Hebreeën 10: 24-25: Waarom zou ik naar de kerk gaan? (themadienst)

Gemeente van onze Heer, gasten, u en jullie allemaal,

dia 1

Waarom zou ik naar de kerk gaan? Dat   vragen veel mensen zich af, misschien wel elke keer weer: zou ik gaan vandaag, of niet?

Veel meer mensen vragen zich dat niet meer af: ze gaan al lang niet meer,of alleen af en toe. Ze hebben niet zoveel meer met de kerk als instituut en ervaren kerkdiensten als saai, met woorden en rituelen uit een tijd die voorbij is, en bovendien moet er veel en mag er weinig.

Maar ook mensen die nog wel wat hebben met God en met Jezus, de bijbel en het geloof, zijn op de kerk afgeknapt en ze zeggen: voor geloven heb ik de kerk niet nodig, staat de kerk zelfs in de weg, en daar komen soms vervelende ervaringen met de kerk en kerkmensen bij.

Tenslotte: ook onder nog kerkelijk betrokkenen is niet vanzelfsprekend elke zondag te gaan, laat staan twee keer op een zondag; de tweede kerkdienst is in veel kerken slecht bezocht.

Vaak  maakt een beroep op dat het toch goed is en zo hoort, of dat we nog mogen en dat het ondankbaar is van die mogelijkheid geen gebruik te maken,of dat God via de kerkenraad je roept en je dan dus moet komen, meestal geen indruk meer, en werkt eerder averechts.

Waarom zou ik naar de kerk gaan?  Dat is voor anderen geen vraag:  natuurlijk ga ik, als ik even kan, elke zondag naar de kerk, en wat jammer, wat erg, dat anderen niet elke zondag er zijn of maar één keer op een zondag komen, of wel gaan, maar niet daar waar ze lid zijn en dus aanwezig horen te zijn; ook wat we ‘shoppen’ noemen is voor veel mensen gewoon. Wat bij trouwe kerkgangers vervreemding oproept en ergernis: je moet gaan waar je hoort.

Toch is ook voor wie gewend is elke zondag naar de kerk te gaan, en dat de gewoonste zaak van de wereld vindt, het ook fijn vindt,  de vraag belangrijk naar het waarom van kerklid zijn en naar de kerk gaan: wat is het belang van de kerk en de kerkdienst, wat zoek je er en wat ervaar je er van God maar ook: wat hebben we elkaar te bieden, en: hoe kunnen we elkaar en vooral wie dreigen af te haken maar ook wie buitenstanders zijn,  stimuleren om ook (weer) mee te gaan doen?

Eigenlijk dus de vraag waarom u er bent op zondag en dat belangrijk vindt, waarom jij komt. En dan met een sterker motivatie dan dat het zo hoort, en dat God je roept.

Onze tekst wordt vaak aangehaald als het gaat over trouwe kerkgang, en als vermaan voor wie in onze ogen nalatig zijn in het komen naar de kerk:  “wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn” – zo stond het er in de vertaling NBG-1951. dia 2 En dan zou de boodschap zijn dat dat moet veranderen en dat we elkaar daarop moeten aanspreken, met vooral een taak daarin van de ouderlingen:  om wegblijvers te vermanen.

We komen daar straks nog wel op terug maar eerst nog weer die vraag: waarom we eigenlijk naar de kerk gaan, en wat we daar doen, en waarom dat belangrijk zou zijn.

Bekend is het antwoord dat je naar de kerk gaat om Gods Woord te horen en te bidden en samen te zingen, en dat is natuurlijk zo, lees wat zondag 38 over de zondag zegt: “dat ik trouw tot Gods gemeente zal komen om Gods Woord te horen, de sacramenten te gebruiken, God de Here publiek aan te roepen, en de armen christelijke barmhartigheid te bewijzen”.   In lijn ook met heel wat Bijbelse aanwijzingen over eredienst: je doet het tot eer van God. Vroeger hoorde ik thuis wel zeggen: je gaat naar de kerk voor God en niet voor de mensen. Waar achter zat dat als de dominee tegenvalt of mensen in de kerk het laten afweten, je toch moet blijven gaan, want God roept je en Hij wil dat we allemaal in zijn huis komen.

Hoe waar dat allemaal is, het is toch eenzijdig, er is meer van te zeggen en over te doen. Want als het alleen om God en niet om mensen gaat, waarom is het dan niet voldoende thuis in de bijbel te lezen en te bidden, en af en toe geld over te maken voor goede doelen? En het is toch waar dat ook mensen die geen lid van een kerk zijn en niet op zondag naar de kerk gaan, kunnen geloven, en kunnen bijbellezen en bidden, en goede doelen steunen? Denk alleen maar aan mensen die te oud of te ziek zijn, of die om andere redenen niet gaan.

Toch is het door heel de bijbel heen duidelijk dat geloven en God dienen iets is voor samen. Vandaar al die beelden voor de kerk als een volk, een huisgezin, een kudde, een lichaam.   Denk ook aan het avondmaal waar we vieren dat we samen aan Christus verbonden ook verbonden zijn met elkaar – en dat we die verbondenheid ook handen en voeten zullen geven op zondag en in de week: “we zullen ons best doen om elkaar in liefde te dienen”.

En dus kom ik niet alleen maar in de kerk om God te ontmoeten en te krijgen wat ik nodig hebt, maar ook om elkaar te ontmoeten, om samen te delen wat God geeft en op elkaar betrokken te zijn, om elkaar te steunen in wat moeilijk is, en om wie tekort komt te helpen. Ieder naar eigen mogelijkheden en naar wat iedereen nodig heeft.

Als dat stagneert of niet functioneert, en ieder er vooral zit voor zichzelf, omdat het moet of zo hoort, of omdat ‘ze’ er anders wat van zeggen, beantwoordt die samenkomst – het woord zegt het al -niet aan het doel: het heet een samen-komst maar echt samen ben je niet.

Paulus schrijft zelfs aan de kerkleden in Korinte dat hun ‘samenkomsten’ meer kwaad dan goed deden,  dat ze ‘niet tot zegen maar tot schade’ waren, staat in onze vorige vertaling. Dat was niet omdat er niet goed gepreekt werd,maar omdat ze in de gemeente niet goed met elkaar omgingen en zelfs scherp tegenover elkaar stonden.

Paulus wijst twee misstanden aan: er was verdeeldheid, groepsvorming, gedoe; én: rond de gemeenschappelijke maaltijden waarbij ze ook het avondmaal vierden werd niet met elkaar gedeeld wat was meegebracht aan eten en drinken, maar de rijken aten zich dik en goten zich vol, en de armen kwamen te kort en gingen met een lege maag weer naar huis. En dan zegt Paulus: ga dan liever thuis eten en drinken, dit is niet de maaltijd van de Heer.   dia 3

Met dat in het achterhoofd gaan we terug naar de tekstverzen over de samenkomsten. Laten we op elkaar acht geven, op elkaar letten; dat lijkt op sociale controle, elkaar in de gaten houden als het gaat om kerkgang, avondmaal vieren, besteding van de zondag…Dat kan heel negatief zijn en irritant overkomen: ze zien me als ik doe wat ik hoor te doen niet staan, maar als ik niet geweest ben spreken ze me erop aan of zie ik afkeurende blikken.

Zeker in onze tijd waarin privacy hoog in het vaandel staat, werkt het vaak averechts: ieder is in voor zijn eigen keuzes verantwoordelijk en daar moet een ander zich niet mee bemoeien. Sociale controle scoort negatief, komt over als bemoeizucht, regeldwang, en veroordeling. En zomaar wordt het waar Paulus van zegt: wie ben jij dat jij een broer of zus beoordeelt? In lijn met de Heer zelf die zei dat wie anderen de maat neemt, zelf ook de maat genomen zal worden.

Wat wel goed scoort is teamwork en teambuilding – in het Engels, dus van deze tijd en OK. Hier ligt de focus niet op sociale controle maar juist op teamwork, op gemeenschap. dia 4  Ik las: “Je vindt in de bijbel echt geen bekrompen dametjes of heertjes die over horretjes turen en dan zeggen: ooooh, die gaat weer niet naar de kerk, of:  ’t is toch niet netjes dat-ie nou weer niet naar vereniging gaat”.  De focus ligt op gemeente-opbouw, op samen-komen en er zijn voor elkaar en er samen iets van maken en elkaar stimuleren en bemoedigen en aansporen. Je bent toch reisgenoten?  En dan is op elkaar letten niet bemoeizuchtig en kriticasterig maar liefdevol: doe je ook mee, wij hebben jou ook nodig, en misschien kunnen wij wat voor jou betekenen: samen kun je meer, iedereen is nodig en niemand is overbodig

Let vooral op het geheel van de tekst, en op het bredere verband waarin die tekst staat. Er staat niet: laten we op elkaar letten en elkaar aansporen om trouw naar de kerk te gaan en mee te doen op vereniging en catechisatie, en dat niemand wegblijft, want dat hoort zo. Zodat het goed is als je er maar bent, elke zondag, twee keer graag, en aan het avondmaal, en elke verenigingsavond en als het even kan ook naar een gemeentevergadering…… Nee, er staat dat we elkaar zullen aansporen “om lief te hebben en goed te doen“….en even verder: “om elkaar te bemoedigen” –  óf het dus om mensen gaat, om die ander en ook om mijzelf.

Voorop staat niet dat je aan bepaalde regels voldoet of een bepaald gedragspatroon volgt en elkaar in de gaten houdt om ervoor te zorgen dat ieder zich aan de afspraken houdt, maar dat we elkaar stimuleren tot betrokkenheid op elkaar en zorgzaamheid en hulpvaardigheid.  dia 5   Respectvol naar elkaar, veilig bij elkaar, verantwoordelijk voor elkaar.

  Er staat trouwens niet dat je de kerkdiensten niet moet verzuimen maar de samenkomsten. Letterlijk wordt een woord gebruikt dat zoiets is als: het bij elkaar brengen van mensen.Dat gebeurt op zondag als er diensten zijn maar ook op andere momenten waar je elkaar kunt ontmoeten en helpen en bemoedigen: als je samen Bijbelstudie doet of elkaar opzoekt, als je omkijkt naar wie ziek is of problemen heeft, en ook als je feest viert, of iets leuks doet.

In die eerste christelijke kerk was een samenkomst ook veel meer en veel uitgebreider dan onze kerkdienst van ongeveer een uur met vooral luisteren en zingen en bidden,  en een  paar keer per jaar avondmaal. Er werd meestal ook samen gegeten en veel gepraat, er was een soort catechese, en vooral veel onderlinge ontmoeting. Iemand schrijft: “Wat bij ons is uitgesplitst in kerkdiensten, verenigingen, onderlinge bezoeken om elkaar te helpen en zo voort,dat zat toen helemaal in elkaar”.  Veel meer dus dan elke zondag een uurtje in de kerk.

Het staat in Hebreeën allemaal in het brede kader van dat samen onderweg zijn, achter de Heer aan, naar de stad die God aan het bouwen is. Gelovigen vormen als het ware een reisgezelschap dat heeft geboekt voor een avontuurlijke en ook zware survivaltocht. dia 6 En dan ben je sterk op elkaar aangewezen en heb je elkaars steun en bemoediging nodig.

We moeten “met volharding de wedstrijd lopen”, staat in 12: 2; naar het voorbeeld van de grote Reisleider en Vooroploper Jezus zelf die door vol te houden de prijs – voor ons – heeft binnengesleept, en zich niet liet afschrikken door tegenstand en vervolging maar volhield.   Als dat tot ons doordringt en we zien wat het Hem heeft opgeleverd, kunnen we daar moed uit putten en elkaar mee bemoedigen, “opdat u niet de moed verliest en het opgeeft“.

Daar hebben ook kerkdiensten en andere ontmoetingsmomenten een functie in: om elkaar te steunen en moed in te spreken, om mee te leven met wie het zwaar heeft, om wie de moed dreigt te verliezen op te beuren, en wie dreigen af te haken er weer bij te trekken. En dat niet door een vermanend vingertje of een afkeurende blik, maar door uit te stralen dat het goed is en opbouwend om bij elkaar te zijn, en dat je wat gemist hebt als je er niet was; door vooral open te staan voor elkaar en elkaar serieus te nemen en te accepteren.  Niet dus dat je door weg te blijven, je afzijdig te houden, je niet aan de regels houdt of iets doet wat niet hoort, maar dat je jezelf tekort doet en ook de anderen er tekort mee doet.

Ja, en het gaat niet om niks, maar om die reis richting de grote finale -vandaar die extra nadruk: hoe dichter we bij dat einddoel komen, des te meer heb je elkaar nodig onderweg.  Het gaat er niet om dat je er zit elke zondag, trouw op je vaste plekje, maar ook waarom je daar zit en hoe je houding dan is, of je die anderen ook ziet staan of vooral op jezelf blijft.

Elkaar bemoedigen, dat is meer dan een bemoedigende preek en mooie liederen, dat is de taak die we allemaal hebben naar elkaar toe, dat is ook hoe je elkaar begroet – of niet – hoe je rond de dienst met elkaar in gesprek gaat – of niet – of je elkaar serieus neemt en, en oprecht geïnteresseerd bent in hoe het gaat met die ander, hoe de sfeer is. En als mensen wegblijven of afhaken omdat ze zich niet bemoedigd voelen, wat doen we er dan aan, meer en anders dan hem of haar nalatigheid of slapheid verwijten en zeggen of uitstralen dat het fout is;  durven we ook in de spiegel kijken en ons afvragen: zou het ook aan ons kunnen liggen?

Meeleven is ook elkaar durven aanspreken, bij bemoedigen hoort als het nodig is ook waarschuwen en waar duidelijke zonden zijn, vermanen, liefdevol en tactvol, niet om de ander neer te zetten als minder of niet goed bezig, maar om samen te groeien, en dan twee kanten op: ook open staan voor feedback en correctie van wie misschien bezorgd is over mij. Om te voorkomen dat ook maar een van ons achterop zou raken en zijn bestemming mist.

Ik sluit af met een paar stukjes uit een klein boekje van de bekende publicist Reinier Sonneveld met als titel ‘De Kerk. Waarom zou je meedoen?’   dia 7

Reinier was afgehaakt en heeft acht jaar geprobeerd in z’n eentje te geloven, zonder kerk. Dat beviel hem eerst prima; toch is hij weer een groep gaan zoeken, en weer bij een kerk. Vooral omdat hij merkte hoe mensen op elkaar betrokken zijn en elkaar nodig hebben. Hij schrijft o.m. dat je in de kerk heel verschillende mensen tegenkomt die God heel verschillend ervaren en dat je zo afgeholpen wordt van je eigen stokpaardjes: “Mijn eigen hoofd is te klein voor God. Ik heb die andere ervaringen met God nodig. Steeds wordt me dan weer iets anders over Hem duidelijk- iets wat ik zelf niet had kunnen verzinnen, maar wat voor die ander vanzelfsprekend is. En zo ontmoeten we elkaar, elk met onze vanzelfsprekend-heden en cliché’s, die dan elkaar plotseling gaan aanvullen en versoepelen. Aan een kerk meedoen is uitdrukken hoe groot God is. God is groter, duizelingwekkend veel groter dan mijn gedachtenpatroontjes. Dat kan ik op mijn zolderkamer wel bedenken, maar in een concrete groep mensen, elk met zijn eigen verhaal met God, daar ervaar ik het pas”.

dia 8

En dan nog dit, ook uit dat boekje van Reinier Sonneveld:  “Als je een kerk binnenstapt, zul je mensen ontmoeten. Soms vastgeroest, soms revolutionair, soms gestrest, soms liefdevol. Het zijn mensen die proberen God tot hun leven te laten doordringen. En zo, via de mensen en via hun rituelen, zul je God ontmoeten”.

In de kerk gaat het om God, dat is helemaal waar.

Maar het gaat God om mensen, om u en jou en mij, en ook om al die anderen.

Waarom zou ik naar de kerk gaan?

Om God, en juist daarom ook voor die mensen – en voor mezelf.

                                                                   amen

 dia 9

 Gesprekspunten

 1. Wat verwacht u van een kerkdienst? Komt dat meestal uit, of niet?

2. Hoe makkelijk of moeilijk vindt u het als anderen rond kerkgang en kerkdienst anders denken en doen dan uzelf?

3. Vindt u het aspect bemoediging belangrijk in en rond de kerkdienst?

4. Hoe zouden we eraan kunnen werken dat meer mensen graag bij deze kerk willen horen?

 

liturgie themadienst zondag 1 februari 2015

votum en groet

zingen:      Ps. 75: 1,4,6           

Gods leefregels

zingen:      Ps. 65: 1,2,3 Levensliederen        

gebed

Schriftlezing:   Heb. 10: 19-25 en 12: 1-3

zingen:      Opwekking 715 = PvN 84  

verkondiging: Heb. 10: 24-25

zingen:       Ps. 122 (1,2,3)  

gebed

collecte     

zingen:       NLB 289  = melodie Opwekking 334          

zegen

amen:          Opwekking 602                  

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *