Exodus 24:11b: Feestmaal met de Koning (viering van het avondmaal)

Geliefde gemeente van onze Heer, gasten van wie vandaag de Gastheer is….
dia 1
Wie van u, van jullie, heeft wel eens aan tafel gezeten met de koning of koningin?
Dat overkomt maar weinig ‘gewone burgers’, en als het gebeurt, is dat heel bijzonder.
Maar realiseren we ons dan wel genoeg hoe bijzonder het is wat hier in de kerk weer
gebeurt vanmorgen: we mogen aan tafel zitten bij Jezus zelf, die de zoon van God is.
In het formulier dat we straks lezen, staat een kort zinnetje wat zomaar langs ons heen gaat – zo gaat dat met formulierteksten die we al vaak gehoord hebben – maar
laten we er vanmorgen maar eens even extra goed naar luisteren en het op ons in
laten werken: “Laten we onze harten richten op Hem, die koning is in de hemel en
gastheer aan deze tafel” – koning in de hemel en gastheer aan deze tafel – straks
mag u bij een koning aan tafel zitten, nee niet bij een koning: bij de grote Koning.

En dat spreekt niet vanzelf, dat is niet omdat ik een of andere hoogwaardigheids-bekleder ben of me extra verdienstelijk gemaakt heb – zoals dat vaak gaat als in onze wereld koningen of andere leiders een diner geven of een receptie -nee, dat is omdat
die koning eerst een slaaf wilde worden en wilde lijden en sterven voor wie vijanden waren van Hem en van zijn Vader in de hemel – in datzelfde formulier staat dat we
aan deze tafel de verlossing van ons leven mogen vieren – dankzij Gods grote liefde.

En daar zijn we allemaal gelijk in:aan deze tafel is niemand meer en niemand minder.
In een ander formulier worden we in duidelijke taal op onze plaats gezet: “we eten straks brood waar we geen recht op hebben, nog niet op een kruimel…ook verdienen we geen druppel van de wijn die we straks drinken…..we komen niet aan het avondmaal omdat we dat uit onszelf waard zijn. Jezus Christus geeft ons dit feestmaal….Alles wat Hij verdiend heeft door zijn lijden en sterven,krijgen wij”
En dan nog maar eens die zin: laten we onze harten richten op Hem, die koning is
in de hemel, en gastheer aan deze tafel”. Kijk elkaar maar eens aan zo meteen in dat besef: we zitten aan tafel bij de grote koning,en daar betaalde Hij voor met zijn leven.
dia 2
We gaan met dat voor ogen en tussen onze oren en vooral: in ons hart – nog heel veel meer eeuwen terug in de tijd dan we al deden toen we Jezus in beeld kregen.
Ik weet niet hoe dat met jullie is, maar ik vind het altijd weer een heel bijzondere tekst
waar je trouwens ook zomaar overheen leest, dat gebeuren op een van de hellingen van die berg waar God in al zijn majesteit verschenen was, zo indrukwekkend dat de mensen op hun benen stonden te trillen omdat horen en zien hun verging, er staat dat ze tegen Mozes zeiden dat God maar niet meer rechtstreeks tegen hen moest
spreken omdat ze dat niet zouden overleven – en even later gaat Mozes de berg op samen met zijn broer Aäron en zijn zoons Nadab en Abihu, met ook nog zeventig vertegenwoordigers van het volk,en dan dia 3 “zij zagen de God van Israël”, als de Koning op zijn troon: “onder zijn voeten was er iets als een plaveisel van saffier, helder stralend als de hemel zelf” – en dat is het grootse wonder dat ze dat niet met de dood hoefden te bekopen maar als het ware bij zijne Majesteit aan tafel mochten:”deze vooraanstaande Israëlieten werden niet door God gedood: zij zagen Hem, en zij aten en dronken”, daarna gingen ze terug naar beneden, naar het volk.

Twee momenten vallen op in dit verhaal: wat is dat zien van God geweest – heel de Bijbel leert ons toch dat mensen God niet kunnen zien – “niemand heeft ooit God
gezien”, lezen we in Joh. 1; en het tweede dat opvalt is dat die mannen het hebben overleefd – terwijl ook in de Bijbel staat dat niemand God kan zien en in leven blijft.
Dus is het wel intrigerend en spannend wat daar op die berg is gebeurd en wat het
het volk toen te zeggen had en voor ons vandaag betekent voor ons geloofsleven.
Het moment maakt het extra bijzonder: net na die verschijning van Gods majesteit
op de berg Horeb, met donder en bliksem, rook en vuur, en daarna de wetgeving.
Van te voren was het volk gewaarschuwd dat niemand te dichtbij mocht komen.
God had tegen Mozes gezegd: “Geef aan tot waar het volk mag komen, en waarschuw hen dat ze de berg niet opgaan, zelfs de voet daarvan mogen ze niet betreden. Wie zich op de berg waagt, moet ter dood gebracht worden”…..en een paar dagen nog een keer: “Ga naar beneden en waarschuw het volk. Ze mogen niet hierheen komen om mij te zien. Want dan zullen er veel mensen sterven. Ook de priesters, die anders altijd wel bij me mogen komen, moeten nu op een afstand blijven. Anders zal Ik ze straffen” – het is als bij hoogspanning: levensgevaarlijk!
dia 4
Des te meer bijzonder dat die grote en machtige en heilige God wil omgaan met mensen, dat eerst Mozes wel als enige de berg op mocht, hoewel hij ook een zondig mens was – “Mozes klom de berg op, naar God toe”, staat in Exodus 19: 3 – en dat
een tijdje later vertegenwoordigers van het volk God zagen en dat overleefden, dat
ze zelfs rustig zaten te eten en te drinken letterlijk aan Gods voeten – wonderlijk!
Nee, ze konden God niet in het gezicht kijken – zoals later Mozes God alleen mocht zien van achteren, toen Hij al voorbij was, en hier alleen de onderkant van de troon
van God – er staat: onder zijn voeten was iets als een plaveisel van saffier – stralend!
Indrukwekkend zo’n picknick in de open lucht, onder een stralend strakblauwe hemel,
nadat het onweer was overgedreven en de zon scheen en midden in de bergen……
dia 5
Maar hoe kon dat dan dat eerst iedereen op grote afstand moest blijven, en even
later God die vertegenwoordigers van zijn volk als het ware uitnodigt aan tafel?
Dat er staat dat God geen vinger naar hen uitsteekt maar dat ze dit mogen beleven?
Dat ze daar op die berghelling een soort feestmaal vieren, oog in oog met God zelf?

Nou, dat heeft alles te maken met wat kort daarvoor is gebeurd, in opdracht van God.
Mozes had onder aan die berg een altaar gebouwd en daarop waren offers gebracht.
Daarna goot hij de helft van het opgevangen bloed over het altaar heen en de andere
helft goot hij uit over de mensen die daar bij elkaar stonden zodat ze bloedspetters in hun gezicht en op hun kleren kregen – niet zo smakelijk voor ons besef maar als een teken dat God alleen met hen om kon gaan als er bloed voor gevloeid had -van de dieren die geofferd waren, in plaats van hun eigen leven – ter betaling van de schuld
die ze door hun zonden hadden bij God- dia 6 Mozes zegt erbij:”met dit bloed wordt het verbond bekrachtigd dat de HEER met u heeft gesloten” – een uitlegger schrijft: “het verbond met de HERE is alleen mogelijk als er bloed gevloeid heeft en de zonden van het volk bedekt zijn. Zonder het verzoenende bloed zou er geen enkele verhouding met de HERE mogelijk zijn. Dan zou het volk weggebliksemd zijn”.

Ja, en zo is het ook nu nog, voegt die uitlegger eraan toe: “want het bloed dat Mozes over het volk sprenkelde, verwees naar het bloed van Christus. Zijn bloed is de werkelijke basis voor de goede verhouding met God, voor een leven in het verbond met Hem” (einde citaat). Dat is wat Jezus bedoelde toen Hij het avondmaal instelde.
en de beker met wijn rond liet gaan: “deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten,
is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt” (Lucas 22: 20). dia 7
En, zoals ook vaak als mensen een verbond sluiten, afspraken maken, een relatie aangaan, wordt dat met een maaltijd gevierd – denk maar aan een bruiloft, of een
ander feest met familie en vrienden, en een diner van de koning op staatsbezoek.
Het werd een bijzonder feestmaal, om te vieren dat God een verbond gesloten
had met dat net bevrijde slavenvolkje, op grond van offerbloed, op grond van de
liefde en de genade en de trouw van een God die dichtbij mensen wonen wil.
En nu zitten wij vandaag, heel veel eeuwen later, in de kerk, en ook aan tafel.
Vergeleken met toen zou je denken: heel gewoon, in een gebouw, op een stoel.
Niets van dat indrukwekkende van dat gebergte en de ervaring van Gods glorie:
“Ze zagen de God van Israël. Het leek alsof er onder Gods voeten een vloer was
van prachtige blauwe steentjes. Die blauwe steentjes schitterden als de hemel”.
En ze hadden allemaal nog dat indrukwekkende van Gods verschijning op hun
netvlies en de geluiden van donder en bliksem en Gods stem in hun oren.
Steekt daar wat wij hier vanmorgen beleven niet schamel en armoedig bij af?

Dat lijkt wel zo natuurlijk, het lijkt zoveel meer gewoon en alledaags, maar toch.
De schrijver van de brief aan de Hebreeën heeft het er ook over, en hij wijst zijn
lezers dan juist op het meer en rijkere van het nieuwe verbond door Jezus:
“Het gaat bij jullie totaal anders dan vroeger, bij het volk van Israël. Toen ging het volk naar God toe op de berg Sinai. Er brandde daar een vuur, het was donker en het stormde. Er klonk een luide trompet, en iedereen hoorde Gods stem..Wat ze daar meemaakten, was verschrikkelijk. Zelfs Mozes beefde van angst…Maar: jullie kunnen naar God gaan op de berg Sion. Dat is het hemelse Jeruzalem, de stad van de levende God.” Daar is Jezus, de middelaar van een nieuw verbond. (Heb.12: 18vv)
dia 8
Dus zijn wij niet armer dan die mannen toen op die berg, maar juist veel rijker.
In Jezus is God veel dichterbij gekomen dan toen op die berg Sinai, en door
Jezus mogen wij allemaal aan tafel zitten met Jezus als de hemelse gastheer.
Als we dat brood aanpakken en dat bekertje, als het ware uit de handen van
Jezus zelf, kunnen we Gods liefde en genade aanpakken en zelfs proeven,
en geloven dat God onze schuld vergeeft en ons echt en eeuwig leven gunt.

Terecht noemt het formulier het avondmaal dan ook een ‘geestelijk feestmaal’.
Alle reden om er dan ook een feest van te maken, samen met God en elkaar.
Vol verwondering en met veel dankbaarheid over zoveel liefde een veel geduld.
En vol verwachting over wat nog komen gaat, als het grote feest gaat beginnen!
dia 9
amen

liturgie dienst van Schrift en tafel
votum en groet
zingen: Gz. 133: 1a, 2v, 3a, 4m, 5a
wet van de HEER (Exodus 20)
zingen: Ps. 15: 1-4
gebed
Schriftlezing: Exodus 24: 1-11
zingen: Ps. 36: 2,3
verkondiging: Exodus 24: 11b
zingen: Lied 288: 1,5,7
gebed
collecte
zingen: Ps. 43: 3,4

avondmaalsformulier IV
1e tafel: L: Psalm 23: 1-3 / zingen: Ps. 23: 1 – de herder gaat voorop
2e tafel: L: Psalm 23: 4-5a / zingen: Ps. 23: 2 – de herder gaat mee
3e tafel: L: Psalm 23: 5b-6 / zingen: Ps. 23: 3 – de herder brengt thuis

dankzegging

zingen: Ps. 150: 1,2 Levensliederen

1.
m: Zing het uit en prijs de HEER!
v: Prijs God, geef hem alle eer
m: in de tempel waar hij woont,
v: in de hemel waar hij troont.
allen Prijs zijn koninklijke hoogheid!
Prijs hem om zijn scheppingsmacht.
Prijs hem om zijn zeggingskracht.
Prijs zijn grenzeloze grootheid!

2.

m: Dans! De toon is nu gezet.
v: Prijs hem, ramshoorn en trompet.
m. Prijs hem, snaren, harp en luit.
v: Prijs hem, tamboerijn en fluit.
allen: Prijs hem, klinkende cimbalen.
Prijs hem, bekkens: vol geluid!
Prijs de HEER en zing het uit
alles wat kan ademhalen
zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *