Zondag 17: Je hoeft niet bang te zijn – voor de dood (CGK-GKV)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,
dia 1
Is wat we in de kerk doen, niet uit vlucht uit de harde werkelijkheid? Staan we niet buiten het gewone leven met onze bijbel en onze preken, met onze belijdenis en met onze liederen? Neem nou waar het vanmiddag over gaat: Christus heeft de dood overwonnen, en daarom mogen wij leven en zullen wij opstaan.Dat zijn prachtige woorden, waar je fijn over zingen kunt. Maar dan kom je de kerk uit, en wat zie je dan? Eerder een geduchte vijand die oppermachtig is. De dood die je van alle kanten aangrijnst en die toeslaat, nu hier en dan daar. Waar¬tegen uiteindelijk geen mens, hoe sterk ook, opgewassen is. Deze vijand heerst in ziekenhuizen en op slagvelden, in rampgebieden en op de snelweg. Hij slaat plotseling toe of sloopt een mens langzaam maar zeker. Wie is niet bang voor hem? Het staat zelfs in de Bijbel
dat wij mensen ons hele leven lang bang zijn voor de dood (lees Heb. 2: 15)

En dat terwijl we al bijna 2000 jaar na de opstanding van Christus leven, en al heel veel generaties zijn gekomen en gegaan! Wie durft dan nog te blijven praten over een dood die overwonnen is en leven dat zeker is? Ben je zo niet volstrekt ongeloofwaardig als christen, en als kerk? Breken zulke mooie woorden niet stuk op de keiharde, dodelijke realiteit? Zullen we maar niet zwijgen en toegeven dat het allemaal te mooi is om waar te zijn?
dia 2
Ja, maar de bijbel zet ons met de zekerheid van Chris¬tus’ opstanding juist midden in die werkelijkheid. Midden in een wereld van lijden en ziekte en dood. In die wereld waar de ziekenhuizen staan en de begraafplaatsen liggen, waar ver¬keersslachtoffers vallen en moorden worden gepleegd, waar kinderen doodgaan van de honger en waar kanker levens sloopt. En de bijbel zegt: in zo’n wereld kun je alleen getroost leven én getroost sterven, omdat Christus is opgestaan en de dood verslagen heeft. Omdat je je in alle onzekerheid mag geloven dat de dood toch niet het einde is.

Als dat niet waar zou zijn, dan zouden we in de kerk met onwezenlijke dingen bezig zijn. Dat waren alle preken holle woorden en alle liederen kreten in de ruimte. Dan kwamen we met onze zekerheden en belijdenissen geen stap verder. Maar nu het wél waar is dat Christus is opgestaan, is er ondanks alles toch hoop en toekomst. De dood is nog wel een geduchte vijand, maar die dood heeft toch niet het laatste woord. Christus is door de dood heengebroken naar het leven, en Hij trekt ons achter zich aan. Hij loopt voorop, als eersteling, en dus komen wij ook aan de beurt. We hebben nu al het leven, zelfs al moeten we nog sterven. Dat is de werkelijkheid van elke dag, die in de kerk afgekondigd wordt en waar we ook vanmiddag weer ja en amen op mogen zeggen.

dia 3 Je hoeft niet bang te zijn – voor de dood:
1. gered uit de macht van de dood;
2. zeker van de opstanding uit de dood.

dia 4 1. gered uit de macht van de dood.

Zondag 17 is een opvallend korte zondag. Eigenlijk zijn het maar drie zinnen. Een korte zondag, over het zo belang¬rijke feit van de opstanding van de Heer Jezus Christus. Over dat feit wordt trouwens niet eens gesproken. Dat is geen punt van discussie, of Jezus wel is opgestaan en hoe dan wel. Daar gaat de cate¬chismus gewoon van uit. Daar is geen twijfel aan. Als dat niet zo zou zijn, konden we meteen wel ophouden. Geloven zou geen zin hebben. Er zou niet eens een kerk meer zijn. En we konden wel een punt zetten achter al die kerkdien¬sten.Maar gelukkig, het is echt waar: de Heer is werkelijk opge¬staan!
dia 5
Daarom kan zondag 17 meteen doorvragen naar het nut van de opstanding van Christus voor u en voor mij: wat heeft u daar nu aan, dat u dat zo zeker weet? Dat is nou weer typisch onze catechismus. Geen dogmatisch handboek, waarin uitputtend alle punten van de leer aan de orde komen en alle mogelijke dwalin¬gen bestreden worden. Nee, een troostboekje. Waarin het steeds weer om die ene vraag gaat: wat is uw, wat is jouw enige troost, in leven en in sterven? Daar draait het ook hier weer om: wat koop je ervoor dat Christus de dood heeft overwonnen, als die dood nog altijd als een dreiging boven je leven hangt? Wat schiet je ermee op dat Hij voor je is opgestaan, als overal om je heen mensen sterven en je ook zelf doodgaat? Is de belijdenis van de kerk geen pijnstiller? Niet een vlucht?

In 1 Kor. 15 houdt Paulus zich met dit soort vragen indrin¬gend bezig. De aanleiding was dat sommigen in de gemeente niet geloofden in de lichamelijke opstanding van de gestorvenen en dat ze met die opvatting twijfel en verwarring zaaiden. En gelet op de feiten hadden ze een punt, want na Pasen waren er al heel wat gelovigen gestorven – en hoe kan dat nou als toch de dood overwonnen is, door Jezus, voor ons? dia 6 Zondag 16 stelde die vraag ook: als Christus voor ons gestorven is, waarom moeten wij dan nog sterven. En hoe weet je nou dat de dood niet is over en uit, voorgoed? Paulus gaat daar dan op in en wil de twijfel wegnemen. Daarbij gaat hij uit van de zekerheid van Christus’ opstan¬ding.Blijkbaar was dat buiten kijf: de Heer is echt opgestaan. En wie daaraan twijfelen mocht: er zijn nog heel wat ooggetui¬gen aan wie de Heer in levenden lijve is verschenen. Ze kunnen het bij hen gaan navragen. Ja, we hebben een levende Heer!

Goed, zegt Paulus, daar zijn we het allemaal over eens. Maar hoe is het dan mogelijk tegelijkertijd te beweren dat er geen doden worden opgewekt? Als dat echt waar zou zijn, dan geldt dat ook voor Christus. Dan is Hij ook niet opgewekt. Ja, en als dat waar zou zijn, dan valt alles weg: de prediking van Paulus en de andere apostelen slaat nergens op, het ge¬loof van de Korintiërs hangt in de lucht, er is geen hoop meer. Heel het christen-zijn en het kerk-zijn staat of valt met de werkelijkheid van de opstanding van de Here Christus.

Kijk, ziet u hoe die opstanding van onze Heer alles te maken heeft met ons? Met ons geloof, met onze kijk op het leven en op de toekomst, met ons concrete leven van elke dag? Om dat nog wat duidelijker te zien, moeten we ons afvragen wat die opstanding nou eigenlijk te betekenen heeft. Voor Christus zelf was het natuurlijk een bekroning en een beloning na zijn gehoorzame lijden en ster¬ven. Ook het doorslagge¬vende bewijs dat het grote werk echt was klaargekomen en dat de Vader zijn offer had aanvaard.. Het moest wel Pasen worden: de dood kon Hem niet vasthouden. Waarom niet? Wel, omdat de Here die dood al overwonnen had. Omdat er was betaald voor onze zonden en de straf was gedra¬gen. De oorzaak van alle ellende, ook van de dood, was wegge-nomen door het offer aan het kruis. Daarmee was de dood in beginsel zijn macht kwijt. Daar ging het over in zondag 16.
dia 7
Op de Paasmorgen kwam dat triomfantelijk aan het licht. Voor het eerst stond de dood machteloos. Voor het eerst moest het graf zijn prooi loslaten. Zeker, ook vroeger was er wel eens een mens teruggekomen uit de dood. De Heiland had zijn macht over de dood al eerder bewezen: in de jongen uit Nain, bij Jairus’ dochtertje, bij het graf van Lazarus. En toen Hij stierf op Golgotha, sprongen in Jeruzalem graven open en kwamen doden uit hun graven. Maar dat was allemaal maar tijdelijk. Vroeg of laat sloeg de dood weer toe. Deze mensen konden niet hun leven redden. Zeker niet anderen het leven redden. Pas Jezus Christus heeft de beslissende doorbraak bewerkt door de ondoordringbare kille doodsmuur heen. Hij sterft niet meer, maar leeft eeuwig. De dood kan Hem niet meer pak¬ken. Nooit!

Kijk, en die overwinning van Christus komt nu ons ten goede.Hij is voor ons gestorven, Hij is ook voor ons opgewekt. Christus stierf in onze plaats, als onze Middelaar, Hij stond ook op uit de dood als Middelaar. Zo kan Paulus schrijven: de dood is er door een mens, ook de opstan¬ding der doden is door een mens. De Overwinnaar is net als wij een mens van vlees en bloed, één van ons. En dat betekent dat zijn overwinning onze overwinning is. Nu zijn allen bij Chris¬tus horen, uit de machtsgreep en de machtshonger van de dood gered. Ook voor ons heeft de dood niet meer het laatste woord. We hébben het leven, het eeuwige, en zijn bestemd om te leven.

Maar wat merk je daar nu van? Is dat toch niet een dooddoe¬ner? Loopt niet elk mensenle¬ven, ook dat van een gelovig mens, uit op het graf? Is de dood niet nog altijd oppermach¬tig? Gemeente, maar dan moet u vooral naar de Here Jezus kijken! Hij is dan toch maar door de dood heen gekomen, en Hij leeft. En dat als één van ons en als onze Voorloper. De Eersteling.Daarom bouwen we niet alleen voor dit leven onze hoop op Hem. Dan zouden we er beroerder aan toe zijn dan al die andere mensen die niet verder komen dan ‘dood is dood’. Ons geloof zou dan ijdele hoop zijn en het evangelie van het leven be¬drog. Je zou met een ingebeelde hemel het graf in gaan.

Maar omdat Christus is opgestaan en omdat Hij de Levende is, daarom is het God zij dank anders. O ja, de dood heeft nog wel macht. Paulus heeft het over ‘de laatste vijand, die nog van macht beroofd moet worden’. Zover is het nog niet. We mogen wel geloven dat de sleutels van de dood en het dodenrijk in handen van Christus zijn gekomen. Hij opent en Hij sluit.En zelfs een sterfbed en een begrafenis moeten meewerken aan zijn doel met ons. Denk nog maar even terug aan zondag 16, aan die vraag waarom wij nog moeten sterven: eigenlijk alleen nog om voorgoed van de zonden af te komen en door de dood heen het eeuwige, volmaakte leven binnen te gaan. Dat is de blije ¬werkelijkheid waarin u en jullie en ik elke dag mogen leven. Daar mogen we ons aan vastklampen in leven én sterven.
dia 8
Wat is in je leven en bij je sterven je enige troost? Dat ik met lichaam en ziel, in leven en sterven, het eigendom ben -nee, niet van de satan, niet van de dood, ook niet van de machthebbers van deze wereld – maar van mijn trouwe Heiland Jezus Christus. Van Hem die de dood heeft overwonnen en die nu alle macht heeft, ook over dood en graf.

dia 9 2. zeker van onze opstanding uit de dood.
Zondag 17 zegt dat de opstanding van Christus een ‘onder¬pand’ is van onze opstan-ding in heerlijkheid. Zeg maar: een garan¬tiebewijs. Ook voor u en mij kan het nu niet meer stuk. Na punt 1 zou u nog kunnen zeggen: maar wat koop ik daarvoor? Het zal wel waar zijn dat Christus door de dood is heengekomen en dat Hij nu voor altijd leeft. Maar wat dan nog? Wij zijn Christus niet. Wij moeten allemaal sterven en er is nog nooit een mens voorgoed uit de dood terug gekomen. En: ze zijn er toch nog altijd, de kerkhoven en de slagvelden, de ziekenhui¬zen en de verpleegtehuizen, de hongersnoden en de natuurram¬pen? Dan kan de kerk wel praten over een opstanding uit de dood en over een eeuwig leven op een nieuwe aarde, maar waar blijft dat dan en hoe lang moet dat nog duren? Er zijn al zoveel eeuwen voorbijgegaan en is er nog altijd niets van terechtgeko¬men. Zou het eigenlijk allemaal wel waar zijn?

juist daar hadden ze het ook in Corinthe zo moei¬lijk mee. Ze geloofden wel in Christus’ opstanding. Maar tegelijkertijd ontkenden sommigen de opstanding van doden. Hoe kwam dat nou? Hoe was dat met elkaar te rijmen? Wel, de eigenlijke oorzaak was een verkeerde kijk op Christus en zijn werk.O ja, zeiden ze, Christus is opgestaan, natuur¬lijk wel.Daar willen we niks van afdoen. Maar dat was Chris¬tus, de Zoon van God, de Redder van de wereld. Wij zijn maar gewone mensen, zwak en sterfelijk, vatbaar voor ziekten en kwalen en ongeluk¬ken. Voor ons is die onvoorstelbare heerlijk¬heid niet wegge¬legd.

Maar dan gaat Paulus laten zien hoe de werkelijkheid is. Dat Christus is opgestaan, heeft wel degelijk veel te beteke¬nen voor ons die in Hem geloven. Want wie is die Christus eigen¬lijk? Niet maar een eenling, een zonderling. Niet iemand die uit een andere wereld komt en na verloop van een aantal jaren weer net zo naar die andere wereld teruggaat. Als dat zo was, ja dan zou wat met Hem gebeurde, ons niet raken. Dan hadden zijn dood en zijn opstanding voor ons waarde. Maar het is totaal anders! Het gaat om die Jezus die voor ons als baby werd geboren, in onze wereld. Die van het begin tot het einde ons leven heeft geleefd. Die als echt mens geleden heeft en gestorven is, voor ons. In onze plaats!

Nou, die Christus is opgestaan uit de dood en leeft voor altijd in de hemel. Hij is geen eenling en geen vreemdeling, Hij is de eersteling. Lees maar vers 20 van 1 Cor. 15: “Chris-tus is werkelijk uit de dood opgewekt, als eerste van de gestorvenen”. De eerste, dus er zullen er meer volgen. Letterlijk staat er: de eersteling. dia 10
Dat doet denken aan de oogsttijd. Israël moest elk jaar de eerstelingen, de eerste vruchten van de nieuwe oogst, aan de HEER aanbieden. Daarmee erkende het: eigenlijk is alles -van de HEER. Die eerstelingen vertegen¬woordigden de hele oogst. Nu, dat beeld staat Paulus hier voor ogen. Als Christus opstaat uit de dood, is dat het begin van de complete oogst. Dan kunnen wij niet achterblij¬ven. De volle oogst zal vast en zeker volgen. Daarvoor is wat met Pasen gebeurde, de garantie. Luister nog eens naar de apostel: “Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend gemaakt worden”. (vers 22)

Ja, maar hoe kunnen we daar nou zo zeker van zijn? Waarom hebben al die mensen ongelijk die zeggen ‘dood is dood’? Dat zie je toch voor je ogen? Daar kan toch geen nuchter mens omheen? Is er ooit een mens uit de dood teruggekomen?
Toch: het is niet waar dat er nooit een mens is teruggekomen uit het graf! Want de mens Christus Jezus is opgewekt uit de dood, opge¬staan uit het graf. De eerste vrucht is al binnengehaald, en de complete oogst zal zeker volgen. Maar dan wél op Gods tijd. Paulus zegt: ieder in z’n eigen rangorde. Onze opstan¬ding komt, dat is na Pasen vast en zeker. We moeten wel op onze beurt wachten. We moeten Gods tijd afwachten. Die tijd komt, als Christus terugkomt in volle heerlijkheid. Dan is het zover dat alle gestorvenen hun lichamen terugkrijgen. Dan mogen we met een nieuw lichaam, als complete mensen, gloriëren en regeren.Zover is het nog niet. De dag van de volle oogst is nog niet gekomen. Maar dat die dag komt, twijfel daar maar niet aan. Daar staat uw Heer en Redder borg voor.

Hoe zou het ook anders kunnen? Heeft Jezus niet door zijn dood en opstanding ons losgekocht van vloek en dood? Nou, dan laat Hij ons ook delen in zijn overwin¬ning. Zijn op-standing is nog maar het begin. Op Gods tijd zullen wij vol¬gen, om samen met alle gelovigen Hem op een nieuwe aarde te dienen en te loven. Om voor altijd gelukkig te leven. Tot zolang wordt er nog gezaaid. Tot zolang blijven er nog be¬graafplaatsen en rampgebieden, ziekten en ongelukken. Tot zolang kreunen en zuchten Gods schepselen nog onder de vergan¬kelijkheid en de gebrokenheid. Maar het is een zuchten en pijn lijden vol hoop en verwachting. Want wat nu gezaaid wordt, wordt straks geoogst. Die hoop mag al ons leed verzachten.
dia 11
Is dat geloof toch niet een vlucht uit de werkelijkheid? Lopen we er niet mee vast in het harde leven? Is dat evangelie van het leven ongeloofwaardig, als we worden geconfronteerd met de verwoestingen die de dood nog aanricht? Begrijpelijke vragen en twijfels. Maar houd toch maar eraan vast dat de werkelijkheid waarin we leven de werkelijkheid van Jezus Christus is! We leven niet onder het regiem van Koning Dood, maar onder dat van de Vorst van het leven. Dat geeft troost en moed in een wereld die nog altijd zo zwaar te lijden heeft onder de verwoestende gevolgen van de zonde. In een wereld waarin wonden geslagen worden die vreselijk pijn kunnen doen, je leven lang soms. Waarin nog heel veel wordt gehuild en veel pijn wordt geleden. In een wereld van sterfgevallen, oorlog, vluchtelingen, pijn, verdriet.

Maar wie Christus kent, mag het zeker weten: het zal zo niet blijven. Het einde is in zicht. Christus is bezig de ene vijand na de andere voorgoed uit te schakelen. Ook die laat¬ste, de dood. In feite is hij al een geslagen vijand, die niet meer kan doen dan Christus dienen. Zondag 16 ging er alm over. ons sterven is een poort naar God en naar het eeuwige leven met God en met Christus. Tot ook de dood voorgoed wordt afgedankt en vernietigd op de grote overwinningsdag. Naar die dag zijn we samen nog op weg, achter Christus aan. Luister maar goed, dan hoor je de bazuinen al!

amen

dia 12

liturgie middagdienst CGK-GKV zondag 4 oktober 2015

welkom
zingen: Ps. 62: 1,3 GK
stil gebed
(gezongen) votum en groet
zingen: Gz. 301: 1,3,5 LB
gebed
Schriftlezing: 1 Kor. 15: 1-28
zingen: Gz. 66: 1,2,5 GK
preek over zondag 17
zingen: Gz. 300: 1,2,4,6
gebed
collecte
geloofsbelijdenis (C. Koolsbergen, mel. Gz. 114 LB)
1. ‘k Geloof in God de Vader, die almachtig
hemel en aarde schiep;
in Jezus Christus, Zoon uit God geboren,
die Hem tot aanzijn riep,
mijn Heer, die van de Heilge Geest ontvangen
geboren uit een maagd,
geleden heeft ten tijde van Pilatus,
onschuldig aangeklaagd.
2. Gekruisigd en gestorven en begraven,
gedaald in helse dood,
de derde dag verrezen, opgevaren,
zit Hij voortaan naast God,
vanwaar Hij op een dag terug zal komen
als rechter van ’t heelal
en alle levenden en alle doden
ten oordeel houden zal.
3. De Heilge Geest, Hij wordt door mij beleden.
‘k Geloof dat God ons geeft
een kerk die heilig is en in de wereld
als zijn gemeenschap leeft.|
‘k Geloof dat God mijn zonden wil vergeven,
mijn lichaam eens bevrijdt
van dood en ondergang, en ik zal leven
in alle eeuwigheid.

zegen
amen – laatste regel van Psalm 89

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *