Lucas 2: 21: Jezus: meer dan Jozua

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

dia 1

In onze niet zo grote gemeente zijn een heleboel heel verschillende voornamen.
Als je verder zoekt,in eigen omgeving, of op een voornamen site op internet, nog veel meer: oerhollandse namen of met een buitenlandse herkomst..keus te over.
Maar niet éé manj of jongen bij ons in de kerk – of in Nederland – die Jezus heet.
We piekeren er niet over een kind die naam te geven, de naam van Gods zoon.
“De enige naam op aarde”- zeiden de apostelen – “die de mens redding biedt.”
Stel je voor dat je zoon zo heet en dat je hem dan van straat zou roepen om te
komen eten of hem een stevige uitbrander te geven – het klinkt als een vloek.
Al zijn er andere landen – vooral Spaanssprekende rooms-katholieke landen –
waar mensen wel die naam dragen – Gesus – en waar dat heel gewoon is.
Wij moeten het maar niet overnemen, het klinkt zomaar erg oneerbiedig, en
de naam Jezus wordt toch al vaak genoeg erg makkelijk in de mond genomen.

Toen Jezus zelf als jongen en als man op aarde leefde en woonde en werkte,
in het Joodse land, was daar zijn naam veel gewoner dat voor ons vandaag.
Er waren nog wel meer jongens die zo heetten: Jozua op z’n aramees, Joshua.
Ze zeiden er vaak bij als het over hem ging: die Joshua van de timmerman.
Zeker, het was een mooie Bijbelse naam want Joshua betekent:de Heer redt.
Denk ook maar aan de opvolger van Mozes die Israël in Kanaän bracht: Jozua.
Maar nog veel meer loopt er een lijn terug naar de hogepriester Jozua over wie
we hebben gelezen in het profetenboek Zacharia, een bijzondere geschiedenis.

Waar Zacharia van profeteerde en wat die hogepriester Jozua mocht uitbeelden,
wordt stralend werkelijkheid in Jezus, de zoon van Maria: meer dan Jozua is Hij.

dia 2

Jezus: meer dan Jozua
1. de unieke Zoon: Hij komt van de Vader.
2. de volmaakte Hogepriester: Hij redt van de zonden.
3. de blijvende Koning: Hij regeert voor altijd.

dia 3

1. de unieke Zoon: Hij komt van de Vader.

Als in een gezin een kind wordt verwacht, moet het bij de geboorte een naam krijgen.
Een naam die als zoon of dochter is geboren,wordt vastgelegd op het gemeentehuis.
Soms weten de vader en moeder al zonder veel praten hoe het kind gaat heten.
Omdat ze willen ‘vernoemen’ b.v.: opa of oma,een oom of tante,een andere bekende.
Of omdat ze een naam alle twee erg mooi vinden en het er gauw over eens zijn.
Maar soms is het lang zoeken naar een naam en moet er heel wat gepraat worden.

Toen Jezus geboren zou worden was gewoonte dat de vader zijn kind een naam gaf.
Toen Johannes geboren was, vroegen ze aan vader Zacharias: hoe gaat hij heten?
Maar Zacharias had niet echt wat te kiezen, de naam was al opgegeven door de
engel Gabriël: “je moet hem Johannes noemen”=de Heer is genadig (Lucas 1: 13).
Wat de buren maar vreemd vonden: er is toch niemand in je familie die zo heet?
Maar Zacharias schreef gehoorzaam op zijn kleintabletje: Johannes is zijn naam.

Nou, in het geval van Jozef en Maria was het nog veel sterker zo dat God bepaalde
welke naam het kind dat geboren zou worden, zou krijgen: Jozua- vertaald: Jezus.
Dat had de engel Gabriël al meteen tegen Maria gezegd, toen hij de aanstaande
geboorte kwam aankondigen, en het herhaald tegen Jozef toen hij zijn droom kreeg.
Eigenlijk precies volgens de gewoonte van toen: de Vader geeft zijn zoon een naam.
Want we weten en we hebben het net nog gelezen: niet Jozef maar God is de Vader.
In de catechismus – zondag 11 – wordt heel precies de vraag zo gesteld: waarom
wordt de zoon van God Jezus genoemd – niet: waarom heet Jezus zoon van God.
Dat is omdat niet de mens Jezus later als een soort titel zoon van God genoemd
werd, maar omdat God zijn eigen Zoon hier op aarde als mens geboren liet worden.

Als we eerlijk lezen wat er staat en we de vele Bijbelse gegevens serieus nemen, dan kunnen we niet omheen: Uit hoge hemel daalde Hij neer.Om hier mens te zijn.
Het was de verrassing en tegelijk een eerbiedige vraag waar Maria mee zat en mee
kwam: maar hoe zal dat dan gebeuren, ik nog niet getrouwd en wel straks een kind?
Dat is omdat niet mensen de Verlosser van de wereld ter wereld kunnen brengen.
God alleen kan wat wij niet kunnen, en Hij doet het ook: zijn Zoon wordt mens.
Nou, en precies dat moest die eerder Jozua uitbeelden, die man die toch bij uitstek als hogepriester de zuiverheid en heiligheid van de hoge God moest uitbeelden.
Maar Zacharia zag hem oog in oog met heilige God staan en hij zag er niet uit: met smerige kleren, beeld van zijn eigen zondigheid en de zondigheid van Gods volk.

dia 4

De satan had als openbare aanklager een ijzersterk punt: zelfs uw meest nabije
knecht is schuldig en verdient oneervol ontslag en ergers zelfs: een zware straf.
Ja en dat in een tijd dat het koningshuis van David al lang uit beeld was, want het
was na de ballingschap en er zat al lang geen koning uit Davids huis op de troon.
Het is wat in Job 14 staat: “Kan een mens tot reinheid brengen wat onrein is?
Nee, dat kan hij niet” – maar wat wij mensen niet kunnen, dat maakt God mogelijk:
door de kracht van de Allerhoogste brengt God een heilig kind in de wereld.

Jozef krijgt het geheim te horen dat in de naam ligt die Maria’s zoon zal krijgen:
jullie moeten Hem Jezus noemen, want Hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.
Ja, want Hij – die jongen met die gewone mensennaam – Hij is tegelijk God zelf.
In deze zoon van Maria wordt het echt werkelijkheid: Immanuël= God-met-ons.

dia 5

2. de volmaakte Hogepriester: Hij redt van de zonden.

“Hij zal zijn volk bevrijden” -nee, niet van de Romeinen, ook niet van ziekten en pijn-
maar “van hun zonden”- BGT: “Hij zorgt ervoor dat al hun zonden vergeven worden”.
Nou, dat zegt ook vandaag de meeste mensen niets, dat is hun probeem niet: zonde.
Waar mensen mee zitten en wereld onder lijdt en aan kapot gaat, zijn heel andere
problemen: ziekte en armoede, terreur, oorlog, het vluchtelingenprobleem, en ook
eenzaamheid of psychische problemen, werkloosheid, handicaps, gebroken relaties.
En als je het al over Jezus hebt, of over God, nou die doen aan die ellende ook niets.
Als het gaat over geloof, kun je vaak horen – en denk je zelf misschien ook stiekem
wel eens: wat heb ik er nou echt aan dat ik geloof, wat helpt me dat, in mijn situatie?

Ja maar, vergis u niet. zelf heeft Jezus meer dan eens gezegd en laten merken dat Hij niet gekomen is om mensen gezonde benen terug te geven of een paar gezonde
ogen, om hongerige magen te vullen en de nood van wat mensen in een klein stukje
van de aarde op te lossen, in die drie jaar dat Hij rondliep in het Joodse land – dat
was in Gods ogen veel te oppervlakkig en te kleinschalig – God wil de wereld redden.
En dat redden kan alleen door de onderliggende problemen structureel en tot in de wortel aan te pakken, om de oorzaak weg te nemen van haat en geweld,wantrouwen tussen mensen en volken, en ook van ziekte, eenzaamheid, gebrokenheid, dood.

De diepste oorzaak is met een oud gezegd: opde bodem aller vragen ligt der wereld
zondeschuld; de breuk tussen God en mens, en dan ook tussen mensen onderling.
Dat liefde en vrede steeds weer stukbreken op egoïsme,wantrouwen, geldzucht,haat.
En dat elk mensenleven – vroeg of laat – uitloopt op de onherroepelijke dood.
Waar geen mens, hoe sterk of machtig of hoe goed ook -verandering in kan brengen.
De enige oplossing die echt werkt, moet van God zelf komen, en is ook gekomen!

We hebben net twee stukjes uit de profetieën van Zacharia gelezen en zijn die vroege naamgenoot van onze Heer Jezus tegengekomen: de hogepriester Jozua.
In een visioen zag de profeet hem staan, met smerige kleren aan, voor zijn God.
Beeld van zijn eigen zonden maar ook en vooral van de zonden van het volk Israël.
Een volk bevrijd uit ballingschap maar ook een volk met nog steeds veel dat mis was.
Daar kon ook die hogepriester en konden alle offers van elke dag niet van afhelpen.
Maar dan de verrassing voor die hoogste rechter: geen veroordeling en geen straf!
De Rechter geeft opdracht om Jozua de vuile kleren uit te trekken en hem schone
kleren aan te doen: “Kijk, ik geef je schone, witte kleren. Dat is het teken dat de Heer al je schuld weggenomen heeft”. dia 6
Dat is ook een teken voor het volk dat God ze hun schuld wil vergeven en een nieuw begin wil maken: dat er verzoening is.

Het vervolg laat zien dat het was omdat God de nieuwe grote Jozua gaat geven,
zijn eigen Zoon Jezus als de volmaakte Hogepriester die zelf geen zonden heeft
maar samen met ons en voor ons zich tot zondaar heeft laten maken – en die als
teken daarvan al met acht dagen zijn bloed laat vloeien en ook besneden werd.
In Zacharia 6 wordt zijn komst al aangekondigd: “Let op, een man met de naam
Telg, die aan de stam zal uitbotten” – een nieuwe koning die ook priester zal zijn.
Zacharia mocht al uit Gods mond horen dat God alle zonden zou gaan wegdoen.

Wij mogen geloven dat dankzij Jozua-Jezus God ons elke dag onze vuile kleren uitdoet en ons schone kleren geeft, gewassen in het bloed van zijn eigen Zoon.

dia 7

3. de blijvende Koning: Hij regeert voor altijd.

Er is wat merkwaardigs aan de hand met die oude hogepriester Jozua.
Of liever. de Heer laat Zacharia dingen zien die in het echt niet met Jozua gebeurd
zijn en die zelfs helemaal niet met hem en door hem hadden kunnen gebeuren.
Niet alleen dat Jozua met vuile kleren voor God verscheen – tijdens zijn werk in de
tempel, in het allerheiligste – wat helemaal niet mocht: het werd je dood als je zo
in dat allerheiligste zou verschijnen – daar zijn de wetten van Mozes glashelder in.
Maar wat ook niet kon en mocht was dat een hogepriester tot koning gekroond werd.
In werkelijkheid is Jozua nooit koning geweest -in Israël waren trouwens koningschap
en priesterschap strikt gescheiden en moesten ze elk op hun eigen terrein blijven.
Nadat het volk terugkwam uit ballingschap moest iemand anders koning worden.
Ook zijn naam komen we bij Zacharia tegen en ook in andere boeken: Zerubbabel-.
Zerubbabel was een nazaat van David en we vinden hem terug in Matt. 1: 12 en 13,
als verre voorvader van Jozef, de man van Maria en zeg maar stiefvader van Jezus.
Maar: ook Zerubbabel is nooit koning geweest en zijn nakomelingen ook niet; na de ballingschap is nooit meer een koning uit het huis van David op de troon gekomen.

Toch had de HEER dat wel beloofd, lang geleden al aan David: altijd zal iemand uit jouw familie op de troon van Israël zitten; “zijn zetel wankelt niet tot aan het einde
der tijden, zo lang als zon en maan de hemelen doorschrijden” (zing Psalm 89).
In Zach. 3:8 belooft God: “Ik zal mijn dienaar sturen, de Telg aan de stam van David”.
Ja maar, als je kijkt naar hoe het ging met die familie David, lijkt het erg hopeloos.
Uiteindelijk belandt de familie in een timmermanswerkplaats in het verre Nazaret.
De engel spreekt Jozef nadrukkelijk aan als ‘zoon van David’ maar wie weet dat nog?
En als je kijkt waar die stamboom in Matt.1 op uitloopt, zie je Jozef als uitgeschakeld:
Er staat niet: “Jakob was de vader van Jozef en Jozef was de vader van Jezus”,
maar: “Jozef was de man van Maria, en Maria was de moeder van Jezus”.
Ook van Davids familie was geen redding te verwachten, door de zonde was de man naar Gods hart niet in staat om de Redder van de wereld in de wereld te brengen.
Daarom grijpt God zelf in en brengt God die Redder binnen in Davids huis, als een wortel uit dorre aarde, als een nieuwe levenskrachtige loot uit een afgehakte stam.
God zegt: Ik stuur een nieuwe dienaar, een nieuwe koning uit de familie van David.

dia 8
Prachtig hoe zo alles op zijn plek valt, wonderlijk hoe God zelf verlossing bewerkt.
Wat alleen kan omdat – wat wonderlijk – die nieuwe koning ook priester zal zijn.
Zacharia zag hoe de kroon voor Jozua bewaard moet worden in de tempel – zeg maar: om op de tijd van God tevoorschijn gehaald te worden en op het hoofd gezet te worden van de hogepriester die door zichzelf op te offeren die kroon verdiende.
Die met recht kan zeggen: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.
Die voor altijd zal regeren als rechtvaardige koning, en die voor altijd vrede maakt.

Gemeente, de voortekenen bedriegen niet. we vangen de signalen van die toekomst al op als we Jezus de Redder zien rondlopen op aarde: goed doende en genezende.
Het was nog maar een klein en voorlopig begin maar als de zonde overwonnen is
en de vrede met God getekend – het is volbracht – komt het met de rest ook goed.
Zie ook maar hoe de Priester-Koning doorgaat met de bouw van Gods tempel- ook
een belofte die al bij monde van Zacharia gegeven is – en sinds Pinksteren bezig is
vervuld te worden. zie hoe wereldwijd mensen overal meebouwen aan Gods huis . Dankzij Jezus – meer dan Jozua – die is Davids zoon en onze Koning!

amen

liturgie middagdienst
votum en groet
zingen: Ps. 135: 1,8
gebed
Schriftlezing: Zacharia 3: 1-10 en 6: 9-15
zingen: Ps. 110: 2,4
Schriftlezing: Matt. 1: 18-25
zingen: Lied 148: 1,3
verkondiging: Lucas 2: 21
zingen: NLB 512: 1a,2v,3a,4m,5v,6m,7a
geloofsbelijdenis (melodie van Lied 135)

Ik geloof in God de Vader,
die almachtig, wijs en goed,
aard’ en hemel heeft geschapen,
vorm en kleur in overvloed.
Die de stilte heeft doorbroken
en zichzelf heeft uitgesproken
in het vleesgeworden Woord,
opdat ieder naar Hem hoort.
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.

Ik geloof in Jezus Christus,
Zoon van mensen, Zoon van God,
die als Redder van de wereld
werd gekruisigd en gedood.
Maar die opgestaan ten leven,
hemelhoog nu is verheven,
boven heerschappij en macht
die ten onder wordt gebracht
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid.

Ik geloof in God de Trooster,
die van oudsher, wereldwijd,
overal zijn volk vergadert
en tot dienen toebereidt.
Met Gods kinderen verbonden,
in vergeving van mijn zonden
mag ik op de jongste dag
opstaan, leven met een lach.
Dat is wat ik hier belijd,
mijn geloof, mijn zekerheid

gebed
collecte
zingen: Lied 135: 1,2,3
zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *