Hebreeën 6: 19-20a: Ver-anker-d in God

Gemeente van onze Heer Jezus Christus.
dia 1
Het hangt in de lucht in onze tijd dat rond geloof en kerk veel onzeker is geworden.
Dat hangt samen met de veel minder grote plek van de kerk vergeleken met vroeger
en ook met allerlei nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap en in de samenleving.
Denk alleen maar aan allerlei vondsten en ontdekkingen die meer wijzen in de richting van evolutie dan van schepping en zeker een aarde van nog maar enkele duizenden jaren oud onwaarschijnlijk maken; maar misschien nog wel meer zit
die onzekerheid vast op de razendsnelle ontwikkelingen van techniek en sociale
media zodat de hele wereld via je schermpje en je oortjes binnenkomt, en daarmee
ook alle verschillende gedachten over de zin van het leven, over de uitleg van de
Bijbel, over hoe je God ziet en of er wel een God is, en zo kan ik wel even doorgaan.

Wat je ook als gereformeerd christen onzeker kan maken, want ook in onze eigen kerken is veel veranderd en nog steeds aan het veranderen, en daar denken we niet gelijk over; er zijn veel meer onderlinge verschillen en waar vindt je nog houvast.
Niet alleen een vraag trouwens voor vrijgemaakten, ook voor andere protestanten.
Een boek dat ik kortgeleden las,heeft als titel: ‘Ankerplaatsen – waar geloven houvast vindt’; dia 2 wat natuurlijk herinnert aan die tekstverzen die we net gelezen hebben uit Hebreeën 6. over de hoop als anker dat veiligheid en vastigheid biedt.
Maar hoe dan, is de vraag, wat is dat voor anker en hoe geeft dat ook nu houvast?

Daarover verder, vanuit dat stukje Bijbel dat we gelezen hebben, tegen de bredere achtergrond van het hoofdstuk en van de brief waarin deze verzen staan, en tegen de achtergrond van de wereld waarin wij leven, met schijnbaar steeds minder ankerplaatsen waar je als gelovige kunt aanmeren zonder op de klippen te slaan of vast te lopen op de zoveelste zandbank van onaantastbare traditie of eeuwige twijfel.

dia 3 Ver-anker-d in God

De brief aan de Hebreeën is gericht aan christenen die van hun anker los dreigden
te raken – of – zoals in 2:1 staat – die moesten oppassen niet uit de koers te raken.
Het gaat om christenen met een Joodse achtergrond die overtuigd voor Jezus als de de door God gegeven messias hadden gekozen maar nu gevaar liepen achterop de
raken en als dat niet veranderde Jezus dreigden kwijt te raken en terug te vallen in
de Joodse manier van leven volgens menselijke regels en tradities – vandaar door
heel de brief heen het appèl om vol te houden en niet te verslappen en af te haken.

Voor onze tekstverzen krijgen ze het verwijt dat ze niet groeien in hun geloof, dat
ze zijn blijven steken in de basiskennis van het christelijk geloof en niet verder zijn
gekomen: net als kinderen die nog altijd alleen melk drinken terwijl ze gezien hun leeftijd al lang vast voedsel zouden moeten eten, stevige kost om sterk te worden.
Een aantal keren komt de aansporing langs om vast te houden aan wat ze belijden.
En dan gaat het niet om wat leerstukken te beamen of er je handtekening onder te
zetten, maar om het blijven bij Jezus zelf als de redder van je leven – zoals in 4:14
waar Jezus de hogepriester heet, die maakt dat er toegang is tot God – en daarom
moeten we vasthouden aan het geloof dat we belijden – aan Hem in wie we geloven.

Nou, en de schrijver van deze brief heeft er alle vertrouwen in dat zijn lezers dat
geloof met hem delen, en dat ze weer moed vatten en er samen tegenaan gaan.
Als je leest hij schrijft vlak voor de verzen die wij vanmorgen hebben gelezen,
is dat een ernstige waarschuwing tegen terugval en zelfs een weer kruisigen van Jezus – bij wijze van spreken dan – wat des te harder aankomt als je ervan uitgaat
dat dat wordt gezegd tegen Joodse christenen in Jeruzalem van wie er heel wat
eerst hadden meegedaan met het naar het kruis schreeuwen van Jezus en die
na Pinksteren tot geloof in Jezus waren gekomen en nu weer dreigen terug te
vallen – maar als dat gebeurt is het onmogelijk weer tot bekering te komen – en
dat ligt dan niet aan God maar aan henzelf: het is echt spelen met vuur, en
verspelen van je redding en het nieuwe leven dat Jezus geeft – weet wat je doet!

Kijk, maar dan gaat het verder en wordt de toon positiever, en dat niet omdat het
zo’n vaart niet zal lopen met die terugval maar in vertrouwen dat God ze vasthoudt:
“we zeggen dit nu wel, maar we zijn ervan overtuigd dat u op de goede weg bent
en dat u gered zult worden. Want God is niet zo onrechtvaardig dat Hij vergeet
wat u hebt gedaan, hoeveel liefde u aan zijn naam hebt betoond door sinds jaar en dag steun te geven aan de gelovigen” (vers 9 en 10) – die getoond liefde is door
God gegeven en God geeft niet op waaraan Hij is begonnen, God laat niet los.
Wat niet betekent dat je dan zelf achterover kunt leunen en aan de kant kunt gaan staan, juist niet want die trouw van God geeft moed om het door alles heen vol te
houden en niet de moed op te geven: “Het is onze vurige wens dat ieder van u
tot het einde toe dezelfde ijver aan de dag blijft leggen, totdat alles waarop wij
hopen verwezenlijkt zal zijn” – en dat in het voetspoor en naar het voorbeeld van
vroegere gelovigen met als sprekend en lichtend voorbeeld voorvader Abraham.
Abraham die van God naar de mens gesproklen onmogelijke beloften gekregen had, met een eed van God zelf erbij, en die heel lang heeft moeten wachten op wat God
hem had beloofd maar die met Gods hulp volgehouden heeft, en ervoor beloond is.
Dat kan zo’n ankerplaats zijn: mensen die ons voorgegaan zijn en door vol te houden
achter Jezus aan de eindstreep hebben bereikt en wat God beloofde uitgekeerd
hebben gekregen: want God die belooft is betrouwbaar, Hij deed het en zal het doen.
dia 4
Het is een feit waar we niet omheen kunnen dat veel rond geloof en kerk onzeker is
geworden, dat om ons heen mensen afhaken om hun eigen weg te gaan – en dat is
soms en vaak een weg zonder God – athans van hun kant uit – God zelf blijft met hen
bezig en we hebben de belofte -ook voor ons en onze kinderen en kleinkinderen -dat ook en zelfs als wij ontrouw zijn, God trouw blijft en niet loslaat wat zijn hand begon.
We hebben ook iets aangestipt van onzekerheid en twijfel in een veranderde en nog
steeds veranderende wereld – maatschappelijk, in de politiek, en ook binnen de kerk.
Ook dat kan onzeker maken en twijfel zaaien of het nog wel ooit goed gaat komen.

Zekerheden die ankerplaatsen en veilige havens leken te zijn, laten ons in de steek.
Dat kunnen aardse zekerheden zijn zoals een waardevast pensioen, een vast inkomen, een gegarandeerde uitkering, een vast contract, thuiszorg als er ziekte is,
en nog heel wat meer waarop je kon rekenen maar wat elk jaar onzekerder wordt.
Maar ook afspraken en gewoontes die in de kerk lang gemeengoed waren, blijken
het niet te houden: dat je over heel wat het samen eens wat, dat je dingen altijd op een bepaalde manier deed met elkaar, een beperkte bundel psalmen en liederen,
een herkenbare vaste liturgie, de manier waarop je dacht over andere kerken, dat
je allemaal als het even kan koos voor diezelfde school en stemde op die ene partij..
wat je er ook van vindt, het is voor een groot deel voorbij, en dat kan onzeker maken
en zelfs gevoelens van vervreemding geven terwijl anderen juist opluchting ervaren.
Om in het beeld te blijven: zijn we niet een schip dat van zijn ankers is losgeslagen en -om met Paulus te spreken- stuurloos ronddobbert en met elke wind meewaait?
Paulus schrijft dat in zijn brief aan de kerk in Efeze, in het kader van een les over
gemeente-opbouw met als spits en concrete oproep om door je samen aan de
waarheid te houden én elkaar lief te hebben – alle twee even belangrijk en samen
onmisbaar – samen volledig toe te groeien naar Hem die het hoofd is: Christus.

Dat boek over ‘Ankerplaatsen waar geloven houvast vindt’ begint met een uitspraak van iemand die met een wat merkwaardig beeld probeert aan geven hoe hij geloven ervaart: “Ik voel me in het geloof net als een vlieg aan het plafond. Op z’n kop, geen grond onder hem, maar van boven wordt hij vastgehouden. En het werkt”. Bedoeld
is dat je als gelovige niet God vasthoudt, maar zelfs door God wordt vastgehouden.
Dat is een bemoedigende gedachte en het is ook al te vaak de ervaring van wie
als gelovige het soms niet meer zo zeker of helemaal niet meer weet, misschien
het gevoel heeft dat alles onder je wegzakt maar dat er toch een hand is die je
vastpakt en niet loslaat en steeds weer terughaalt – weet je nog van toen, en toen?
dia 5
Toch is dat beeld van die vlieg tegen het plafond eenzijdig; het klopt zelfs niet.
Nieuwsgierig geworden door die vreemde uitspraak zicht ik op hoe dat precies
werkt met zo’n vlieg, want een plafond is ook maar een ding dat zelf niks doet.
Ik vond dit: “De truc van het landen op het plafond zit hem in de kleine pootjes van
de vlieg. Een vlieg heeft 6 pootjes. Ieder pootje heeft twee kleine klauwtjes met daartussen witte kussentjes vol kleefhaartjes. Als het oppervlak onder de vlieg ruw
is loopt hij op zijn klauwtjes. Is het oppervlak glad, dan plakt hij zich vast met de kleefhaartjes, dat zijn een soort zuignapjes. Wanneer hij landt, plakt hij eerst zijn voorpootjes op het plafond en daarna volgt de rest van zijn lichaam erachteraan”.
Hé, dus die vlieg heeft wel degelijk zelf iets in zich, en doet ook zelfs er iets aan.

Als je dat beeld wil toepassen op geloven als vasthouden en vastgehouden worden
is er ook de inbreng en de verantwoordelijkheid van God zoeken en naar God toe
gaan en God vasthouden – zoals die vlieg doet met die pootjes vol kleefhaartjes.
Je zou het geloof kunnen vergelijken met die kleefhaartjes van die vlieg – onze
belijdenis zegt net zoiets met een heel ander beeld: het geloof is het middel waarmee
wij Christus omhelzen en Hem dan ook niet meer loslaten: U kan ik niet missen.
Ik las een artikel over “de aantrekkingskracht van Christus”, wat je merkt als je
de evangeliën leest over mensen die geroepen werden om Jezus te volgen en
die met achterlating van alles wat ze hadden gingen, en nooit meer weg gingen.
Tegelijk is het wel steeds een keus waar mensen voor gezet worden: Volg mij!
En er waren er ook veel die niet meegingen of weer weggingen, die afhaakten.
Maar die zo wel hun bestemming misliepen en niet aan Gods doel beantwoordden.
dia 6
De kerkvader Augustinus begon zijn belijdenissen met de beroemd geworden aanbidding van God: “Gij hebt ons geschapen tot U, en ons hart is onrustig,
totdat het rust vindt in U” – noem het de kleefhaartjes van de mens: op God gericht zijn is in de mens ingeschapen – maar een mens kan zich wel van God losmaken en tegen God gericht leven – zoals Augustinus zelf jaren lang gedaan had – hij zegt er
later over: U was wel bij mij maar ik was niet bij U – totdat U mij hebt aangeraakt.
Het begint dus bij God – zijn aanraking, zijn liefde – zijn trouw – maar God werkt
met zijn Geest vervolgens in mensen zodat die Hem zoeken en Jezus volgen.
Zoals die vlieg naar dat plafond vliegt en zich eraan vastklampt – en niet valt!
Nou, terugkomend op Heb. 6 over dat anker voor de ziel, dat houvast dat geloven in Jezus geeft, daar heb je het alle twee: vastheid in God en dan ook God vastpakken.
God zelf is de laatste en enige ankerplaats die betrouwbaar is en zekerheid biedt.
Vandaar dat wonderlijke beeld van een anker dat niet zoals bij een schip, dia 7 wordt neergelaten tot op en in de bodem van de zee of van een rivier of een haven, maar
naar ver boven onze wereld wordt uitgegooid, vastgemaakt aan Jezus in de hemel.
Ja, en zelfs door en via Hem wordt vastgemaakt aan God zelf – aan zijn hemeltroon.
Uiteindelijk is bij alles wat verandert en onzeker is en drijfzand blijkt, God stabiel en
betrouwbaar – en blijft Christus dezelfde, gisteren, vandaag, en tot in eeuwigheid.
Maar dan komt het er wel op aan dat je dan ook je anker uitgooit, naar boven toe.
Dat we niet houvast zoeken in onszelf of alleen bij elkaar, of in dingen van hier en nu.
Precies dat is de boodschap van de tekst en van deze brief – wat in de vertaling-1951
sterker uitkomt dan in die van de NBV: dat we een krachtige aansporing hebben om
de hoop te grijpen die voor ons ligt – volhouden dus en niet het erbij laten zitten.
Iemand vergelijkt Gods genade met het licht van de zon, dat er is, voor elk mens.
“Maar zij vraagt wel om een beslissing, een handeling, van onze kant, wil zij op ons in kunnen werken of ons raken. Het openen van dat luik om het licht binnen te laten
is hetzelfde als ons jawoord geven op Gods aanbod van genade”. Steeds maar weer!
dia 8
Dat anker waar de tekst het over heeft, is de hoop – dat waar we op mogen hopen,
wat God in het vooruitzicht stelt, waar we naar uit mogen kijken en naar toe leven.
Dan gaat het om de complete redding die God belooft en die door Jezus verdiend is.
Dat we op weg zijn naar een wereld waar God met de mensen wonen zal en waar
al die onzekerheid en twijfel is weggenomen en waar vrede zal zijn, recht, léven!
Je kunt daar nu best aan twijfelen als je om je heen kijkt en je afvraagt waar het
toch heen moet en wat er van deze wereld worden moet en van je eigen gezin en
van de kerk – zeker ook met oog op zoveel onrust en het toenemende geweld dat
steeds dichterbij lijkt te komen en stel dat in ons land – terreur, IS, of de Russen…
Ja en hoe gaat het met de kerk: houden we elkaar vast of vallen we uit elkaar?

Dat boek dat ik noemde gaat negen ankerplaatsen van het geloof langs, waaronder
de Bijbel, de kerk, de preek, de traditie, de schepping, de ervaring, de menselijke rede – en je kunt uit allemaal steunpunten halen voor het geloof in God en voor de
reis door het leven op weg naar de toekomst die God ons in vooruitzicht stelt – maar zodra God zelf eruit verdwijnt en Jezus niet meer centraal staat, zijn het ankers die
je uitgooit naar beneden toe: menselijke zekerheden zonder echt blijvend houvast.
Terwijl als je echt je zekerheid in God zoekt, je Hem overal zult ontmoeten – in de schepping, in de Bijbel, in geloofservaringen en ontmoetingen met mensen – en je
groeit ook naar anderen toe die net als wij op reis zijn, en op zoek, gericht op God.

Ja en dat die hoop veilig is en vast, betrouwbaar, dat komt door het offer van Jezus.
Die hoop is dankzij Jezus verankerd in God: tot voorbij het voorhangsel -in de tempel
was dat de toegang tot God waar je alleen kon komen door bloed van verzoening –
nu is Jezus die toegang – Jezus die met zijn bloed vooropgaat door die deur naar
God en ons meeneemt – Hij is de vaste grond waarin mijn anker eeuwig hecht .
dia 9
Veel rond geloof en kerk is onzeker geworden – net een schip dat door de wind heen
en weer geslingerd wordt in volle zee en af en toe kraakt en schudt – en soms dichtbij
schipbreuk lijkt ; toch hoeven we niet in paniek te raken als we in God verankerd zijn.
En we hebben Vaders Zoon aan boord, dia 10 en veilig strand voor oog. amen

liturgie morgendienst

votum en groet
zingen: Ps. 19: 1,2
wet van God
zingen: Ps. 19: 3,5
gebed
Schriftlezing: Heb. 6: 9-20
zingen: Ps. 110: 1-4
verkondiging: Heb. 6: 19-20a
zingen: Lied 440: 1-4

1 Ik heb de vaste grond gevonden,
waarin mijn anker eeuwig hecht:
de dood van Christus voor de zonden,
van eeuwigheid als grond gelegd.
Die grond zal onverwrikt bestaan,
als aarde en hemel ondergaan.

2 Het is het eeuwige erbarmen,
dat mijn besef te boven gaat,
het zijn de liefdevolle armen,
het is zijn hart, dat openstaat.
Hij noodt de zondaar, Hij vergeeft
die Hem het hart gebroken heeft.

3 O afgrond, waarin alle zonden
verzinken en niet meer bestaan!
O diep geheim van Christus’ wonden,
het oordeel is te niet gedaan!
O Heer, uw bloed roept voor altijd:
barmhartigheid, barmhartigheid!

4 Daarop wil ik gelovig bouwen,
getroost, wat mij ook wedervaart;
mij aan Gods vaderhart vertrouwen,
wanneer mijn zonde mij bezwaart.
Steeds vind ik daar opnieuw bereid
oneindige barmhartigheid.

gebed
collecte
zingen: Ps. 89: 1,4,7
zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *