Psalm 139: Gods hand

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Wat doen wij elke dag veel met onze handen!
Als je daar eens even over nadenkt, is het aantal hand-elingen haast eindeloos:
dingen vastpakken, aankleden, eten en drinken, schrijven of typen, computeren
en van alles doen met je mobieltje of je Ipad, je auto of fiets besturen, je werk.
Denk ook aan allerlei sporten en activiteiten in de de vrije tijd: werken in de tuin,
schilderen, boetseren, en ook allerlei noodzakelijke klusjes in en om het huis.
Ja en ook in contact met elkaar: een hand geven, samen hand in hand lopen, je
kind oppakken en een hand geven bij het oversteken, anderen helpen, verzorgen.
God heeft ons iets geweldigs gegeven in die twee handen, en hoe vaak je ze gebruikt merk je vooral als er iets mee aan de hand is: een ongeluk, of handicap.
Ja maar je kunt je handen ook tégen een ander gebruiken, of voor slechte dingen:
slaan, vechten, iets afpakken, je middelvinger opsteken, lelijke dingen rondsturen.
Je kunt je handen uitsteken om te helpen, of om kwaad te doen; om te strelen of
om pijn te doen, om te zegenen of om weg te meppen,om te genezen of te doden.
Ook hier: alles wat God gemaakt heeft is goed, het is maar wat ik ermee ga doen.

Vanavond gaat het niet over onze handen en wat wij ermee doen, maar over de
hand – of handen – van God, waar de Bijbel, ook Psalm 139, het vaak over heeft.
Als de Bijbel het over God heeft, kan dat ook alleen in allerlei mensenwoorden en met beelden aan ons menselijk leven op aarde ontleend. Zoals b.v. dat God als een Vader zorgt en als een moeder troost. Ook als het gaat over de ogen van God en over zijn handen. We weten wel dat God niet met een mens te vergelijken is. We kunnen God niet zien en we kunnen en mogen Hem niet afbeelden. Toch wil onze God zichzelf aan ons bekend maken, en dat doet Hij in woorden en beelden die wij kunnen begrijpen, waar wij ons iets bij kunnen voorstellen. Zoals het beeld van de hand of de handen van God. Heel vaak staat dat voor wat de HEER doet. Zijn hand is zijn macht. Psalm 118 bezingt die macht: “De rechterhand van de HEER doet machtige daden”. De HEER hoeft alleen zijn hand maar uit te steken. “Gods rechterhand is hoog verheven. Gods rechterhand heeft grote kracht”. Gelukkig maar! Dan zijn we in die hand veilig. “De rechterhand van de HEER verheft mij”.

dia 1 Gods hand
1. voelt vertrouwd (5)
2. houdt mij vast (10)
3. leidt mij veilig (24)

dia 2 1. Gods hand voelt vertrouwd (vs. 5; breder: 1-6 en 13-16)

Iemand die zijn hand op je schouder legt of een arm om je heen slaat, hoe voelt dat?
Nou, dat hangt er maar van af: van de situatie of vooral: van wie het is die dat doet.
Het kan heel ongemakkelijk voelen of bedreigend zijn want wat wil die ander van je?
Vaak is het wijs wat afstand te houden en de ander zijn comfortzone te gunnen, b.v.
in een hulpverleningssituatie of een pastorale setting: om niet over grenzen heen te
gaan en te voorkomen dat de ander zich bedreigd voelt of jij jezelf in verleiding brengt. Herlaas is ook binnen christelijke gezinnen en families en in kerken te vaak sprake van grensoverschrijdend gedrag. Met als gevolg dat uit reactie elke toenadering verdacht wordt en wordt vermeden. Begrijpelijk, maar ook jammer.

Ik herinner me een jonge vrouw met een verleden van seksueel misbruik tegen me zei dat ze het bidden van het Onze Vader moeilijk vond en niet mee kon zingen over God die als een Vader zijn armen slaat om zijn kind – je zult maar een vader hebben die zijn handen niet thuis kon houden – het beschadigde ook haar vertrouwen in God.

Ja God, over Hem en over zijn handen gaat het ook in deze psalm: Psalm 139.
Maar is het ook dan en juist als het over God gaat, niet dwingend en benauwend: “U omsluit mij, van achteren en van voren, U legt uw hand op mij”, je kunt geen kant op!
David die het heeft over God die je kent en doorgrondt, weet wat je doet en laat, en
zelfs al weet wat je denkt en wat je wilt zeggen, lang voordat die gedachte bij je op is gekomen of dat woord uit je mond of je pen of je toetsenbord is gekomen – eng toch?
Ja en vluchten kan niet en je verstoppen heeft geen zin voor dat alziende Oog: “Hoe
zou ik aan uw aandacht ontsnappen, hoe aan uw blikken ontkomen?”. Overal is God.
Het lijkt bijna als uit dat oude boek van George Orwell met het schrikbeeld van een alziende overheid met overal afluisterapparatuur en camera’s tot in de slaapkamer,
in dat boek Big Brother is watching you, de Grote Broer die overal alles ziet – zoals
mensen ook wel zijn bang gemaakt voor God: denk erom, de Here ziet het altijd!

Maar dat is helemaal niet de sfeer van deze psalm.
Zo beleefde David het niet.
Integendeel: omdat hij God had leren kennen als betrokken op zijn wel en wee,
als liefdevol en begrijpend en zorgzaam, voelde die hand op zijn leven vertrouwd en was het een hele rust bij alles wat zijn leven bedreigde en kon beschadigen en erger dat er Een was die hem door en door kende en wist wat hem bewoog en dreef en die
hem geen moment uit het oog zou verliezen en waar hij ook was, er voor hem wilde zijn: “HEER, U kent mij, U doorgrondt mij…..met al mijn wegen bent U vertrouwd…… Wonderlijk, zoals u mij kent, het gaat mijn begrip te boven..Heer, U bent altijd bij mij”.
Gelukkig maar, want dan ben ik nooit alleen: Ik dank U voor dit wonder, Heer, dat U mijnleven kent!”
Dat de grote God zijn hand op mij legt, is niet bedreigend maar voelt vertrouwd,
Hij is Vader die me heeft gemaakt en me al kende nog voordat ik werd geboren: de God die als een vader liefdevol zijn armen om me heenslaat, want ik ben zijn kind.

Maar hoe voel je concreet die hand van God op je schouder, zijn arm om je heen?
Dat is best lastig want God kunnen we niet zien en komen we voor ons besef niet
tegen in ons leven van elke dag, b .v. op ons werk of op school of in het ziekenhuis.
Terwijl er ook zoveel tegen kan zijn en je vaak denkt dat je er zelf, alleen, voor staat.

Ik las in een artikel dat iemand terugdenkt aan zijn doop: toen legde God al zijn hand op mijn leven en beloofde Hij mij als zijn kind nooit los te zullen laten, en te zullen verzorgen met alles wat nodig is, en zelfs het kwade mee te laten werken voor mijn bestwil – Paulus schrijft erover, Paulus die ook heel wat vervelends in zijn leven heeft moeten verstouwen, en dat juist als gevolg van zijn geloof en zijn volgen van Jezus, en dan schrijff dat niet hem – en ons – van Gods liefde in Jezus kan scheiden:
als God voor ons is, wie kan tegen ons zijn, wie veroordeelt je als God je vrijspreekt?

Kijk, en vanuit die zekerheid van het geloof, met die vaste grond onder je voeten,
ga je steeds meer de nabijheid en de zorg en de leiding van God ervaren, en is die
hand er op soms onverwachte momenten en op ongedachte manieren: door wat je
leest in je Bijbel, door wat je meekrijgt in een preek, door zomaar een gesprekje na
de kerkdienst, in een lied dat je raakt, in die kaart die je kreeg in het ziekenhuis, door
mensen die voor je bidden, door wat indruk maakt in de natuur, en ja, ook tegenslag,
zorg, ziekte, kan je dichterbij God brengen en God kan je er sterker door maken, je
laten beseffen dat je Hem nodig hebt en je laten merken dat Hij er echt voor je is –
en steeds meer voelt het vertrouwt: die hand op je schouder, die arm om je heen:
“Heer, U bent altijd bij mij, U legt uw handen op mij, en U bent voor mij en naast
mij en om mij heen, elke dag”.

dia 3 2. Gods hand houdt mij vast (vs.10; breder: 7-12 en 17-18)

Het is niet simpel de hand van God – zijn leiding – in ons leven aan te tonen.
Zelfs. we moeten ermee oppassen het te makkelijk doen, en al helemaal als het om het leven en vooral de tegenslagen en het lijden van anderen om ons heen gaat.
Als we proberen te troosten door een zin te leggen in de ellende of het verdriet of
het gemis van de ander: je moet maar denken dat God er een bedoeling mee heeft
en dat alle dingen moeten meewerken ten goede – het zal je maar gezegd worden
als je net te horen hebt gekregen dat je ongeneeslijk ziek bent, of als je net je man
hebt verloren, of je vrouw, je kind – zo jong nog en waarom nou, zo oneerlijk, toch?
Dan zit je niet te wachten of de zingeving door wie niet kan voelen wat jij voelt….
Dan past eerder de reactie van de hand op de mond, er wel zijn, en luisteren…..
Ja en zelf moet ook niet meteen het zoeken in straf: Gods hand slaat mij, hard.
Wel mag je wijsheid vragen, en kracht, hulp ook, om ermee om te kunnen gaan,
om Gods hand te pakken, Hem aan te roepen, aan te schreeuwen: Heer, help,
laat me niet alleen, laat me niet in de steek, laat me niet vallen, houd me vast!

Kijk, en dat heeft de Heer ons beloofd: Ik ben er, juist nu, en Ik houd je vast.
Zoals David dat heeft ervaren in zijn veelbewogen leven, met hoogtepunten en
vooral ook veel dieptepunten, denk aan de tijd dat Saul achter hem aan zat, aan
de opstand van zijn eigen zoon Absalom, aan de tijd na zijn zonde met Batseba:
al zou ik naar hemel klimmen of wegduiken in het dodenrijk, ook daar bent U,
al vluchtte ik naar de andere kant van de wereld, of wegkruipen in het donker,
“ook daar zou uw hand mij leiden, zou uw rechterhand mij vasthouden”.

De Bijbel is er eerlijk over en de ervaring leert ook dat geloven niet is een altijd
topervaringen hebben, je blij en zeker voelen, rust hebben – het is veel meer een
zoektocht met vallen en opstaan en weer vallen en veel vragen en ook twijfels.
Lees maar eens met die ogen de Bijbel, zing zo de psalmen, en voel je één met je medegelovigen van vroeger die mensen waren als wij, niet beter en niet slechter.
Iemand schrijft dat vallen en opstaan eigen is aan geloven in God en Jezus.
“Vallen betekent dat je als trotse mensen op je gezicht gaat. Vallen betekent ook dat ik val voor Jezus Christus”….en dan mag je ervaren dat Hij je op de been helpt, en
dat je zelfs mag opstaan tot een ander, een nieuw, beter leven -elke keer maar weer.
Ik vind Petrus altijd een mooi voorbeeld, die in vertrouwen op Jezus zelfs over het water naar Hem kon lopen maar toen hij uit angst voor storm en golven dreigde weg
te zakken en meegesleurd te worden door de golven, door Jezus vastgepakt werd.
Zo’n overtuigend bewijs dat een mens diep kan vallen, en aan zichzelf overgelaten
het hoofd niet boven water houdt, maar dan mag vertrouwen dat God zijn hand
uitsteekt en je vastpakt, om je niet meer los te laten, en je weer verder te helpen.
Ja en dat heeft Jezus voor jou en mij verdiend door zelf de straffende hand te voelen van zijn eigen Vader die hem sloeg voor wat wij verdiend hadden, en Hem verlaten
heeft – Hem heeft laten vallen tot in de diepten van dood en hel – zodat wij nooit meer door God verlaten worden en zodat God u en jou en mij nooit uit zijn hand laat vallen.

Nee, dat is geen vrijbrief, laat staan een uitnodiging, om maar bij God weg te lopen.
David heeft ervaren waar je dan belandt, wat het met je doet, hoe slecht dat voelt.
Denk maar aan die nare tijd toen hij de zonde met Batseba en tegen Uria probeerde
goed te praten en daarna weg te stoppen en te vergeten: “zolang ik zweeg had ik gebroken nachten, en overdag gebrek aan nieuwe krachten, uw hand was drukkend
zwaar – mijn lijf begon kapot te gaan als in de hete zon” – het knaagt en vreet aan je.
Ja maar zelfs dat wil god gebruiken om een trotse mens op de knieën te krijgen en
terug te halen, en dan kom je er sterker, wijzer, beter, uit, door schade en schande.
Zoals die weggelopen zoon thuis kwam, en des te meer Vaders liefde mocht ervaren als zijn arm om hem heen: Gods is mijn Vader, ik ben van Hem en blijf altijd bij Hem.
Daar hoef je niet voor in de kerk te zijn of keurig op een platgetreden paadje te lopen zoals de andere zoon uit het verhaal, want nergens ben je voor Vader in de hemel
onbereikbaar en zelfs als het donker is om je heen en in je hart kan Vader je vinden:
“ook dan zal het duister voor U niet donker zijn – de nacht zal oplichten als de dag”.

dia 4 3. Gods hand leidt mij veilig (vs. 24; breder: 19-24)

Daar eindigt de psalm mee, met een gebed: zie of ik geen verkeerde weg ga, en
leid mij over de weg die eeuwig is, dat is: de weg waarop je goed uitkomt, thuiskomt.
Dat volgt op die moeilijke verzen vol verontwaardiging over wie onrecht plegen en
over lijken gaan, niet uit wraakzucht maar als een schreeuw om ingrijpen en recht:
Heer, laat dit ophouden, stop wat vreselijk is en maak een eind aan zoveel geweld.
Herkenbaar in een tijd als de onze met zoveel oorlogen en slachtpartijen en met
miljoenen vluchtelingen, die schreeuw naar omhoog: Heer, steek uw hand uit en
grijp in, red uit die handen waar zoveel bloed aan zit, en geef een nieuwe wereld.

Maar dan ook het besef hoe wij zelf zomaar de weg kunnen kwijtraken en voor onszelf kunnen gaan, met alle gevaar van verkeerde keuzes en slechte dingen:
“Doorgrond, o God, mijn hart…toets mij of niet een weg in mij mij schaadt – en
mensen om mij heen schade doet en tekort doet – en leid mij op de weg ten leven”.
Dan sta ik open voor de leiding van de Heer en voor feedback en correctie, vanuit de normen en waarden die de Bijbel me wil aanleren, en via mensen om me heen die
vaak een scherp oog hebben voor wat mijn blinde vlekken en zwakke plekken zijn.
Zodat mijn handen instrument worden van Gods handen: zegenend, helend, delend.
En vooral: dan wil ik graag Jezus volgen die de weg is en waarheid en echt leven.
Achter Hem aan ga je veilig en kom je vast en zeker veilig Thuis.

amen

liturgie avonddienst CGK- GKV
welkom

zingen: Ps. 103: 5,9

we worden stil voor God

votum en groet

zingen: Ps. 118: 1,5

gebed

Schriftlezing: Psalm 139

zingen: Opwekking 518

verkondiging: Gods hand

zingen: NLB 916: 1,2,3 (mel. Gz. 124 LvdK)
Je kunt niet dieper vallen
dan in Gods eigen hand
waarmee Hij ons barmhartig
omvat aan alle kant.
Eens komen alle paden
van lot en schuld, van dood
bijeen in zijn genade,
voorbij aan alle nood.
Door God zijn wij omgeven
zoals wij hier bestaan
In Hem zullen wij leven
en tot zijn feest ingaan.

gebed

collecte

geloofsbelijdenis: Gz. 161: 1-4 GK

zegen (St Patrick)

zingen: Gz. 416: 1-4 NLB

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *