingen: Gz. 1: 1a,2m,3v,4m, 5v,6a
Schriftlezing: Johannes 1: 1-14
zingen: Gz. 140: 1,2 (bewerking Ria Borkent)

1
vrouwen
Alle roem is uitgesloten.
Onverdiend geluk voor mij
heb ik van mijn God genoten,
zijn genade maakt me vrij.
mannen
Ja, nog voor ik was geboren,
voor Gods hand die alles schiep,
iets uit niets tot leven riep,
heeft zijn liefde mij verkoren:
allen
God is liefde, englenstem,
mensentong, verheerlijk Hem!

2
vrouwen
Wat zo lief had God de wereld,
dat Hij zijn geliefde Zoon
voor die diep gevallen wereld
overgaf aan smaad en hoon.
mannen
Ja, toen wij nog zondaars waren,
heeft genade ons geraakt,
stierf Gods Zoon op Golgotha,
stierf voor ons die zondaars waren:
allen
God is liefde, englenstem,
mensentong, verheerlijk Hem!

kindermoment

verkondiging: Johannes 3: 16-17
zingen: Gz. 146: 1,2,3
gebed
collecte
zingen: Lied 288: 1,4,7
zegen
amen: Lied 288: 8

Matteüs 19: 21 – De proef op de som: wat is mijn geloof mij waard?

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Het verhaal dat we uit de Bijbel gelezen hebben, is een bekend verhaal.
Maar is het ook een lastig verhaal: wat bedoelt Jezus, en wat moet ik daarmee?
Wat er gebeurde is gauw naverteld: een rijke meneer – een bestuurder, volgens
Lucas, zeg maar een wethouder of een directeur – nog jong, en heel erg rijk –
die bij Jezus kwam met een vraag: wat moet ik doen om eeuwig leven te krijgen?

Eeuwig leven – beperk dat niet tot dat je na je dood naar de hemel mag en dat je
verder leeft bij God – het is veel meer in de Bijbel en het begint al als je hier op
aarde wil leven naar Gods bedoeling en naar het voorbeeld dat Jezus geeft.
Juist in de verzen die we gelezen hebben wordt hetzelfde met verschillende
woorden aangeduid: ‘het eeuwige leven verwerven’, ‘het leven binnengaan’,
‘het koninkrijk van de hemel binnengaan’, ‘het koninkrijk van God binnengaan’.
Dat is maar niet toekomstmuziek, maar begint nu al, waar God het voor het zeggen heeft in ons leven, waar wij niet onszelf zoeken maar leven voor God en elkaar.
Jezus zegt dat eeuwig leven is dat we in relatie met God leven, en met Hemzelf.
En dat leven zal sterker blijken te zijn dan de dood: liefde leeft langer dan de haat.
Leven dat maar niet van buiten goed lijkt maar echt goed is, duurzaam, houdbaar.
Nou, de jonge bestuurder met zijn vraag verlangde naar die echtheid en diepgang.
De man was gelovig, en hij stond sympathiek tegenover Jezus: goede Meester!
Met al zijn bezit en ook zijn gelovig zijn en trouw kerklid zijn, en hardwerkend,
miste hij toch ook iets, voelde hij dat er meer moest zijn: Heer, wat mis ik nog,
waarin kom ik nog tekort, naast alles wat ik heb en naast alles wat ik goed doe?
dia 2
Het antwoord dat Jezus dan geeft, is blijkbaar anders dan hij had verwacht.
Niet: je moet nog meer tijd besteden aan God, nog meer en bewuster bidden,
vaker en bewuster naar de synagoge of de tempel gaan, meer Bijbel lezen…
Is het u trouwens opgevallen dat als Jezus verwijst naar de bekende weg van
het doen van Gods geboden, dan vooral die geboden genoemd worden die gaan over de omgang met andere mensen: pleeg geen moord, steel niet, wees geen valse getuige tegen je naaste, respecteer je ouders- kortom: heb je naaste lief als jezelf.
Ja, maar dat doe ik al vanaf dat ik klein kind was, er moet toch meer zijn, Heer!
En dan Jezus: als je dat echt wilt, volmaakt zijn, alles doen wat God je Vader wil:
verkoop alles wat je bezit en geef het geld weg aan de armen, en ga met Mij mee.
Voor die gelovige zoeker blijkbaar een schrik en een schok, en heel veel bruggen
te ver: hij ging teleurgesteld weg want hij had veel bezittingen – als Jezus dat van
zijn volgers vroeg, was dat te veel gevraagd, dat kon hij echt niet opbrengen.
dia 3 Hoe het met hem is afgelopen vertelt het verhaal verder niet: misschien heeft
hij de stap nooit gezet, misschien toch later wel, was hij er wel zo een over wie
wordt verteld dat hij een huis of een akker verkocht en het geld naar de apostelen
bracht om dat uit te delen aan de armen in de vroeg-christelijke kerk van Jeruzalem.

Tot zover is het allemaal wel helder en niet zo lastig om het te begrijpen.
We voelen vast ook wel mee met Jezus die de jongen met pijn in het hart en misschien tranen in de ogen zag gaan – Marcus vertelt dat Jezus hem lief kreeg –
het was echt een aardige vent, en hij meende oprecht dat Jezus een goede leermeester was die hem vast verder kon helpen op de weg naar God en naar
de toekomst die God in het vooruitzicht stelde – en hij geloofde ook dat hij er
nog niet was ondanks al zijn inspanningen en zijn goede bedoelingen – jammer
dat net die laatste stap een brug te ver was – en hij niet net als Petrus en Johannes en de andere leerlingen alles wilde achterlaten om het met Jezus alleen te wagen.
dia 4 Misschien zijn we ook wel wat geïrriteerd: weer zo iemand die geld en spullen belangrijker vindt dan geloven in Jezus; die liever schatten op aarde verzamelt
en voor zichzelf wil houden dan dat hij gaat voor die schat in de hemel – wij weten wel beter en we zingen: zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid…
Waarmee we klaar zijn met dit verhaal, zeker als wij niet schatrijk zijn als die
man uit het verhaal blijkbaar was en wij niet zo vast zitten aan onze spullen….

Toch, in de praktijk en ook als je iets weet van de geschiedenis van de uitleg
van dit verhaal, blijkt het best lastig en gaat men er allerlei kanten mee op.
En ergens blijft het knagen: maken wij ons er niet te makkelijk van af als we
ervan uitgaan dat Jezus dit niet zo van ons zal vragen – maar wat dan wel?
Waarom reageerden de discipelen zo teleurgesteld en bijna wanhopig: wie kan
er dan nog gered worden? – is het dan toch moeilijker dan ik had gedacht?
dia 5
Als je je een beetje verdiept in de geschiedenis van de uitleg van dit stukje onderwijs van Jezus, kom je nogal wat verschillen tegen wat ook uitwerkt in praktisch gedrag.
Om me te beperken tot twee uitersten: aan de ene kant heb je mensen die wat Jezus tegen die rijke jongeman zei, zien als een opdracht voor elke christen in elke tijd,
en in elk geval voor henzelf in hun eigen tijd: zij lieten alles achter en hadden geen eigen bezit en trokken rond als armoedzaaiers en bedelmonniken en predikheren.
Dat soort groepen waren er al in de eerste eeuwen na Chr. en in de Middeleeuwen,
en tot in onze tijd toe zijn er mensen die kiezen voor zo radikaal Jezus navolgen.
Aan de andere kant is er de uitleg – en ik denk dat ons meer vertrouwd is – dat de
Heer bewust de lat zo hoog legt om die jongen en ons ook te leren dat je wel kunt
denken dat je bij God binnen komt door je aan zijn geboden te houden en door
goede werken te doen maar dat dat je nooit zal lukken – dat je nooit volmaakt zult zijn
in deze zondige wereld – dat zelfs de allerheiligsten niet verder komen dan een klein begin van de gehoorzaamheid aan Gods wil – en dat je Jezus nodig hebt om gered
te worden – Jezus die onze schuld betaald heeft en voor ons de wet heeft vervuld.
Als die jongeman vraagt wat hij moet doen om het eeuwig leven te verwerven, is
dat eigenlijk al een verkeerde vraag want je hoeft niks te doen, alleen te geloven.
Wat helemaal waar is; maar zo zijn we toch niet klaar met dit verhaal, en met
zoveel meer opdrachten en aanwijzingen die we van onze Heer krijgen in de Bijbel.
Trouwens: in dat catechismusantwoord dat ik net aanhaalde – over nog maar een
klein begin van gehoorzaamheid – gaat het ook over “een ernstig voornemen om niet slechts naar sommige maar naar alle geboden van God beginnen te leven” en in
het daarop volgende antwoord beloven we “dat wij zonder ophouden ons inspannen
en God bidden om de genade van de Heilige Geest, om steeds meer naar het beeld van God vernieuwd te worden, totdat wij na dit leven de volmaaktheid bereiken”.
Om met Paulus te spreken – Paulus die als geen ander geleerd had en ons leert
dat je niet door eigen goede werken een plekje bij God verdient – maar ook schrijft:
“Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt, maar ik houd vol in de hoop eens dat kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft…..Hierop moeten wij ons allen als volmaakte mensen richten” (Filippenzen 3: 12 en 15). En de Heer zelf
geeft in de Bergrede allerlei opdrachten mee voor wie op Hem wil lijken,heel concreet en radikaal: “Wees volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is” (Matteüs 5:48).
dia 6
Des te meer reden om met dat in het achterhoofd nog eens naar dat verhaal te kijken en de opdracht van Jezus op ons in te laten werken: wat is de bedoeling?
Is dit echt voor iedereen die Jezus wil volgen een opdracht om alles weg te doen
en weg te geven en als bedelaar rond te trekken, en is bezit eigenlijk diefstal,
zoals later ook door de stichters van het communisme wel beweerd is?
Als we de Bijbel als geheel erbij betrekken, kan dat de bedoeling niet zijn.
Jezus zegt dat het voor een rijke moeilijk is het koninkrijk van de hemel binnen te gaan, maar er zijn gelukkig heel wat rijken geweest en die zijn er nog steeds die in Jezus geloven en gaan voor God, en die ook met hun geld veel goede dingen doen.
Paulus schrijft in 1 Timoteüs dat rijken niet op hun bezit moeten vertrouwen maar
op God “die ons rijkelijk van alles voorziet om ervan te genieten” – daar ik dus niks
mis mee – maar, gaat hij verder: “en draag hun op goed te doen, rijk te zijn aan
goede daden, vrijgevig en bereid om te delen. Zo leggen ze een fundament voor
de toekomst, en winnen ze het ware leven”. Zo kom je als rijke toch in Gods rijk.
Maar waarom dan dat ernstige, bijna pessimistische – naar aanleiding van het afhaken van die toch zo aardige en sympathieke jongen met zijn serieuze vraag?
Zelfs tot twee keer herhaald door Jezus: “slechts met grote moeite zal een rijke
het koninkrijk van de hemel binnengaan” – denk maar weer aan die kameel……
dia 7
Nou, dat is natuurlijk omdat geld en bezit dingen zijn die zomaar een macht kunnen worden die ons in de greep hebben en die we niet los kunnen laten, en die ons in
de weg kunnen zitten bij het volgen van Jezus en het leven in de stijl van zijn rijk.
Sterker nog: Jezus geeft er de in de Bergrede een naam aan: mammon – en Hij
zegt dat we geen twee heren kunnen dienen: God en mammon= geld als afgod.
Daar is de Bijbel ook vol van, over het gevaar van afgoden: geld, bezit, status,
macht, welvaart – allemaal dingen die zomaar God van zijn eerste plek dringen
en mensen ook kunnen verleiden tot verkeerd gedrag t.o. God en de naaste.
Daar heeft Paulus het in datzelfde 1 Tim. 6 eerst over: “wie rijk wil worden, staat
bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf storten en ten onder doen gaan. Want de
wortel van alle kwaad is de geldzucht.” (1 Tim. 6. 9-10). Kijk maar om je heen!
dia 8
Maar die rijke jongeman uit het verhaal dan? Die was toch geen fraudeur en
geen dief? Toch juist een serieus meelevend kerkelid en een eerlijk mens?
Er staat dat Jezus hem liefkreeg, dat Hij sympathie voor hem opvatte; en als
de geboden over niet stelen en over de naaste liefde bewijzen, langskomen,
zegt hij dat hij daar zijn hele leven al mee bezig was – en dat meende hij echt.
Jezus zegt ook niet dat het anders was, of dat hij eigenlijk een huichelaar was.
Wat dat betreft komt het dicht bij ons: zo’n kerklid wil je er graag bij hebben:
bemiddeld, vrijgevig, betaalt een fikse VVB en altijd op tijd, daar heb je wat aan!
Je vraagt je dan inderdaad net als hij af: maar wat ontbreekt er dan aan bij hem?
Waarom gaat Jezus dan zover dat hij alles moet verkopen en moet weggeven?

Dat is wat ik als thema boven deze preek heb gezet: dit is de proef op de som.
Jezus veroordeelt hem niet om zijn bezit en stuurt niet wie rijk zijn bij Hem weg.
Het is zijn reactie op wat de man zelf zei: ik ben er bijna, wat ontbreekt er nog aan.
Waarop Jezus eigenlijk zegt: er moet niet nog wat bij, er moet juist heel veel af.
Ale je volmaakt wil zijn – en dat wil je toch? – volmaakt op God gericht en alles
er voor over om te leven als een burger van het koninkrijk van de hemel – nou,
laat dat dan maar zien door alles wat je daarbij in de weg zit en daarvan kan
afhouden, uit de weg te ruimen: want waar je schat is, dat heeft ook je hart.
Dat vraagt keuzes, en dat kan pijn doen, dat is wegdoen wat in de weg zit.
We zingen over die keus: ‘alles houden wat ik heb, of Hem volgen op zijn weg’.
dia 9 hoe vaak zijn wij zelf het probleem, zit ik mezelf in de weg…?
Ja, en denk je dan ook heel concreet in wat dat volgen van Jezus was, toen.
Toen deze man zich meldde met zijn vraag, wat Jezus met zijn leerlingen op
reis richting Jeruzalem, en dat was geen triomftocht maar zijn lijdensweg.
In Matt.16: 21 lezen we dat Jezus zijn leerlingen duidelijk maakt dat Hij zal
moeten lijden en gedood zal worden – en dat wie Hem wil volgen zichzelf
zal moeten verloochenen en zijn kruis op moet nemen – afzien, loslaten.
Dat kan ver gaan en snijden in eigen vlees betekenen: “want ieder die zijn
leven zal willen behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven omwille
van mij verliest, zal het behouden” (Matteüs 16: 25) – zijn leven – bedoeld
is: je bestaan op deze aarde, zeg: je leventje dat je zelf opgebouwd hebt,
zeg: huisje-boompje-beestje – met alles erbij: gezin, huis, werk, spullen,
auto, vrije tijd en vakantie – en zoveel meer dat ons leven hier kan bepalen.

Wat van die man die bij Jezus gevraagd werd, vraagt God niet van iedereen.
Maar we hebben allemaal vast wel dingen die ons in de weg kunnen zitten
om Jezus te volgen, om ons leven aan God te wijden en dienstbaar te zijn
aan anderen, en in de samenleving, met wie wij zijn en met wat wij hebben,
maar ook door durven op te geven en los te laten wat niet helpt maar hindert.
Dat kan van alles zijn, zoals we dat al leren uit het onderwijs van Jezus: als
je vader of moeder, broer of zus, liefhebt boven Hem, als eigen tradities of
regels van mensen je hinderen in je volgen van Jezus, kun je zijn leerling
niet zijn; van die eerste leerlingen lezen we dat ze alles achterlieten toen
ze met Jezus meegingen: hun bedrijf, hun broodwinning, hun gezinnen –
en sommigen heeft het zelfs hun vrijheid gekost en hun leven – echt heftig!
dia 10
In onze tijd kan dat van alles zijn: durf je als het moet loslaten en opgeven
wat je hebt, wat veel waarde voor je heeft, als dat je in de weg zit bij het leven
naar de stijl van Christus: niet alleen mijn eigen belang zoeken maar ook dat van anderen, de ander belangrijker vinden dan jezelf, de minste durven zijn, en durven loslaten wat misschien houvast geeft en goed voelt, maar aardse zekerheden zijn.
Je zou er eens over kunnen nadenken: waar ben ik aan gehecht, wat zou ik eigenlijk niet willen en durven opgeven, als het wel moet, wat zou er dan met me gebeuren?
Zomaar zit er angst achter, onzekerheid: als dat verandert, raken we nog meer kwijt.
De vraag is of het echt gaat om Gods rijk, om wat Hij van ons en met ons wil, of om wat we zelf willen of niet durven, om wat van elkaar verwachten en elkaar opleggen – als familie, als samenleving, als kerk – zodat we stilstaan en niet groeien. dia 11
Ik las: “Soms lukt het niet. Soms lukt het wel. Voelt een mens zich vrij om ruimhartig
te leven. De ENE is mijn herder, mij ontbreekt niets (Ps.23). Leven zonder angst en onzekerheid om wat je kunt verliezen, om waar je afhankelijk van bent..”
Jezus zegt ook tegen u en jou en mij: Wie durft verliezen, loslaten, die zal winnen.
Dat is bij mensen onmogelijk, maar wordt bij God mogelijk, door en dankzij Jezus.
En je zult merken: dat pakt goed uit, nu al, en uiteindelijk helemaal voorgoed.

amen
dia 12
vraag voor de week – voor ieder persoonlijk: wat is mijn geloof mij waard?

liturgie morgendienst

votum en groet
zingen: Ps. 119: 1,7
wet van God
zingen: Ps.119: 13,14
gebed
Schriftlezing: Matt. 19: 16-30
zingen: NLB 843: 1-4 (mel. ps. 136)

1. Wat te kiezen, leven, dood,
afgod geld, genadebrood?
Alles houden wat ik heb,
of mij geven, gaandeweg?

2. Wat mij vasthoudt, wat mij heeft,
wat mij werft en wat mij leeft,
is het vele, geld en goed,
aardse schatten, overvloed.

3. Die mij vasthoudt, weegt en wikt,
die mij voedt en mij verkwikt,
is de Ene, goed is God,
hemelschat, genadebod.

4. Wat te kiezen, leven, dood,
afgod geld, genadebrood?
Alles houden wat ik heb,
of Hem volgen op zijn weg?

verkondiging: Matt. 19: 21 ‘Wat is mijn geloof mij waard?’
zingen: NLB 816: 1-4 (mel.: ps. 140)

1. Dat wij onszelf gewonnen geven
aan het bevrijdende bestaan,
aan wat ons uitdaagt om te leven.
Dat wij de stille roep verstaan.

2. Dat wij versteende zekerheden
verlaten om op weg te gaan.
Dat niet de greep van het verleden
ons achterhaalt en stil doet staan.

3. Omdat de huizen die wij bouwden
geen onderkomen kunnen zijn.
Omdat het bloedeloos vertrouwde
ons achterdochtig maakt en klein.

4. Dat wat wij hebben ons niet gijzelt,
dat wij van elke dwang bevrijd
naar onbekende plaatsen reizen.
Dat Gij ons onderkomen zijt.

gebed

collecte
zingen: Psalm 23: 1,2,3
zegen
amen: Psalm 79: 5