Zondag 15 Heid. Cat. : Buiten de poort…. (dienst met tafelviering H. Avondmaal)

Beste broers en zussen, u en jij, samen gemeente van Jezus Christus,

dia 1

Wat roepen die zinnen uit die brief aan de Hebreeën eigenlijk op, bij ons?
Die woorden over het veilige kamp verlaten en delen in Jezus’ vernedering?
En dat onze stad of ons dorp niet voor altijd is maar dat we onderweg zijn
en verlangend uitkijken naar de stad die komt – wat stel je je daarbij voor?

Ik denk dat de schrijver van een artikel dat ik over dit stukje Bijbel las gelijk
heeft, als hij het oude woorden noemt die van ver komen – ver van ons bed,
van ons veilige warme huis waar we na deze kerkdienst weer heen gaan,
en ver van onze werkplek of school waar we morgen weer verwacht worden.
We zijn best vaak onderweg – voor ons werk of op vakantie of naar familie –
maar de meesten van ons zijn aardig gesetteld, en als we de troonrede en
de miljoenennota mogen geloven, gaat het allemaal weer langzamerhand
wat beter – en als het gaat over vluchtelingen die onze kant op komen, is
de inzet vooral opvangen ver bij onszelf vandaan en een terugkeerbeleid.
Want natuurlijk heeft iedereen recht op een menswaardig bestaan, maar
laat het geen inbreuk doen aan onze eigen rechten en voorzieningen….
Zoiets als: wij hebben hier een bestaan opgebouwd en dat willen we
graag zou houden en verbeteren, en – vergeef me het woordgebruik –
vele varkens maken de spoeling dun – dat vraagt inschikken en inleveren.

Wat roepen die zinnen uit Hebreeën 13 bij ons aan beelden en gedachten op?
Dan komen deze beelden dichterbij – dia 2 – mensen op de vlucht of in een vluchtelingenkamp die geen blijvende stad of huis meer hebben en die ook
niet meer terug kunnen en willen naar waar het onveilig is en ze geen goede
toekomt hebben – en die verlangend uitkijken naar wel een vaste en veilige
plek, b.v. in Duitsland of in Nederland – en die daarvoor alles wat ze tot dan toe hadden achterlaten en er veel ontberingen en een gevaarlijke reis voor over
hebben – heel wat anders dan een paar weken bivakkeren in een tent of in
een caravan en dan weer terug naar eigen huis en haard in een veilig land.

In Heb. 11 wordt teruggegrepen op de stamvaders van Israël als Abraham
die ook hun comfortzone achter zich lieten en als vreemdelingen woonden
in een land waar anderen de baas waren, en dan lees ik over hen dat ze
zich ervan bewust waren dat ze op doorreis waren naar een nieuw vaderland.
“niet het vaderland waaruit ze weggetrokken waren, anders waren ze daarheen
wel teruggekeerd” – wat ze niet deden zoals die mensen uit Syrië dat niet doen.
“Nee”, gaat het verder, “ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het
hemelse” (11:14-16). Er staat niet: de hemel, maar ‘het hemelse’ – dat is een plek
waar de wetten van God gelden en mensen de stijl van Gods rijk vertonen.

Jammer dat de BGT onze tekst scheeftrekt: “maar wat hier op aarde met ons
gebeurt is niet belangrijk, want we zijn op weg naar het hemelse Jeruzalem”.
Dat laatste is waar, het eerste niet: wat hier op aarde gebeurt is geweldig belangrijk.
Daarom is Gods zoon juist naar de aarde gekomen om als Jezus geboren te worden en aan het kruis te hangen, en nu al ons op het goede been te zetten, van mensen
die leven naar de stijl van de hemel: buiten de poort onderweg naar de stad van God.
dia 3
Want: Buiten de poort…
1. heeft Jezus voor ons geleden;
2. staan we er niet alleen voor;
3. blijven we in beweging.

dia 4 1. Buiten de poort heeft Jezus voor ons geleden

Hoe anders ging Jezus de stad uit dan Hij een paar dagen eerder diezelfde stad was binnengekomen! Inplaats van een triomfantelijke intocht nu een smadelijke aftocht. Leve de koning, hoera! hadden veel mensen geroepen toen Jezus werd ingehaald. Gezegend die komt in de naam van de Heer! Alle eer aan de zoon van David!
Een paar dagen later ging Hij weer diezelfde poort door. Maar nu als een spotkoning. Als een lasteraar van God veroordeeld door de kerkelijke leiding en als een lastig probleem afgeschoven door de wereldlijke rechter. Afgevoerd naar de vuilnisbelt van de stad: Kruis Hem, stuur Hem de stad maar uit! Hem niet, dan liever toch de keizer!

Jeruzalem was de stad waar God woonde bij zijn volk. Daar stond de tempel, het huis van Jezus’ hemelse Vader. Maar nu werd de Zoon het huis uitgezet. De stad uitgegooid. Afgesneden uit de gemeente van God. Als een vervloekte godslasteraar.
Dat deden mensen, dat deed Jezus’ eigen volk, en dat was verschrikkelijk. Maar daar achter stond God zelf. Het was de Vader in de hemel die zijn Zoon het huis uitzette en uit zijn stad verbande.
dia 5
Als de grote Zondebok, met al onze zonden en wonden op zijn nek, om ze weg te dragen en ons er voorgoed van af te helpen – lees zondag 15: “om ons lichaam en onze ziel van het eeuwige oordeel te verlossen en Gods genade, gerechtigheid en het eeuwige leven voor ons te verwerven”…..en nog eens: “om ons te bevrijden van het strenge oordeel dat over ons zou komen” en – driemaal is scheepsrecht: “dat Hij de vloek die op mij lag, op Zich geladen heeft”. Zo ver doet Hij onze zonden weg!

Het hoorde helemaal bij het offer voor de zonden dat de Zoon ging brengen op de laatste en alles beslissende Grote Verzoendag. Bij de meeste offers ging het zo dat het bloed gesprengd of uitgegoten werd bij het brandofferaltaar, dat het vet werd geofferd op dat altaar, en dat het vlees voor de priesters was. Maar dat ging anders als het offerbloed het heiligdom werd binnengebracht zoals bij offers die gebracht werden voor de zonden van heel het volk, en zoals op de Grote Verzoendag. Dan mochten de priesters het offervlees niet eten, maar werd dat samen met de huid en de mest naar buiten gebracht om daar te worden verbrand. Het ging zeggen we tegenwoordig naar het destructiebedrijf, de verbrandingsoven in. Het werd vernietigd.

Ik denk dat u wel begrijpt waarom. Denk aan die afschuwelijke beelden die we de afgelopen jaren gezien hebben als er een ziekte is bij dieren zoals vogelgriep of
varkenspest, en massaal dieren worden afgemaakt en vernietigd, om zo de verdere verspreiding ervan te voorkomen en de gezonde dieren in leven te kunnen houden.

Nou, aan zoiets moet u denken bij dat offervlees dat buiten de legerplaats, buiten de stad, moest worden vernietigd. Op dat offerdier waren de zonden van een heel volk overgedragen. Dat vlees was als het ware doortrokken van de besmetting door de zonde, en moest daarom aan de vlammen worden prijsgegeven. Wat bedorven is moest vernietigd worden, omdat anders het heiligdom en de priesters en heel het volk door de bacillen van de zonde besmet zouden raken. Echt grote Schoonmaak.
dia 6
Daarom, staat in onze tekst, heeft ook Jezus buiten de poort geleden. Alle zonden van al Gods kinderen werden op Hem gelegd, om ons van die zware last te bevrijden. Om zijn volk te ‘heiligen’ zoals met Israël elk jaar gebeurde op de Grote Verzoendag. Om ons die onheilig en onrein zijn weer aan God te wijden, en een nieuw hart en een nieuw leven te geven. Zodat we steeds weer opnieuw mogen beginnen! Zodat er altijd en voor iedereen een weg terug is, terug naar de Vader.

Dus is er alleen dat nieuwe begin en echt leven voor wie echt kiest voor Jezus. Als om met de briefschrijver te spreken, je helemaal op Jezus georiënteerd bent en je alles achter wilt laten en bereid bent los te laten wat je in de weg staat bij de reis achter Jezus aan richting het koninkrijk. Je moet er echt helemaal voor gaan, omdat je er anders nooit komt – en je je bestemming mist. Of dat je alleen voor jezelf gaat
en je reisgenoten uit het oog verliest. Denk maar weer aan die vluchtelingen die
zoveel het kan elkaar opbeuren en opvangen en vooral ook op de kinderen passen.
Laten we Jezus onze Reisleider in het oog houden, en laten we elkaar blijven aanmoedigen. Elkaar niet voor de voeten lopen of voorbijlopen maar samen gaan.

dia 7 2. Buiten de poort staan we er niet alleen voor

Voor Jezus was het natuurlijk een diepe vernedering zo de stad van zijn Vader uitgesmeten te worden, en te moeten sterven aan die vervloekte kruispaal. Voor Hem was echt geen plaats meer onder de mensen en zelfs niet in het huis van zijn Vader.

Jaren later wordt deze brief geschreven en rondgestuurd. Aan christenen die het niet makkelijk hadden. Ze waren er buiten komen te staan.Buitengesloten om hun geloof.
Buiten de Joodse gemeenschap met hun synagoge waar ze Jezus verfoeiden. Of buiten de kring van hun familie en collega’s en buren die heiden bleven. Je werd als je christen was vaak meewarig aangekeken en uitgelachen: geloof jij echt in die Jezus die aan dat kruis is doodgegaan? en waarom doe je ineens zo anders dan vroeger? Ben je ineens zo precies, zo vroom? Denk je er ineens zo anders over
dan voordat je christen werd? Voor de jonge christenen was dat niet makkelijk.

Ze hadden het er zo moeilijk mee dat verslapping en moedeloosheid dreigden. De schrijver wil zijn lezers een hart onder de riem steken. Hen op het hart binden vooral toch vol te houden. In hfd.12 wordt gewezen op de Here Jezus: ”denkende aan de vreugde die voor Hem in het verschiet lag, liet hij zich nioet afschrikken door de schande van het kruis”. Het is echt de moeite waard! En Hij deed het voor u en voor jou….en als je je bij Hem aansluit en zijn leven leeft, deelt Hij die vreugde aan je uit.
In dezelfde lijn ligt de aansporing in onze tekst: ”Laten wij dus het kamp verlaten, ons bij Hem (Jezus) voegen en delen in zijn vernedering”.
Er zijn uitleggers die dat betrekken op de breuk met de joodse gemeenschap. ‘Legerplaats’ doet denken aan het tentenkamp van het volk Israël in de woestijn. De joodse christenen moesten zich afscheiden van het jodendom, en de spot en smaad die ze daarmee over zich heen haalden, aanvaarden terwille van hun verbonden zijn met Jezus. Daar zit zeker een kern van waarheid in. Het past in heel deze brief die wil laten zien hoe de Here Jezus de dienst in tabernakel en tempel vervuld heeft. Dat offeren niet meer nodig is. Dan weer voor dat oude leven kiezen is Jezus verliezen.

Maar daar blijft het niet bij. Naar Jezus toegaan buiten de legerplaats, buiten de stad, dat is zijn offer aanvaarden als het enige dat je redden kan van schuld en zonde, nood en dood. Dat betekent genadebrood eten. Dat is beseffen dat we geen recht
hebben op alles wat we hebben aan bezit, gezondheid, een eigen land en huis.
dia 8 Dan ben je ook bereid uit je veilige comfortzone te komen van een vertrouwde
traditie en durf je het gesprek aan met wie een ander geloof heeft of zegt niet te
geloven, met moslims, met wie anders is geaard of heel anders in het leven staat.

Zoals Jezus dat deed, ondanks de lasterpraat die over Hem verteld werd en de
tegenspraak die hij opriep. Ik las: “Zoals Jezus Jeruzalem uitgegooid werd en buiten opgehangen werd, zo start voor christenen hun onderweg zijn bij het verlies van hun oude leven. …Het begin met sterven en al het oude verliezen. Het begint met een
nieuwe familie krijgen, een nieuwe naam, een nieuw leven. En weer zijn er vreemdelingen die het ons tonen, zoals bekeerde moslims die zich niet meer kunnen laten zien bij al hun familie.” Wat helaas ook gebeurt, zeg ik erbij, met Joden die voor
Jezus kiezen en christen worden – we noemen ze meestal messiasbelijdende Joden.

Achter Jezus aangaan, is zoals Hij zelf zei: je kruis opnemen en Hem volgen op
zijn weg van dienstbaarheid en de minste zijn, en daarvoor jezelf verloochenen.
En dan blijft het ook niet bij woorden, maar steek je ook je handen uit en gaat waar nodig je portemonnee open voor wie in nood is en voor wie onze hulp gevraagd wordt, zoals de tekst oproept tot liefdadigheid en onderlinge solidariteit (vers 16).
Want wie heeft groter liefde dan wie zichzelf durft prijs te geven. Als Jezus deed.

dia 9 3. Buiten de poort blijven we in beweging

Toen na de hemelvaart van Jezus de kerk begon, werden ze door de omgeving
‘mensen van de Weg’ genoemd, naar Jezus die zichzelf zo noemde: Ik ben de Weg.
Hij bedoelde allereerst de Weg naar God, die mensen met hun God wil verzoenen.
Maar er zit ook in dat christenen in beweging zijn om die weg te gaan, altijd op weg.
Want God maakt geschiedenis, en zijn tijd staat niet stil, Hij zet ons in beweging.
De Prediker zei al dat heimwee naar vroeger alsof het toen beter was, geen zin heeft
omdat vroeger voorbij is en God alles wat er is een goede plaats in de tijd gegeven
heeft – en dat geldt ook voor ons: dat we nu leven, in deze tijd, is volgens Gods plan.

Deze tekst leert ons in beweging te blijven want wie Jezus volgt kan niet stilstaan, dia 10 want Jezus is onderweg en wij willen mee, toch, en niet achterop raken.
Ik las: “Er is geen weg terug, er is alleen een weg vooruit, zonder te weten waar je komt. Conservatisme is geen christelijke optie, blijven, handhaven en vasthouden geen christelijke stijl”. We hebben hier geen blijvende stad, is de boodschap van vanmiddag, we zijn er niet om ons in te graven in onze tradities, onze kerk, ons
gelijk, ons huisje-boompje-beesje, of ons zelfmedelijden, onze schuld, ons verdriet.

Jezus is daar voorbij en Hij wil ons meenemen:naar die stad-in-aanbouw, zijn wereld.
Wie daar ook wil aankomen, moet wel in beweging blijven en op koers blijven. Naar
de aansporing van Heb. 12. 2: “Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus,
de grondlegger én voltooier van ons geloof”. En samen, met al onze reisgenoten!

amen

liturgie middagdienst
votum en groet
zingen: Ps. 147: 1,5

avondmaalsformulier 5 (met geloofsbelijdenis)

dankzegging (2)

zingen: Ps. 103: 4

Schriftlezingen. Lev. 16: 20-22a en 27-28
Heb. 13: 11-16

zingen: Lied 187: 1,3

verkondiging: zondag 15

zingen: Lied 459: 1,4,5,7

gebed

collecte

zingen: Ps. 84: 5,6

zegen

Lucas 5: 30b : Eten met Jezus…kan dat zomaar? (dienst van Schrift en tafel)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Misschien wel een vreemde tekstkeus, die vraag die vanmorgen onze tekst is.
Niet een uitspraak van Jezus maar een kritische vraag van zijn tegenstanders.
Een vraag vol bitter verwijt aan Jezus zelf maar gesteld aan zijn leerlingen:
“Waarom eten en drinken jullie samen met tollenaars en zondaars?” Schande!
dia 2
Nou zullen wij niet zo reageren als het over Jezus gaat – wij kennen het verhaal.
We hebben ook zo onze beeldvorming – onze vooroordelen – als we de Bijbel lezen.
En dan komen de Farizeeën en wetgeleerden er slecht af: schijnheilig, tevreden
met zichzelf, een regeltjesgeloof, keihard – en de tollenaars, die waren natuurlijk
fout bezig, oneerlijk met geld, maar ze stonden sympathiek tegenover Jezus en
eerder al staat in de Bijbel dat veel tollenaars zich door Johannes lieten dopen…
en we hebben net nog gelezen dat een groot aantal tollenaars tafelden met Jezus.
dia 3
Toch is het oppassen want als ik in die tijd geleefd had, voor wie koos ik dan?
Onderzoek heeft geleerd dat de farizeeën veel sympathieker waren dan wij denken
en best veel lijken op serieuze christenen: toegewijd aan God, ijverige kerkgangers
en bijbellezers en bidders, vrijgevig en sociaal bewogen – al waren er uitzonderingen.
En tollenaars waren vaak nare mensen die lak hadden aan de geboden van God en die geldzuchtig waren en corrupt, en zich verrijkten ten koste van hun naasten.

Nou en als je dan weer eens die psalm op je in laat werken die we gezongen hebben
kun je je die reactie wel voorstellen: waarom gaan jullie feest vieren met zulke lui?
Weer die psalm: Heer, wie mag bij U over de vloer komen, en aan tafel zitten?
Mensen die eerlijk leven, mensen die doen wat goed is en zeggen wat waar is..ze behandelen iedereen goed….ze gaan niet om met slechte mensen… als ze iemand geld lenen vragen ze geen rente…..” – en kijk dan die tollenaars eens……en jullie dan, Jezus en leerlingen van Hem: waarom gaan jullie wel om met zulke slechte mensen?
Zoiets als: leer me je vrienden kennen, en Ik zal zeggen wie jijzelf bent….of dat andere gezegde: wie met pek omgaat wordt ermee besmet – ze noemden Jezus dan ook “een veelvraat, een dronkaard, een vriend van tollenaars en zondaars” (7: 34).
Maar hoe zouden wij reageren, als wij in die tijd leefden, met de kennis van toen?
En hoe kijken wij naar elkaar en anderen om ons heen: eten met Jezus, en met ons,
die en die….met zo’n leven…..daar wil je toch niet mee gezien worden….en: kan hij
wel aan het avondmaal, en zij….stel je voor dat wij samen…..aan die ene tafel…..

Let erop hoe de Heer reageert op dat gemopper en op die kritische vraag. dia 4
Niet vergoelijkend alsof die tollenaars niets te verwijten valt en prima lui zijn.
Nee, eigenlijk hebben de kritici helemaal gelijk en zijn Levi en zijn collega’s foute
lui die heel verkeerde keuzes gemaakt hebben en hun medemensen tekort doen.
Er moet in hun leven heel veel veranderen en juist daarvoor is Jezus gekomen:
“Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars”.
Dat is met Levi gebeurd, toen Jezus langskwam en Hem aansprak: Volg Mij – dia 5
en toen Levi het ongelooflijke deed: “hij stond op, liet alles achter, en volgde Hem”.
Alles, dat is zijn winstgevende maar corrupte baantje, zijn zekerheden, zijn vrienden,
kortom: zijn oude leventje waarin alles draaide om geld, winst, feesten, macht….om
te kiezen voor een onzeker bestaan als leerling van Jezus – als dat geen bekering is!
Dus niks goedpraten van een zondig leven, niks van een ‘blijf maar zitten waar je zit’.
Je mag bij Jezus komen zoals je bent, maar Hij laat je niet blijven zoals je bent. dia 6
Tegelijk is wat Jezus hier zegt een spiegel voor die wetgeleerden maar ook voor ons.
Levi erkende dat hij ontspoord was, op de verkeerde weg, en geestelijke ziek – wat nooit een excuus is in de zin van ‘ik ben nou eenmaal zo, en een hopeloos geval’
maar aanzet om dan naar de dokter te gaan en je te laten helpen, te laten genezen.
Wat Levi deed door Jezus te volgen, en te breken met zijn zondige leven tot dan toe.
En wat Jezus met iedereen wil doen die bij hem komt met zijn zonden en wonden.
Iedereen die beseft redding nodig te hebben: vergeving, genezing, en vernieuwing.

Kijk, en het probleem bij die mopperende rechtzinnige en oppassende kriticasters
was dat zij zich ver verheven voelden bij dat soort volk als tollenaars, hoeren, en
dergelijke, en dat ze zulke mensen op een afstand hielden in plaats van naar hen
om te kijken en hen op te zoeken, en hen net zoals Jezus tot bekering te roepen.
Later in het evangelie zet Jezus een farizeeër en een tollenaar naast elkaar, dia 7
of liever: tegenover elkaar in de tempel – en dan staat de farizeeër trots rechtop:
gelukkig ben ik niet zoals mensen die oneerlijk zijn en stelen en vreemd gaan,
en ben ik ook niet zo iemand als die tollenaar daar – dank u wel Heer! – terwijl
de tollenaar zijn hoofd buigt en schuld belijdt: Heer God, heb medelijden met mij.
En dan zegt Jezus dat de tollenaar bevrijd en opgelucht naar huis kan gaan, en
dat de farizeeër net zo uit de tempel kwam als hij erin ging: schuldig t.o. God.
dia 8
Daarmee houdt onze Heer die farizeeërs maar ook ons een spiegel voor: wie ben
jij in eigen ogen, en hoe denk je dat anderen en vooral God naar jou kijken?
Als je denkt kerngezond te zijn en dus geen genezing, geen redding en geen
vernieuwing nodig te hebben, dan had Jezus voor jou niet hoeven te komen.
Maar dan sluit je meteen jezelf buiten de feestzaal en buiten het feestmaal
van Jezus met al die mensen die met Hem hun redding en nieuwe leven vieren.
Zoals dat gebeurde toen Levi door de liefde van Jezus was aangeraakt en dat
zo geweldig vond dat dat een groot feest waard was – er staat letterlijk: een
mega-feest, een mega-party – voorspel van het eeuwige bruiloftsmaal – en
daarom met alle verschillen te vergelijken met elk avondmaal dat wij vieren,
als dat voor ons is een feest van genade waarin niet wij onszelf etaleren als
toch wel goed genoeg om met Jezus te eten maar wij het dat formulier dat
we gaan lezen nazeggen dat we als armen bij de gulle gever komen, als
zieken bij de dokter die genezing schenkt, als schuldigen voor de rechter
die vrijspraak geeft, als doden bij Hem die levend maakt. Feest van genade!
Genade die redt, en genade die ook verandert, vernieuwt, aanzet tot een
leven vol liefde tot God en voor elkaar, en voor mensen in onze omgeving.
dia 9
Eten met Jezus – kan dat zomaar? – dat heb ik boven deze overdenking gezet.
Die joodse leiders zeiden dat met het oog op anderen: wat doen die daar, of.
wat doet Jezus en doen zijn leerlingen bij dat soort lui: daar blijf je toch weg?
Maar het is beter die vraag op mezelf te betrekken: ik eten met Jezus, kan dat
zomaar – dat ben ik toch niet waard, denk maar weer aan die psalm die we
zongen: Heer, wie mag wonen in uw tent, bij U aan tafel zitten…..ik toch niet?
Ja, toch wel, zegt de Gastheer dan: je bent welkom, ook jij mag meefeesten.
Zomaar – nee, niet zomaar, maar omdat Hijzelf de prijs ervoor betaald heeft.
Dit feest is niet goedkoop maar wel gratis – en dus vrije toegang voor iedereen.
Eten met Jezus, dat is ook niet zomaar vrijblijvend, alsof alles blijft zoals het is.
Nee, want wie voor het feest van genade is uitgenodigd, wordt een ander mens.
Ik sta op, als Levi, tot een nieuw leven, elke dag meer, achter Jezus aan. amen

liturgie dienst van Schrift en tafel
votum en groet
zingen: Ps. 143: 8,9
wet van de Heer
zingen. Ps. 15: 1-4
gebed
Schriftlezing: Lucas 5: 27-32
zingen: Ps. 36: 2
verkondiging: Lucas 5: 30b
zingen: Gz. 125: 2,3,4
gebed
collecte
zingen: Gz. 127: 1,2,3
avondmaalsformulier 3
tafel 1 – gebed en opwekking/ zingen: Ps. 119: 12
tafel 2 – lezen: Luc. 7: 31-35 /zingen: Ps. 119: 24
tafel 3 – lezen: Luc. 19: 7-10 /zingen: Ps. 119: 66
zingen: Ps. 22: 8,9 LL

8. U gaf mij antwoord, u keek naar mij om.
Als ik met broers en zussen samenkom,
eer ik uw naam: wij zijn uw eigendom
om u te prijzen!
Kom, Jakobs kinderen, ga hem eer bewijzen.
Hij heeft gezag, maar zal je nooit verachten.
Wie naar hem uitkijkt mag zijn komst verwachten,
met groot ontzag.

9. Mijn lied, mijn danklied komt bij u vandaan.
Bij wie de HEER erkent, sluit ik mij aan.
Wat ik aan u beloof zal ik voortaan
daar laten weten.
Wie zwaar vernederd is, zal volop eten.
Ja, dat de mens die God de eer zal geven
verzadigd wordt, in eeuwigheid blijft leven!
Dat is mijn wens.

zegen
amen: Ps. 22: 11 LL

11. Het nieuws zal overal te horen zijn.
En wie de Heer is, weet straks groot en klein
en zelfs wie nu nog niet geboren zijn:
hij houdt van daden.
Het is volbracht, de eer is aan de Vader
en aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven,
en aan de Geest, die ons geloof wil geven
en in ons woont.

Johannes 15: 16-17: Wordt vervolgd…(?) (afsluiting startzondag CGK-GKV)

Beste allemaal, broers en zussen, gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Wordt vervolgd….toch? maar hoe dan, na vandaag….?
We hebben een mooi startweekend gehad, voor het eerst helemaal samen.
We konden meedoen aan uiteenlopende activiteiten en samen dingen doen.
Er was ruimte voor ontmoeting, voor gesprekken, voor samen bidden en zingen.
En dat allemaal als start voor hopelijk mooie maanden waarin we ieder in eigen
gemeente, en samen als twee gemeentes,rond een open bijbel, elkaar vaker
ontmoeten, bezig zijn met ons geloof, met zorg voor en hulp aan elkaar; en
dat steeds vanuit wat God ons op zondag meegeeft aan woorden van leven.
Vanuit die bron krijgen we wat nodig is om te groeien, naar God en naar elkaar.
Ja, want anders gaat het stokken, breekt het af, en komen we niet echt verder.
Vandaar dat vraagteken in dat thema: wordt vervolgd, hoe verder na vandaag?

De verzen die we gelezen hebben, staan in hoofdstukken die de gesprekken
weergeven van de Heer Jezus met zijn leerlingen, kort voor zijn afscheid om
via het kruis en het graf en daarna zijn opstanding terug te gaan naar zijn
Vader in de hemel: jullie kunnen Mij nu niet volgen, maar Ik laat jullie niet
alleen want straks komt de Heilige Geest en zo zal Ik altijd bij jullie zijn.
Het is heel intiem en tegelijk heel diep wat Jezus erover zegt: “Blijf in Mij, dan
blijf Ik in jullie” (vers 4); en: “Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vrucht
dragen” (vers 5); en. “Als jullie in Mij blijven en mijn woorden in jullie blijven…”.
Daar zit tegelijk een aansporing in, een opdracht om dan ook aan Jezus verbonden
te blijven en niet los van Hem je eigen weg te gaan: zonder Mij kun je niets doen.
Je blijft op jezelf, hebt geen verbinding, en dan lever je ook geen vruchten op.
dia 2
Jezus gebruikt om dat duidelijk te maken het voorbeeld van de wijnstok met
daaraan ranken waaraan als het goed is trossen druiven groeien en rijpen.
Voor de mensen in zijn tijd sprak dat meteen aan, want meer dan eens werd
het volk Israël vergeleken met een druivenplant die door God uit Egypte was
gehaald en geplant in Kanaän om daar voor Hem vruchten op te leveren, wat
helaas een teleurstelling werd voor God als de planter en eigenaar: “Ik heb je
geplant als een edele druif, een prachtige stek, maar wat ben je geworden?
Een verwilderde wijnstok, woekerende ranken” (Jeremia 2: 21) – en om niet
meer te noemen, in Jesaja 5: “Hij verwachtte veel van zijn wijngaard, maar die
bracht slechts wrange druiven voort” – lees ook Psalm 80 maar eens door…..
dia 3
Kijk, en dan komt Jezus en Hij zegt: Ik ben de ware wijnstok, het echte Israël.
Jezus komt laten zien en doen waarin Gods volk gefaald had, en wie aan
Hem is verbonden door echt geloofsvertrouwen, gaat wel vruchten opleveren
van geloof, liefde, geduld, en al die andere vruchten van het werk van de Geest.
Jezus zegt tegen zijn leerlingen: “Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken”, en
als jullie het van Mij verwachten en als jullie leven zoals Ik jullie geleerd heb en
heb voorgedaan, dan zullen jullie veel vrucht dragen,gezegend en tot zegen.
dia 4
Ja, en de kern van die verbinding tussen Jezus en wie van Hem zijn is: LIEFDE.
In Jezus blijven zoals de ranken aan de wijnstok vast zitten en dan groeien en
vruchten laten rijpen, dat is maar niet dat je gelooft dat Jezus heeft bestaan en
dat je de verhalen kent en een leer over de persoon en het werk van Jezus erop na
houdt, maar het is een intieme relatie hebben met Jezus: in liefde verbonden zijn.
Als Jezus het heeft over in Hem blijven, blijkt uit het vervolg wat dat inhoudt:
“Blijf in mijn liefde” en dan ook: “mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben”.
Een wijnrank leeft en groeit en levert mooie lekkere druiven op doordat die
rank sappen krijgt vanuit de stam die geworteld is in de geschikte aarde en
van daaruit water krijgt en natuurlijk ook zonlicht opvangt en warmte doorgeeft.
Zo is Jezus de bron van ultieme en onuitputtelijke liefde, die zo diep is en zo ver
ging dat Hij zijn leven overhad voor wie vijanden waren en vrienden worden, en
als die liefde uitstroomt naar wie aan Hem vast zitten als een rank aan de wijnstok.
dan komen er steeds meer vruchten, en groeien er steeds nieuwe uitlopers aan
die wijnstok, wereldwijd en de eeuwen door, tot aan de dag van de grote oogst.
dia 5
Als wij aan druiven denken, zien we een houtachtige stam voor ons, met allemaal
ranken die zijn opgebonden aan stokken of tegen een heg of hek opgroeien – zo
is dat meestal, zeker in een klimaat met best veel regen als bij ons in Nederland.
En het is ook handig om de druiven te verzorgen en later de trossen te plukken.
Maar in de tijd van de Bijbel, in een land met veel zon en een vaak droge bodem,
lieten ze in de zomer vaak de ranken laag bij de grond groeien en zich vertakken,
met steeds weer nieuwe uitlopers waaraan dan weer druiventrossen gaan rijpen.
Met dat beeld voor ogen gaat Psalm 80 leven, over Israël dat in de tijd van David
en Salomo een uitgestrekt grondgebied had: “hij strekte zijn takken uit tot de Zee
(=de Middellandse Zee), tot aan de Grote Rivier (=de Eufraat) zijn ranken”. dia 6
En de regering van de beloofde messias zal nog veel verder komen: “moge hij heersen van zee tot zee, van de Grote Rivier tot de einden der aarde” (Psalm 72).

Nou, en dat is precies de opdracht waarmee Jezus zijn leerlingen toen en ook
zijn kerk later en ons vandaag op pad stuurt, de wereld als zijn wijngaard:
“Ik heb jullie opgedragen en op weg te gaan om vrucht te dragen, blijvende
vrucht”, wat vooral zal slaan op de taak mensen te winnen voor Christus, en
die liefde van Hem door te geven als een stroom van leven die tot groei en bloei brengt, heel de wereld door en door alle tijden heen, net zoals die ranken steeds weer zich vertakken en elke nieuwe rank weer nieuwe vruchten oplevert…..je zou
uw en jouw geloof en liefde voor God en mensen late vruchten kunnen noemen
van het werk van die eerste leerlingen, en als God het geeft, mogen wij als rank
weer nieuwe uitlopers opleveren: je kinderen, kleinkinderen, maar ook anderen
die hopelijk door hoe wij vanuit Gods liefde in Jezus leven, aangeraakt worden
en ook aanhaken als nieuwe stekjes op die onderstam, ranken aan de wijnstok.
Het is daarom niet een nieuwe extra opdracht in vers 17 maar de invulling van
dat op weg gaan en vrucht dragen: “dit draag Ik jullie op: heb elkaar lief”.
dia 7
Dat is eigenlijk wat ik mezelf en jullie wil meegeven voor het vervolg, na vandaag,
namens Jezus zelf: ga op weg en draag vrucht – door allereerst elkaar lief te
hebben, in je huwelijk, in je gezin, in je eigen gemeente en ook als twee gemeentes
naar elkaar toe – door de ander ruimte te geven, serieus te nemen, te aanvaarden
in zijn of haar eigenheid, door betrokken te zijn op elkaar en te zorgen voor elkaar –
en dan stroomt dat bijna als vanzelf door naar anderen in je omgeving: in de buurt,
op je werk, op school, en overal waar je als christen herkenbaar bent aan liefde…
Dat klinkt dan in alles door, ook in wat we zeggen tegen elkaar en tegen anderen.
En als God het geeft werkt vooral dat aanstekelijk en levert dat veel vrucht op.
Ik las over iemand die dat heel basaal uitlegde: “nou, gewoon, mensen helpen in
mijn omgeving. En daarmee de wereld een klein beetje beter maken. En dat heeft dan weer effect op andere mensen. Die gaan zich dan ook weer inzetten voor andere
mensen”. Denk aan vanmorge, over die ontmoetingen, met of zonder woorden: die knipoog, die arm op je schouder, dat bemoedigende woord, of dat diepe gesprek.
Zo mogen wij in woorden en vooral ons leven het vervolgverhaal van Gods liefde
doorvertellen en verder invullen – Heer, vervul ons hart dat wij altijd ons aan uw
liefde geven, en spreek zelf door onze daden van uw liefde en genade!

amen
dia 8

liturgie middagdienst zondag 13 september 2015

welkom
zingen: Ps. 65: 1 LB
moment van stilte
votum en groet
zingen: Ps. 80: 5,6
gebed
Schriftlezing: Johannes 15: 1-17
zingen: ZG 70: 1,2,3 – melodie Psalm 84

O Vader, die de Landman zijt
die zelf uw wijngaard toebereidt,
doe in uw hof de vruchten groeien.
Maak wilde ranken klein en kort,
neem weg wat dood is en verdord,
kom om wat vrucht draagt te besnoeien.
O Vader, kom, betreed uw hof
opdat wij bloeien tot uw lof.

O Christus, die de wijnstok zijt,
de plant waaraan de rank gedijt,
in U, o Heer, zijn wij geborgen.
De landman, die de ranken kent,
heeft ons de wijnstok ingeënt,
Hij zelf zal voor de vruchten zorgen.
Door U, o Christus, door uw bloed,
zijn onze vruchten groot en goed.

O Geest, van wie de vruchten zijn,
de druiven en de rode wijn,
doe mij omhoog, naar boven groeien
want deze wijnstok die mij draagt,
het groene hout dat God behaagt,
dat doet de liefde openbloeien.
Gij Landman, die de vruchten leest,
pluk zelf de vruchten van de Geest!

verkondiging: Joh. 15: 16-17 ‘Wordt vervolgd…(?)’

16. Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht.
17. Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief.

zingen: Gz. 481: 1,2,4 LB
gebed
collecte
geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 144: 7 GK
zegen
amen: NLB 425

Vervuld van uw zegen gaan wij onze wegen
van hier, uit dit huis waar uw stem wordt gehoord,
in Christus verbonden, tezamen gezonden
op weg naar de wereld die wacht op uw woord.
Om daar in genade uw woorden als zaden
te zaaien tot diep in het donkerste dal,
door liefde gedreven, om wie met ons leven
uw zegen te brengen die vrucht dragen zal.

Psalm 8: 2-3: Zo klein…zo groot… (bediening doop aan Femke Hospers)

Beste Melissa en Maurits, Sanna, Evelien, familie, vrienden, gemeente,
dia 1

Zo klein….zo groot…
Dat is natuurlijk met een knipoog naar die mooie zinnen op jullie geboortekaartje:
“Zo klein als je bent, zo groot is het wonder van leven” – en: door God gegeven.
Ik vind het prachtig slaan op die psalm die we net gelezen hebben, over de grote
God die de kleine mens – en zelfs dat heel kleine mensje – groot en belangrijk vindt.
Zo zelfs dat het allerkleinste Gods sterkste wapen is tegen wie en wat kwaad doet.
Zo klein…wij mensen….zo heel klein jullie Femke….zo groot in Gods plan.

Een mooie en ook bekende en geliefde psalm, Psalm 8.
Een psalm over een grote God die omkijkt en wil omgaan met kleine mensen.
Een psalm over de majesteitelijkheid van Gods schepping in groot en klein…
De uitersten raken elkaar: het immense heelal en dat kleine meisje Femke.
Met als begin en eind de lof op God: Heer, onze Heer, hoe groot bent U.

Maar dan lijkt er in die mooie psalm toch een dissonant te zitten, een wanklank.
Als David het heeft over vijanden, over wraak en over verzet..een kras op de plaat.
Het laatste waar je toch vanmorgen aan wilt denken is aan vijanden, geweld, oorlog.
We zitten rustig in de kerk. We zijn blij met jullie en met jullie Femke, met haar doop.
We hopen en bidden dat ze mag opgroeien in vrede en een goede toekomst krijgt.
En we bidden voor jullie gezin en andere gezinnen dat ze een veilige thuisbasis zijn.
We zeggen wel eens tegen elkaar en tegen onze kinde¬ren: wees maar blij dat we in Nederland wonen, en niet b.v. in Syrië, of Irak, in een sloppenwijk ergens in Zuid-Amerika of in een vluchtelingenkamp, of in een land waar je als kind moet werken.
Als ergens een burgeroorlog woedt of een hongersnood heerst, als armen uitgebuit worden door rijken, als alcohol of drugs in het spel zijn, worden altijd kinderen het kind van de reke-ning. Zij zijn de zwaksten, het meest kwetsbaar en hulpeloos.
En ze worden al jong voor het leven verpest: doordat ze verwaarloosd of misbruikt worden, als kind al aan de drugs raken of in de misdaad belanden, of als kind-soldaten met een geweer of een stengun rondlopen en maar al te vaak werkelijk bij de strijd worden ingeschakeld. Wat groei je dan als kind, als jongere, anders op als je ouders hebt die van je houden en voor je zorgen, in een land waar nog vrede is en recht, en bescherming voor wie zo kwetsbaar zijn…bid maar voor wie dat missen…
dia 2 – maar overal is God – en zijn kinderen belofte voor de toekomst
Maar dan komt onze tekst met een geweldige verrassing. Zoals heel deze korte psalm vol verrassingen en vol wonderen zit. Je kan het dan ook een wonderlijke psalm noemen. Beter nog: een lied van verwondering. De uitersten raken hier elkaar. Zoals het immense heelal met zonnen en manen, sterrenstelsels en onvoorstelbare afstanden, en dan dat ene kleine bolletje met daarop miniscule mensjes. Je schrompelt toch weg als je eraan denkt en je wordt toch nog kleiner dan je al bent? Zoals wanneer je – als David – in een heldere zomernacht al die sterren ziet schitteren en je weet dat er nog veel meer zijn dan je met je blote oog kunt zien….en dat die sterren zo onmetelijk ver van ons af staan en ook ver terug in de tijd.
dia 3
Sterker nog en wonderlijker: de grootste en machtigste die je maar je kunt voorstel¬len – God zelf, de almachtige Schepper van hemel en aarde, sterren en planeten – en die piepkleine mensjes op die mierenhoop die aarde heet. Nou, dan tel je toch niet mee en val je toch in het niet. Je wordt over het hoofd gezien. Als je dan ook nog bedenkt dat zo’n mensje er even is en dan weer – zo lijkt het – verdwijnt…Zoals die andere psalm erover stamelt: wat is de mens? – de mens is een zuchtje wind, zijn leven een voorbijgaande schaduw. Leven is voortdurend ster¬ven…daar krijgen we allemaal mee
te maken…we missen vandaag ook wie jullie en ons lief waren….zoals die ene (o)pa.

Maar dan dat grote wonder: die grote God wil zich nou juist wel met dat kleine zwakke sterfelijke mensje dat ik ben be¬moeien, en zelfs met dat allerteerste in de moederschoot en in de wieg. Het is zelfs zijn heerlijkheid en glorie ten top: de kleine mens op dat kleine planeetje aarde – de kroon op zijn hele werk. Als je even naar de sterren kijkt – zoals David deed en wij te weinig doen – dan wordt jijzelf al kleiner en God wordt als het goed is al groter. Ja, en dan wordt ook dat wonder van vanmorgen al groter. Toch: wij met onze kinderen aangeno¬men tot Gods kinderen. Erfgenamen zelfs van heel die immense schepping van God. Bedoeld – zo belijden we – om met God in eeuwige heerlijkheid te leven en Hem eeuwig te loven en te prijzen. Zo zijn we bedoeld en daar gaat het met ons heen.

Zoals juist om die mens de inzet wordt tot slotaccoord en climax: o Here, hoe heerlijk is uw naam. Hoe groot en geweldig bent U, op heel deze aarde. Wat een God die zijn kracht zoekt in wat juist zo zwak is en zo kwetsbaar. Daarin juist glorieert Hij.
Zoals de apostel schrijft: God kiest wat zwak is om wat sterk denkt te zijn en zich sterk maakt tegen God, te beschamen. God kiest voor zo klein, zo groot is Hij….
dia 4
Wie denkt dan niet aan de doop van Femke vanmorgen? Aan m’n eigen doop? Aan jullie doop? Toen beloofde de Heer het, met zijn hand erop en water erbij: jij bent mijn kind en Ik ben en blijf je Vader, en Ik beloof dat Ik mee ga en voor je zal zorgen. Dat Ik je ook helpen zal te vechten en te overwinnen. Dat je altijd bij Mij terecht kunt met je zonden en je zorgen, met je blijdschap en je verdriet, midden in deze wereld

De grootste verrassing komt dan nog en die staat in de tekst. Nog eens: we hebben het erover gehad over dat kinderen de zwakste partij zijn als het op vechten en overleven aankomt. Gaat het mis, dan betaalt het kind als eerste de rekening. Je moet ze maar zien zwerven langs de stra¬ten van de wereldsteden en ze zien sterven in de vluchtelin-genkampen. Je moet ze maar horen kermen van pijn of huilen van de honger. Of ze zien sneuvelen in de zoveelste vuile oorlog. En wie weet wat je eigen kinderen, onze kinderen, nog gaan meemaken….soms houd je je hart vast…..

Maar nou die verrassing. Die grote God blijkt nog groter en nog machtiger en nog verrassender dan we al dachten. “Voor U” – anders en treffend scherp en mooi vertaald – “voor U is de stem van de kinderen, van de allerkleinsten, het bolwerk waarmee u vijanden stuit, het wapen waarmee U hen doet zwij¬gen, aan wraakzucht een einde maakt”. Elk kind dat geboren wordt, is een wapen waarmee God zich laat kennen als de Schepper, en ook de God die trouw blijft en doorgaat met zijn plan.

Zoals we zongen: geslachten gaan en komen,wij zijn in Gods ontferming opgenomen
Hoor dat er ook maar in als Femke huilt – niet leuk als je zo aan je slaap toe bent maar teken van leven dat door God is gegeven – en je mag er zijn voor haar en door
je goede zorgen wordt ze stl – en bij het groter worden komen de kreetjes en het
lachen en de eerste woordjes – en – volgens Psalm 8 in Levensliederen – Heer, “U
gebruikt het praten van een kleuter, de eerste kleine woordjes van een peuter – en zet daarmee de vijand buitenspel, wie zich verzetten komen in de knel”.

Het blijft wonderlijk: de Here die het kraaien van een baby en het onverstaanbare gebrabbel van een peuter maakt tot een bolwerk waar vijanden zich op stuklopen- hoe bestaat dat? is dat niet ver van de alledaagse werkelijk¬heid? Uitleggers kunnen er vaak niet mee uit de voeten. Zoals niet de eerste de beste die maar niet kan begrijpen dat hier zo hoog wordt opgegeven van het gekrijs van zuigelingen: “Deze spreken nog niet en hun geschrei kan wel onaangenaam en lang¬durig zijn, maar niet bijzonder luid”. Hoe kan God daar nou zijn kracht aan ontlenen? Wat is dat tegenover vijanden? Kinderen zijn toch een makkelijk doelwit?

Maar wie zijn God een beetje kent, die weet het wel: dat is nou juist de grootheid van God en de rijkdom van het verbond dat God met zwakke mensjes wil sluiten. De doop beeld dat uit en garandeert ons dat: zonder het te weten uit genade tot Gods kinderen aangenomen. Wat zwak is kiest God om te beschamen wat sterk denkt te zijn en het wel zonder God te kunnen redden. Je redt het alleen als je heel je leven kind wil blijven. Als je je veilig weet bij God zoals die baby veilig is in de armen van zijn vader en zijn moeder. Als je net als die peuter Vaders hand goed vasthoudt, en naar moeder vlucht met je pijn en je verdriet. Is dat ook niet de kern van wat christelijke opvoeding betekent: vertrouwen uitstralen in Vader die in de hemel is, en de warmte van zijn liefde verspreiden in huis en doorstralen naar je kinderen toe? Ze de veiligheid bieden en laten ervaren die er is waar geleefd wordt vanuit Gods liefde?
Dan sta je sterk. Zo sterk als een bolwerk waar de vijand zich op stuk¬loopt.
dia 5
Nou, daarom mogen we er de moed in houden. Vertrouwen hebben in Vader en zijn beloften. Kunnen jullie met goede moed bezig zijn met verzorgen en opvoeden. God wil er zijn kracht in leggen en er zijn kracht voor geven. Hij belooft zijn hulp en zegen.
En wij samen – oud en jong, ouders en kinderen – kunnen ook weer verder. Verder thuis en op school, ook als het allemaal niet op rolletjes loopt en we vaak op de tenen moeten lopen – er ook vaak geen gat in zien en geen raad mee weten. De Here gaat mee, ook een nieuw werkseizoen in: op school, binnen de kerk als we weer bezig zijn met elkaar, en bij het groeien naar volwassen worden toe, met alles wat dat aan conflicten en onzekerheid kan meebrengen.

Als we maar niet de verwondering kwijtraken: wie ben ik en wie zijn wij met elkaar dat de HEER aan ons denkt en zich in ons en onze kinderen interesseert? Dat Hij mij nou juist bij zich wil hebben. Dat ik ouders heb die me over God en Jezus vertellen. Dat ik in de kerk en op school en op¨vereniging ik over God hoor vertellen en over Hem mag praten en over Hem mag leren zingen. Dat ik met al m’n kleine en grote zorgen bij mijn ouders en ook en altijd bij mijn hemelse Vader terecht kan.Dat ik voor m’n kinderen kan bidden en ze kan toevertrouwen aan Vaders zorgen. Onbezorgd!
dia 6
Heer, hoe heerlijk is uw naam, op heel de aarde, en ook in ons eigen huis!

amen

liturgie morgendienst zondag 6 september 2015

votum en groet
zingen: Ps. 90: 1,8 – met orgel
wet van de Heer (Lev. 19)
zingen: Gz. 9: 1,2,3 – met orgel
gebed
doopsformulier 3
voorafgaand aan de doopvragen: Opw. 599
na doop zingen: Ps.105: 5 – met orgel
dankgebed
Schriftlezing: Psalm 8
zingen: Ps. 8: 1,2,3,6 – met orgel
verkondiging: Psalm 8: 2-3
zingen: Gz. 39: 1,2
gebed
collecte – Opwekking 176

U bent mijn schuilplaats Heer,
U vult mijn hart steeds weer
met een verlossingslied.
Telkens als ik angstig ben,
steun ik op U.
Ik vertrouw op U.
Als ik zwak ben, ben ik sterk
in de kracht van mijn Heer.

zingen: Lied 473: 1,2,3,4,9,10 – met orgel
zegen