Hebreeën 13: 7: Dank God voor Willibrord…en vele andere boden van het Woord (Allerheiligen)

Gemeente van de Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongeren,
dia 1
Vandaag is het Allerheiligen.
Althans: volgens de rooms-katholieke feestkalender.
Alle dagen van het jaar zijn in die kalender gewijd aan een bepaalde heilige.
En die ene dag in het jaar worden alle heiligen samen nog een keer vereerd.
Juist omdat de dag erna die belangrijke feestdag gevierd zou worden, heeft
Maarten Luther de dag ervoor, op 31 oktober 1517, zijn beroemd geworden
95 stellingen tegen de aflaathandel en andere misbruiken in de kerk van zijn tijd,
aan de deur van de slotkapel van Wittenberg gespijkerd: dia 2 in de hoop dat veel mensen ze zouden lezen en dat dat discussie zou losmaken: missie geslaagd.
Zelfs zo dat nog altijd 31 oktober in veel kerken als Hervormingsdag wordt
gevierd en dat wereldwijd kerken zich naar Luther noemen: Lutherse kerken.
Wat bewijst dat ook protestanten hun ‘heiligen’ hebben: voorgangers en leiders
met veel gezag, tegen wie wordt opgekeken en die blijvende invloed hebben.

Toch hebben de meeste protestanten gebroken met de Allerheiligen-viering.
Dat zit vooral vast op twee aspecten ervan: dat mensen die geacht worden
bepaalde wonderen gedaan te hebben, door de paus heilig verklaard kunnen
worden – waar vaak een heleboel bijgeloof omheen zit, en mensverering – en
dat de heiligen gezien worden als tussenpersonen die je kunt aanroepen en
te hulp roepen bij allerlei problemen – terwijl de Bijbel duidelijk leert dat je niet tot mensen of engelen moet bidden maar rechtstreeks tot God en tot de Heer Jezus.
Er komt bij dat de Bijbel alle gelovigen ‘heiligen’ noemt- mensen die apart gezet
zijn om bij God te horen – en niet een bepaalde groep van bijzondere gelovigen.
Dus het is terecht dat we geen speciale heiligen vereren, en hen niet aanbidden.
Dat geldt trouwens ook van Maria: laten we haar dankbaar eren maar niet vereren.

Kijk, en onder dat voorbehoud wil ik op deze 1 november aandacht geven aan wie ons zijn voorgegaan en het Woord van God hebben gebracht, waarbij we speciaal
de man naar voren halen die van veel belang is geweest bij het doorgeven van het
evangelie in de streek waar wij wonen: Nederland en met name West-Friesland,
en dat is Willibrord – gekomen uit Engeland via Ierland als ‘apostel der Friezen’.
Hij leefde van 658-739, en hij ligt begraven in de abdij van Echternach (Lux.)
De gedenkdag van Willirbrord is trouwens op 7 november, aanstaande zaterdag.
Maar natuurlijk is het maar een van de vele voorbeelden van mannen en vrouwen
die de weg van God gewezen en zelf gelopen hebben, en ander tot voorbeeld zijn
geweest – mensen die we niet vereren maar wel met dankbaarheid gedenken.
Waar de schrijver van deze brief ons toe oproept in dat tekstvers voor vanmorgen:
“Denk aan uw leiders, die het Woord van God aan u hebben verkondigd, neem een voorbeeld aan hun geloof en kijk vooral goed hoe hun levenswandel eindigt”

dia 3 ‘Dank God voor Willibrord…en voor vele andere boden van het Woord!

Van wie hebt u en heb jij het geloof meegekregen, gehoord over God en Jezus?
Dat zal niet voor iedereen precies op dezelfde manier zijn gegaan.
Ik denk voor de meesten dat de ouders de eersten zijn geweest.
Maar het kan ook op latere leeftijd zijn begonnen: door wat je gelezen hebt,
of door een ontmoeting of zelfs een relatie met iemand die al christen was,
of door ervaringen in je eigen leven die een keerpunt zijn geweest naar God toe.
Maar vaak, bijna altijd, zijn mensen een middel geweest in de handen van God.
Dat is zeker zo als we het breder bekijken: hoe Gods Woord steeds door gaat.
Jezus gaf zijn leerlingen als opdracht mee: “Jullie moeten naar alle volken gaan, zodat iedereen mijn leerling kan worden. Jullie moeten de mensen dopen in de
naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Leer de mensen om zich
te houden aan alles wat Ik jullie verteld heb” – zo staat dat in Matt. 28: 19-20.
Dat is gebeurd en zo is het de eeuwen door gegaan, en het gaat nog steeds zo.
De apostel Paulus die zelf met de woorden van Jezus heel wat afgereisd heeft,
schrijft: “Er zijn mensen die Christus hun Heer noemen. Dat betekent dat ze in
Hem geloven. En dat kan alleen doordat ze het nieuws over Hem gehoord hebben.
Dat betekent dus dat iemand het goede nieuws aan hen verteld heeft” (Rom.10:14)
Daar gaat het ook over in onze tekst als de lezers opgeroepen worden de mensen
die het Woord van God aan hen gebracht hebben, dankbaar te gedenken en te
respecteren, en een voorbeeld te nemen aan hoe zij geleefd en geloofd hebben.
Dan kan het gaan om voorgangers die ze zelf hebben meegemaakt, maar verder
terug ook aan mannen en vrouwen die langer geleden hebben meegewerkt aan
het doorgeven van de boodschap van God en aan het opbouwen van de kerk.
Als schakels in die lange traditie waarover Heb. 11 het al heeft, vanaf Adam en Henoch en Noach, Abraham en Mozes, de profeten – met veel inzet en ook veel
afzien en ontberingen – in 12:1 worden ze ‘geloofsgetuigen’ genoemd die als het
ware nog steeds op de tribune meekijken en meeleven met de gelovigen vandaag.
Ik denk zomaar, dat ook een man als Willibrord ertussen zit, als een van de eersten,
en de belangrijkste bode van het Woord in het land en de streek waar wij wonen.
dia 4 wie kent nog deze schoolplaat – van zijn lagere school-tijd?
Daarom even iets meer over deze bode van het Woord, en over hoe mee door zijn inzet het Woord van God vaste voet heeft gekregen in Nederland en West-Friesland.
Nee, hij was niet de eerste, zeker niet in het zuiden van ons land dat eeuwenlang
een deel was van het Romeinse rijk en waar later het zgn Frankische rijk ontstond.
Daar was de boodschap van Jezus al eerder doorgedrongen via christen geworden
Romeinse soldaten en rondreizende kooplieden, en een belangrijk moment was de
bekering tot het christelijk geloof van de Frankische koning Clovis I. dia 5
Maar ten noorden van de grote rivieren, buiten de Romeinse invloed, ging het moeilijker en duurde het veel langer – was de heidense godsdienst veel taaier.
En: predikers van het christelijk geloof werden door de Friezen met argwaan bekeken vanwege de politiek: wilden de Franken niet mét hun bekering hun onderwerping?
Zo moest Willibrord eerst preekvergunning vragen aan de Frankische koning Pepijn.

Willibrord was eigenlijk een Engelse monnik die later naar Ierland ging en vandaar in 690 na Chr. met elf anderen naar het heidense Friesland gestuurd werd dia 6 om het evangelie te verkondigen en de macht van de Germaanse goden te breken, zodat ook in het noorden van ons land mensen gedoopt zouden worden en overal kerken gebouwd konden worden – met toestemming en in opdracht van de paus in Rome.
Samen met zijn helpers heeft Willibrord op allerlei plaatsen gepreekt en zijn veel mensen christen geworden en zijn her en der kleine kerkjes gebouwd – ook in de
streek waar wij nu wonen, waar nog allerlei plekken herinneren aan het werk
van Willibrord; een beroemd voorbeeld is de Willibrordusput in Heiloo – dia 7

Makkelijk ging het zeker niet, er was veel weerstand, zoals van de Friese koning
Radbod van wie het verhaaal gaat dat hi op het punt stond gedoopt te worden – dat was in Hoogwoud – door een andere zendeling (Wulfram) maar ervan afzag toen op zijn vraag of hij in de hemel ook zijn heidense voorouders zou ontmoeten, de zendeling nee zei, waarop Radbod ervoor koos om bij zijn vaderen in het Walhalla te zijn, liever dan met de christelijke Franken in de hemel – een keus die een terugslag betekende in het zendingswerk, want het was in die tijd: zo koning, zo volk.
dia 8
Je kunt je afvragen of de vraag niet te laat was gesteld en het antwoord te stellig
gegeven: het was een harde tijd met duidelijke keuzes, vaak hard tegen hard.
Over de aanpak van Willibrord en anderen toen en latervalt genoeg te zeggen, ook
in kritische zin, met kennis van nu en als je eeuwen later ziet wat er van geworden is.

Als je het over ‘heiligen’ hebt – in de Bijbelse betekenis – en dan gaat het over alle
gelovigen, met goede woorden voor de wereld en als het goed is, een leven naar
die goede woorden, met een taak om tot zegen te zijn – dan zit er altijd veel gebrek
en zonde bij: we belijden als kerk dat zelfs onze beste werken in dit leven allemaal onvolmaakt en met zonde bevlekt zijn – dat staat in zondag 24 van de catechismus.
En in zondag 44 van diezelfde catechismus staat dat ‘zelfs de allerheiligsten’ in dit
leven ‘niet meer dan een klein begin van deze gehoorzaamheid’ kunnen opbrengen.
Maar met dat er altijd bij mogen we voor dat kleine begin – bij onszelf en bij elkaar, en bij anderen nu en vroeger – toch heel dankbaar zijn, en danken we God daarvoor.

Daarmee ben ik, na een misschien wat uitvoerig stukje vroege kerkgeschiedenis, terug bij dat tekstvers waarin we worden opgeroepen de mensen gedenken die
ons zijn vooregaan en die het Woord van God aan ons verkondigd hebben.
Let er dan op dat er niet staat dat we hen op een voetstuk moeten zetten en vereren.
ook niet dat we hen in alles moet volgen wat ze gezegd en gedaan hebben.
Nergens in de Bijbel worden vorige generaties of grote mannen en vrouwen van vroeger verheerlijkt of worden fouten en misstanden van leiders vergoelijkt.
Ik las kort geleden nog dat heel bijzonder is hoe de Bijbel de vinger legt bij zonden en onrecht en misdaden van b.v. koningen, zelfs een grote koning als David.
Terwijl bij andere volken in dezelfde tijd meestal koningen en andere belangrijke mensen als helden afgeschilderd worden en alleen overwinningen en successen vermeld worden en nederlagen en tegenslagen verzwegen worden.
De Bijbel is eerlijk over de zwakheden en zonden van mensen, van hoog tot laag.
En tegelijk vol over de goedheid en genade van God die juist zwakke mensen kan
gebruiken en ze inschakelt om zijn reddingsplan uit te voeren en door te geven.
Daarom moeten we niet voorgangers of voorouders – zelfs niet je eigen vader en moeder,opa of oma, napraten of nadoen,maar een voorbeeld nemen aan hun geloof.
Hun geloof – niet alleen maar hun woorden, de dogma’s die ze erop nahielden en aan
anderen wilden leren waar misschien best wel wat of veel op aan te merken was zoals Willibrord al het nodige aan rooms gedachtengoed meebracht – maar hun geloof als hun vertrouwen op God en eerbied voor zijn woorden en gedreven door
zijn liefde – hun geloof dat zich vertaalde in een leven vol inzet voor God en mensen.
Weer: niet alles precies nadoen of het met alles eens zijn maar in hetzelfde spoor
verder gaan, achter Jezus aan, en met liefde voor een wereld verloren in schuld.

Zoals Paulus schreef dia 9: “Wat ons drijft is de liefde van Christus, omdat we
ervan overtuigd zijn dat één mens voor alle mensen is gestorven, waardoor alle mensen zijn gestorven, en dat Hij voor allen is gestorven opdat de levenden niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die voor de levenden is
gestorven en opgewekt”. (2 Korintiërs 5: 14-15).

De schrijver van deze brief zal in zijn tijd allereerst hebben gedacht aan de eerste
verkondigers van de boodschap van Jezus: zijn leerlingen, apostelen, evangelisten.
In een tijd dat de boodschap mondeling werd doorgegeven, omdat de evangeliën en de brieven nog niet geschreven en vermenigvuldigd waren – anders dan in onze tijd.
Maar voor latere lezers en ook voor ons komt het aan op dankbaar gebruik maken
van wat ook voor ons is opgeschreven en bewaard – wees dankbaar voor de bijbel.
Ja maar ook voor hoe de inhoud van die bijbel naar ons is toegekomen – via mensen
als Willibrord en anderen,via mensen in ons eigen leven, en door moderne middelen.

En: er staat niet voor niets bij: kijk vooral goed waar hun levenswandel op uitliep.
Een uitlegger zegt: “Hun volharding tot het einde en hun sterven als martelaar of als getuige is juist voor christenen die hun geloof dreigden los te laten, een belangrijk aandachtspunt.. De leiders die ons het woord predikten, keerden niet halverwege
om: waarom zouden de lezers dat dan doen!” – waarom zouden wij dat doen?
Denk maar aan de trouw een leven lang van je ouders, uw grootouders, mensen
die ons zijn voorgegaan door een soms erg moeilijk leven naar Gods Vaderhuis.

Willibrord is na een leven van grote inzet voor het evangelie gestorven in 739 in Echternach in Luxemburg, waar je nog altijd zijn grafmonument kunt zien – dia 10
Zijn biograaf Alcuin schrijft: “Deze heilige man die zijn hele leven vorderingen maakte in de dienst van God, die Hem welgevallig was en vriendelijk voor het hele volk, is op hoge leeftijd gekomen en ontslapen om van God de veelvuldige vrucht van zijn werk te ontvangen, deze wereld verlatend, om de hemel te bezitten, om zonder einde Christus te zien in zijn eeuwige glorie, in Wiens liefde hij nooit ophield te werken zolang hij onder ons heeft geleefd. Op de zesde dag van de maand november vertrok hij van deze aardse pelgrimsreis naar het eeuwige vaderland en werd begraven in het klooster Echternach, dat hij zelf voor God had gebouwd”.

Een – protestantse – schrijver uit onze eigen tijd eindigt zijn verhaal over het leven en werken van Willlibrord zo: “ondanks al het verkeerde bij Willibrord (en hoeveel is er ook bij ons niet verkeerd?) heeft de Here het heidendom in onze landen verdreven, ook door middel van de ijver van deze Engelse zendeling en van zijn helpers en van zijn opvolgers. Laat ons eerbiedig dankbaar zijn voor Gods grote goedheid aan ons voorgeslacht en aan ons bewezen”. Dank God,ook voor Willibrord!

En laten we bidden met Paulus om te groeien in liefde dia 11:
“Dan zult u samen met alle heiligen de lengte en breedte, diepte en hoogte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid”.
amen

liturgie morgendienst zondag 1 november 2015
votum en groet
zingen: Ps. 42: 1,5
wet van God
zingen: Gz. 176a: 13
gebed
Schriftlezing: Heb. 11: 32 – 12: 2
zingen: Lied 103: 1a, 2v, 3m, refrein: allen
verkondiging: Heb. 13: 7
zingen: NLB 743: 1,2,3,4
gebed
collecte
zingen: Lied 299: 1,2,3,4,10
zegen
amen: NLB 425

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *