1 Johannes 1: 1-7: Leven in verbondenheid

Gemeente van Christus, broers en zussen, u, jullie,

dia 1

“Er wordt tegenwoordig zo weinig over het verbond gepreekt”. Dat kun je zo af en toe horen en lezen van sommigen binnen onze kerken. En misschien zijn er in onze gemeente ook wel die dat denken en zeggen.

Dat klopt denk ik ook wel als het gaat om het gebruik van het woord ‘verbond’. Er is een tijd geweest dat het woord tot in thema’s en verdelingen van preken nogal eens langs kwam, zo van: ‘de God van het verbond’…en dan volgde iets dat God beloofde of deed – vanwege zijn verbond met Abraham en met ons.

De achtergrond is dat het in de Vrijmaking – waar onze kerken op teruggaan -ging over de kinderdoop en over de betrouwbaarheid van wat God al bij de doop beloofd heeft aan ons en aan onze kinderen – dat dat niet afhangt van onze beleving of ons doen en laten maar van God die zich aan ons verbindt.

Kijk, en als ik dat zo zeg – net iets anders maar inhoudelijk hetzelfde: God die zich aan ons verbindt –  roept dat – hoop ik – weer herkenning op, want dáár gaat het wel vaak over, als we de Bijbel lezen, en in preken: God verbindt zich aan ons.

Dat mag je gerust verbond noemen, als dat maar niet een uitgesleten term is of een schema wordt dat je oplegt aan de Bijbel, terwijl het juist gaat om een levende relatie.

Daarom: al gebruiken we het woord verbond minder vaak dan vroeger, de zaak is als het goed is een levende werkelijkheid in ons leven: dat God een relatie met ons wil en met ons is aangegaan, in en door Christus en door het werk van de Heilige  Geest.

En het vervolg is dat die verbondenheid met God ook mensen met elkaar verbindt.

Dat is de inzet van dat korte maar krachtige briefje van Johannes, ook voor ons.

dia 2

Leven in verbondenheid

1. via Christus verbonden met God

2. door Christus verbonden met elkaar

dia 3       1. Via Christus verbonden met God

Het is opvallend hoe vaak in die eerste paar verzen van dat korte briefje van Johannes het gaat over ‘verbonden zijn’ : het woord komt maar liefst vijf keer voor in die zeven verzen – als vertaling van het Griekse koinonia=gemeenschap.

Als je het goed leest is het als een ketting met een paar schakels die de lezers – de gelovigen van toen en nu verbindt met de schrijver Johannes en zijn collega’s en via hen aan Christus die zij persoonlijk hebben gekend en meegemaakt, en door in geloof aan Christus verbonden te worden ontstaat de verbinding met God zelf.

Maar het is misschien nog wel mooier en meer bijzonder aan de andere kant te beginnen, zoals Johannes zelf ook doet: bij Wie hij – net als in de eerste verzen van zijn evangelie – het Woord noemt, de eeuwige Zoon in wie God naar ons toe komt: “het Woord dat leven is”, in wie God onze wereld en ons kwetsbare, door de zonde en de gevolgen van de zonde aangetaste, bestaan is binnengekomen. Nog eens vs.2: “het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons verschenen is”.

   Kijk, en dan neemt Johannes  ons mee terug naar de tijd dat hij en de anderen drie intensieve jaren als leerling zijn opgetrokken met Jezus, en hebben gehoord en gezien wat Jezus allemaal heeft gezegd en gedaan en ook heeft geleden, tot en met de arrestatie en veroordeling en kruisiging en begrafenis, toen de opstanding en de meerdere ontmoetingen met Hem als de levende Heer, en daarna zijn hemelvaart..

Daar vertellen de vier evangelieverhalen over, waaronder dat van Johannes zelf, vol persoonlijke ervaringen van wie erbij zijn geweest, als oor- en ooggetuigen. Niet bedoeld om voor zichzelf te houden en mee te nemen het graf in, maar om het aan anderen in eigen tijd en later eeuwen door te geven, met als doel – Joh.20:31- “opdat u (latere lezers) gelooft dat Jezus de messias is, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam” – zodat ook wie niet zelf kunnen zien, toch kunnen geloven.

En als ik dat dan zo lees, moet ik onwillekeurig denken aan wat Johannes vertelt over de ontmoetingen van de leerlingen met Jezus nadat Hij uit de dood terug was: “wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is” – Jezus in levenden lijve.

Weet u nog wat we er net over gelezen hebben, over eerst de leerlingen zonder en daarna met Tomas?  Eerst op de dag van de opstanding: “na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde”. En een week later tegen Tomas: “leg je vingers hier en kijk naar mijn handen en leg je hand in mijn zij; wees niet langer ongelovig, maar geloof“. dia 4 En zij keken en zij zagen en zij mochten hun Heer aanraken – en wij kijken en voelen met hen mee. Nog een keer in die brief: “Het leven is verschenen, wij hebben het – Hem- gezien, en getuigen ervan, we verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons verschenen is. Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden bent” – je voelt je al lezend en meekijkend en meevoelend steeds meer één met die ooggetuigen van lang geleden, en wat zij hebben opgeschreven gaat steeds meer voor je leven – je Heer gaat voor je leven.

Ja, en zo krijg je steeds meer een levend contact met Jezus en met God je Vader. Johannes zegt: verbonden zijn met ons is verbonden zijn met God en Christus. Je kunt ook zeggen: door geloof krijg je band aan Christus die je met God verbindt.

Kijk, maar dan dichterbij onszelf de vraag: hoe werkt dat dan, hoe ervaar ik dat? In elk geval niet door alleen maar – uit gewoonte of omdat je dat zo hoort te doen -elke dag een stukje uit de Bijbel te lezen en wat in de Bijbel staat, voor waar aan te nemen; door recht te zijn in de leer en in de paadjes te lopen die zijn uitgezet.

Daar is op zich niks mis mee en het kan helpen om structuur en houvast te hebben en niet te veel te hoeven nadenken, maar het blijft op een afstand en buitenkant. God blijft op een afstand en wat in de Bijbel staat is bekend maar raakt niet echt je hart en verandert niet je leven;  je hebt van alles in je hoofd, maar wat die het je nou echt en wat voel je erbij; ervaar je dat God echt jouw God en Vader is of blijft God om eerlijk te zijn toch vreemd en ver, en is geloven vooral een je houden aan regels? En vind je het misschien moeilijk en spannend om open te praten over je eigen persoonlijke geloof?

Wat helpt is om als je al die verhalen in de Bijbel leest over wie er toen bij zijn geweest, te proberen in gedachten naast hen te staan en met hun oren te luisteren en hun ogen te kijken, en zo dicht mogelijk in de buurt te komen bij wie Jezus was en is, zodat je langzaam maar zeker steeds meer vertrouwd met Hem gaat worden.

Vergelijk het maar met wat kan gebeuren als een bepaald persoon van vroeger je intrigeert en je meer over hem of haar wil weten en je dan boeken over die persoon gaat lezen en je steeds meer een beeld erbij krijgt – en de afstand in tijd wegvalt.

Dus niet dat je trouw je Bijbel leest maar hoe je dat doet – en dan is ook belangrijk om er de tijd voor te nemen, en de rust, erover te mediteren, en erover te praten.

Waarbij ook het gebed een onmisbare plek heeft als concentratie op God en op Jezus, en gesprek met je Vader in de hemel, zodat je verbinding maakt en ook gaat merken dat die verbinding er is, dat er een tweerichtingsverkeer gaat ontstaan.

dia 5

Dan kan gaan gebeuren dat mensen niet zien maar toch geloven, en dan ook gaan zien! Het kan zelfs gebeuren dat mensen die niet van huis uit zijn opgegroeid met het christelijk geloof en die de verhalen uit de Bijbel niet als Woord van God opvatten, toch erdoor worden aangesproken en zelfs geraakt omdat ze zo menselijk zijn.

Deze week stond in de krant een verhaal over een theaterstuk over Genesis, en een van de acteurs vertelt dat er veel gesprekken zijn binnen de groep die het speelt over waar iedereen vandaan komt en wat het geloof voor je betekent: “De  verhalen creëren verbondenheid, omdat iedereen zich eraan kan spiegelen”.En laat dan maar ruimte aan de Geest die waait waarheen Hij wil en doet wat Hij ermee wil.

In de catechismus staat de aansporing om de Heilige Geest in je te laten werken, en dat gebeurt als je je hart openstelt voor wat God door zijn Geest tegen je wil zeggen en in je en met je wil doen, dat je hart God toebehoort en dat we door de wereld gaan met open ogen en open oren om als Gods tekens te verstaan (Ld. 479).

En dan ontdek je zoveel vingerwijzigingen van God en aanrakingen door zijn liefde.

dia 6         2. Door Christus verbonden met elkaar

Als we door Christus verbonden zijn met God, de verbinding met Hem onderhouden, legt dat ook de verbinding met al die anderen dichtbij en ver weg die net als wij met God verbonden zijn; het staat mooi in de catechismus als het over de gemeenschap van de gelovigen gaat: “dat de gelovigen allen samen en ieder persoonlijk als leden gemeenschap hebben met de Here Christus” – en daarom ook bij elkaar horen. Zoals in dat Bijbelse beeld van het ene lichaam met al die verschillende ledematen waarvan de Heer zelf het hoofd is dat al die leden leven geeft en aanstuurt door zijn Geest.

Ja, en dat krijgt dan ook uitwerking in hoe die leden – wij dus – met elkaar omgaan. Johannes gebruikt in deze verzen het beeld van God als de grote Lichtbron, dia 7   de wereldwijde energiecentrale waardoor iedereen die met Hem in verbinding staat, ook licht krijgt en licht verspreidt – en zo niet, dan is die verbinding defect, verbroken.

Dat bedoelt Johannes als hij schrijft: als we zeggen dat we met God verbonden zijn terwijl we in werkelijkheid in het donker zitten, klopt niet wat we zeggen en liegen we. Denk maar aan de lampen en andere electrische apparaten in huis, die het alleen doen doordat ze stroom krijgen via allerlei draden vanuit de energiecentrale – maar als er zoals laatst een stroomstoring is, valt alles uit en zit je in het donker en in de kou – zo afhankelijk zijn we van de energie die vanuit die centrale geleverd wordt.

dia 8

Johannes noemt God het Licht bij uitstek, een en al licht, zonder ook maar een spoortje duisternis.  Aan God ligt het niet als wij in het donker zitten; als dat wel gebeurt, ligt dat aan ons: wij hebben de stroom afgesneden, wij zijn niet aangesloten op de hemelse energiecentrale – en ons leven laat zien hoe het staat met ons hart.

Om een ander Bijbels beeld   te gebruiken: aan de vruchten leer je de boom kennen.

Onze Heer waarschuwt dat geloven meer is dan Heer, Heer, roepen – of zingen – het is ook en vooral de wil van God onze Vader doen, en leven in de stijl van Gods rijk.

In deze beginverzen van zijn briefje – en trouwens ook in de rest van de brief – spitst Johannes dat toe op de omgang met elkaar: verbonden met God verbindt aan elkaar. Ik las: “geloven zonder verbinding te maken met andere mensen is een Bijbelse onmogelijkheid” . En ook dat echte verbinding en diepe verbondenheid meer is dan omgaan met wie dezelfde voorkeuren hebben en tot dezelfde leeftijdsgroep horen en net zo denken over een aantal zaken, b.v. over hoe verder met de CGK en met onze eigen kerk – terwijl we elkaar op een afstand houden als we er heel anders in staan. Johannes laat zien dat echte verbinding kan groeien als je – met alle verschillen die er kunnen en mogen zijn – samen door Christus en zijn evangelie verbonden bent met God: “alleen zo ontstaat ware verbinding: in Jezus en onze bewondering en aanbidding voor Hem” – je gaat met andere ogen naar elkaar kijken, je ziet ineens die ander staan om wie je anders misschien liever met een boog heen zou lopen, je probeert in gesprek te komen met hem of haar die heel andere keuzes maakt dan jijzelf, en je praat niet over wat die ander in jouw ogen fout doet maar je vraagt aan de persoon kwestie hoe het gaat met hem en waarom zij iets doet of juist niet…..en dat beschadigt de verbondenheid niet maar maakt die juist sterker – je wilt niet de ander beleren of beoordelen maar staat open voor wat je van de ander kunt leren.

Het is altijd verrijkend om echt in gesprek te gaan, van hart tot hart, en samen de mooie en de moeilijke dingen te delen – zoals Paulus erover schrijft: “wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft”  (Romeinen 12: 15) dia 9

Het is mooi hoe Johannes het beeld doortrekt vanuit God die puur licht is, naar ons: “als we leven in het licht, zoals God in het licht is, dan zijn we als gelovigen met elkaar verbonden” – als je vol bent van Gods liefde, dan straalt dat uit  naar anderen om je heen, en als je een gemeente bent van allemaal lichtdragers, dan komt er een onvoorstelbare energie los en kunnen we Gods licht ver buiten onszelf verspreiden.

Ja, en dan kan als God het geeft zijn licht zich verder verspreiden, werkt het naar anderen toe aanstekelijk en ontsteekt vuur nieuw vuur – worden ook anderen op hun beurt nieuwe lichtjes in hun eigen omgeving – steekt de vlam van Pasen steeds meer mensen aan en worden ook zij via ons en via het evangelie dat wij doorgeven en voorleven verbonden aan Christus als hun Heer en aan God als ook hun Vader.

 dia 10

“Het licht van God herstelt de gemeenschap tussen mensen”. schrijft een uitlegger. Die gemeenschap die door de zonde verstoord was en nog zo vaak beschadigd raakt, maar die door Jezus wordt hersteld en weer mogelijk gemaakt – de Bijbel noemt dat meer dan eens ‘het nieuwe verbond in zijn bloed’ – Hij betaalde de prijs.

De tekstverzen eindigen ermee dat het bloed van Jezus reinigt van alle zonden. Daarom kun je altijd weer verder, met God, door Jezus, ook verder met elkaar. Wat er ook fout kan gaan of scheef kan lopen, er is een weg terug – naar Vader,  naar je broer of zus in het geloof, naar die ander die ook van genade leeft.

Om te ervaren en te delen hoe God vergevend is en hoe zijn liefde levend is.

amen

dia 11

De vraag die jullie en mezelf meegeef :  hoe komt het dat soms kortsluiting ontstaat in de verbinding met anderen waardoor afstand wordt ervaren, en wat is daaraan te doen?

 

 liturgie morgendienst

votum en groet

zingen:      Ps. 33: 1,2,8 

wet van de HEER

zingen:      Ps. 11: 1,2,3

gebed

Schriftlezing:    Joh. 20: 19-31

zingen:      NLB 637: 1a,2m,3v,4m  – melodie gezang 95 GK

 1. O vlam van Pasen, steek ons aan,

    de Heer is waarlijk opgestaan!

    De Zoon, voor wie het duister zwicht,

    de Zoon is als de zon, zo licht!

           

2. De Vader laat niet in het graf

    een kind dat zoveel vreugde gaf,

    Hij tilt het uit de kille grond –

    het loopt als vuur de wereld rond.

 

3. De oude nacht voorgoed gedood,

    de toekomst kleurt de morgen rood;   

    ziehier hoe God vergevend is  

    en hoe zijn liefde levend is.      

 

4.  Ziehier het licht van lange duur,

     ziehier de Zoon, de zon, het vuur;

     o vlam van Pasen, steek ons aan –

     de Heer is waarlijk opgestaan!

 verkondiging:   1 Joh. 1: 1-7

zingen        Gz. 155: 1,3,4,5

gebed

collecte

zingen:       Gz. 92: 1,2,3

zegen

1 Petrus 2: 2 en 3: Als pasgeboren kinderen… (1e zondag na Pasen: Quasimodo geniti)

Gemeente van Christus,

dia 1

Hoe is dat zo gekomen, dat de eerste zondag na Pasen die vreemde naam heeft gekregen: ‘als pasgeboren kinderen’, op zijn Latijn ‘Quasimodo geniti’?

Dat heeft ermee te maken dat in de vroege christelijke kerk, en ook later nog, bekeerde christenen vaak werden gedoopt in de Paasnacht, en dat ze dan als teken van hun nieuwe leven met Christus witte kleren aankregen – vandaar dat die eerste zondag na Pasen in Duitsland ‘witte zondag’ wordt genoemd.

Mooie symboliek natuurlijk om juist op Pasen gedoopt te worden, want door de opstanding van Christus worden wij nu al opgewekt tot een nieuwe leven.

De naam voor de eerste zondag na Pasen is ontleend aan wat de apostel Petrus schrijft in zijn eerste brief, aan mensen die door hun bekering en hun doop een nieuw leven begonnen zijn met Christus en voor God, en nu net als pasgeboren baby’s voeding en opvoeding nodig hebben om te groeien. Wat blijft gelden voor wie een kind van God mag zijn en zo wil op-groeien.

Het is goed om nog wat dieper in te gaan op wat Petrus schrijft, en ons af te vragen wat het ons te zeggen heeft: of wij ons herkennen in dat verlangen naar groei.

 dia 2

Als pasgeboren kinderen…

1. die uit God geboren zijn,

2. verlangen naar goede voeding,

3. om te kunnen groeien,

4. en gezond te leven…

dia 3     1. als pasgeboren kinderen, die uit God geboren zijn…

Het gaat natuurlijk niet over baby’s hier maar over volwassen mensen. Dat zit al in dat woordje zoals, in het Latijn quasi modo, waar quasi in zit en ‘modus’=manier, dat geeft een punt van vergelijking aan tussen pas geboren baby’s en mensen die tot geloof gekomen zijn, en dat is dat ze als het goed is een drinkreflex hebben en naar melk verlangen die ze nodig hebben om te groeien, zonder daar zelfs over na te denken.

Maar er zit meer achter dat beeld van een kind dat net geboren is. We moeten daarvoor even terug naar een paar verzen voor onze tekst, waar Petrus het heeft over het nieuwe begin in het leven van zijn lezers: “als mensen die opnieuw geboren zijn, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende en altijd blijvende woord”  (1:23).

Zoals elk nieuw mens is ontstaan uit een zaadcel van een man en een eicel van een vrouw, ontstaat elke nieuwe gelovige door de bevruchting met het zaad van het evangelie van Gods genade en liefde – zoals een uitlegger het onder woorden brengt: “Het nieuwe leven is een tastbaar resultaat van Gods kreatieve genade….De verkondiging van het Woord heeft bevruchtend gewerkt….Het  zaad is een kiem van onvergankelijk leven dat uit God komt”. Dat noemt de bijbel ook wel weder-geboorte, een opnieuw geboren wordt, vanuit God.

Hetzelfde lezen we bij Johannes in het begin van zijn evangelie: over Gods Zoon die in de wereld kwam en zelfs onder Gods eigen volk op veel weerstand en afwijzing stuitte – terwijl er ook waren die gingen geloven: “wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloofden, heeft Hij het voorrecht gegeven kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God” (Joh.1:12-13)

Jezus zelf praatte erover met de wetgeleerde Nikodemus die hier eerst niks van begreep: “Iemand die al oud is kan toch niet opnieuw geboren worden? Hij kan toch niet teruggaan in de buik van zijn moeder en nog een keer geboren worden?” – nee niet als je dat letterlijk opvat, maar zo bedoelde de Heer het ook niet: je hebt als zondig mens een doorstart nodig, een nieuw begin, doordat de Heilige Geest je aanraakt en je tot een ander mens maakt. Jezus weer: “wie op een gewone, menselijke manier geboren wordt, zal een keer sterven. Maar wie geboren wordt door de Geest, zal eeuwig leven.

dia 4

Nou, en dat is mogelijk gemaakt door Jezus zelf, door zijn opstanding. Lees maar de eerste verzen in deze brief waar Petrus schrijft dat God in zijn grote liefde ons opnieuw geboren doet worden door de opstanding van zijn Zoon Jezus Christus uit de dood, “waardoor wij leven in hoop” (1 Petrus 1: 3).

Daar wordt je hele leven anders van, nog een keer die uitlegger erover:”net zoals bij de natuurlijke bevruchting allerlei menselijke eigenschappen vastliggen, zo is de mens die door God werd verwekt, geheel bepaald door Gods genade”. Zeg maar: in het DNA van een christen zit Gods liefde en genade en vrede…Juist daarom is een nieuwe geboorte nodig want David wist al dat een mens van nature – zonder die bijzondere ingreep van bovenaf, van God uit, zonde in zijn DNA heeft, wat wel ‘erfzonde’ noemen: “ik was al schuldig toen ik werd geboren, al zondig toen mijn moeder mij ontving” (Psalm 51), de neiging om God en de naaste te haten – u herkent de catechismus in zondag 2-  zodat wedergeboorte nodig is (zondag 3)

Dat allemaal kun je horen achter dat ‘als pasgeboren kinderen’ – wat een wonder dat God mensen die los van Hem zijn gekomen en het niet meer waard zijn om zonen en dochters van God te zijn, opzoekt en opwacht en weer thuis brengt.

Als pasgeboren kinderen – maar dat ben ik toch niet: al volwassen, of best oud, het geloof als met de paplepel ingenomen, heel mijn leven al bij de kerk – toch?

Ja maar, let op dat ‘als’, en dat Petrus al zijn lezers, dus ook u en mij, aanspreekt. Het blijft een bijzonder wonder en elke dag weer nodig: opnieuw geboren worden. Wat Jezus met weer een ‘als’ uitlegt: je bekeren en worden als een kind – dat niet het al weet, en er al is, maar nog moet groeien – daar ben je nooit te groot of te oud voor!

 dia 5      2. als pasgeboren kinderen verlangen naar goede voeding

Dat is voor een gezonde baby buiten kijf: die wil drinken: moedermelk, of de fles. Je hoeft niet zo’n baby uit te leggen dat eten nodig is om te groeien, dat komt later. En als zo’n kleintje niet goed drinkt, is er wat aan de hand, en vraagt dat actie.

Met geloven is dat ook zo: om te groeien moet je steeds maar weer de liefde en de goedheid van God proeven, door je de boodschap van Jezus eigen te maken. Je komt het vaak juist tegen bij mensen die later in aanraking zijn gekomen met het evangelie en die erdoor tot geloof en bij de kerk zijn gekomen en die er niet genoeg van kunnen krijgen: wat is dat geweldig, dat smaakt naar meer – en ze verdiepen zich in de bijbel en gaan zo vaak ze kunnen naar de kerk en ze zouden er elke dag wel over willen praten, en willen wat ze als schade zien, inhalen.  Dat bedoelt Petrus:”Pasgeboren baby’s verlangen naar melk, Net zo moeten jullie ernaar verlangen om de woorden van God te horen. Dan kan jullie geloof groeien”.

Zoals gezegd: dat stopt niet als je al langer, of misschien van klein af aan, gelooft. Het is daarom goed dat we ons, ieder voor zich, maar ook samen, afvragen, of we dat bij onszelf herkennen, of dat een drive is bij ons: wat God ons wil zeggen ons eigen maken, door in de Bijbel te lezen, door woorden van God en van Jezus te overdenken en op ons in te laten werken, door er samen over te praten zonder van te voren onszelf en elkaar vast te spijkeren op wat dit of dat natuurlijk betekent maar ons te laten verrassen en samen verder te komen want om te groeien in geloof heb  je elkaar nodig, hoor maar wat Paulus schrijft in over samen volwassen worden:”dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben” – die twee verbonden – “samen volledig toe groeien naar…Christus” …..en wel zo: “Ieder deel” -van het lichaam van Christus draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam , dat zo zichzelf opbouwt door de liefde”  (Efeziërs 4: 15 en 16), in lijn met wat eerder

in die brief ook al staat over wat gebeurt als Christus in je hart komt wonen en zijn liefde je aanstuurt: dia 6“Dan zult u met alle heiligen – mede-gelovigen in en buiten de gemeente – de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte, kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen (=ook ervaren) die alle kennis te boven gaat” (Ef. 3: 18-19)

Ja, en dan blijft het heel basaal waar het om gaat: Gods woorden als melk indrinken.

Er zijn andere uitspraken in de Bijbel waarin gelovigen worden gekritiseerd omdat ze na zoveel jaren nog niet verder zijn gekomen dan de basiskennis van het geloof – wat zeg maar geestelijke luiheid is, zoals een kind dat nog steeds geen vast voedsel eet. Paulus legt daar in 1 Kor. 3: 2 de vinger bij: “Jullie leken op baby’s die nog niet alles kunnen eten. Daarom kon ik jullie nog niet alles vertellen over de wijsheid van God. Want jullie begrepen toen – bij Paulus’ eerdere bezoek aan de gemeente – nog niet wat het geloof precies betekent. En dat begrijpen jullie nu nog steeds niet”.

Net zoiets verwijt de schrijver van de brief aan de Hebreeën zijn lezers: “Als het gaat om het geloof, lijken jullie steeds meer op kleine kinderen die nog melk drinken bij hun moeder…..Jullie zouden al lang volwassen moeten zijn in het geloof….Maar zo is het niet. Ik moet bij jullie eigenlijk helemaal opnieuw beginnen met mijn lessen over Christus. Vrienden, wees toch volwassen in je geloof in Christus” (Heb. 5: 12-6: 1).

Maar daar gaat het Petrus niet over – of juist wel, want niet groeien in het geloof komt ten diepste door het niet genoeg verlangen naar de goede woorden van God, door teren op je al of niet vrome vet, en door allerlei andere ongezonde slechte voeding. Juist dat staat er ook bij hier als de boodschap van Gods liefde in en door Jezus wordt vergeleken met gezonde voeding voor een baby, met zuivere melk, zonder allerlei schadelijke toevoegingen waardoor de groei belemmerd en de gezondheid geschaad wordt – of dat nou dwaalgedachten zijn die in de Bijbel worden ingelezen – of menselijke regeltjes die we elkaar opleggen met bijna goddelijk gezag – van alles vanuit wat Petrus in zijn tweede brief ‘eigenmachtige uitleg’ noemt -waardoor mensen de boodschap van God dichttimmeren tot een systeem en elkaar vervolgens ermee om de oren slaan – zodat je niet meer de goedheid en de liefde van God erin proeft maar allerlei menselijke bijsmaken, met uiteindelijk resultaat dat mensen het niet meer te pruimen vinden en dat er smaakbederf optreedt: je mist de goede smaak van het gezonde evangelie – wat een verantwoordelijkheid geeft God ons/de kerk!

Wat begint bij onszelf: eten we wel gezond en veelzijdig- geestelijk bedoeld- om te groeien?  Te groeien de goede kant op?

dia 7

3. als pasgeboren kinderen verlangen naar goede voeding: om te kunnen groeien.

De Bijbel heeft het vaak over groeien – over geloofsgroei – maar wat houdt dat in? Er wordt nogal eens gedacht en gezegd dat we moeten groeien in kennis, en dat daar in onze tijd veel aan ontbreekt, vooral bij jongeren: het ontbreekt aan kennis van de Bijbel, ze weten niets eens…..en vaak gaat het dan over namen en feiten, en ook over parate kennis die je vroeger meekreeg op school en op catechisatie, doordat de Bijbelse verhalen vaak verteld werden, doordat je veel uit het hoofd moest leren, denk maar aan de catechismusvragen- en antwoorden, en doordat aan tafel de Bijbel jaar in jaar uit van Genesis tot Openbaring werd doorgelezen. Terwijl dat nu veel minder of anders gebeurt, en het vaak hap-snap is en vluchtig.

Ik zal niet ontkennen dat het allemaal een rol speelt en dus ook aandacht verdient, en dat het belangrijk is met de Bijbel en ook met wat we samen geloven bezig te zijn, en na te denken over een aanpak die past bij de eisen van ons eigen tijd.

Als maar wel voorop blijft staan dat dit soort kennis, weten, leren, geen doel is maar middelen zijn om de Heer beter te leren kennen en de relatie met Hem te versterken en te verdiepen, om – lees Petrus – te proeven hoe goed onze God is.

Bedenk daarbij dat het Bijbelse ‘kennen’  altijd meer is en dieper gaat dan weten. Het is veelmeer een kennen zoals je elkaar steeds beter wilt leren kennen als je vrienden bent, of verkering hebt met elkaar, en zeker als je samen getrouwd bent.

Af en toe komt als geklaagd wordt over tekort aan Bijbelkennis, de uitspraak van de Heer aangehaald in Hosea 4: 6 dat in de vertaling-1951 werd weergegeven als: “Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis” – maar de NBV is hier echt beter: “Mijn volk komt om doordat het met Mij niet vertrouwd is” – en dan wordt de leiders van het volk verweten dat zij het volk niet met God vertrouwd maken, door hun verkeerde voorbeeld, door niet te leven zoals God wil – hoor maar: “ze kennen geen eerlijkheid meer en geen liefde, en met God zijn ze niet meer vertrouwd”.Ik denk ook aan het bekende Micha 6: 8: dia 8  “Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God” – en dat is precies de weg van Jezus: “Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelfverloochenen, zijn kruis op zich nemen en Mij volgen” – dat lijkt dubbelop: ‘achter Mij aan komen’ en ‘Mij volgen’ – maar het is verdieping: achter Jezus aanlopen is één, maar volgen is meer: dat is willen dienen en durven verliezen, tot als het moet je leven toe, dat is zwak zijn en juist zo sterk.

Kijk, daar gaat het ook over als de Bijbel het over groeien heeft, over geloofsgroei. Zoals die baby die gulzig drinkt omdat hij weet – zonder er over na te kunnen of te hoeven denken – dat hij of zij er nog van moet groeien – het gaat gewoon vanzelf.

Zo krijg je als kind van God als je hebt geproefd hoe goed God is en hoe goed het leven met God is en hoe je beter af bent als je het leven van Jezus leert leven, en hoe daar mensen om je heen van meeprofiteren, de smaak er van te pakken en je wilt niets liever dan daar verder in komen, daarin groeien, voor jezelf en samen.

Ik las: “Groei gaat over ons karakter, onze reacties, onze belangstelling, onze keuzes. Groei gaat over: geloof, hoop, liefde. Deze groei zal op aarde nooit af zijn.” Ja, en  ook: “groeien doe je samen in de kerk:we hebben elkaar nodig”   dia 9

Denk maar weer aan de op-voeding: wat is belangrijk dat kinderen met anderen omgaan, samen spelen, elkaar stimuleren en corrigeren, leren van elkaar – geloven is net zo goed samen opgroeien, naar elkaar toegroeien, en samen naar Christus toegroeien en naar de volwassenheid die pas wordt bereikt als Hij bij ons terug is.

dia 10

 4. als pasgeboren kinderen verlangen naar goede voeding: om gezond te leven.

  Er staan nog een paar woorden tussen in de tekst, waarover nog heel kort. Ik bedoel wat in vers 2 aangegeven wordt als doel, of als gevolg, van het groeien door te blijven verlangen naar de zuivere melk, door steeds weer Gods woorden je eigen te maken – dan staat er bij: “opdat u daardoor….uw redding bereikt”. In oudere vertalingen staat: “opdat gij daardoor moogt opwassen tot zaligheid”.

Nee, niet dat je je eigen redding nog moet verdienen door goed je best te doen, door sterk in je geloofsschoenen te staan en door te doen wat Jezus zou doen. We hebben net gevierd dat het volbracht is door Jezus, dat alles is afbetaald.

Maar, om daar die redding en dat nieuwe leven ons eigen te maken, hebben we steeds weer voeding nodig, om niet achterop te raken maar om juist te groeien. Paulus schrijft ergens net zoiets: “Blijf u inspannen voor uw redding” (Filipp.2:12).

Ja, en dan is redding maar niet dat je zonden vergeven worden en je in de hemel komt, maar dan gaat het om het goede leven dat Jezus verdiende en ook zelf ons heeft voorgeleefd, en dat begint nu al en daar kun je in doorgroeien en elkaar in stimuleren, aangestuurd door de Heilige Geest die vruchten ervan wil laten rijpen. Wat ook inzet vraagt en strijd kan kosten en afzien van wat ongezond is en schade doet – lees maar vers 1: “ontdoe u van alles wat slecht is: bedrog, huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij” – zodat doorgroeit waar het in het vorige hoofdstuk over ging: “heb elkaar onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart” – de positieve vrucht van het echte en goede leven dat God geeft en wil uitwerken in ons. Mooi om te weten dat in het Grieks gered zijn en gezond zijn hetzelfde woord is!

Bloemen richten zich altijd op de zon – kijk maar naar die narcissen en die tulpen in de tuin maar zeker in een vaas: ze rekken zich uit en groeien richting het licht. Er zijn zelfs bloemen die zelf op de zon lijken en naar de zon heten:   dia 11

Zo is dat ook met mensen en met het geloof: dat is gericht zijn op God en naar zijn licht dat Jezus is- en dat samen – groeien en elkaar opbouwen in de liefde.

 dia 12

“Geworteld in de aarde,

gericht op het licht;

elke keer weer hoger rekken,

telkens maar weer verder strekken –

groeien om tot bloei te komen.

Mensen zijn als bloemen.

Ze leven van het licht”.

 amen  

liturgie morgendienst

votum en groet

zingen:    Ps. 81: 1,2,4,8

gebed

wet van God:  NLB 310: 1-5 (melodie: psalm 140)

1. Eén is de Heer, de God der goden,
wie buigt voor beelden wordt misleid.
Ga op de weg van zijn geboden –
er is geen god die zo bevrijdt!

 

2. Houd zijn Naam hoog, houd die in ere,
veracht, misbruik de hemel niet;
dankbaar zal ieder respecteren
zijn dag, zijn rust – gedenk, geniet!

 

3. Sla wat het voorgeslacht ons leerde
niet onnadenkend in de wind.
Dood nooit wie zich niet kan verweren –
wie drift bemint wordt ziende blind.

 

4. Breek geen verbond, voorgoed gesloten,
blijf trouw aan wie u liefde gaf.
Diefstal kan geen geluk vergroten;
neem niet uw naaste vreugde af.

 

5. Leugen en laster? Valse goden!
Begeerte baart slechts bitterheid.
Ga op de weg van Gods geboden –
er is geen god die zo bevrijdt!

Schriftlezing:  1 Petrus 1: 22- 2: 10

zingen:    Ps. 34: 1,3,6

verkondiging:  1 Petrus 2: 2-3 

zingen:    Ps. 92: 7, 8 

gebed

collecte

zingen:    Ps. 46: 1,4

zegen

amen:      NLB 425

 

Vervuld van uw zegen gaan wij onze wegen
van hier, uit dit huis waar uw stem wordt gehoord,
in Christus verbonden, tezamen gezonden
op weg naar de wereld die wacht op uw woord.
Om daar in genade uw woorden als zaden
te zaaien tot diep in het donkerste dal,
door liefde gedreven, om wie met ons leven
uw zegen te brengen die vrucht dragen zal

Galaten 6: 7-9: Tuinman Jezus

Gemeente van Christus,

dia 1

‘Paashaas of Paaslam’.

Ik zag die kreet op posters, met uitnodiging voor een samenkomst onder dit thema in een Evangeliegemeente ergens in de regio: Paashaas of Paaslam  – dia 2

Het is niet moeilijk te raden waar je dan voor moet kiezen, als belijdend christen. Ongetwijfeld zit er de tegenstelling achter tussen een verwereldlijkte paasviering waarin het gaat om de lente, met eieren en paasbrood, kuikentjes, paashaasjes.

Terwijl het christelijke paasfeest de viering is van de opstanding van Jezus, die als het echte Paaslam is geslacht om onze schuld te betalen en onze straf te dragen, zodat wij echt en eeuwig leven krijgen:  Christus geeft het echte Pasen.

Ja en toch, ik zou willen verdedigen dat die paashaas en die eieren er ook best bij horen, en ook die vrolijke lentebloemen en dat samen gezellig eten vandaag. Want Pasen is voluit het feest van nieuw leven, van herstel van Gods schepping.

Dat dubbele zat vanouds ook in het oudtestamentische, Joodse, pesachfeest, waar het samen op ging: vieren dat God zijn volk had gered uit de wurggreep van de slavernij en onderdrukking in Egypte, maar ook vieren dat de eerste gewassen van het land geoogst waren, vooral de gerst: bevrijdingsfeest en lentefeest dus.

dia 3

Nou, en het ligt helemaal in de lijn van het thema van ons veertigdagenproject – een tuin bloeit rond het open graf – Pasen te vieren als feest van het nieuwe leven. Je zou zelfs kunnen zeggen: zonder Paaslam – Jezus die stierf en opstond om de schepping van God zijn Vader te redden – zonder Paaslam ook geen paashaas.

Let er op dat de hele schepping deelt in de redding van ons mensen door Jezus. Psalm 36 zingt er b.v. van de God de HEER de redder is van mens en dier. Je hoort bij profeten en psalmen de hele natuur opleven als God eraan komt:  “laat het veld verheugd zijn en alles wat daar groeit, laten alle bomen jubelen” (Ps. 96); “laten de rivieren in de handen klappen en samen met de bergen jubelen” (Ps. 98).

En Paulus schrijft dat de schepping zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister van Gods kinderen (Rom. 8: 21).

Vier dat maar: dankzij het Paaslam is er weer lente, leven, bloemen, en samen eten. Ja en dat met liefde tot elkaar en naar andere mensen toe, en voor Gods schepping. We hoorden eerder van Paulus: “Wie één is met Christus is een nieuwe schepping”. 

Om in dat beeld te blijven van een tuin die bloeit rond een open graf:ben jij dat,en ik? Zijn al die mensen die met Christus verbonden al mogen delen in dat nieuwe leven dat Hij door zijn dood verdiende en aan het licht bracht, ook echt bloeiende tuintjes?

Waarmee ik weer terug ben op dat beeld van vanmorgen van Jezus als tuinman. Wat je kunt betrekken op een nieuwe aarde, een herstelde schepping, zoals die in het vooruitzicht wordt gesteld door geloof: “wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont” (2 Petr. 3)

Waar we over gaan  zingen: “eens komt de grote zomer waarin zich het hart verblijdt, God zal op aarde komen met groene eeuwigheid. De hemel en de aarde wordt stralende en puur, God zal zich openbaren in heel zijn creatuur” – ja maar vooral in ons zijn mensen: “als God zich openbaren zal op de jongste dag dan zullen wij ervaren wat Hij met ons vermag”….en dan gaat het in dat lied vooral over redding uit alle pijn en nood, van het woeden van de boze, van het vrezen voor de dood, en van aarzelen en klagen, verdriet, en bitterheid….van al die gevolgen dus van zonde en schuld…

Gemeente, maar het mooie is dat God daar ook in ons leven hier en nu al mee bezig is, en keihard aan werkt, dankzij Jezus die ons redt en zijn Geest die ons vernieuwt – en door ons in te schakelen in ieders eigen tuintje, ieders eigen leven. Daar heeft Paulus het over als hij vertelt over het nieuwe leven dat hij zelf heeft mogen krijgen en is gaan leven vanaf dat Jezus in zijn leven is binnengekomen.

We lazen dat in 2: 19-20: “ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij”.   dia 4  Daar is mee bedoeld dat Paulus’ oude leventje van zelf zijn best doen en presteren voor God, volgens allerlei wetten en regels en tradities, tot het verleden behoort, en dat zelfs het leven in zonde en gebukt onder schuld die je niet op eigen kracht kunt afbetalen, door Jezus is meegenomen en afbetaald door zijn kruisdood: “met Christus ben ik gekruisigd” – “ik leef niet langer voor de wet maar voor God”.

Wat een bevrijding zal dat geweest zijn – voelt u, voel jij je ook bevrijd, vrij…?

dia 5                   mooi dat gebed om bevrijding van moederTheresa

Kijk, en daarom is het ook niet een nieuwe druk, niet een weggooien van jezelf of een ontkenning van een eigen persoon mogen zijn of een eigen leven hebben, als Paulus schrijft dat hij zelf niet meer leeft maar dat Christus in hem leeft.

Dat wil juist zeggen dat je echt mag worden zoals je bedoeld bent, dat alles wat je gevangen houdt en neerdrukt en bang maakt, overwonnen wordt en zijn greep op je denken en je doen en laten verliest, dat er – zoals verderop staat – er vruchten beginnen te groeien van het vernieuwende werk van de Heilige Geest: liefde, en vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing……en dat is nog maar een greep van wat allemaal groeien gaat. Christus leeft in mij – en dus leef ik pas echt:  nieuw leven boven de dood uit.

Denk maar weer aan wat lente is, kijk rond in je tuin, voel en ervaar: alles leeft! En door geloof mag je ook zelf opleven, groeien er zelfs bloemen in wat al te vaak voelt als een woestijn, vanuit de liefde die Jezus is en de Geest wil werken.

Zit dat niet ook in dat oude liedje – wat u als ouderen misschien nog kent en jullie jongeren misschien raar en ouderwets vinden: ‘Heer Jezus heeft een hofken waar schoon bloemen (mooie bloemen) staan’- alleen de taal al, het lied is ook uit ±1600! – maar dat hofken, die tuin met die mooie bloemen, dat is waar Jezus woont – dia 6 vandaar aan het eind het gebed of Jezus van mijn hart zijn ‘hoveke’, zijn tuin wil maken, “het is bereid”, mijn hart: in orde gemaakt, klaar om ingezaaid te worden.

Waarmee we meteen bij die laatste tekstverzen zijn over zaaien op de akker. En dan zijn wijzelf aan zet, en aan het werk gezet in onze eigen tuintjes, met de keus of we zaaien op de akker van ons vlees – blijven investeren in ons oude leventje van gericht zijn op onszelf, van eigen belang en eigen gelijk en vasthouden aan wat ikzelf hebt opgebouwd of bij elkaar gesprokkeld, van dat wil ik, of zo ben ik nou eenmaal – of zaaien op de akker van de Geest = laten groeien wat tuinman Jezus in ons wil zaaien, en vrucht wil laten dragen: nederigheid, geduld, liefde, openheid, blijdschap.. Allemaal kenmerken van het nieuwe leven dankzij de opgestane Heer Jezus.

dia 7

Ik denk aan het antwoord dat de catechismus in zondag 17 geeft op de vraag wat de waarde voor ons is – wat de vruchten in ons zijn – van de opstanding van Christus. Dan valt op dat het niet blijft bij overwinning op de dood zodat gelovigen mogen weten dat ze na hun dood naar de hemel gaan en dat er een opstanding van doden is, maar dat er nu al veel verandert: “door zijn kracht worden wij nu al opgewekt tot een nieuw leven” – weet u nog: “wie één is met Christus, is een nieuwe schepping”.

Dat ga je merken, als Christus in je woont en werkt, zodat je met Hem mee gaat werken op die akker van je hart en leven, en dan ook in de akker die de wereld is.

We gaan er een nieuw lied over zingen, als een gebed tot Jezus als de ‘Tuinman’:

Geef ons de wil het onkruid uit te roeien dia 8 van tweespalt, eigenwaan en jaloezie. Schep ons de tuin waar uw gewas kan groeien  dia 9 en wij de bloei van uw genade zien:

3. dia 10   de klimroos van geloof, het hemelsbrede

    dia 11    vergeet-mij-nietje van de vriend’lijkheid,

    dia 12   de ogentroost van liefde, vreugde, vrede,

dia 13    de duizendschoon van de zachtmoedigheid.

4.       Werk in ons, tuinman Jezus, tot het wonder

dia 14   van roos en lelie altijd om ons staat,

tot in het licht van God U met ons onder

dia 15   de gouden regens door uw tuinen gaat.

                                        amen

 

 liturgie middagdienst

 votum en groet

zingen:    Ps. 21: 1,3,7 

gebed

Schriftlezing:  Galaten 2: 19-20 en 5: 19-23a

zingen:    Gz. 154: 3,4

verkondiging:  Galaten 6: 7b-9

zingen:   ‘Tuinman Jezus’ (mel. Psalm 110)

 

 1. Heer, laat uw Woord uw woorden in ons spreken,

want onze oren willen U verstaan. 

Plant in ons hart uw groen en groeizaam teken

dat bloeiend voor ons oog zal opengaan.

 

2. Geef ons de wil het onkruid uit te roeien

van tweespalt, eigenwaan en jaloezie.

Schep ons de tuin waar uw gewas kan groeien

en wij de bloei van uw genade zien:

 

3. de klimroos van geloof, het hemelsbrede

vergeet-mij-nietje van de vriend’lijkheid,

de ogentroost van liefde, vreugde, vrede,

de duizendschoon van de zachtmoedigheid.

 

4. Werk in ons, tuinman Jezus, tot het wonder

van roos en lelie altijd om ons staat,

tot in het licht van God U met ons onder

de gouden regens door uw tuinen gaat.

 

gebed

collecte

geloofsbelijdenis

zingen:      Lied 288: 1,2,4,5   

zegen

Johannes 20 (met speciale aandacht voor vers 15: Een tuin bloeit rond het open graf (1e Paasdag)

Gemeente van onze levende Heer Jezus Christus, broers en zussen,

dia 1

‘Een tuin bloeit rond het open graf’. Dat was het thema van het veertigdagenproject, en is het thema vanmorgen.

En maak dat maar heel concreet en probeer je te verplaatsen naar die tuin waar Jezus was begraven, in dat nieuwe graf van de rijke Jozef uit Arimatea. Een tuin ja, want dat woord wordt gebruikt, er staat niet dat het een boomgaard was waar olijven geteeld werden, zoals de NBV vertaalt in hoofdstuk 19: 41. Niet zo aannemelijk want wie bouwt nou een graf in een boomgaard – het doet eerder denken aan een begraafplaats waar Jozef een eigen familiegraf had.

Met misschien wel de bedoeling Jezus’ lichaam daar tijdelijk in te leggen, om later als alle tumult voorbij was en de bewaking zou worden opgeheven, een mooi graf te bestemmen voor deze bijzondere profeet, om Hem zo blijvend te gedenken.

Dat was vaker gebeurd, waaraan Jezus had herinnerd toen hij de Joodse leiders aansprak op hun dubbelheid: “jullie bouwen grafmonumenten voor de profeten en versieren de graven van de rechtvaardigen” – en dat terwijl die profeten in het verleden niet in tel waren en soms zelfs vermoord werden, en terwijl zij zelf zich vijandig opstellen tegen Jezus als de hoogste Profeet en Hem willen vermoorden.

Die waarschuwing had niet geholpen want ook Jezus hadden ze laten doden en daarna hadden ze er alles aan gedaan om hem in zijn graf te houden, door van Pilatus gedaan te krijgen dat er bewaking kwam en het graf verzegeld werd, dia 2 want had ‘die bedrieger’ – zo noemden ze Jezus – niet gezegd dat hij na drie dagen weer uit de dood zou opstaan? – Een nachtmerrie voor die leiders want stel je voor – zeiden te tegen elkaar -dat zijn leerlingen zijn lijk zouden stelen en overal zouden rondbazuinen: Jezus is opgestaan! Dan hebben we echt een probleem: een leugen natuurlijk maar als die geloofd zal worden door al die mensen die Jezus geweldig vinnden en in Hem geloven…!!

‘Een tuin bloeit rond het open graf’. Maar daar hadden die vrouwen en die leerlingen vroeg in de morgen geen oog voor. Zeker Maria uit Magdala niet die samen met andere vrouwen zodra het een beetje licht begon te worden op stap ging naar de graftuin om hun geliefde dode de laatste eer te bewijzen, met geurige olie bij zich om – vertelt Marcus – Jezus’ lijk te balsemen. Daar zit iets achter van de dood weg willen houden en hun Jezus bij zich te houden.

Uit het praten van Maria van Magdala proef je ook iets van een verlangen, misschien zelfs  al een plan, om een herbegrafenis te regelen, nu beter, en nog meer eervol. Hoor wat ze zegt tegen Petrus en Johannes toen de steen van het graf weggerold bleek te zijn: “ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben” – die ‘we’ zijn zijzelf en de anderen vrouwen die als eersten bij het graf gekomen waren, en die ‘ze’ zijn misschien wel Jozef van Arimatea en zijn helpers, of de Joodse leiders met misschien slechte bedoelingen. In ieder geval. daarmee werd alles doorkruist wat in Maria en de anderen omging.

Even later, nog duidelijker, als Maria Jezus ontmoet en denkt dat hij de tuinman is: “Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen” – meenemen? waar naar toe dan, en om wat te doen? Een uitlegger zegt: “Aan deze hovenier verraadt Maria wat zij noch aan de leerlingen, noch aan de engelen had verteld: ze had zélf plannen voor een privé-begrafenis”. Daar zat haar liefde achter; ze kon en wilde de Redder van haar leven niet missen en wilde Hem dichtbij haar houden, als dat niet kon als de levende dan maar als de overleden geliefde – dan kon ze elke dag naar het graf om te huilen en te praten, en Hem te eren met bloemen op zijn graf – herkenbaar, ontroerend, tot vandaag toe.

dia 3   Ja maar, het waren ook even zoveel bewijzen van niet geloven, niet kunnen en niet durven geloven, van wat Jezus van te voren aangekondigd had: ze zullen mij gevangen nemen en doden, maar drie dagen later zal Ik opstaan uit de dood – het was allemaal gebeurd de laatste dagen maar terugkomen uit de dood – het past niet in ons denkraam, het is in strijd met onze ervaring van dood als iets onomkeerbaars – wat overblijft zijn herinneringen en bloemen op een graf – en daarvoor zijn die volgelingen van Jezus deze morgen teruggekomen in die tuin.         dia 4 En als dan een graf leeg is aan wat kun je anders denken dan menselijke ingrijpen als grafroof of herbegraven, maar wie zit daarachter en wat kun je dan nog doen?

Val die vrouwen en die leerlingen maar niet hard want hoe zouden wij eraan toe zijn, ook met wij allemaal meer weten vanuit deBijbel en ook door meer kennis.

Nog altijd geldt toch dat naar de mens gesproken sterven onomkeerbaar is, en een afscheid dat in dit leven definitief is en een lege plek, en stilte rond dat graf? Dan is het toch niet meer dan een mooie droom dat wie dood was weer leeft? En zeker als je iemand hebt zien doodgaan aan een kruis, na een urenlange marteling, en hem dan begraven hebt en helemaal ingesnoerd als een cocon, met dan een steen voor dat graf en een zegel eraan, en bewakers ervoor – en dan na iets meer dan een dag, die bewakers weg en die steen ook, en dat graf open en leeg, wat denk je dan – toch niet dat wie daar lag, weer levend rondloopt?

Ja en toch begint het op die morgen steeds meer te dagen, al gaat dat moeizaam. Eerst die vrouwen – Maria voorop – die niet naar huis gaan maar naar de discipelen. Dan Johannes die in dat open graf de doeken ziet waar Jezus op Goede Vrijdag was ingewikkeld maar die nu leeg zijn, en Petrus die het graf ingaat en de doeken ziet die ze om het gezicht van Jezus hadden gewikkeld – dia 5 – ook keurig op een stapeltje achtergelaten – en dan weer die ander – Johannes zelf – die ook het graf in gaat en nog eens goed kijkt en het op zich in laat werken en zich allerlei uitspraken van de Meester herinnert, totdat ineens alle puzzelstukjes op hun plek vallen: Jezus leeft!

Hij schrijft het later allemaal op en zegt er eerlijk bij – je hoort wat schaamte erin doorklinken dat hij pas toen hij dat allemaal had gezien, het begon te geloven – “want ze (hijzelf en Petrus ook en later anderen) hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij (Jezus) uit de dood moest opstaan”, als overwinnaar namelijk, overwinnaar over zonde, dood en pijn, omdat het grote reddingswerk volbracht was.

Maar nu dat was doorgedrongen, brak het licht door en ging de zon weer schijnen. Gingen ze heel anders de tuin uit en terug naar huis dan ze die morgen gekomen waren – en er volgende nog meer bijzondere momenten en ontmoetingen, diezelfde avond  nog en de dagen en weken erna – ook met het ook op latere generaties die het moeten hebben van horen zeggen en kunnen lezen – over wie Jezus tegen de ooggetuigen van toen zei: jullie hebben gezien en zijn toen gaan geloven, maar “gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven” – gelukkig dat het opgeschreven is, ook voor ons – heel bewust, lezen we in vers 30: “opdat u – iedereen die het later leest –  gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God”, en eeuwig leven krijgt.

Zei Jezus niet dat Hij de opstanding en het leven is en: “Iedereen die in mij gelooft, zal leven, ook als hij sterft. En iedereen die leeft en in mij gelooft, die zal niet voor eeuwig sterven”.  Met de vraag ook aan u en jou en mij: geloof je dat, vast en zeker?Pas als dat realiteit voor me wordt, als ik daar houvast aan heb, is het echt Pasen.

Nou, echt Pasen was het nog niet voor Maria van Magdala wat verderop in de tuin.Zij bleef achter bij het graf met haar verdriet en kon alleen maar huilen; zelfs de ontmoeting met twee engelen veranderde daar niets aan en ze bleef maar met die bange vraag rondlopen wat er toch met het lichaam van Jezus was gebeurd: “ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd”.

Dan draait ze zich om en ziet nog iemand staan – maar door haar tranen en in haar wanhoop herkent ze Jezus niet eens, en ziet hem aan voor de tuinman, belast met de zorg voor de graven en voor alles wat groeit en bloeit rond dat open graf, en die daarom misschien wel zal weten wat er gebeurd is met het lichaam van haar Heer: “als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen” – het klinkt als een zich vastklampen aan een laatste strohalm, want als deze man het niet weet, wie dan, wat valt er dan nog te doen voor haar.

dia 6   

Maar dan noemt die voor haar onbekende ineens haar naam: Maria – of zelfs, volgens de oudste en meest betrouwbare handschriften, haar meisjesnaam: Mirjam! Een uitlegger zegt mooi: “Terwijl zij nog op zoek is, wordt zij door Hem gevonden…. Hij roept haar tot geloof door te laten merken hoe goed Hij haar kent”:  Rabboeni! Mijn Meester! Alles wordt weer als vroeger, denkt ze, hoopt ze: ik laat U nooit meer los! Als Hij maar van mij is, wil ik enkel zijn waar Hij is,volg ik Hem waar Hij zal gaan.

Alleen zal dat niet gaan: houd mij niet vast en niet tegen, Ik moet verder, naar mijn en jouw Vader in de hemel, en jij moet ook verder: ga naar mijn broers en zussen!

Ja, want dat is Pasen: het Leven gaat door, nu de dood verslagen is, om nog vele anderen wereldwijd en tot vandaag toe in dat leven te laten delen, en op weg te zetten en te houden naar die God en Vader van Jezus die onze God en Vader is.

Gelukkig maar dat Jezus daar toen niet is gebleven, in die tuin, bij Maria, hier op aarde, maar dat Hij naar de hemel is gegaan en dat zijn boodschap wereldwijd werd. Dat er door het levensreddende evangelie nog steeds mensen gered worden en veranderen, dat de hoop levend mag blijven op nieuwe aarde waar alle tranen zijn gedroogd en geen bloemen en ook geen mensen meer doodgaan, en vrede is. Ja, en dat overal waar mensen in Jezus geloven en Hem volgen, toch al bloemen bloeien en vruchten rijpen, als stukjes nieuwe aarde en koninkrijk van God.

dia 7

Kijk, en in dat licht is er nog iets meer te zeggen over dat misverstand van Maria die toen ze Jezus zag en Hem niet erkende, hem aanzag voor de tuinman.

Het is bijzonder wat daarmee is gedaan door meer dan één beroemde schilder. We zagen al dat van Fra Angelico, dit – dia 8 – is een ander middeleeuws voorbeeld. Van later datum en nog beroemder is dit schilderij van Rembrandt  – dia 9 -waar Jezus wordt afgebeeld als tuinman met een grote hoed en met een spa in zijn hand.

Iemand maakt de opmerking: “Willen de schilders misschien zeggen dat de Opgestane met dubbele kracht doorgaat om Adams grond te bewerken?”. En een uitlegger trekt ook die lijn van de eerste Adam naar Jezus als de tweede, laatste Adam: “Was de eerste Adam ook geen hovenier?” – met de opdracht om die tuin die God in Eden had aangelegd te bewerken en te bewaren – “De laatste Adam kwam niet om de schepping te vernietigen, doch om deze te verlossen. Dat Maria de tuinmansaard in Jezus herkent, opent een wereld van gedachten: alle dingen bestaan door het Woord en het Woord is vlees geworden en na de opstanding gebleven”.  Lees maar het begin van Johannes 1: “alles is door Hem ontstaan”.

Hoe vaak trouwens komen die beelden terug in de Bijbel, van God als de echte wijnbouwer, van Jezus als de Zaaier, en vruchten die groeien door de Geest?

dia 10

Uit de 12e eeuw is het gebed bewaard gebleven van een abt die Jezus zo aanbidt:

“U bent de ware Tuinman. Als Schepper bent u ook de bebouwer en bewaker van uw tuin. U plant door uw Woord, U besproeit met uw Geest en U geeft groei door uw kracht. Je vergiste je, Maria, toen je Jezus zag als de tuinman van die kleine en ellendige tuin waarin Hij begraven werd. Nee, Jezus is de Tuinman van heel de wereld, de Tuinman van de hemel, maar ook van de kerk die Hij op aarde plant en besproeit tot haar groei voltooid is en Hij haar kan overplanten in het land van de levenden – de nieuwe aarde – daar zal ze bij de levende wateren niets van de verschroeiende hitte te vrezen hebben; haar gebladerte zal altijd groen blijven en ze zal nooit ophouden vruchten te dragen. Gelukkig die in uw tuinen vertoeven, Heer, ze zullen U loven tot in eeuwigheid”.    Tot zover dat gebed van die abt.

Waarmee we een doorkijkje krijgen tot op de laatste bladzijden van de Bijbel, tot in het paradijs dat God maakt voor zijn mensen, met levend water en bomen die staan voor leven en groei en bloei – dankzij de laatste Adam die Gods schepping redt.

Het was een vergissing van Maria maar – las ik ergens – haar vergissing is verkondiging: ze dacht dat hij de tuinman was, en Hij is het ook, de Herschepper.

En wie Hem ontmoet en Hem niet meer loslaat maar in zijn voetspoor gaat, zal gaan merken dat er al een tuin gaat bloeien zelfs tussen de graven dankzij zijn open graf. Dan wordt om het met een lied te zeggen onze leefomgeving nu als als Edens bloeiende tuinen, waar wij Gods schreden op het spoor komen:   dia 11

“Ik vang het zonlicht en groet de morgen,

breng aan de Maker mijn eerbewijs.

Prijs, al wat ademt iedere morgen,

als nieuwe schepping, als paradijs“.                                  

                                                        amen

————————————————————————————————–

liturgie morgendienst 1e Paasdag

zingen:   ‘Zing het morgenlicht tegemoet’  (t. Mirjam Weijers; m. Ton Spring in ’t Velt)
votum en groet

zingen:   Ps. 139: 3,4,  en 5,8   + NLB  614 (antifoon)

Halleluja! Ontwaak ik, nog ben ik bij U, uw hand draagt mij door de nacht, Halleluja   ( A-3, 4- A- 5,8 -A )

gebed

zingen: Opwekking 751   ‘Ik zie het kruis’

Schriftlezing:  Joh. 20: 1-10

 zingen:    Lied 213: 1a,2m,3v,4a      

Schriftlezing:  Joh. 20: 11-18

zingen:    Lied 213: 5,6            

verkondiging:  ‘Een tuin bloeit rond het open graf’

zingen:     Gezegend is de Vader (Sela)  

de wet van het leven

zingen:   NLB 632 (1,2,3)   (melodie Lied 434)  

gebed

collecte

zingen:    NLB 634 (1,2)  U zij de glorie     

zegen