Zondag 12 Heid. Cat. : In christenen is Christus herkenbaar

 

Gemeente van Jezus Christus, zusters, broeders,

dia 1

Op 14 mei van dit jaar, een paar weken geleden dus, is aan de Theologische Universiteit in Kampen een nieuwe professor officieel aan zijn werk begonnen.

Deze keer is het een professor die niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats les zal geven aan de studenten die dominee willen worden of werk in de kerk gaan doen, maar ook voor studenten en geïnteresseerden uit andere vakgebieden.

Er is n.l. in Kampen door samenwerking van de TU met een aantal christelijke organisaties een buitengewone leerstoel ingesteld voor ‘christelijke identiteit in maatschappelijke praktijken’, met de bedoeling mensen en organisaties te helpen om hun christen-zijn handen en voeten te geven op het werk, in de politiek, de zorg, en op andere terreinen en in verschillende situaties in deze samenleving.

Prof. Roel Kuiper gaat deze leerstoel invullen, en hij begon op 14 mei met een redevoering over ‘Identiteit en navolging’.  Een wat duistere titel zo op het eerste gehoor, maar het verhaal ging erover dat je als christen je identiteit – wie hij ten diepste bent en wil zijn- ontleent aan Christus en inhoud geeft door Hem als je Heer na te volgen – op de plek waar je leeft, woont, werkt, ontspanning zoekt, en daarbij anderen tegenkomt en in heel je houding herkenbaar bent als christen.

Of ik echt mijn identiteit vindt in Christus, en dat in mijn genen zit           dia 2

Dat staat of valt ermee of je echt met Christus zelf verbonden bent, en bereid om Hem te volgen en zijn leven te leven, herkenbaar in je houding en manier van leven. Zoals zondag 12 het uitlegt: ik word christen genoemd “omdat ik door het geloof een lid van Christus ben”– onlosmakelijk aan Hem verbonden en onderdeel van dat wereldwijde lichaam waarvan Hij het hoofd is – “en zo deel heb aan zijn zalving”. En dat heeft alles te maken met de Heilige Geest die Christus kreeg en ons geeft.

Leerzaam in dat verband is hoe het begonnen is met die aanduiding ‘christenen’. In Hand. 11: 26 staat: in Antiochië werden de volgelingen van Jezus, voor het eerst christenen genoemd, als een aparte groep dus, onderscheiden van de Joden. Let wel: zo noemden ze niet zichzelf, maar buitenstaanders gaven hun die naam. Het is niet zo belangrijk of ik mezelf een echte of zelfs een goede christen vindt, maar of ik als een christen voor anderen herkenbaar ben. Dat hangt af van de vraag: wil ik werkelijk volgeling zijn, leerling, van Hem die de Christus is- Gods gezalfde – Jezus? Geloof ik dat die mens Jezus werkelijk door God gestuurd is -en meer: Gods  Zoon? En wil ik echt in alles op Hem lijken, leven zoals Hij leefde en ons heeft voorgedaan?

dia 3   In christenen is Christus herkenbaar

1. profetisch vrijmoedig

2. priesterlijk dienstbaar

3. koninklijk strijdbaar

dia 4   1. profetisch vrijmoedig  

Dat is eigen aan een profeet, dat hij zegt waar het op aan komt en zich niet de mond laat snoeren, en ook de mensen niet naar de mond praat of ze napraat.

Denk maar aan de profeten in Israël in het OT, als een Elia of een Jeremia, die vaak met een boodschap kwamen die dwars inging tegen de publieke opinie en de heersende klasse van koning en priesters, soms zelfs met gevaar voor eigen leven.

En denk aan Christus – met de Geest van God gezalfd en vervuld als de hoogste Profeet die klaar en duidelijk en gezaghebbend de wil van zijn hemelse Vader deed en in woord en daad duidelijk maakte hoe God zijn volk en de wereld wilde redden, met de oproep erbij Hem te volgen: Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Hij zelf was het verlossende antwoord van God op de verwoestende macht van zonde en dood, en stelde zo ieder voor de keus: wie gelooft wordt niet veroordeeld maar wie weigert te geloven en Gods liefde afwijst, veroordeelt daarmee zichzelf.

Het viel de mensen op en was ook schokkend: “Hij spreekt als iemand met gezag. Hij spreekt heel anders dan onze wetsleraren”. Niemand kon om deze Profeet heen.

Nou, en die vrijmoedigheid wil de Heer ook zijn leerlingen en zijn volgelingen geven. Hij zei van te voren dat van Hem getuigen niet zonder gevaar zou zijn, dat het kan uitdraaien op tegenwerking en zelfs gevangenneming maar:  “maak je dan geen zorgen over wat je moet zeggen of hoe je het moet zeggen,want op dat moment zal God je de juiste woorden geven. Want je spreekt dan niet zelf, maar de Geest van jullie Vader spreekt dan door jullie mond”. Dat vraagt moed, en geeft vertrouwen.

Zondag 12 bedoelt precies dat: ook wij gezalfd, met de Heilige Geest van Jezus, om “als profeet zijn naam te belijden”, om uit te komen voor ons geloof en voor de Heer.

We kunnen een voorbeeld nemen aan de vroegere profeten, aan apostelen als Petrus en Paulus, en aan medechristenen die zich niet schamen voor hun Heer en zijn woorden en voorbeeld, en die daar soms zelfs hun vrijheid en leven voor over hebben – denk maar aan gelovigen in Arabische landen, in Noord-Korea, in China.

Ja maar denk niet dat het in onze vrije westerse wereld makkelijker is, zomaar gaat. Hier is het probleem dat ons van alle kanten verteld wordt dat geloven in Jezus, je leven richten naar wat in de Bijbel staat, en ook b.v. christelijke politiek, achterhaald is, en als het nog wat kan betekenen voor mensen, dat privé moet blijven: voor thuis en voor binnen de kerk, en zeker niet voor het publieke domein of op de werkvloer. Zomaar ga je daar als christen dan in mee, leggen we ons daarbij neer, en durven we niet meer aan te komen met de boodschap van Jezus; houden we ons maar wat stil in discussies over actuele kwesties, of gaan we mee met wat ‘men’ vindt of doet. Maar dan is leerzaam met eigentijdse ogen zo’n brief als van Petrus te lezen, en te ontdekken dat die mensen aan wie hij toen schreef, er niet zo anders voor stonden als wij vandaag: “aan de christenen die tussen de ongelovigen wonen”, mensen die in eigen stad of dorp vreemdelingen waren geworden toen ze waren gaan geloven, en te lijden hadden – ik denk veel meer dan jij soms op school of u af en toe op uw werk, en wij als christenen in dit deel van Nederland – onder onbegrip en meewarige blikken en spottende opmerkingen, en veel negativiteit en agressief bot optreden. Waar niet alleen christenen onder te lijden hebben maar ook veel andere mensen.

Waar je dan als christen juist positief op kan inwerken i.p.v. in je schulp kruipen of – net zo weinig productief – met opgeheven vinger of grote woorden er tegenin gaan.

Prof Kuiper die ik in de inleiding noemde, heeft niet zo lang geleden in een artikel opgeroepen om niet mee te gaan in dat doemdenken dat het toch geen zin meer heeft om het verhaal van Jezus te vertellen:  want de kerk worden steeds leger en de meeste mensen hebben God niet meer nodig en redden zichzelf prima, en het christelijk geloof is niet meer normaal maar hooguit een optie naast andere….

Kuiper zegt het scherp: “wat christenen niet moeten doen is ophouden te geloven in hun eigen verhaal – Gods verhaal zeg ik erbij – en zich aansluiten bij een secularisatieverhaal…” , want dan zijn we blind voor zoveel moois dat overal om ons heen gebeurt en voor zoveel kansen die er zijn, juist in een open samenleving.

dia 5   kansen voor de boodschap van het evangelie in netwerksamenleving

  Dus wat we nodig hebben is net als die christenen waar Petrus zijn brief aan schreef dat we niet bang zijn voor de mensen maar altijd open staan om ons voor wat we geloven en waar we op hopen te verantwoorden, en dat – staat er niet voor niets bij – zachtmoedig en met respect: voor die ander, voor wat hij denkt en vindt, gelooft, heeft meegemaakt – en ook open voor zijn of haar kritiek, twijfels, vragen.

En – schrijft Petrus ook – als je misschien beledigd wordt of uitgelachen of als je  je aangevallen voelt – kijk er niet gek van op en laat je niet uit het veld slaan want daar heeft de Heer van te voren je voor gewaarschuwd en heeft Hij ook doorstaan: “zo hebben ze de profeten voor jullie vervolgd”- en: jullie zijn niet meer dan je Heer.

Een boek dat ik deze week las heeft als treffende titel: ‘Tegendraads en bij de tijd’. Dat alle twee is belangrijk voor als profeet de naam van Jezus belijden:  in een tijd en cultuur die steeds minder heeft met een christelijke manier van denken en van leven, met veel ik-gerichtheid, waarin alles lijkt te draaien om economie en marktwerking, de eigen veiligheid, het eigen huisje.boompje-beestje -gevoel, en eigen volk eerst.

Dan is profetisch vrijmoedig spreken en leven tegendraads en zo juist bij de tijd. Dus niet simpel oude antwoorden herhalen op nieuwe vragen en ook niet een uit het hoofd geleerd lesje repeteren of alleen maar roepen dat het allemaal verkeerd gaat, maar net als die oude profeten de signalen van de tijd oppikken en de vragen die op ons allemaal afkomen serieus nemen en samen op zoek gaan naar antwoorden.

Samen, ook met niet-christenen, met anders-gelovigen – b.v. moslims -, ook Gods schepselen die gaven hebben en wijsheid gekregen hebben, en vaak verrassend open staan voor wat je vanuit het christelijk geloof kan aanreiken en laat zien in eigen leven.

En vooral – Kuiper nog een keer – “elkaar liefhebben , de wereld liefhebben en vertrouwen op de kracht van het evangelie” – we delen toch in Christus’ zalving?

 dia 6   2. priesterlijk dienstbaar

 Bij onze Heer Jezus komt prachtig samen wat in Israël profeten en priesters elk afzonderlijk deden: de mensen vertellen wat God voor hen deed en van hen vroeg en voor die mensen offers brengen en voor ze bidden en ze in Gods naam zegenen.

In het leven en werken van Jezus zien we het allebei: vertellen over Gods verlossing en over vergeving en nieuw en eeuwig leven, en dat ook zelf werkelijkheid laten worden door ervoor te betalen met zijn eigen leven, door zijn offer aan het kruis. In Ef. 5: 2 schrijft Paulus dat Christus zich voor ons heeft opgeofferd, uit liefde. En dat houdt hij ons als voorbeeld voor: “ga de weg van de liefde, zoals Christus”.

  Kijk, dat is precies het hart van dat tweede dat eigen is aan leven als christen: “als priester mijzelf als een levend dankoffer aan Hem – aan Christus – opofferen”. We hebben gelezen hoe Petrus de gemeente een tempel noemt van levende stenen die wij allemaal zijn – ieder op eigen plekje en met eigen gaven en mogelijkheden meebouwen aan de gemeente – waarna het beeld verschuift naar wat je samen dan doet in de tempel en als horend bij Christus: “Jullie brengen offers aan God, als heilige priesters. Jullie offer is het dienen van God door goed te leven. Want dankzij Jezus Christus doen jullie wat God wil”. En dat gaat dan niet alleen maar en zelfs niet als eerste over dat heel gericht bezig zijn met wat we dan geestelijke zaken noemen als in de Bijbel lezen en bidden en naar de kerk gaan, maar over een dienende en op God en op andere mensen gerichte houding bij alles wat we doen en laten, lees b.v. 2: 17: “Houd iedereen in ere, heb je broeders en zusters lief, heb ontzag voor God en eerbiedig de keizer”dia 7 het is handen en voeten geven aan wat Jezus heeft gezegd en laten zien, b.v. toen Hij als een slaaf de voeten van zijn leerlingen waste en dat als opdracht aan hen en ons meegaf: “Ik heb jullie het goede voorbeeld gegeven. Wat ik voor jullie gedaan heb, dat moeten jullie ook voor elkaar doen”.

Eigenlijk is profeet zijn Gods liefde doorgeven in woorden, en priester zijn dat doen in je houding en door je daden, lees b.v. Jac. 1: 27: “Dit is de zuivere manier om God, onze Vader, te dienen: Help weduwen en kinderen zonder ouders in hun moeilijkheden. Doe wat God wil, en lieef niet zoals de mensen die God niet kennen”. Christen-zijn kan niet zonder dat priesterlijke: dienstbaar zijn, hulpvaardig, gastvrij, bereid om je voor anderen in te zetten,te delen van wat je hebt, bidden voor anderen.

Heel praktisch kan dat worden in diaconaal hulp geven aan wie tekort komen of in nood zijn: binnen de gemeente, maar ook erbuiten zoals via de voedselbank of Stichting Present, en verder weg als een beroep op ons wordt gedaan, maar ook heel dichtbij: als buren hulp nodig hebben, en hoe je je opstelt op de werkvloer.

Iemand maakte een gedicht over het wonder van te mogen meewerken in Gods rijk: “wij mogen bidden voor wie ziek is, koken voor wie honger heeft, steunen wie de kracht mist, troosten wie gevangen leeft….wij mogen zorgen voor wie arm is, kleden wie geen kleren heeft, helpen wie gevlucht is, delen met wie niets meer heeft……..

Jezus deed het ons voor: de Vader geeft, en wij geven door……wat een wonder”.

dia 8   3. koninklijk strijdbaar

   Die twee woorden samen kunnen zomaar veel misverstanden opwekken en een beeld bevestigen dat – niet ten onrechte – bestaan over christenen en misschien wel extra over gereformeerde christenen als vechterig en gelijkhebberig en met de pretentie hier op aarde al een koninkrijk van God te bouwen waarin weinig plaats is voor wie anders denkt en doet – zoals er tijden zijn geweest met een sterke invloed van christenen op de wetgeving en het bestuur – waar veel mensen afscheid van hebben genomen – b.v. in de politiek – en waar ze niet graag naar terug willen.

Wat daar ook allemaal over te zeggen en van te vinden is, ik bedoel dat niet. Ook zondag 12 bedoelt dat niet als er staat dat een christen ook koning mag zijn. Dan staat er nou net niet iets als andere mensen bestrijden of macht uitoefenen in de samenleving, of alvast met elkaar bouwen aan iets als Gods koninkrijk.

Nee, dan is die strijdbaarheid bedoeld als vechten tegen de zonde, tegen het kwaad, tegen de duivel, allereerst in onszelf, en dan ook in de samenleving: tegen onrecht, allerlei vormen van haatzaaierij, tegen onderdrukking en de macht van het geld, en voor het doen van recht en het bevorderen van vrede, en dat in de kracht die God geeft door zijn Heilige Geest, en in vertrouwen op zijn hulp.

Koninklijk strijdbaar, dat staat tegenover bangelijk en krampachtig de moed maar opgeven omdat het toch een verloren zaak is en de tegenkrachten te sterk zijn, en je daarom doet waar Paulus tegen waarschuwt in een van zijn brieven: stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien:  je laten meeslepen met wat nou eenmaal in de lucht hangt en met de geest van de tijd, of jezelf en elkaar opsluiten achter dikke muren alsof je zo de boze wereld buiten de deur houdt.

De Bijbel wijst een andere weg, ik denk aan dat bekende beeld van Paulus over de geestelijke wapenrusting: dia 9 “zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht, trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel” – en Petrus spoort ons aan om vanuit een sterk geloof ons tegen de duivel te verzetten,in het besef dat zoveel mede-gelovigen daarin naast ons staan. dia 10

Ja en vaak merken we dan tot onze verrassing dat uit soms onverwachte hoek we medestanders blijken te hebben – al kan dat zijn vanuit heel andere motieven – waarvan geldt wat onze Heer zegt: wie niet tegen ons is, die is voor ons.

Met een Heer die al gewonnen heeft en alle macht ook op aarde heeft, kunnen we volhouden en mogen we zelfs winnen, en als Christus terugkomt, met Hem regeren over een nieuwe, gave schepping –  volhouden dus maar.

Ik sluit af zoals Petrus zijn brief afsloot: dia 11   “God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister. God zal u krachtig en sterk maken, zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen.  Hem komt de macht toe, voor eeuwig.                                                                                      Amen.”

 dia 12    vraag:  Hoe is in u / jou Christus herkenbaar ?

 

 liturgie morgendienst

votum en groet   

zingen:      Ps. 108: 1,2   

de tien woorden opnieuw

zingen:      Ps. 25: 4,7

gebed

Schriftlezing:  1 Petrus 2: 4-17; 3: 13-18a; 4: 12-16

zingen:     Gz. 69

verkondiging:  zondag 12

zingen:     Lied 473: 1,2,3,4,5,10

gebed

collecte

zingen:     Gz. 68: 1,2,3

zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *