Lucas 1: 39-56: Liefdevol aangeraakt – Maria en Elisabet geloven samen (3e adventszondag)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
We gaan weer kerstfeest vieren, in een ondanks problemen welvarend land.
Als mensen bezig zijn met hun inkopen en andere voorbereidingen, lijkt de
barre boze buitenwereld even ver weg, van oorlog, vluchtelingen, aanslagen.
En kerst is elk jaar als even een eiland van vrede op aarde, zorg voor anderen,
licht en warmte, lekker eten, gezelligheid, en natuurlijk mooie kerstverhalen.
Ik bedoel dan niet het kerstverhaal uit de Bijbel – dat natuurlijk ook – maar al
die verhalen over wat eerst mis gaat en dan vlak voor kerst weer goed komt:
een kind dat verdwaalt en op tijd gevonden wordt, een familieruzie die wordt
bijgelegd, een zwerver die mag aanschuiven aan een heerlijk kerstdiner…..
verhalen die hoe spannend ook vaak te mooi en te toevallig zijn om waar te zijn.

Ik las: “De wereld van de kerstverhalen is als de witte wereld van de kerstkaarten:
er klopt iets niet. Het echte verhaal wordt niet verteld. Het verhaal van de druilerige regen die op de eerste kerstdag valt. Het verhaal van de vrouw die op kerstavond de isoleercel ingaat. Het verhaal van de ‘hel’ in huis in plaats van de vrede op aarde….
Het verhaal van pijn om de vergankelijkheid van alle dingen. Het verhaal van mensen in de diepte.” Deze zinnen werden ruim twintig jaar geleden geschreven, en het is er
niet beter op geworden. Je kan er heel wat verhalen aan toevoegen die niet lijken te
passen bij die wereld van gezellige en vreedzame/vreetzame kerstdagen: de wereld
van IS, de wereld van Parijs en Brussel, van dagelijkse schietincidenten in de VS en gewelddadige aanslagen wereldwijd, de wereld van troosteloze vluchtelingenkampen en duizenden bootvluchtelingen, de wereld van voedselbanken en kinderen onder armoedegrens ook in Nederland, en van de eenzaamheid achter veel huisdeuren ook in Langedijk en Heerhugowaard, de wereld van mensen in de gevangenis,de wereld van huiselijk en seksueel geweld, de wereld van werklozen en kansarmen…
Wat kun je in zo’n wereld met het verhaal van kerstfeest, met het verhaal van Jezus?

We zijn vanmorgen deze dienst begonnen met het zingen van Psalm 113, dat lied van God die hoog troont maar omkijkt naar mensen op aarde, mensen in de diepte.
Het kerstverhaal dat de Bijbel vertelt gaat niet over glitter en glamour, over de kitsch
van een schijnvrede en een even-aardig-zijn-voor-elkaar, over een boom vol lichtjes,
maar over God die zich diep neerbuigt over mensen in de put en diep in de ellende,
over Gods zoon die zelf een mens wilde worden om te redden wie verloren waren.
Psalm 113 zingt over die God: “Zwervers trekt Hij uit het vuil omhoog. Hij haalt hen
weg uit hun ellende, en laat hen wonen bij de rijken. Vrouwen zonder kinderen maakt Hij moeder van een groot gezin. Dan is er vreugde in hun huis”. Elisabet was blij dat de mensen haar niet meer zouden verwachten, Maria zong over God die een heel gewoon meisje als zij was uitkoos; die heersers van hun tronen stoot en wie gering is aanzien geeft -dat is God ten voeten uit -en dat is goed nieuws ook voor onze wereld waarin het lijkt te draaien om geld en geweld,status, grote monden en slimme trucjes, terwijl wie kwetsbaar zijn en het alleen niet redden,kinderen van de rekening worden.
dia 2
De Bijbel is er vol van dat God zich bekommert om wie kwetsbaar zijn en wie geen helper hebben, dat Hij kiest – lees Paulus – voor wat in de ogen van de wereld dwaas is om de wijzen te beschamen; voor wie naar de maatstaven van deze wereld zwak
zijn en niet in tel zijn, om wie zich groot en sterk maken, met lege handen en een mond vol tanden te laten staan – De Bijbel is duidelijk: God vernedert en verhoogt.
Jesaja had het ook al over de hoge en verheven God die over zichzelf zegt: “In hoogheid en heiligheid zal Ik tronen met hen die verslagen en onaanzienlijk zijn, opdat het verslagen hart tot leven komt.” (Jesaja 57: 15). Dat is het kerstverhaal
dat niet te mooi is om waar te zijn maar dat werkelijk mooi is omdat God het heeft
waar gemaakt – voor wie dat durft geloven wordt waar, wat net als ik dit neerschrijft
via internet op mij af komt over kerst: ‘it’s the most wonderful time of the year’ dia 3 Neem dat mee als we meeluisteren met wat Elisabet en Maria zeggen en zingen.

dia 4 Maria en Elisabet geloven samen
1. Elisabet feliciteert Maria (39-45)
2. Maria eert God (46-55)
3. samen in verwachting (56)
—————————————
dia 5 1. Elisabet feliciteert Maria (39-45)

Het staat er heel kort maar er zit een hele wereld achter: “kort daarop reisde
Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda” – naar Elisabet.
Letterlijk staat er: ze stond op en ging zo snel mogelijk op reis – je krijgt de indruk
dat ze geen tijd wilde verliezen om haar grote geheim met Elisabet te delen.
Dat zal vast ook te maken hebben met de verwarring waarin ze terecht gekomen
was, dat ze door dat bijzondere bericht helemaal door elkaar geschud zal zijn.
Het lijkt erop dat ze pas later, na terugkomst bij Zacharias en Elisabet vandaan,
het nieuws aan Jozef verteld heeft – zijn reactie is terug te lezen in Matteüs 1.
Iemand schrijft: “In Nazaret zou ze haar eer en goede naam verliezen. De verhouding met Jozef kwam onder spanning te staan. Maria moet sterk met de mogelijkheid rekening gehouden hebben dat zij Jozef zou kwijtraken, zoals Jozef echt van plan is geweest Maria te verlaten (Mat. 1: 19)”. Veel onzekerheid dus.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik er tot nu toe meestal overheen heb gelezen dat Maria maar liefst drie maanden bij Zacharias en Elisabet gelogeerd heeft – ver weg van Nazaret en ook ver weg bij Jozef – en dat ze in die tijd zwanger geworden is – zou dat ook niet zijn om in alle rust te verwerken wat ze had gehoord – samen met Elisabet?
En om zo straks terug te gaan naar Nazaret, bemoedigd in geloof en vol verwachting.

En dan, als ze eindelijk na een lange reis, aankomt bij de familie, wat een ontvangst!
Heel bijzonder wat de reactie op haar begroeting is, als ze nog maar net binnen is.
Bedenk wel dat je toen niet, zoals nu, een visite of een logeeerpartij kon afspreken
via de telefoon of andere sociale media: hé, is het goed als ik dan en dan langskom, en mag dan ook een poosje bij jullie logeren?
Ik denk dat Maria op reis is gegaan in het vertrouwen dat ze welkom zou zijn -voor familie en vrienden ben je gastvrij, toch?
Maar als Maria dan het huis binnenstapt en Elisabet en Zacharias begroet, blijkt uit de reactie van Elisabet dat haar komst verwacht werd en dat Elisabet aanvoelt dat Maria ook heel bijzondere dingen heeft meegemaakt en komt vertellen – ik vermoed
dat de engel Gabriël al in de tempel meer aan Zacharias heeft verteld dan die paar zinnen die in de Bijbel voor ons bewaard zijn gebleven – via de herinnering van Maria
en haar gesprekken met bijbelschrijver Lucas – in elk geval: Elisabet wist van wat God had laten vertellen aan Maria en van plan was te gaan doen aan en via Maria.

Het blijft heel bijzonder wat wordt verteld: dat Elisabet “werd vervuld met de Heilige
Geest”, en dat ze het plotseling bewegen van het kind dat ze droeg uitlegde als teken
dat dat kind als het ware huppelde van blijdschap toen het Maria’s groet hoorde.
Hun kind over wie de engel in de tempel tegen de aanstaande vader had gezegd dat
hij al voor zijn geboorte vol zou zijn van Gods Geest, en dat hij als bode voor de Heer uit zou gaan – Elisabet voelt het nu al gebeuren. Hoe bijzonder allemaal vandaag!

En haar reactie is het ook: “de meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot, wie ben ik dat de moeder van mijn Heer bij mij komt?”- en dat zegt een vrouw die zo gezegend is met toch nog deze zwangerschap,
en met de belofte van een zoon die zo belangrijk zal zijn in de dienst aan de Heer –
maar Elisabet kent haar plek – jij draagt mijn Heer, ik erken jou als mijn meerdere –
zoals Johannes later zijn plek zal kennen als Jezus in beeld komt (Joh.3:30): Hij is
de bruidegom, ik de vriend van de bruidegom, “Hij moet groter worden en ik kleiner”.

Dat Elisabet op een zo bijzondere manier Maria feliciteerde, was voor Maria een
extra bemoediging en versterking van haar geloof dat wat de engel tegen haar had
gezegd echt waar was en echt zou gaan gebeuren – samen geloven maakt sterker!
Ja, en wat Elisabet mocht zeggen is ook een boodschap voor ons en een felicitatie
voor mensen om haar heen en later: “Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan”. Dat geldt Maria, maar ook elke vrouw – en
elke man die gelooft wat God belooft en die daar hoop en moed en kracht uit put.

Wat zal er op dat moment door Zacharias heen zijn gegaan, die nog steeds met
stomheid was geslagen en het moest hebben van een kleitabletje om mee te krijgen wat zijn vrouw en Maria te bespreken hadden en waar ze samen blij over waren?
Tegen hem was gezegd: “omdat je geen geloof gehecht hebt aan mijn woorden,
die op de bestemde tijd in vervulling zullen gaan, zul je stom zijn en niet kunnen spreken tot op de dag waarop dit alles zal gebeuren” – en elke dag stapelden de bewijzen zich op van de waarheid ervan: zijn eigen vrouw in verwachting, en nu
Maria met haar grote nieuws – gelukkig wie gelooft dat God doet wat Hij belooft.

Beschamend voor Zacharias, tegelijk hoopgevend: want de dag waarop alles is
gebeurd wat God heeft beloofd zal komen, en dan maakt God zelf zijn tong los!
Een opsteker ook voor ons vandaag, als lijkt dat wat God beloofd en wij mogen geloven haaks staat op wat om ons heen en vaak ook in eigen leven gebeurt:
geloof maar dat wat bij mensen onmogelijk lijkt, mogelijk is bij God, houd vol!

dia 6 2. Maria eert God (46-55)

Het is wel een beurtzang genoemd: Elisabet’s gelukwensen en Maria’s lofzang.
In elk geval vullen die twee elkaar prachtig aan en samen brengen ze God eer.
Wel met elk een eigen accent, waarbij Elisabet met respect Maria aanwijst als
door God bijzonder gezegende vrouw en zelfs ‘de moeder van mijn Heer’ , en
als reactie Maria van zichzelf afwijst en doorverwijst naar God: Hem alle eer:
“mijn ziel looft en prijst de Heer….Hij heeft oog voor mij, zijn minste dienares”.
Het sluit helemaal aan op wat ze had gezegd toen ze, nog thuis in Nazaret, van
de engel van God te horen had gekregen dat ze moeder zou worden van wie
zoon van God is: “de Heer wil ik dienen”; letterlijk: zie, de dienares van de Heer’.

Er is vaak betwijfeld of dit lied wel echt door Maria is gezegd en is gezongen.
Want past zo’n lied wel bij de omstandigheden waarin ze terechtgekomen is,
en hoe komt zo’n eenvoudig meisje van zo’n 15 jaar aan zulke dichterlijke taal?
Nou is waar dat Lucas pas heel veel jaren later dit heeft opgeschreven, en het
waarschijnlijk van Maria zelf heeft gehoord die daarbij putte uit haar herinnering.
In 1: 2 vertelt Lucas dat hij ooggetuigen heeft geraadpleegd van de gebeurtenissen waarover hij schrijft, en in 2: 19 staat dat Maria in haar hart bewaarde wat tegen
haar was gezegd en dat ze erover bleef nadenken.
Het kan heel goed zijn dat wat ze als jong meisje gedacht en gezegd heeft later aangevuld en verrijkt is.
Maar in de kern zal het neerkomen op wat we als lofzang van Maria kennen
en haar – meestal in de adventstijd en rond de kerstdagen – nog altijd nazingen.
Er wordt ook verondersteld dat ze daarbij teruggreep op bestaande liedteksten.
In elk geval herkennen we flarden van psalmen en uitspraken van profeten, en
daarin leren we Maria kennen als een vrouw die haar Bijbel kende en – vol van
de Heilige Geest – zo haar dankbaarheid uitte en haar God alle eer wilde geven.

Ja, en die eer zingt ze God niet alleen toe om wat God voor en met haar deed.
Dat zeker ook en eerst: “grote dingen heeft de machtige voor mij gedaan”.
Maar Maria heeft goed onthouden en op zich in laten werken wat die engel die
haar heeft opgezocht heeft gezegd over het kind dat zij ter wereld zal brengen:
“God zal hem de troon van zijn vader David geven en Hij zal voor altijd koning
zijn over het volk van Jakob en aan zijn koningschap zal geen einde komen.”

Maar meteen erna en erover heen: “barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht,
voor al wie Hem vereert” – dat gaat zelfs uit buiten Israël, dat wordt wereldwijd.
Al begint het bij Gods oude volk – Israël zijn dienaar, Abraham en zijn nageslacht –
met kerst komt de wereld in beeld: vrede op aarde – God heeft in de mens behagen – want zo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn enige zoon heeft gegeven opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”(Joh. 3:16)

Kijk, en dan gaat Maria veel meer in de diepte dan heel veel latere kerstverhalen.
Ze zingt niet van een kitscherige ongerepte witte wereld – die sowieso niet slaat op
het land waar het allemaal is gebeurd – maar van een barre gewelddadige wereld
met harde heersers en kwetsbaren die wreed onderdrukt worden, met schatrijken
die zwemmen in hun geld en straatarmen met honger in hun lijf en geen dak boven hun hoofd, van mensen die zich onaantastbaar wanen met wapens en een grote mond en mensen naar wie niemand omkijkt en die niet in tel zijn- je hoort de echo van de oude profetie van Jesaja over een volk in diepe duisternis, een stok en een zweep, dreunende laarzen en soldatenjassen waar bloed aan kleeft – Jesaja 9.

Ja maar vooral, het licht dat Jesaja vanuit de verte zal aan het eind van een lange tunnel, gaat nu echt doorbreken: zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen…het juk en de stok en de zweep worden vernietigd, die stampende laarzen en die bebloede soldatenmantels gaan in vlammen op – want. een kind is
ons geboren, een zoon is ons gegeven, de heerschappij rust op zijn schouder .

Maria mag de moeder worden van die zoon: God zal jouw zoon de troon van David geven,en hij zal koning zijn over het volk van Jakob en Hij zal voor altijd koning zijn.
Daarom kan Maria verder kijken en mag ze doorzingen over een einde aan de
onderdrukking door wie zich sterk en oppermachtig wanen, aan de uitbuiting van
armen door rijken, aan zoveel oorlog en geweld, vernieling en verwoesting:
“zijn arm verstoot met kracht de groten uit hun macht, de vorsten van hun tronen,
maar Hij maakt kleinen groot en zal met overvloed de hongerigen lonen”.

Nou, prachtig hoor, echt een kerstlied, een kerklied, meer droom dan werkelijkheid.
De vraag waar we mee begonnen, komt met des te meer kracht en twijfel terug:
Wat kun je in deze wereld met het verhaal van kerst, met het verhaal van Jezus?
En zeg er maar bij: wat kun je in zo’n wereld met dat lied van Maria – te mooi toch?
Het heeft ermee te maken dat wij kerst vaak zo opleuken met romantiek en sfeer.
In werkelijkheid was het allemaal heel heftig en rauw en maakt God zich kwetsbaar als een baby in de moederschoot en straks in een voerbak midden tussen beesten.
Echte beesten, en mensen die maar al te vaak als beesten te keer gaan.

Juist afgelopen week las ik in Visie een artikel van Gert v.d. Vijver, bekend als de
‘Zandtovenaar’ – hij schrijft over het kerstgebeuren dat het in essentie heel heftig is:
“God geeft zijn Zoon uit handen, en vertrouwt die toe aan een tienermeisje, dat zich doodschaamt omdat ze ongetrouwd zwanger is. Zo kwetsbaar. De Schepper wordt
een embryo. Almacht wordt breekbaar, de Eeuwige tastbaar. God wordt groots in
kwetsbaarheid. En al direct moet Jezus zich verstoppen voor Herodes. Jezus als
vluchteling. Wat een drama zit daarin; wie verzint zoiets”. Tot zover dat citaat.

Meteen al in het begin zien we wat we zongen: de hoge God die zich neerbuigt tot
in onze diepste ellende en armoede, pijn en wanhoop, om ons daaruit op te trekken.
En om juist zo de poten onder de tronen van wie zelf machtig en onaantastbaar
denken te zijn, weg te trekken – en waar zijn ze allemaal gebleven, die tirannen,
die vechtersbazen, die geldwolven – waar loopt het op uit met wie dat vandaag zijn?
Zie je er niets steeds al iets van dat liefde wint van haat, dat hoogmoed voor de
val komt, en dat als je met God en uit de liefde van Jezus leeft, Hij dan je in zijn
liefde zal bewaren en in de dood je leven zal sparen – zijn rijk heeft geen einde!
Totdat de wereld echt nieuw wordt, een wereld waar recht is en vrede zal wonen.

Ja, en nu al ga je daar iets van zien als je als Jezus kwetsbaar durft zijn, als je
de ander belangrijker vindt dan jezelf, als je van je eigen troon wilt afkomen om niet
boven de ander te staan maar ernaast, en zo al iets in praktijk brengt van het rijk
dat Jezus kwam brengen en waarin Hij de troon kreeg via die voerbak en dat kruis.
Ik las: God “kijkt om naar mensen die zich niet te groot voelen om zich klein te
maken voor Hem” – en als je samen je klein weet, ervaar je hoe groot Gods liefde is.
Dan is het kerstverhaal niet te mooi om waar te zijn, maar waar en daarom zo mooi.

dia 7 3. samen in verwachting (56)

Lees er maar niet overheen, zoals ik tot nu toe te vaak deed, over wat Lucas haast terloops in zijn verhaal meeneemt dat Maria maar liefst drie maanden bleef logeren
bij Zacharias en Elisabet, tot waarschijnlijk vlak voor de geboorte van Johannes.
Samen in verwachting: Elisabet de laatste loodjes, en Maria de eerste maanden.
Ze zullen heel wat afgepraat hebben, met Zacharias als zwijgende derde…..tijd
om wat ze gehoord hadden en meegemaakt, ter verwerken, in blijde verwachting.

Daarna kwam voor Elisabet de bevalling en de geboorte van Johannes, en voor
Zacharias de dag dat hij weer horen en praten kon en zijn loflied zingen – Maria
wachtte terug in Nazaret de verdenking: waar was ze geweest die drie maanden
en wat was er gebeurd – totdat Gods engel Jozef uitleg gaf en hem bemoedigde.
Steeds weer blijkt waar te zijn: gelukkig die gelooft wat God heeft beloofd – wat
ook wij maar steeds moeten vasthouden en waarmee we elkaar bemoedigen
mogen: ook die belofte dat Jezus terugkomt om zijn werk voorgoed af te maken
gaat volle werkelijkheid worden – “heilig is zijn naam, Hij zal zijn trouw bewijzen”.
Laten we dat blijven geloven en daarnaar uitkijken en door Gods liefde leven.
Samen in verwachting!

amen dia 8

liturgie morgendienst
votum en groet
zingen: Ps. 113: 1,2,3
wet van de HEER
zingen: Lied 169: 1,2,4,6
gebed
Schriftlezing. Lucas 1: 39-56
zingen: NLB 157a: 1,2,3,4
verkondiging
zingen: NLB 441: 1,3,5,9,10
gebed
collecte
zingen: Ps. 72: 1,9
zegen
amen: Ps. 72: 10

Lucas 1: 26-38: Liefdevol aangeraakt – Maria aanvaardt Gods plan (2e adventszondag)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, de zoon van Maria, en Gods zoon.
dia 1
Hoe hoog hebben wij eigenlijk Maria, hoe belangrijk is zij voor ons?
Als protestanten, en zeker gereformeerden, houden we denk ik de nodige afstand.
Want om Maria hangt altijd meteen een zweem van wat we ‘rooms’ noemen:
Maria-verering, bidden tot Maria als ‘de moeder Gods’, kaarsjes voor haar branden.
In de rooms-katholieke traditie neemt Maria een centrale plaats in, zo zelfs dat om haar heen leerstellingen zijn aanvaard, zoals (in 1854) dat zij zonder zonde geboren zou zijn (de ‘onbevlekte ontvangenis’ van Maria) en (1950) dat Maria niet gestorven is maar net als haar zoon Jezus ten hemel zou zijn gevaren (Maria-hemelvaart).
En Maria zou daarna meerdere keren aan mensen verschenen zijn, b.v in Lourdes.
dia 2
Van heel andere kant wordt Maria ook op een voetstuk gezet, maar niet als heilige
maar – de term is niet van mij – meer als ‘helleveeg’ – een fiere vrouw die door het
strijdbare feminisme en door bevrijdingsbewegingen als voorvechtster gezien wordt. Zong zij niet dat heersers van hun tronen worden gestoten en dat gewone mensen eervolle posities krijgen, dat armen overladen worden met goederen en rijken met lege handen worden weggestuurd? Wat een revolutionaire taal! Die Maria durfde!

Uit reactie zou je zomaar Maria uit het oog kunnen verliezen en haar kleiner maken
dan God haar heeft gemaakt – getuige wat Gabriël namens God tegen haar gezegd
heeft en hoe even later Elisabet reageerde op de eervolle taak die ze mocht krijgen.
Hoor Gabriël – die volgens de meeste en meest betrouwbare handschriften zelfs meer gezegd heeft dan doorkomt in moderne vertalingen, namelijk: “Wees gegroet,
jij begenadigde, de Heer is met je; gezegend ben jij onder de vrouwen” – en later
beaamt Elisabet dat: “de meeste gezegende ben jij van alle vrouwen!” en: “wie ben
ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt?”. Maria is echt heel belangrijk!
En dat niet om wie zij van huis uit was – integendeel, ze noemt zich zelfs ‘slavin’ –
zeker niet omdat zij zonder zonde of tekorten zou zijn, en zelf bron van genade.
De engel zei niet wat gemeengoed is geworden in de Latijnse vertaling van zijn
groet – ‘ave Maria, gratia plena= gegroet Maria, vol van genade’ , maar anders: gegroet Maria, je bent begenadigd, God heeft jou zijn gunst geschonken – en
Maria is verbaasd en diep onder de indruk: God heeft omgezien naar mij in mijn nederige positie, wie ben ik dat mij dit overkomt, mijn ziel maakt groot de Heer!
Maria is het zoveelste voorbeeld dat God kiest voor wie uit zichzelf gezien nooit in aanmerking zou komen, dat God kiest voor wie zwak is en onaanzienlijk, en arm.
Zodat God zelf de eer krijgt voor zijn genade waardoor Hij gewone mensen kiest
tot eervolle taken in zijn plan – ook Maria wordt door God zelf liefdevol aangeraakt.

dia 3 Liefdevol aangeraakt – Maria aanvaardt Gods plan
1. begenadigd
2. verwonderd
3. dienstbaar

dia 4 1. Maria wordt begenadigd.

Voor de tweede keer in het vervolgverhaal dat Lucas vertelt, komen we de
hemelbode Gabriël tegen, om een goed-nieuws-gesprek te hebben op aarde.
Als je goed leest zitten er meteen al in het eerste vers al veel verrassingen
en ook veel verschillen met het gesprek van een half jaar eerder met Zacharias.
Toen stuurde God zijn engel naar zijn huis op aarde, de tempel in Jeruzalem.
Nu moest Gabriël uit Gods hoge hemel naar een wel heel onverwacht plekje
op aarde: naar de stad – zeg maar: het stadje – Nazaret, in….ja echt….Galilea.
Dat is letterlijk een verschil van dag en nacht: uit hoge hemel daalde hij neer.
Want Galilea was echt bijna over de rand van het land en de kerk van toen.
Ze noemden het in Judea en Jeruzalem vaak het ‘Galilea van de heidenen’.
En in dat achterland, dat donkere Noord-Israël dan ook nog – ja echt: Nazaret….
Een plek waarvan ze zeiden: kan uit Nazaret iets goeds komen….niet dus.
En dan: bij een jong meisje- misschien rond 15 jaar,de leeftijd waarop veel meisjes in die tijd in Israël trouwden- niet in een groot deftig huis maar misschien nog wel
gewoon in het huis van haar ouders – je ging pas uit huis in die tijd als je trouwde.
Daar moest die belangrijke engel heen voor – zeg maar – een keukentafelgesprek
met dat gewone meisje uit dat achterafdorpje, die verloofd was met de zoon van de plaatselijke timmerman, die hoopte op een gezin samen en meehelpen in de zaak.

Wij hebben vaak het beeld van een engel als een lichtgevende gestalte,met vleugels,
en soms roept de Bijbel dat beeld zelf op, denk aan de engel die aan de herders
verscheen in de kerstnacht – maar hier staat alleen dat Gabriël Maria opzocht.
En dat ze niet het meest schrikt van wat ze ziet maar van wat ze hoort: die groet.
Dat een voor haar onbekend persoon – misschien wel als was hij een man die ze
nooit eerder ontmoet had – haar naam kent en noemt en zulke bijzondere dingen
tegen haar zegt over genade die God haar bewijst en dat ze voor God bijzonder is.

Het staat er twee keer: je bent begenadigd, God heeft je zijn gunst geschonken.
Daar zit al in dat Maria haar belangrijke plek in Gods werk niet verdiend maar
gekregen heeft, en dat ze dat zelf heel goed beseft heeft: uw gedienstige dienares.
Misschien denkt u: maar het was toch ook vanwege de lijn met het huis van David?
Zoals er niet voor niets bij staat: ze was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David – en over het kind dat Maria zou krijgen, zegt Gabriël:
“Hij zal groot zijn” en :”God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven”.
Ja, maar dat zet nog eens extra een uitroepteken achter dat kernwoord: genade.
Want wat was dat vroeger zo beroemde en machtige koningshuis van David ver
weggezakt: wie royals hadden moeten zijn in het paleis in Jeruzalem, waren nu
bouwvakkers in het onbenullige Nazaret en op hun troon zat Herodes de Edomiet.
En als straks de beloofde zoon wordt geboren is dat niet eens in de directe lijn van
afstamming via Jozef terug tot op David maar buiten Jozef om door Gods bijzondere
wonderlijke ingrijpen, zoals Zacharias er van zal zingen: “een reddende kracht heeft God voor ons opgewekt uit het huis van David”-niet Davids familie brengt de messias in de wereld maar God geeft aan David en Israël en de wereld de beloofde redder.
Dat meteen de naam wordt opgegeven spreekt boekdelen:jouw kind zal Jezus heten. Wie anders dan de vader gaf toen de naam – dus: God zelf is de Vader van Jezus!
De engel zegt het erbij: Hij wordt zoon van de Allerhoogste genoemd, zoon van God.
En Elisabet pakt het straks op, door God geleerd: jij bent de moeder van mijn Heer!

Voor Maria was dat een hele eer – en die eer moeten wij haar maar blijven geven –
we hebben er net nog over gezongen: “om wat God heeft gedaan zal elk geslacht
voortaan alom mij zalig spreken” – feliciteren is dat, dankbaar en met veel respect.
Ja, want ook voor ons had het grote gevolgen: als ik dit wonder vatten wil, dan wordt mijn geest van eerbied stil, aanbidt het maar doorgrondt het niet, dat zo de liefde van
God geschiedt” – dat God ook u en jou en mij wil aanraken en vullen met zijn liefde!
dia 5 2. Maria reageert verwonderd.

Reken maar dat het een schok is geweest voor dat nog jonge meisje Maria:
jij zult een zoon krijgen, en niet zomaar een zoon: de lang beloofde zoon van
David, en nog sterker en wonderlijker: jouw zoon zal de zoon van God zelf zijn.
Dan staat inderdaad je verstand stil en wordt je helemaal door elkaar geschud.
Lucas laat dat verder voor wat het is en vertelt meteen door hoe Maria reageerde,
maar ik denk dat er wel even tijd tussen zat om een en ander te verwerken.
Het blijft bijzonder hoe anders Maria reageerde, als je het vergelijkt met eerder
Zacharias, terwijl wat zij te horen krijgt minstens zo verrassend en wonderlijk is.
Ook anders dan heel lang geleden Sara reageerde op het bericht dat ze op haar
leeftijd nog een zoon zou krijgen en zij bij zichzelf lachte dat kan natuurlijk niet.
Maria lachte het ongelofelijk nieuws niet weg en ze zei niet tegen Gods engel:
maar dat kan toch niet, en hoe weet ik nou dat het waar is, en dat bestaat niet…
Nee, anders: “hoe zal dat gebeuren?” – geen ongeloof maar wel verwondering.
Want ze was nog niet getrouwd met Jozef, en blijkbaar begreep Maria dat het
om een zwangerschap ging buiten Jozef om, maar hoe wordt dat dan mogelijk?

In dat ‘verwonderd’ dat ik boven dit tweede punt zet, zit het woord ‘wonder’, en
dat is bewust gedaan natuurlijk, want wat Maria gaat meemaken, is een wonder.
Waarover de engel mooie dingen zegt die wonderlijk en bijzonder blijven en die
allesbehalve een voor mensen afdoende verklaring zijn. over de werking van de Heilige Geest die over haar zal komen en de kracht van God die als een schaduw
met haar mee zal gaan en haar zal beschermen en zal waarmaken wat we over Gods scheppende mogelijkheden zingen: “Hij hoeft maar te spreken, Hij geeft maar een teken, wat Hij wil ontstaat” (Psalm 33)- zoals trouwens elk nieuw leven een wonder van God is – hoor een andere psalm: “Vernuftig ben ik gecreëerd, door U met aandacht geboetseerd, ik prijs U, Heer, omdat ik weet hoe wonderbaarlijk u dat deed. Heer, mijn verstand is niet bij macht iets te verstaan van uw gedachten” (Psalm 139).
Ja, en misschien nog wel een groter wonder is dat zondige mensen een nieuw begin krijgen als toch weer kind van God, lees Joh.1: 12-13: “Wie…. in zijn naam – die van Jezus – geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden.
Zij zijn niet op natuurlijke wijze geborebn, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil
van een man, maar uit God”. Wat meteen de weg wijst naar wat achter die heel bijzondere geboorte van Gods zoon als Maria’s zoon verborgen ligt: niet een onderschatting laat staat verachting van het huwelijk en de gemeenschap van
een man met een vrouw maar wel dat de redding niet van ons mensen komen kan maar alleen van Boven af: het Woord – dat God is en was – is mens geworden.
Die daarom straks koning wordt en het zal blijven – sterker dan zonde en dood.

Geen wonder dat Maria verwonderd vraagt hoe dat toch mogelijk zal worden.
Haar gelovig doorvragen is een wonder op zich: de Heilige Geest is al aan het werk.
En God geeft dan ongevraagd nog een extra steuntje in de rug: weet je wel dat jouw familielid – verre nicht of oudtante, wie zal het zeggen – ook zwanger is en een zoon zal krijgen – ze is al in haar zesde maand – nog een bewijs hoe waar is wat lang geleden Sara al te horen kreeg en mocht ervaren: dat voor God niets onmogelijk is.
Dat is al reden genoeg om Maria in ere te houden en een voorbeeld aan haar te nemen, hoor Elisabet:”gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan” – gelukkig zijn wij als wij onze God vertrouwen op zijn woord.
Dan mogen wij het Maria nazingen: God heeft oog gehad voor ons – ook voor mij!
dia 6 3. Maria wil dienstbaar zijn.

Dat Maria erg schrok van dat onverwachte bezoek en die schokkende boodschap,
is niet zo gek – dat ze niet in ongeloof dat vreemde verhaal van zich af laat glijden of er boos en afwijzend op reageert, is heel bijzonder – denk je eens in dat zoiets tegen jou gezegd zou worden…of tegen u….hoe zouden wij reageren en er mee omgaan?
Maria verzet zich niet in ongeloof of afwijzing, ze zegt ook niet: dat doe ik wel even.
Nee, ze stelt zich bescheiden op en is bereid om te doen wat God met haar wil: “De Heer wil ik dienen. Laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd”. ‘Uw wil geschiede’.
In de katholieke traditie wordt dat uitgelegd alsof Maria haar fiat, haar toestemming geeft, maar als je leest wat er letterlijk staat is het veel meer overgave: tot uw dienst!

Dat is ook heel bijzonder omdat Maria niet weet wat haar allemaal te wachten staat.
Iemand schrijft dat ze alle reden had “voor paniek, verwarring, verzet, ongeloof, angst”. “Stel je voor: zij zwanger. Hoe kon ze daarmee bij Jozef aankomen? En wat zouden de mensen zeggen? En hoe zouden ze in de kerk reageren?”. We weten uit Matt. 1 dat de eerste reactie van Jozef was dat Maria vreemd was gegaan en een kind verwachtte van een ander en dat hij daarom de relatie maar moest verbreken.
En in zo’n dorp waar ze alles van elkaar wisten,zijn vast allerlei praatjes rondgegaan.
Toch stelt Maria zich open voor de genade van God en de taak die God voor haar had: “Zie, de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord”. Het is goed!

Eigenlijk is dat de sterkste motivatie om ook als gereformeerd mens Maria in ere
te houden als voorbeeld voor ons: hét voorbeeld van overgave en dienstbaarheid.
Natuurlijk was Maria uniek en krijgt niemand een voorrecht en een opdracht zoals zij.
Maar dankzij de zoon van Maria, die zoon van God is, Jezus, zijn ook u en jij en ik
begenadigde mensen aan wie God zijn liefde kwijt wil en die door Hem liefdevol zijn en worden aangeraakt, en ook mensen die dienstbaar mogen zijn aan de Heer en aan mensen om ons heen, ieder met eigen gaven, en ieder op zijn of haar plekje.
Om niet op onszelf te staan en alleen voor onszelf te gaan maar om wat we zingen
handen en voeten te geven in de dingen van elke dag: neem mijn leven, laat het
Heer, toegewijd zijn aan uw eer: in woord en daad, met onze tijd, met ons geld.

Om ook als het soms heel zwaar wordt en moeilijk kan zijn, ons aan Gods leiding
toe te vertrouwen en Maria na te zeggen: ik wil U dienen, laat gebeuren wat U wilt.
Wat veel kan kosten – aan geduld, inzet, lijden misschien, maar met hulp van God
en ook met elkaar uiteindelijk veel oplevert:een zinvol leven,een betere samenleving,
waarin niet ieders eigen ego in gevecht is met dat van anderen maar we leren open
te staan voor die ander en liefde te ontvangen – van God en mensen- en door te geven – zoals in dat zegenlied van afgelopen zondag: “Met een hart vol vrede, zijn
wij zegenend nabij. Van uw liefde delend,waarin wij zelf tot bron van zegen zijn”.

Ik denk aan het slot van de brief aan de Hebreeën waar een gebed staat:
“Moge de God van de vrede….u toerusten met al het goede, zodat u zijn wil
kunt doen. Moge Hij in ons datgene tot stand brengen wat Hem welgevallig is,
door Jezus Christus, aan wie de eer toekomt, tot in alle eeuwigheid.
amen”.

liturgie morgendienst zondag 6 december 2015
votum en groet
zingen: Ps. 80. 1,8 ‘O herder, die uw volk wilt leiden’
wet van de HEER
zingen: Ps. 80: 10 ‘Doe ons uw kracht ten leven blijken’
gebed
Schriftlezing. Lucas 1: 26-38
zingen: Gz. 47: 1,2,3 ‘Mijn ziel verheft Gods eer’

kinderen naar de kinderbijbelclub

verkondiging

zingen: NLB 464: 1a,2a,3m,4v,10a – melodie Gz. 81
1. Een engel spreekt een priester aan.
Wil hij het goede nieuws verstaan?
Omdat hij niet geloven kan
wordt hij een sprakeloze man.
2. Soms staat de hemel op een kier:
een bode van de Heer komt hier,
verrast ons met een blij bericht,
en zet de aarde in het licht!
3. Een engel spreekt een meisje aan,
hij groet haar, noemt haar bij haar naam:
God kiest jou als zijn liefste uit,
voor Hem ben jij de ware bruid!
4. De hemel spreekt, Maria hoort,
zij geeft zich over aan dat woord.
Daarom zal zij de moeder zijn
van Gods geheim, een kindje klein!
10. De hemel zingt de aarde voor.
En samen vormen wij het koor
dat God alleen de glorie zingt
omdat zijn licht de nacht bedwingt.

kinderen terug in de kerk

gebed
collecte
zingen: Lied 132: 1,2,3 ‘Er is een roos ontloken’
zegen