Ruimte voor stilte en gebed: Johannes 2: 16b (3e zondag van de 40 dagen; gaande avondmaalsviering)

dia 1            Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Een verwarde man die ineens midden in een studio staat met wat een vuurwapen lijkt en zendtijd eist en zo urenlang de TV op zwart krijgt, en zelfs een heel land in de ban weet te houden. Een man die tijdens de dodenherdenking ineens begint te schreeuwen zodat honderden mensen het op een lopen zetten en zelfs de koninklijke familie inderhaast een veilig heenkomen zoekt. Een man die tijdens Prinsjesdag een waxinelichthouder naar de gouden koets gooit en op die manier onrust veroorzaakt en de politie in beweging brengt….

Zomaar drie voorbeelden van wie dan wel ‘lone wolves’  genoemd worden, gevaarlijke eenlingen die de orde en de rust verstoren en voor angst en  paniek zorgen en soms zelfs voor erger.

Ik kan me zo voorstellen dat de autoriteiten en de tempelpolitie en ook de bezoekers van de tempel die erbij waren, zoiets hebben ervaren wat die vreemde man uit het verre Nazaret ineens daar op dat overvolle tempelplein aanrichtte: hij begon ineens te roepen en met een stuk touw om zich heen te slaan zodat de veehandelaars en de duivenverkopers maakten dat ze wegkwamen, en daarna gooide hij her en der de tafels van de geldwisselaars om zodat de munten over de stenen wegrolden…..dia 2

Paniek dus en boosheid want wat verbeeldde die verwarde vreemdeling zich wel om zo de orde en de rust te verstoren en zich aan andermans handel te vergrijpen en te doen of hij hier de baas is….

Kijk, en precies dat was eigenlijk de boodschap van Jezus op dat tempelplein, dat hij daar thuis was, dat Hij het hier voor het zeggen had, op gezag van de hemel zelf. De verantwoordelijke autoriteiten riepen hem ter verantwoording: bewijs maar eens dat u dit mag doen, wie geeft u het recht hier zo de boel op stelten te zetten, en ons in verlegenheid te brengen. Begrijpelijk vanuit hen gezien maar eigenlijk had Jezus het net zelf al gezegd wie Hem dit recht gaf, namelijk God zelf die zijn Vader in de hemel is: “jullie maken een markt van het huis van mijn Vader”.

Waar Jezus zich al bewust van was toen hij – twaalf jaar jong – voor het eerst in de tempel het Paasfeest mee vierde, en zijn ouders hem overal hadden gezocht: “wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?”.

dia 3

Hier is maar niet ‘lone wolve’ aan het woord, een verwarde man die ineens de weg kwijt is en maar wat staat te roepen en wild om zich heen staat te slaan, hier treedt de zoon des huizes op, heilig verontwaardigd over de misstanden in en rond de plek waar alles zou moeten draaien om toewijding aan God zijn Vader, om rust en bezinning en om aanbidding;  en moet je eens kijken en moet je eens horen: kopers en verkopers, aanbod en vraag, loven en bieden, geschreeuw en gekijf, geldzucht.

Offerdieren werden te koop aangeboden, dan hoefden de offeraars die niet van verder weg mee te nemen; pelgrims uit andere landen konden hun vreemde geld omwisselen in gangbare pasmunt, en wie wel eens op een oosterse markt is geweest weet wat een lawaai en geschreeuw dat oplevert. Maar wat een stilte ineens na die actie van Jezus: weg met al dat gedoe, dit is een plaats voor gebed. Zoals al staat bij de profeet waar God het heeft de vreemdelingen die zich bij Hem wil aansluiten: “hem breng ik naar mijn heilige berg, hem schenk ik vreugde in mijn huis van gebed,  zijn offers zijn welkom op mijn altaar. Mijn tempel zal heten ‘Huis van gebed voor alle volken’. “  (Jesaja 56: 7)

dia 4

Even leek het er weer even op toen doodse stilte inviel en alle handel stil lag – lang duurde het niet. Want de leiding greep in en toen Jezus en zijn leerlingen weer weg waren, ging alles weer op de oude voet verder, tot Jezus een paar paasfeesten later, vlak voor zijn sterven, nog een keer het hele plein schoon veegde, met een nog scherper verwijt dat ze van dat gebedshuis een rovershol maakten, een plek zelfs waar plannen werden gesmeed om het echte paaslam, Jezus zelf, koelbloedig te slachten. We lezen erover bij de drie andere evangelisten, over wat gebeurde kort na de intocht in Jeruzalem.

Ja maar dat moest nou juist zo gaan, dat al die paaslammeren en andere beesten voorgoed het veld zouden ruimen omdat Jezus als het echte grote Paaslam zijn offer zou brengen, voor de zonden van de wereld, en dat eens voorgoed, zodat zelfs heel die tempel gesloten kan worden: het is volbracht, geen offer voor de zonden meer nodig, en Paulus kan schrijven: ons paaslam is geslacht, Christus stierf voor ons.

Waarop dat raadselachtige slaat wat Jezus in antwoord op de verwijten van de tempelleiding zei dat ze deze tempel wel mochten afbreken en dat Hij die in drie dagen weer zou opbouwen.  Wat ze toen verkeerd opvatten en wat Jezus’ eigen leerlingen ook pas na zijn opstanding begrepen, dat het ging over de tempel die Jezus’ eigen lichaam was: afgebroken tot op het bot aan het kruis en aan het graf, om zo een nieuw leven mogelijk te maken en onze levens en onze lichamen te maken tot tempels van de Heilige Geest, en een gemeente op te bouwen waar God wil wonen door zijn Geest en waar we tot rust mogen komen en tot aanbidding.

dia 5

Ja, want God wil ook voor ons midden in alle hectiek en drukte en chaos die we kunnen ervaren, om ons heen en op ons werk en in ons hoofd, en ook in de kerk, ruimte scheppen waarin we tot rust kunnen komen en ons kunnen richten op Hem  en tijd en aandacht kunnen geven aan elkaar, waar we blij kunnen zijn met wie blije dingen meemaken en verdriet kunnen delen en zorgen, waar we onszelf mogen zijn en er kunnen zijn voor elkaar, om energie op te doen voor alles wat weer onze aandacht vraagt en waar we moed voor nodig hebben en vooral Gods nabijheid en troost en zegen bij nodig hebben, zodat we niet afhaken en opgeven.

Pasen, pesach, was een feest van bevrijding, een feest dat begon met een sabbat en eindigde met een sabbat – de dag die bedoeld was als dag van rust en aanbidding. Maar wat lastig was het toen al om echt rust te nemen  en je dingen los te laten. In Amos 8 zegt de profeet dat de handelaars niet konden wachten tot de rustdag voorbij was en ze weer handel konden drijven;  en in Jesaja 58 horen we de HEER zeggen: “Wanneer je je voeten rust gunt op sabbat en geen handel drijft op mijn heilige dag, wanneer je de sabbat als een dag van vreugde ziet, de dag van de HEER als een heilige (een speciale) dag, wanneer je hem in ere houdt door niet je gang te gaan, geen handel te drijven of zaken te bespreken, dan vind je vreugde in de HEER”. Dat geeft ruimte en rust.

Zoals in een lied over de zondag als niet een dag van regels maar van rusten, geen strenge dag van laten en verbieden maar een dag van stilte in mijn hoofd en in mijn hand, dat dat ik adem schep en God ontvang, een dag van Jezus’ liefde, en zo ook een dag die zich uitstrekt over alle andere dagen: ruimte voor stilte en gebed. Goed om er bij stil te staan en aan te werken: je hoofd leegmaken en tot echte rust komen.

Vanzelf gaat dat niet.    We weten en ervaren dat allemaal wel. We zijn zo druk, en ook op zondag en ook in de kerk kunnen we vol zijn met van alles en nog wat, en zijn we druk en maken we ons druk over dingen van de afgelopen week en van de week die eraan komt: zorgen, zaken, school, en ook van wat speelt in de kerk. Zomaar moet er weer zoveel en willen we zoveel en zit ons zoveel in de weg.

Is het echt ver weg wat Jezus aantrof dat het huis van Vader lijkt op een plek waar je moet dealen met elkaar, waar het gaat om meetellen en we elkaar afrekenen op dingen – en…waar je zomaar op je zelf kunt blijven en voor jezelf bezig kunt zijn. Ik las: “Godsdienst en naar de kerk gaan kunnen een alibi worden, een dekmantel voor een leven waarin je zelf in het middelpunt staat, waarin je andere goden dient, de god van het geld, de god van de grote mond, de god van ‘dat maak ik zelf wel uit’, de god van ‘ik red mezelf wel en ik heb God niet nodig'” – tot zover dat citaat.

Jezus kijkt door die schone schijn heen, ontmaskert dat, en haalt de zweep erover. En dat om ruimte te scheppen voor concentratie op wat echt belangrijk is: je eigen leven, je verhouding tot God en mensen om je heen, je plek in dit leven, hier en nu.

Zoals in de psalm die we voorafgaand aan het avondmaal straks gaan zingen: “ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht…als een kind is mijn ziel in mij” .

dia 6

Het leesrooster voor deze veertigdagentijd geeft ons handvatten om erover na te denken, erover te praten en er wat mee te doen, net naar dat ieder wil en kan: “De veertigdagentijd is een tijd van verstilling en inkeer. Neem de ruimte om met deze stilte te oefenen. Laat het tot je doordringen hoe je je laat meeslepen door werkdruk en onrust en maak de tijd voor echte rust. Ervaar de kracht van de stilte en neem die mee, ook na Pasen”. En dan ook: “de stilte helpt om de drukte aan te kunnen”. Gericht op God – biddend, lezend, mediterend, toegewijd aan God en mensen om je heen, aan de taken die er zijn, en onderweg naar blijvende rust.

Laat elk van onze huizen – en onze gemeente als huis waar God wonen wil – een plek zijn waar ruimte is voor stilte en voor gebed, en voor ontmoeting.

                                                      amen

 

liturgie voor de morgendienst

votum en zegengroet

zingen:   Ps. 25: 7,8,9,10 ‘Gods vertrouwelijk’ omgang’      + antifoon  NLB 535d:  ‘Mijn ogen zijn gericht op U, bevrijd mijn voeten uit het net’  

(A –  7,8 –  A –  9, 10 –  A)

wet van God uit Exodus 20

zingen:   Gz. 156 (1-4)  ‘Heer, ik kom tot U’ 

gebed

Schriftlezing: Joh. 2: 13-22

zingen:    NLB 187 (1-4)    Runderen, schapen en duiven te koop!’

verkondiging:  Joh. 2: 16b   ‘Ruimte voor stilte en gebed’

zingen:    Ps. 69: 3,10,11   ‘Beschaam om mij het stil vertrouwen niet’

gebed

collecte

zingen:   Ps. 131 (1,2,3)  ‘O HEER, er is geen trots in mij’

avondmaalsformulier IV

viering

zingen:   Ps. 32: 3A/4B Levensliederen

zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *