Exodus 3: 13-15: God is er nog altijd – ook voor jou! (jeugdthemadienst CGK-GKV)

preek (1) Waar is God dan – voor mij?

God is er nog altijd – ook voor jullie!
Dat mocht heel veel eeuwen geleden Mozes vertellen aan zijn volk.
Dat volk woonde al meer dan vierhonderd jaar in Egypte en werd
daar keihard uitgebuit en onderdrukt, behandeld als dwangarbeiders.
Indertijd waren ze daar gaan wonen als economische vluchtelingen -gelukzoekers heet dat in onze tijd – omdat er in Egypte eten was en in Kanaän niet – geëmigreerd op uitnodiging van hun broer Jozef die van slaaf was opgeklommen tot de op een na machtigste man van het land.
Ze hadden er een bestaan opgebouwd,en groeiden uit tot een groot volk.

Maar er was in Egypte een andere politieke wind gaan waaien.
De nieuwe leiders zagenb die allochtonen als een bedreiging: “ze
profiteren van onze welvaart, ze wonen in onze huizen, ze kosten
ons geld…als we niet uitkijken worden ze sterker dan wij, en als er
dan vijanden komen, gaan ze misschien meevechten tegen ons”.
Zo dachten en praatten ook veel gewone Egyptenaren: “die lui met
hun grote gezinnen, ze zijn met veel te veel, ons land wordt te vol”.
Geluiden die je ook in onze tijd horen kunt, over al die vluchtelingen.
Dus kwamen er tegenmaatregelen om de Israëlieten eronder te houden
en klein te krijgen: uitbuiting, dwangarbeid, tot zelfs volkerenmoord
toe: de pasgeboren jongetjes moeten dood, meisjes mogen blijven
leven en die trouwen wel met Egyptenaren, zo verdwijnt dat volk wel.

Maar God dan? Waar was de God die hun verre voorouders Abraham en Sara had laten vertrekken uit hun geboorteland en hun een eigen
land had beloofd – was die God hen niet al lang vergeten – al die eeuwen hadden ze weinig of niets van die God gemerkt, en zelf waren ze steeds
meer de goden van hun nieuwe vaderland gaan dienen – zo gaat dat -de Bijbel vertelt dat ook eerlijk, dat ze in Egypte afgoden gediend hebben.
Geen wonder dat ze aan Mozes vragen: over welke God heb jij het?
Mozes, over hem gaat het verhaal dat we net samen gelezen hebben.
Ergens ver van huis in een onherbergzaam gebied loopt een man, die
ooit als kind uit het water was gehaald en later prins was geworden en
tenslotte als vluchteling opgevangen was en nu al jaren aan het werk
als herder – na een veelbewogen leven uiteindelijk tot rust gekomen.
Maar dan ineens: wat is dat, een struik die in brand lijkt te staan maar
die bij beter kijken niet verschroeid lijkt en je ruikt ook geen brandlucht.
Dichterbij gekomen hoort Mozes ineens een stem: Mozes, Mozes!
Geen mens in de buurt, dat moet de stem zijn van meer dan een mens.
Het is ook geen mens, maar God zelf: Ik ben de God van je vader en
moeder, over wie je toen je nog heel klein was, gehoord hebt – de God
van je voorvaders, van Abraham en Izaäk en Jakob, en ook van Jozef.
Mozes, Ik ben er wel degelijk nog altijd en Ik heb gehoord en gezien wat
er met mijn volk aan de hand is, Ik hoor hen schreeuwen en klagen, en
Ik ga er wat aan doe – en Ik wil dat jij naar ze toe gaat om ze daar weg
te halen en ze te bevrijden van die slavernij en van die onderdrukking.

Mozes schrok zich wild en hij wrong zich in alle bochten om eronder uit
te komen: dat kan ik niet en dat durf ik niet, stuur a.U.b. iemand anders!
Veertig jaar geleden, ja, toen had hij ingegrepen en toen een landgenoot
werd afgeranseld had hij de kampbewaker doodgeslagen – daarom was
hij uit angst opgepakt en gedood te worden, zijn heil in Midjan gezocht.
Maar nu was hij oud en had hij grijze haren – laat me a.u.b. met rust!
Ja, en Heer, stel dat ik wel ga, en dat ik zeg dat U me gestuurd hebt –
en zij vragen: over welke God heb je het, kennen wij Hem ook, hoe heet
die God van jou en hoe weten we nou dat je echt namens Hem komt?

Maar het zich nog veel dieper, er zit nog veel twijfel en skepsis achter.
Ik zei al: ze waren al zo lang weg uit hun eigen land, en ze waren in
hun nieuwe vaderland de goden van dat land gaan dienen, en wat
moet je dan nog met die God van je opa en oma en nog verder terug.
En dan komt ineens een teruggekomen emigrant met een verhaal
over die God van lang geleden die hem gestuurd zou hebben: o, de
God van onze stamvaders, bestaat die dan nog, nooit meer wat van
gehoord, wat moet ik na zoveel tijd met het geloof van mijn verre familie?

Veel mensen, ook veel jongeren, zitten er denk ik net zo in: wat kan
ik met dat geloof van mijn ouders, van opa en oma, die God over wie
het elke zondag gaat in de kerk en over wie al die liederen gaan, wat
merk in van Hem maandag op school of op m’n werk, als ik uitgaan met
vrienden of vriendinnen, en waar is die God in een wereld vol ellende,
in Syrië en irak, op die bootjes in de Middellandse Zee, en in mijn
eigen sores als het thuis niet goed gaat of als het niet lukt met de studie?

Het zijn mooie verhalen, over wat God lang geleden gedaan zou hebben,
en ik merk dat mijn ouders, mijn grootouders, er steun aan hebben en er
troost uit halen, maar ik…waar is God dan, is Hij er wel, ook voor mij?
Misschien dat je nog wel eens bidt: maar is de lijn niet dood?
Alsof je een nummer intoetst dan al lang niet meer in gebruik is?
Mozes stelt het eerlijk aan de orde: wie kan ik zeggen dat U bent.
Dat is alvast iets. Vragen staat vrij bij God. En wie vraagt, wordt niet
overgeslagen maar die wordt gehoord.

preek (2) Ik ben er echt, zegt God – ook voor jou!

“Als ze vragen: maar hoe heet die God van onze voorouders
die jou zou hebben gestuurd, wat moet dan tegen ze zeggen?
Dat was de vraag waar Mozes mee zat en die hij aan God stelde.
Hij krijgt een antwoord dat vreemd klinkt en lastig te vertalen is.
In het hebreeuws is het zoiets als JAHWE, en dat wordt dan in
vertalingen verschillend weergegeven. ‘Ik ben die Ik ben’, of:
‘Ik ben die Ik altijd ben geweest’, of. ‘Ik zal zijn die Ik ben’ – in al
die vertalingen klinkt door dat God trouw is, en er is voor mensen.
De BGT heeft het wel goed denk ik: “Ik ben degene die er altijd is”.
God zegt tegen Mozes: zeg maar dat ‘Ik ben er altijd’ je gestuurd heeft.
Geen spat veranderd,die God van je voorouders,Ik ben er ook voor jullie.

De God die er altijd voor je is – maar dat ervaar je niet altijd precies zo
als je graag wil en had gedacht, en op het moment dat jij er aan toe bent.
Het heeft voor die Israëlieten in Egypte meer dan 400 jaar geduurd!
Stel je voor: hoeveel generaties zijn daar geboren en gestorven, ik
denk opgeteld zeker meer dan tien generaties, misschien wel meer.
Zelf ben ik in mijn eigen voorgeslacht gekomen tot op de oudst bekende
voorvader – hij heette Hendrik Janszoon, in Nieuwkoop – rond 1600 –
en dan ben ik de 12e generatie vanaf hem – dat is echt heel ver terug.
En al die generaties hadden nooit hun eigen land gezien, en van de
belofte van God dat ze terug mochten was nog niets terecht gekomen.
Ze hebben er misschien hun leven lang mee getobd: hoe lang nog?

Het kan ook jou gebeuren, of u, of mij: een probleem dat maar niet
wordt opgelost, verdriet dat blijft, een gemis dat nooit goed gemaakt
wordt, vragen waarop je misschien wel nooit een bevredigend antwoord krijgt, misschien heb je een blijvende handicap of een chronische ziekte.
Je bidt erom, je tobt ermee, je praat erover, of niet – maar wat helpt het?
Ja, en toch, je mag erop vertrouwen dat God er voor je is, dat Hij weet
wat je meemaakt en hoort wat je bidt en ook ziet hoe je eronder bent.
Zelfs na al die honderden jaren zegt God tegen Mozes: maar ik heb
het wel gezien, Ik heb ze wel horen schreeuwen en ’s nachts zachtjes
horen huilen, Ik hoor die zwepen wel waarmee ze geslagen worden
en Ik zie die wanhopige ouders wel als ze hun kind moeten verliezen.
En, zegt God, het heeft nu lang genoeg geduurd, Ik ga er wat aan doen!
We weten hoe het verder is gegaan: dat Israël bevrijd werd en naar het
eigen land mocht gaan, en dat God daar voor zijn volk is blijven zorgen.
En we weten dat op Gods tijd de grote Redder gekomen is: Jezus.

Toen Mozes aan God vroeg: welke naam kan ik noemen als ze ernaar vragen? en toen hij het antwoord kreeg: “Ik ben degene die er altijd is”,
toen was dat het mooiste antwoord dat je maar kunt krijgen als mens.
Want God laat zich zo regelrecht in zijn hart kijken: Ik ben niet ver weg
en sta niet op een afstand toe te kijken, maar bereikbaar voor je en klaar om je te helpen – want daar is in al die eeuwen niets aan veranderd.

Nooit overtuigender is dat aan het licht gekomen toen Jezus naar de aarde kwam,Jezus van wie God zei:Nu hij er is, ben ik dichterbij dan ooit.
Jezus is er echt een van ons, en in Hem kreeg Gods liefde voor ons
handen en voeten, en een menselijk gezicht- Jezus is: God-bij-ons.
Voordat je zegt: maar waar is God nou, en wat doet God nou voor mij,
moet je eerst naar Jezus kijken: Jezus die ons leven leefde, ook jouw
leven, en die leed wat wij moeten lijden en aan lijden verdiend hebben, en met ons kan meevoelen omdat Hij er zelf helemaal doorheen ging.

Het is best een lastige vraag, misschien ook voor jou wel. maar waarom
doet God niks aan dat lijden in de wereld, en waarom helpt God mij niet?
Vragen om serieus te nemen, en je kan ermee tobben, loop er niet voor
weg en wals er niet overheen als je die vraag op je af ziet komen – en
wees er maar eerlijk over dat er vaak geen bevredigend antwoord is.
Maar als je denkt dat God niets doet aan het lijden, vergeet je Golgotha,
waar God niets minder deed aan zijn eigen Zoon laten lijden, voor ons.
Jezus heeft niet alle lijden van ons weggehaald, maar wel de diepste
oorzaak ervan aangepakt, en de breuk tussen God en ons geheeld.
In Jezus is God zelf over de brug gekomen om ons op te zoeken.
Jezus is zelf die brug, de weg om weer bij God te komen, en ook de weg om als mensen die vaak tegenover elkaar staan, elkaar weer te vinden.
En als je Jezus probeert te volgen en probeert te leven zoals Hij leefde,
dan trekt hij je mee en sleept Hij je erdoor heen,zelfs door de dood heen.
Door Jezus en dankzij Jezus is God er ook voor jou, dag en nacht.
Jezus heeft laten zien dat God ons vertrouwen waard is, en ons redt.

Ik zou zeggen: geef God die je Vader wil zijn, dan dat vertrouwen.
Ga naar God toe, juist als je vragen hebt, als je twijfelt, als je misschien
wel teleurgesteld bent, of boos- zeg maar waar je mee zit of mee tobt, waar je kwaad over bent of aan twijfelt – houd je Vader maar aan wat Hij beloofd heeft en herinner Hem aan Jezus – U bent er toch ook voor mij?

Als je denkt: heb ik al vaak gedaan maar het helpt niet en ik merk niks,
dan kan dat zo lijken en is dat best moeilijk, en duurt wachten erg lang.
In Egypte moesten ze er zelfs meer dan vierhonderd jaar op wachten!
Ik kan alleen maar zeggen: houd toch vol, het is echt de moeite waard.
Ik las juist deze week in een blad een verhaal over vrouw die een groot
deel van haar leven geworsteld heeft met drugs- en alcoholverslaving
en die toch altijd is blijven geloven dat God er midden in die ellende
voor haar was – en uiteindelijk is ze met Gods hulp er los van gekomen.
Er zijn veel meer van die verhalen – en de Bijbel staat er ook vol mee.
Dus blijf kloppen op de deur van God, blijf roepen, bidden, vertrouwen.
En vraag aan mensen om je heen hoe zij Gods hulp hebben ervaren: je ouders, een opa of oma, andere mensen in de kerk, vriend of vriendin.

Niet voor niets zegt God tegen Mozes en Israël dat Hij bekend wilde blijven als de God van hun voorouders: Abraham, Isaak, en Jakob.
Dat is: de God die een verbond sloot met mensen, ook met jou en mij.
Denk aan je doop toen God zijn naam liet horen, samen met jouw naam.
En toen hij beloofde altijd voor je te zorgen en zelfs het kwaad dat je kan
overkomen, te laten meewerken voor iets goeds- je mag God altijd aan
die beloften herinneren, en een beroep doen op het werk van Jezus.
Het zit allemaal in die geweldige naam die Mozes mocht horen en mocht
doorgeven, en waar we nu over gaan zingen, dat mooie lied Opw. 770:
“Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige naam – waar ik ben, bent U”!

amen

liturgie jongerenthemadienst zondag 11 oktober 2015

welkom
zingen: Gz. 165=Opw. 277 ‘Machtig God, sterke Rots’
we worden stil voor God
votum en groet Sela

Votum
Onze hulp en onze verwachting
is van God, onze Heer.
Hij die alles maakte,
laat niet los wat Hij begon.

Groet
Genade en vrede
van God, de Vader;
door Jezus, zijn Zoon, Immanuël.
Hij woont met zijn Geest in ons.
Hallelujah, hallelujah, amen!

zingen: Psalm 93: 1,2,3 (Levensliederen) ‘De HEER regeert’
gebed
lezing: Exodus 2: 23 – 3: 6 (BGT)
zingen: Opwekking 464: 1,2 ‘Wees stil voor het aangezicht van God’
lezing: Exodus 3: 7-15 (BGT)
zingen: Opwekking 464: 3 ‘Wees stil, want de kracht van onze God…’
tekst: Exodus 3: 13-15 God is er nog altijd – ook voor jou!
preek (1) Waar is God dan – voor mij?
zingen: Opwekking 429
preek (2) Ik ben er echt, zegt God – ook voor jou!
zingen: Opw. 770: “Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige naam
gebed
collecte – zingen: GK 160=Opw. 123 ‘Groot is uw trouw o Heer’
zingen: Gezang 161: 1,2,3,4 (GK) ‘Heer, U bent mijn leven
zegen
amen: Opwekking 746 ‘De God van de vrede’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *