Zondag 22 Heid. Cat.: De levende God is een God van levenden en sterker dan de dood (CGK-GKV, met avondmaalsviering)

Gemeente van onze levende Heer Jezus Christus,

Sterven, en dan…?
De titel van een al oud boekje, maar vooral best een vraag voor veel mensen.
Voor veel mensen, en ik denk maar zo: net zo goed voor ons als christenen.
Zeker, de Bijbel geeft op die vraag antwoorden, de kern komt terug in dit stukje
van de catechismus: mijn ziel gaat als ik sterf naar de hemel, mijn lichaam wordt
begraven en zal als de Heer terugkomt, opstaan en God geeft een nieuw lichaam.

Ja, maar wat ik me daar concreet bij moet voorstellen, vind ik best lastig, u niet?
Als je er wat dieper over doordenkt, stik je zomaar van de vragen: wat is dat precies
dat je verder leeft maar zonder lichaam, en de hemel, waar moeten we die zoeken,
en zullen we elkaar herkennen in die hemel, en later op de nieuwe aarde, en waar
is die nieuwe aarde, waar plaats genoeg zal zijn voor zoveel miljarden mensen,
en zijn er dan ook kinderen en ouderen, of zullen we allemaal jongvolwassenen zijn?
Er is vast meer te vragen, het komt allemaal neer op de vraag hoe we wat de Bijbel
erover zegt en we net lazen in zondag 22, kunnen voorstellen, wat er ermee kunnen.

Waarbij vragen komen in de lijn van de kritische tegenwerpingen van die vroegere
Sadduceeën: stel dat iemand hier op aarde meer dan een keer is getrouwd, hoe
zal het dan straks zijn; en worden relaties die op aarde stuk gingen, dan hersteld?
De opstanding van gestorven is ook niet zonder problemen: graven die geruimd
zijn, mensen die een zeemansgraf kregen, of bij een brand of een vliegramp zijn
omgekomen en nooit zijn geïdenticifeerd of zijn begraven, en wie gecremeerd zijn?
En krijgen mensen die zwaar gehandicapt waren, een gezond gaaf leven terug….?

Vragen staat vrij, veel antwoorden blijven voorlopig, wat God belooft is vaak nu
nog onvoorstelbaar, en de Bijbel gebruikt beelden uit deze aardse werkelijkheid.
Het is tegelijk onze beperktheid dat we over de toekomst eigenlijk alleen kunnen
denken vanuit wat we in het nu kennen en weten en ervaren en kunnen bevatten.
Dat we vaak tegen het leven na dit leven aankijken als een voortzetting van ons
leven nu maar dan zonder beperkingen als ziekte en oorlog, gebrokenheid, dood.
Terwijl Gods ons zal gaan verrassen met een leven dat zo anders en zo veel
mooier en rijker en veelzijdiger zal zijn dan wij ons nu kunnen voorstellen.
We gaan er straks van zingen: “Geen woord kan het bereiken, het is aan niets
gelijk, met niets te vergelijken dat schone koninkrijk. Als Gods zich openbaren zal
op de jongste dag, dan zullen wij ervaren wat Hij met ons vermag”. (Gz. 288)
Die Sadduceeën kregen te horen dat ze blijjkbaar de Schriften niet kenden en
de kracht van God miskenden met hun ontkennen van de opstanding en hun
poging het geloof daarin onderuit te halen door voor te stellen hoe absurd het
is dat doden zullen opstaan – ook zij keken niet verder dan dit leven lang of
kort is – alsof de levende God niet mensen eeuwig aan zich verbinden kan.

De levende God is een God van levenden…en sterker dan de dood

De Sadduceeën vormden een toonaangevende groep wijzen en leiders in Israël.
Vooral leden van de priesterfamilies hoorden bij de partij: ze waren conservatief
maar tegelijk geneigd om zich neer te leggen bij de bezetting van de Romeinen.
Theologisch gezien hadden ze een paar specialiteiten waardoor ze zich b.v. van
de Farizeese partij onderscheidden: ze hielden zich alleen aan de eerste vijf
boeken van het OT (Genesis tot en met Deuteronomium) en ook geloofden ze
niet in het bestaan van engelen en geesten en in een lichamelijke opstanding.
Het komt samen in de vraag over het zgn. ‘zwagerhuwelijk’ waarover Mozes het
heeft in Deut. 25: een vrouw van wie de ene man na de andere – allemaal broers-
sterft zonder kinderen achter te laten: welk huwelijk is geldig na de opstanding?
Een absurd klinkend voorbeeld om het absurde van een opstanding neer te zetten.

Tegelijk bewijs dat je de mist ingaat als je het leven na dit leven alleen maar kunt
zien als voortzetting of herhaling van het leven zoals dat er hier en nu uitziet.
Wat Jezus hen dan ook voorhoudt: die bepalingen zijn gemaakt voor dit leven,
en in het eeuwige leven zal alles anders zijn, nieuw: niet meer huwelijken zoals
in dit leven, niet meer kinderen die geboren worden, ook geen huwelijken meer
die op een scheiding uitdraaien of na korter of langer tijd ophouden door de dood.

I n die wetsregel over hertrouw van een weduwe met de broer van haar overleden man klinkt veel verdriet door: over sterven, kinderloosheid, verloren gaan van jouw
bezit omdat er geen opvolger is en uitsterven van jouw tak van de familiestamboom.
En als jij trouwde met de vrouw van je overleden broer en er werd een zoon geboren,
dan zou die zoon gelden als zoon van je broer en zijn erfdeel krijgen – dus was dat
voor die zwager echt een offer want in jouw zoon leefde niet jij maar je broer verder.
Het is een wetsregel die niet meer geldt in onze tijd, maar huwelijken die kinderloos
blijven zijn er ook nu, en huwelijken die eindigen in een scheiding zijn er veel te veel,
en de dood maakt nog altijd veel meer stuk dan je lief is, ook mooie huwelijken……
En dan is best moeilijk te snappen en je in te denken dat dat fijne huwelijk dat je
van God gekregen hebt, na dit leven niet meer op deze manier verder gaat – ik kan het me zelf niet indenken en ik moet er ook niet aan denken – maar ik geloof dat de
goede God het goed zal maken voor ons, nog beter en mooier dan het nu al is,
en ik vind het vertroostend voor zoveel dat hier op aarde stuk gaat dat aan veel
ellende die er nu nog is een einde zal komen als God alles echt nieuw maakt.

Ja maar, hoe weet ik nou dat het goed zal zijn, mooi, na het leven van hier en nu?
En dat die Sadduceeën en zoveel anderen toen en later, en ook in onze eigen tijd,
die ervan uitgaan dat met de dood het echt afgelopen is, dat een mens het graf of de oven ingaat en dat was het dan – wat overblijft zijn een steen en wat herinneringen –
dat die mensen ongelijk hebben -moet je niet je neerleggen bij wat je ziet en ervaart?
Maar dat doet Jezus niet, Hij die de Schriften kent en weet van de macht van God.
Jezus die als Zoon beter dan wie ook de Vader kent als de levende en trouwe God.
Jezus die gezegd heeft: “Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo heeft ook de
Zoon leven in zichzelf”…en. “Zoals de Vader doden opwekt en levend maakt, zo maakt de Zoon levend wie Hij wil” ((Joh. 5: 21-26); en er zijn veel teksten in de Bijbel waar God wordt genoemd de ‘levende God’ – God die eeuwig leeft en trouw blijft.

Om daar zijn tegenstanders van te overtuigen maakt Jezus gebruik van hun eigen
Bijbelgeloof: het staat al in de boeken die jullie als jullie Bijbel erkennen, en wel in
de boeken van Mozes, vooral in dat verhaal van Mozes bij de brandende struik
waar God zich de God van Abraham en Izaäk en Jakob’ noemt, en dat niet om
te herinneren aan voorvaders van vroeger die allang verleden tijd zijn, maar om
zichzelf te bewijzen als de God die trouw blijft aan mensen aan wie Hij zich heeft
verbonden, en ook aan hun nakomelingen: Ik zal er zijn voor jullie zoals Ik er ben geweest en nog ben voor jullie voorouders: Ik laat niet los met wie Ik ooit begon.
Wat ook zit in die bekende oudtestamentische uitdrukking voor overlijden: die of
die werd ‘met zijn voorouders verenigd’ – NBG: ‘vergaderd tot zijn voorgeslacht’.

Die voorouders zijn niet maar tot stof vergaan, maar waren en zijn er werkelijk.
Jezus zegt hier: “God is geen God van doden, maar van levenden”. En in Lucas 20 staat er bij: “want voor Hem zijn zij allen in leven”. Daar is hij de levende God voor!
Wat ook is: de God die sterker is dan de dood en die wie bij Hem horen vast kan
en wil houden, zelfs in de dood en door het graf heen – onvoorstelbaar maar waar.
Ook dat belijden we als we aan het begin van een dienst zeggen dat God niet zal
loslaten wat zijn hand begonnen is en ons niet uit zijn hand zal laten vallen.Of, met de tekst van het aangrijpend lied dat we straks gaan zingen: ” Je kunt niet dieper vallen dan louter in Gods hand waarmee Hij ons barmhartig omvat aan alle kant”.

Dan is er nog wel die keiharde en donkere werkelijkheid van de in onze beleving oppermachtige dood: de een wordt gesloopt door ziekte, de ander komt om in het verkeer of op zijn werk, weer anderen krijgen een hartinfart, en – misschien nog
wel het allerergst – in naam van een ideaal of een religie of om geld als het om
criminaliteit gaat – maken mensen andere mensen dood – hoe lang nog, Heer?
Iemand noemt het een blinde muur waar je vroeg of laat onherroepelijk op stuk loopt.

Voor de mensen toen in Israël was er gelukkig een lichtpunt aan de horizon: een ster
die God zou laten opgaan als de beloofde messias kwam die de dood en verderf zou overwinnen..vrede zou brengen….en een leven zou geven sterker dan de dood …..en
elke gelovige Israëliet keek daar naar uit en hoopte dat zijn familie, zijn nageslacht,
erbij zou zijn als de messias kwam en als het koninkrijk van God zou gaan beginnen.
Maar ja, als je nou geen kinderen had, en jouw familie – of jouw tak aan de familie-
stamboom – uitsterven zou -en je dus eigenlijk het graf in zou gaan zonder toekomst?
Maar dan zegt God dat Hij dat niet wil laten gebeuren en openingen wil geven in
die blinde muur: Ik zal zorgen dat jouw naam niet vergeten wordt maar voorleeft.
Daarvoor was die in onze beleving vreemde regel van het zwagerhuwelijk bedoelt.

En er is meer want in de profeten wordt het uitzicht verruimd, door Gods trouw.
Als voorbeeld wordt de eunuch genoemd – ontmand en dus niet meer in staat nageslacht voort te brengen die van Gods profeet mag horen: “laat de eunuch niet zeggen: ‘ik ben maar een dorre boom’ “….want “de eunuch die mijn sabbat in acht neemt, die keuzes maakt naar mijn wil, die vasthoudt aan mijn verbond, hem geef ik iets beters dan zonen en dochters: een gedenkteken en een naam in mijn tempel en binnen de muren van mijn stad. Ik geef hem een eeuwige naam, een naam die onvergankelijk is” .: “Ik breng er nog meer bijeen dan al bijeengebracht zijn”. (Jes. 56)

Wie God kent, weet en gelooft: God brengt geen doden maar levenden bijeen,tot op die grote menigte die Johannes voor zijn geestesoog zag in zijn openbaring:”in het wit gekleed en met palmtakken stonden ze voor de troon en voor het lam” (Opb. 7)
Dat licht valt nu al tussen de kieren van die doodsmuur heen, en het is dankzij de beslissende doorbraak van Goede Vrijdag en Pasen: de dood geen muur meer
maar poort het eeuwige leven binnen, en de opgestane Heer heeft de sleutels.

En weet u, eigenlijk hebben wij die belijdenis van opstanding en leven al gevierd
vandaag, toen we Gods goedheid proefden in het brood van de zelfovergave van
onze Heer en in de beker met wijn waarmee we als het ware toastten op zijn
overwinning en al iets mochten proeven van de blijdschap van de bruiloft die
komt en waarvoor we zijn uitgenodigd – en bruiloft vieren bruist van het leven!
Iemand zegt: als je door geloof in Christus kind van God bent, ben je – nu al -kind
van de opstanding, want je mag nu al ervaren het begin van de eeuwige vreugde.
Dat is wat Jezus heeft gezegd: “Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven.”
En dan komt zijn vraag ook op u en jou en mij af: Geloof jij dat?

Gelooft u dat, en jij?
Niet: wat zie je daarvan, of: wat kun jij je daarbij voorstellen?
Nee: geloof jij dat?
Het is eigenlijk de vraag of u en jij en ik de Schriften kennen en geloven,
en overtuigd zijn van en vertrouwen op de kracht van God.

Sterven en wat dan?
Er liggen nog stapels vragen en er zijn nog veel open einden en wat een verdriet nog en wat een pijn en ook nog angst en onzekerheid – en de dood is een blinde muur.
Maar wie God kent, ziet ook al de bressen in die muur – en de poort die Jezus heet.

Gelukkig dat we een God hebben die zijn beloften niet vergeet en jou en mij – en al die anderen die we al hebben moeten loslaten en ons zijn voorgegaan ook niet.

Ik geloof in de levende God die een God van levenden is, en sterker dan de dood.

amen

liturgie middagdienst CGK-GKV 22 november 2015 – HA en nabetrachting
welkom
zingen: Ps. 16: 4,5 GK
stil gebed
votum en groet
zingen: SB 40: 1,4,5 (melodie Psalm 116)

1. De Here sprak, aleer Hij voor ons leed:
Het is mijn wil, mijn hartelijk begeren
dat Ik met u, die met Mij moogt verkeren,
de maaltijd houdt, mijn tafel staat gereed.

4. Mijn lichaam dat voor U gegeven is,
wordt als een brood gebroken en gegeten.
Het is voor u, gij moogt het dankbaar eten.
Doet dat voortaan tot mijn gedachtenis.

5. De Heiland zegt tot ieder die Hem kent:
van hand tot hand mag deze wijnkelk rondgaan.
Drinkt nu daaruit; gedenkt, geloof, van nu aan:
dit is mijn bloed, het nieuwe testament

avondmaalsformulier 5 GKV , incl geloofsbelijdenis
zingen: Ps. 116: 6,8 LB
dankgebed
Schriftlezing: Deut. 25: 5-6 en Marcus 12: 18-27
zingen: NLB 960: 2,3 (melodie Gz. 103 GK)

2. Over de graven klinkt een stem
die spreekt met goddelijk gezag,
dat wie in Christus was, in Hem
zal blijven op de jongste dag.

3. Hun naam staat vaster dan in steen
gegrift in Gods gedachtenis,
die hun het leven gaf te leen
en die geen God van doden is.

verkondiging: zondag 22 Heid. Cat.

zingen: Gz. 288: 1,2,5,7 LB
gebed
collecte
zingen: NLB 916 (mel. Gz. 124 LB)

1. Je kunt niet dieper vallen
dan louter in Gods hand
waarmee Hij ons barmhartig
omvat aan alle kant.

2. Eens komen alle paden
van schuld en lot, van dood,
bijeen in zijn genade,
voorbij aan alle nood.

3. Door God zijn wij omgeven
zoals wij hier bestaan.
In Hem zullen wij leven
en tot zijn feest ingaan.

zegen
amen: Gz. 456: 3 LB

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *