Zondag 15 Heid. Cat. : Buiten de poort…. (dienst met tafelviering H. Avondmaal)

Beste broers en zussen, u en jij, samen gemeente van Jezus Christus,

dia 1

Wat roepen die zinnen uit die brief aan de Hebreeën eigenlijk op, bij ons?
Die woorden over het veilige kamp verlaten en delen in Jezus’ vernedering?
En dat onze stad of ons dorp niet voor altijd is maar dat we onderweg zijn
en verlangend uitkijken naar de stad die komt – wat stel je je daarbij voor?

Ik denk dat de schrijver van een artikel dat ik over dit stukje Bijbel las gelijk
heeft, als hij het oude woorden noemt die van ver komen – ver van ons bed,
van ons veilige warme huis waar we na deze kerkdienst weer heen gaan,
en ver van onze werkplek of school waar we morgen weer verwacht worden.
We zijn best vaak onderweg – voor ons werk of op vakantie of naar familie –
maar de meesten van ons zijn aardig gesetteld, en als we de troonrede en
de miljoenennota mogen geloven, gaat het allemaal weer langzamerhand
wat beter – en als het gaat over vluchtelingen die onze kant op komen, is
de inzet vooral opvangen ver bij onszelf vandaan en een terugkeerbeleid.
Want natuurlijk heeft iedereen recht op een menswaardig bestaan, maar
laat het geen inbreuk doen aan onze eigen rechten en voorzieningen….
Zoiets als: wij hebben hier een bestaan opgebouwd en dat willen we
graag zou houden en verbeteren, en – vergeef me het woordgebruik –
vele varkens maken de spoeling dun – dat vraagt inschikken en inleveren.

Wat roepen die zinnen uit Hebreeën 13 bij ons aan beelden en gedachten op?
Dan komen deze beelden dichterbij – dia 2 – mensen op de vlucht of in een vluchtelingenkamp die geen blijvende stad of huis meer hebben en die ook
niet meer terug kunnen en willen naar waar het onveilig is en ze geen goede
toekomt hebben – en die verlangend uitkijken naar wel een vaste en veilige
plek, b.v. in Duitsland of in Nederland – en die daarvoor alles wat ze tot dan toe hadden achterlaten en er veel ontberingen en een gevaarlijke reis voor over
hebben – heel wat anders dan een paar weken bivakkeren in een tent of in
een caravan en dan weer terug naar eigen huis en haard in een veilig land.

In Heb. 11 wordt teruggegrepen op de stamvaders van Israël als Abraham
die ook hun comfortzone achter zich lieten en als vreemdelingen woonden
in een land waar anderen de baas waren, en dan lees ik over hen dat ze
zich ervan bewust waren dat ze op doorreis waren naar een nieuw vaderland.
“niet het vaderland waaruit ze weggetrokken waren, anders waren ze daarheen
wel teruggekeerd” – wat ze niet deden zoals die mensen uit Syrië dat niet doen.
“Nee”, gaat het verder, “ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het
hemelse” (11:14-16). Er staat niet: de hemel, maar ‘het hemelse’ – dat is een plek
waar de wetten van God gelden en mensen de stijl van Gods rijk vertonen.

Jammer dat de BGT onze tekst scheeftrekt: “maar wat hier op aarde met ons
gebeurt is niet belangrijk, want we zijn op weg naar het hemelse Jeruzalem”.
Dat laatste is waar, het eerste niet: wat hier op aarde gebeurt is geweldig belangrijk.
Daarom is Gods zoon juist naar de aarde gekomen om als Jezus geboren te worden en aan het kruis te hangen, en nu al ons op het goede been te zetten, van mensen
die leven naar de stijl van de hemel: buiten de poort onderweg naar de stad van God.
dia 3
Want: Buiten de poort…
1. heeft Jezus voor ons geleden;
2. staan we er niet alleen voor;
3. blijven we in beweging.

dia 4 1. Buiten de poort heeft Jezus voor ons geleden

Hoe anders ging Jezus de stad uit dan Hij een paar dagen eerder diezelfde stad was binnengekomen! Inplaats van een triomfantelijke intocht nu een smadelijke aftocht. Leve de koning, hoera! hadden veel mensen geroepen toen Jezus werd ingehaald. Gezegend die komt in de naam van de Heer! Alle eer aan de zoon van David!
Een paar dagen later ging Hij weer diezelfde poort door. Maar nu als een spotkoning. Als een lasteraar van God veroordeeld door de kerkelijke leiding en als een lastig probleem afgeschoven door de wereldlijke rechter. Afgevoerd naar de vuilnisbelt van de stad: Kruis Hem, stuur Hem de stad maar uit! Hem niet, dan liever toch de keizer!

Jeruzalem was de stad waar God woonde bij zijn volk. Daar stond de tempel, het huis van Jezus’ hemelse Vader. Maar nu werd de Zoon het huis uitgezet. De stad uitgegooid. Afgesneden uit de gemeente van God. Als een vervloekte godslasteraar.
Dat deden mensen, dat deed Jezus’ eigen volk, en dat was verschrikkelijk. Maar daar achter stond God zelf. Het was de Vader in de hemel die zijn Zoon het huis uitzette en uit zijn stad verbande.
dia 5
Als de grote Zondebok, met al onze zonden en wonden op zijn nek, om ze weg te dragen en ons er voorgoed van af te helpen – lees zondag 15: “om ons lichaam en onze ziel van het eeuwige oordeel te verlossen en Gods genade, gerechtigheid en het eeuwige leven voor ons te verwerven”…..en nog eens: “om ons te bevrijden van het strenge oordeel dat over ons zou komen” en – driemaal is scheepsrecht: “dat Hij de vloek die op mij lag, op Zich geladen heeft”. Zo ver doet Hij onze zonden weg!

Het hoorde helemaal bij het offer voor de zonden dat de Zoon ging brengen op de laatste en alles beslissende Grote Verzoendag. Bij de meeste offers ging het zo dat het bloed gesprengd of uitgegoten werd bij het brandofferaltaar, dat het vet werd geofferd op dat altaar, en dat het vlees voor de priesters was. Maar dat ging anders als het offerbloed het heiligdom werd binnengebracht zoals bij offers die gebracht werden voor de zonden van heel het volk, en zoals op de Grote Verzoendag. Dan mochten de priesters het offervlees niet eten, maar werd dat samen met de huid en de mest naar buiten gebracht om daar te worden verbrand. Het ging zeggen we tegenwoordig naar het destructiebedrijf, de verbrandingsoven in. Het werd vernietigd.

Ik denk dat u wel begrijpt waarom. Denk aan die afschuwelijke beelden die we de afgelopen jaren gezien hebben als er een ziekte is bij dieren zoals vogelgriep of
varkenspest, en massaal dieren worden afgemaakt en vernietigd, om zo de verdere verspreiding ervan te voorkomen en de gezonde dieren in leven te kunnen houden.

Nou, aan zoiets moet u denken bij dat offervlees dat buiten de legerplaats, buiten de stad, moest worden vernietigd. Op dat offerdier waren de zonden van een heel volk overgedragen. Dat vlees was als het ware doortrokken van de besmetting door de zonde, en moest daarom aan de vlammen worden prijsgegeven. Wat bedorven is moest vernietigd worden, omdat anders het heiligdom en de priesters en heel het volk door de bacillen van de zonde besmet zouden raken. Echt grote Schoonmaak.
dia 6
Daarom, staat in onze tekst, heeft ook Jezus buiten de poort geleden. Alle zonden van al Gods kinderen werden op Hem gelegd, om ons van die zware last te bevrijden. Om zijn volk te ‘heiligen’ zoals met Israël elk jaar gebeurde op de Grote Verzoendag. Om ons die onheilig en onrein zijn weer aan God te wijden, en een nieuw hart en een nieuw leven te geven. Zodat we steeds weer opnieuw mogen beginnen! Zodat er altijd en voor iedereen een weg terug is, terug naar de Vader.

Dus is er alleen dat nieuwe begin en echt leven voor wie echt kiest voor Jezus. Als om met de briefschrijver te spreken, je helemaal op Jezus georiënteerd bent en je alles achter wilt laten en bereid bent los te laten wat je in de weg staat bij de reis achter Jezus aan richting het koninkrijk. Je moet er echt helemaal voor gaan, omdat je er anders nooit komt – en je je bestemming mist. Of dat je alleen voor jezelf gaat
en je reisgenoten uit het oog verliest. Denk maar weer aan die vluchtelingen die
zoveel het kan elkaar opbeuren en opvangen en vooral ook op de kinderen passen.
Laten we Jezus onze Reisleider in het oog houden, en laten we elkaar blijven aanmoedigen. Elkaar niet voor de voeten lopen of voorbijlopen maar samen gaan.

dia 7 2. Buiten de poort staan we er niet alleen voor

Voor Jezus was het natuurlijk een diepe vernedering zo de stad van zijn Vader uitgesmeten te worden, en te moeten sterven aan die vervloekte kruispaal. Voor Hem was echt geen plaats meer onder de mensen en zelfs niet in het huis van zijn Vader.

Jaren later wordt deze brief geschreven en rondgestuurd. Aan christenen die het niet makkelijk hadden. Ze waren er buiten komen te staan.Buitengesloten om hun geloof.
Buiten de Joodse gemeenschap met hun synagoge waar ze Jezus verfoeiden. Of buiten de kring van hun familie en collega’s en buren die heiden bleven. Je werd als je christen was vaak meewarig aangekeken en uitgelachen: geloof jij echt in die Jezus die aan dat kruis is doodgegaan? en waarom doe je ineens zo anders dan vroeger? Ben je ineens zo precies, zo vroom? Denk je er ineens zo anders over
dan voordat je christen werd? Voor de jonge christenen was dat niet makkelijk.

Ze hadden het er zo moeilijk mee dat verslapping en moedeloosheid dreigden. De schrijver wil zijn lezers een hart onder de riem steken. Hen op het hart binden vooral toch vol te houden. In hfd.12 wordt gewezen op de Here Jezus: ”denkende aan de vreugde die voor Hem in het verschiet lag, liet hij zich nioet afschrikken door de schande van het kruis”. Het is echt de moeite waard! En Hij deed het voor u en voor jou….en als je je bij Hem aansluit en zijn leven leeft, deelt Hij die vreugde aan je uit.
In dezelfde lijn ligt de aansporing in onze tekst: ”Laten wij dus het kamp verlaten, ons bij Hem (Jezus) voegen en delen in zijn vernedering”.
Er zijn uitleggers die dat betrekken op de breuk met de joodse gemeenschap. ‘Legerplaats’ doet denken aan het tentenkamp van het volk Israël in de woestijn. De joodse christenen moesten zich afscheiden van het jodendom, en de spot en smaad die ze daarmee over zich heen haalden, aanvaarden terwille van hun verbonden zijn met Jezus. Daar zit zeker een kern van waarheid in. Het past in heel deze brief die wil laten zien hoe de Here Jezus de dienst in tabernakel en tempel vervuld heeft. Dat offeren niet meer nodig is. Dan weer voor dat oude leven kiezen is Jezus verliezen.

Maar daar blijft het niet bij. Naar Jezus toegaan buiten de legerplaats, buiten de stad, dat is zijn offer aanvaarden als het enige dat je redden kan van schuld en zonde, nood en dood. Dat betekent genadebrood eten. Dat is beseffen dat we geen recht
hebben op alles wat we hebben aan bezit, gezondheid, een eigen land en huis.
dia 8 Dan ben je ook bereid uit je veilige comfortzone te komen van een vertrouwde
traditie en durf je het gesprek aan met wie een ander geloof heeft of zegt niet te
geloven, met moslims, met wie anders is geaard of heel anders in het leven staat.

Zoals Jezus dat deed, ondanks de lasterpraat die over Hem verteld werd en de
tegenspraak die hij opriep. Ik las: “Zoals Jezus Jeruzalem uitgegooid werd en buiten opgehangen werd, zo start voor christenen hun onderweg zijn bij het verlies van hun oude leven. …Het begin met sterven en al het oude verliezen. Het begint met een
nieuwe familie krijgen, een nieuwe naam, een nieuw leven. En weer zijn er vreemdelingen die het ons tonen, zoals bekeerde moslims die zich niet meer kunnen laten zien bij al hun familie.” Wat helaas ook gebeurt, zeg ik erbij, met Joden die voor
Jezus kiezen en christen worden – we noemen ze meestal messiasbelijdende Joden.

Achter Jezus aangaan, is zoals Hij zelf zei: je kruis opnemen en Hem volgen op
zijn weg van dienstbaarheid en de minste zijn, en daarvoor jezelf verloochenen.
En dan blijft het ook niet bij woorden, maar steek je ook je handen uit en gaat waar nodig je portemonnee open voor wie in nood is en voor wie onze hulp gevraagd wordt, zoals de tekst oproept tot liefdadigheid en onderlinge solidariteit (vers 16).
Want wie heeft groter liefde dan wie zichzelf durft prijs te geven. Als Jezus deed.

dia 9 3. Buiten de poort blijven we in beweging

Toen na de hemelvaart van Jezus de kerk begon, werden ze door de omgeving
‘mensen van de Weg’ genoemd, naar Jezus die zichzelf zo noemde: Ik ben de Weg.
Hij bedoelde allereerst de Weg naar God, die mensen met hun God wil verzoenen.
Maar er zit ook in dat christenen in beweging zijn om die weg te gaan, altijd op weg.
Want God maakt geschiedenis, en zijn tijd staat niet stil, Hij zet ons in beweging.
De Prediker zei al dat heimwee naar vroeger alsof het toen beter was, geen zin heeft
omdat vroeger voorbij is en God alles wat er is een goede plaats in de tijd gegeven
heeft – en dat geldt ook voor ons: dat we nu leven, in deze tijd, is volgens Gods plan.

Deze tekst leert ons in beweging te blijven want wie Jezus volgt kan niet stilstaan, dia 10 want Jezus is onderweg en wij willen mee, toch, en niet achterop raken.
Ik las: “Er is geen weg terug, er is alleen een weg vooruit, zonder te weten waar je komt. Conservatisme is geen christelijke optie, blijven, handhaven en vasthouden geen christelijke stijl”. We hebben hier geen blijvende stad, is de boodschap van vanmiddag, we zijn er niet om ons in te graven in onze tradities, onze kerk, ons
gelijk, ons huisje-boompje-beesje, of ons zelfmedelijden, onze schuld, ons verdriet.

Jezus is daar voorbij en Hij wil ons meenemen:naar die stad-in-aanbouw, zijn wereld.
Wie daar ook wil aankomen, moet wel in beweging blijven en op koers blijven. Naar
de aansporing van Heb. 12. 2: “Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus,
de grondlegger én voltooier van ons geloof”. En samen, met al onze reisgenoten!

amen

liturgie middagdienst
votum en groet
zingen: Ps. 147: 1,5

avondmaalsformulier 5 (met geloofsbelijdenis)

dankzegging (2)

zingen: Ps. 103: 4

Schriftlezingen. Lev. 16: 20-22a en 27-28
Heb. 13: 11-16

zingen: Lied 187: 1,3

verkondiging: zondag 15

zingen: Lied 459: 1,4,5,7

gebed

collecte

zingen: Ps. 84: 5,6

zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *