2 Petrus 1: 16-19a: Christus bewonderen (2e zondag van de 40 dagen)

dia 1      Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

 

Het moet een onvergetelijke ervaring zijn geweest voor die drie leerlingen van Jezus, zo onvergetelijk dat ze er tientallen jaren nog over wisten te vertellen. Zoals Petrus in zijn brief: “wij hebben met eigen ogen Jezus’ grootheid gezien”. Samen met Jakobus en Johannes had hij als het ware even de hemel in mogen kijken en ook Gods stem mogen horen over Jezus als Gods eigen lieve Zoon.

Als ooggetuigen en oorgetuigen voor vele anderen toen en later, tot vandaag toe. Niet voor niets nam Jezus drie leerlingen mee, want in de wetten van Mozes staat  al: “op de verklaring van twee of drie getuigen zal elke zaak vaststaan” (Deut.19:15) Blijkbaar is het belangrijk dat we meekijken en meeluisteren en dat ook wij geloven. Ik denk ook aan waar Johannes – nog zo’n ooggetuige – zijn verhaal over Jezus mee begint: “Het Woord – dat bij God is en zelf God is – is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader” (Joh. 1: 14), en even verder: “Niemand  heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen” (Joh. 1: 18). Mooi dat wij met de ogen en oren van die eerste getuigen mogen meekijken en meeluisteren naar Jezus, en Gods glorie en majesteit leren kennen en bewonderen in wie Jezus is, en in wat Hij deed en doet voor ons.

En dat niet alleen als we de glans van de hemel zien afstralen van Jezus op die berg, maar ook en juist als we zijn door lijden getekende gezicht ons indenken en Hem aan het kruis zien hangen: wie heeft groter liefde dan Hij die zijn leven gaf voor zijn vrienden en zelfs voor wie zijn en Gods vijanden waren; waar zien we meer de overweldigende liefde van deze Vader die zijn eigen Kind aan ons wilde verliezen?

Ook met het oog op het lijden en sterven van zijn Heer en Meester schreef Johannes dat hij en de anderen zijn grootheid gezien hadden als de unieke Zoon van de Vader.

Wij mogen met hen Christus bewonderen en zelf zijn glans doorstralen naar anderen.

Christus bewonderen

 dia 2          1. op die berg (Christus bewonderen)

Het was een kleine week na die geweldige belijdenis van Petrus, op de vraag van Jezus wie Hij in hun ogen was: “u bent de Christus, de Zoon van de levende God”. Daar klonk erkenning en bewondering in door, en ook verwachting van een glorieuze toekomst door Jezus en met Jezus: zo dichtbij was het lang verwachte rijk van God!

Maar vlak daarover heen lijken donkere wolken samen te trekken, en klinkt het als ongehoord en ongerijmd, als Jezus voor het eerst hen duidelijk maakt dat Hij gaat lijden en gedood zal worden, om drie dagen later uit de dood op te staan – is het raar dat alles in Petrus en de anderen in opstand komt, en Petrus het niet voor zich kan houden: maar dat gaat niet gebeuren, dat kan helemaal niet, dat zal God voorkomen! Waarop Jezus hem terugfluit: het gaat niet om wat mensen willen, maar wat God wil.

Maar hoe moeten we dan plaatsen wat niet lang daarna op die berg is gebeurd?Waarom ineens zoveel uitbundige glorie van de hemel onderweg naar dat lijden?En waarom heeft de kerk al zo’n vijftien eeuwen dit verhaal een plek gegeven in de veertigdagentijd die toch een tijd is van inkeer en bezinning, boete en vasten?

Als we goed lezen en kijken en op ons in laten werken wat te zien was op die berg, komen we erachter dat we in Jezus oog in oog staan met wie God is en wat hemel is. Zoals vaker is ook hier een berg, een heuvel, een plek waar je dichterbij God komt, waar de aarde een beetje dichter bij de hemel komt, en juist daarom was Jezus daar vaak te vinden: om even weg te zijn van de drukte beneden, en even dichter bij God. Bij Lucas wordt dat verband nog net iets duidelijker als hij vertelt dat Jezus een berg op ging “om te bidden”; en dan gebeurt het: “Terwijl Jezus aan het bidden was, veranderde zijn gezicht, en zijn kleren werden stralend wit”. Ik las dat als Mozes sprak met God, Gods licht op hem afstraalde, als lichtstraal die van buiten kwam.Maar: “Jezus straalt van binnenuit. Hij ontvangt niet alleen licht, Hij is zelf licht”.  Ik moet denken aan de belijdenis van Nicea over Jezus als ‘God uit God, Licht uit Licht’. En zelf zei Jezus meer dan eens dat Hij het Licht is voor de wereld – en dat werd in zijn woorden en werken zichtbaar, en op die berg spatte het eraf: God zo dichtbij. Paulus schrijft over God: “Hij woont in het licht, waar geen mens kan komen. En geen mens heeft Hem ooit gezien,of kan Hem zien” (1 Tim. 6:16). En toch: zie Jezus! In zijn licht zien wij Het Licht= God zelf.

Ja en hoor de hemel, God zelf, Jezus’ hemelse Vader: “Dit is mijn geliefde Zoon”. Bijna letterlijk wat ook klonk toen Jezus door Johannes werd gedoopt in de Jordaan en toen tegen Jezus gericht: “jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde”. Dat was toen Jezus zich liet dopen door Johannes alsof Hij een zondig mens was, gehoorzaam aan de wil van zijn Vader en met hemelse goedkeuring: dit is nou mijn Zoon, die man op sandalen, die timmerman uit Nazaret: Hij kwam bij ons, heel gewoon, de Zoon van God als mensenzoon, die ons kwam dienen als een knecht… In Filippenzen 2 schrijft Paulus daar ook over: “Hij de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens” – zie onze God, de Koning-knecht.

   Op die berg is het precies dat wat de leerlingen van Jezus en wij dus ook, te zien en te leren en te geloven krijgen als hemels licht op Jezus valt en van Hem afstraalt, van die Jezus die op weg is om te lijden en te sterven: hier is je God, de Koning-knecht. Net als bij die doop in de Jordaan geeft God zijn goedkeuring aan de weg van Jezus die via lijden naar de glorie van het rijk van de hemel gaat: zo gebeurt mijn wil, hoor je het wel Petrus, zie je nou wel – en wij mogen het weer van Petrus horen en leren: wij hebben met eigen ogen zijn grootheid gezien, kijk maar mee, en geloof in Hem!

 dia 3    2. in zijn lijden (Christus bewonderen)

  Dat wilde er maar niet in bij de leerlingen van Jezus, vandaar eerder die emotionele afwijzing door Petrus, vast ook namens de anderen: nee, dat nooit!  En ook nu konden ze het maar niet begrijpen en wilden ze er niet aan, paste het ook in hun beleving totaal niet bij dat stralende licht om Jezus en om hen heen.

Als dan ook nog Mozes en Elia verschijnen, en met hun Meester in gesprek gaan, worden ze helemaal enthousiast en willen ze dat stralende moment vasthouden: ‘Meester, laten we drie hutjes bouwen, voor U en voor Mozes en voor Elia’ – wat is mooier dan zoveel hemel zo dichtbij – het is weer meer wat mensen willen en beantwoordt aan menselijke verwachtingen dan doen wat past in Gods plannen. Marcus geeft door wat Petrus er later in zijn preken eerlijk bij vertelde dat hij zo maar wat zei omdat hij en ook de andere leerlingen erg geschrokken waren. Als het allemaal achter de rug is blijkt dat ze er niet mee uit de voeten kunnen: hun Meester die zou moeten lijden en sterven, en daarna opstaan – zo onwerkelijk!

Daarom ook, omdat ze daar nog niet mee kunnen omgaan, laat staan anderen daarover vertellen, mochten ze met niemand praten over wat ze hadden gezien en gehoord: houd het voor je, wacht ermee tot na mijn opstanding, zei Jezus.

En zo is het ook gegaan: toen het allemaal was gebeurd, kwamen de tongen en de pennen van Petrus en anderen los, en kreeg ook dit gebeuren een vaste plek in maar liefst drie evangelieverhalen en in Petrus’  brief en zo in de verkondiging van de kerk als funderend voor ons geloof in Jezus als Heer, als de Koning-Knecht.

Ja, en dan wordt des te meer bijzonder dat uitgerekend Mozes en Elia in beeld komen, als de twee grote vertegenwoordigers van het oude verbond, als in levende lijve wet en profeten, die eeuwenlang hadden verwezen naar de komende messias, die volgens Jezus zelf vol waren van Hem en van zijn weg van lijden en overwinning.

Als het bijna zover is dat de messias steeds dieper zijn lijden in zou gaan, komen Mozes en Elia Hem bemoedigen, Lucas zegt erbij dat ze met Jezus spraken over zijn levenseinde dat Hij in Jeruzalem zou gaan volbrengen – en dat staat er een bekend woord uit het OT: exodus, dat is uittocht, bevrijding uit slavernij en zonde. Heel dat oude verbond is vol van God die zijn mensen, zijn volk zoekt, en die met eindeloos geduld en onbegrijpelijk veel genade en liefde aan verlossing werkt, maar het is ook vol van het falen van dat volk, van onmacht en van steeds weer ontrouw.

Mozes heeft geworsteld met de koppigheid van zijn volk en mocht uiteindelijk ook zelf het beloofde land niet binnen, Elia ging na het hoogtepunt op de Karmel er diep onderdoor: Heer,ik kan niet meer en ik wil niet meer, ik ben de enige die voor U gaat.

Nee, dé exodus uit het moeras van zonde en schuld konden ook zij niet voor elkaar krijgen.  Het verbond van God met zijn volk liep steeds weer stuk, en kon niet op tegen de zuigkracht van de zonde en tegen de onmacht van zondige mensen. Wat bijzonder om nu juist die twee voorgangers te zien met hun grote Opvolger, die we kennen als onze hoogste profeet en leraar die door zijn lijden een nieuw en blijvend en echt ijzersterk verbond mogelijk gaat maken, onderbouwd met zijn bloed.

Ik las: “Daarmee wordt voor Jezus ook hoorbaar dat zijn program geen vergissing is. Leerlingen mogen er met de rug naar toe gaan staan, maar heel het oude verbond ziet er naar uit!

Ook dat zijn die leerlingen pas later gaan begrijpen, zoals zo mooi naar voren komt in die brief van Petrus: “ons vertrouwen in de woorden van de profeten is daardoor alleen maar toegenomen” . Ja, want wat die profeten voorzegd hadden, is op Gods tijd en volgens Gods plan uitgekomen, en dat mag ook ons veel zeggen en ook ons bemoedigen: “u doet er goed aan uw aandacht daarop altijd gericht te houden”.

   Het zou mooi zijn als deze weken van bezinning en viering onze bewondering van Jezus groter zouden maken, juist als we Hem zien in zijn lijden, trouw aan de wil van zijn en onze Vader, en uit liefde voor ons die door geloof zijn broers en zussen zijn. In het leesrooster staat: “Tot inkeer komen is niet alleen naar jezelf kijken, Het kan niet zonder de blik op Christus. In het licht van zijn heerlijkheid zie je jezelf klein worden. Maar je ziet ook je unieke positie”. Gods glorie gaat van je afstralen.

 dia 4  3. elke dag (Christus bewonderen)

Die eerste leerlingen hebben – zeggen ze zelf achteraf – de grootheid van Jezus gezien, en in Hem de glorie van God, van zijn macht en zijn genade en zijn liefde. En dat niet alleen toen op die berg maar ook ervoor en erna: in de wonderen die Jezus deed, door de gelijkenissen die Hij vertelde, in de bergrede, maar zeker ook in zijn lijden uit liefde en zijn opstanding in glorie, tot en met zijn hemelvaart….en het heeft hun leven veranderd.  Waar het niet bij bleef, want na hen zijn er ontelbaar veel mensen gekomen die onder de indruk kwamen van Jezus waardoor hun leven radikaal veranderde en zij nooit meer los van Hem kwamen: Heer U bent mijn leven!

Ja maar, hoe kun je nou zoveel eeuwen later Christus bewonderen en onder de indruk raken van zijn uitstraling? Petrus schrijft erover in 1 Petrus 1: “Jullie hebben Jezus  Christus nooit gezien en toch houden jullie van Hem. Jullie zien Hem ook nu niet, en toch vertrouwen jullie op Hem.Ja, jullie juichen van hemelse vreugde”.

Blijkbaar kan dat toch, dat je iemand nooit persoonlijk hebt ontmoet en dat je toch van zo iemand onder de indruk raakt, hem of haar gaat bewonderen, en het kan zelfs zover komen dat jijzelf daardoor verandert, dat het je hele leven gaat stempelen. Daar zijn voorbeelden genoeg van: b.v. van mensen die veel andere mensen inspireren door wat je over hen hebt gehoord of van ze hebt gelezen of ze hebt zien doen: grote schrijvers, mensen uit de politiek of de sport, vooral ook mensen die zich hebben ingezet voor vrede en tegen onrecht: Martin Luther King, Nelson Mandela, zo’n meisje Malala in Pakistan, zo’n pater Frans die zijn leven gaf voor zijn parochianen in Syrië, verpleegkundigen die zich inzetten voor ebolapatiënten…

Jezus’ heerlijkheid is vooral zichtbaar in zijn genade, en daar is zijn leven en werken vol van. Hoe meer je je eigen maakt wat Hij gezegd heeft en gedaan, des te meer ga je Hem bewonderen en komt ook God dichterbij want wie Jezus ziet ziet in Hem God. Ja en dan gaat dat ook jezelf veranderen, gaat zijn licht en liefde door jouzelf  heen verder naar anderen toe, hoor Jezus: jullie zijn het licht voor de wereld, laat dat licht schijnen voor de mensen, dan gaan ze je goede daden zien en God de eer geven.

Prachtig zoals Paulus schrijft over de glorie van God in Christus die ons verandert:  “Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullenmeer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden veranderd” (2 Kor. 3: 18).  Weet u dat daar datzelfde woord voor wordt gebruikt als voor wat met Jezus gebeurde op die berg, n.l. metamorfose, je wordt er een ander, een mooier mens van: “wij gaan steeds meer lijken op onze hemelse Heer”.

Neem maar mee als vraag voor deze veertigdagentijd: of daar al iets van te merken is,bij jezelf en bij elkaar, en hoe we eraan kunnen werken dat door wat wij laten zien aan elkaar en aan anderen van wie Christus is, de bewondering voor Hem groeit.

dia 5     4. als Hij komt  (Christus bewonderen)

Het is opvallend dat Petrus daarmee inzet in die tekstverzen: “Toen wij u de glorierijke komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden”. Het gaat dan duidelijk niet over het komen van Jezus in deze wereld, als kind, want zo glorievol was die komst niet: een kind in doeken gewikkeld, in een voerbak.

Nee, het gaat over de terugkomst van onze Heer, in majesteit, als de grote Koning. De BGT heeft: “onze Heer Jezus Christus zal met hemelse macht op aarde komen”. Het komt terug in 3:4 waar Petrus het heeft over mensen die spottend vragen waar die Christus toch blijft: “Hij had toch beloofd te komen?”, en in 3: 12 gaat het over de dag dat God zal komen – met steeds weer hetzelfde woord voor komst: parousie.

Nou, die verschijning op die berg, met goddelijke glans en glorie, is daar al een glimp van en een voorspel voor: het gaat door lijden heen naar die heerlijkheid. Petrus wil maar zeggen: dat verzin ik maar niet, dat is meer dan een mooie droom, ik heb zelf al iets mogen zien van de majesteit van Zijne Koninklijke Hoogheid, al was het nog maar even en nog maar een glimp, maar dat vraagt om meer en dat meer zal ook komen, dankzij het lijden en de overwinning van de Koning-knecht. Die heeft geleden voor u en voor jou en die ons wil laten delen in zijn heerlijkheid.

Dat heeft Hij zelf beloofd toen Hij het had over de voltooiing van deze wereld: “Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon”.  Johannes laat ons al genieten bij het vooruitzicht: “we weten dat we op Jezus zullen lijken als Hij terugkomt. Dan zullen we Hem zien zoals Hij is, de hemelse Christus”.

amen      

 dia 6

Die vraag dus: wat is al te zien van de glorie van Christus, bij jezelf en bij elkaar?

 ————————————————————————————————-

liturgie voor de morgendienst op de 2e zondag van de Veertigdagentijd

 votum en groet

zingen:      Ps. 25: 1,2,3,5 + antifoon

      (A – vss.1,2 – A – vss 3,5 – A)

(NLB 535c: Gedenk uw ontferming, God,

                   uw liefde eeuwen door)

Gods wet (Deut. 5)

zingen:     Ps. 99: 5,6

gebed

Schriftlezing: Marcus 8: 27-33 en 9: 2-10

zingen:     NLB 517: 1,2 (melodie: Lied 158)

 verkondiging: 2 Petrus 1: 16-19a

zingen:     Gz. 111

gebed

collecte

zingen:     Ps. 43: 3,4

zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *