Jesaja 40: 1-11. De Verlosser komt! (3e adventszondag)

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Het zijn misschien wel de bekendste verzen van het profetenboek Jesaja: Troost, troost mijn volk!

Waarmee we worden verplaatst naar de tijd dat Jeruzalem is gevallen door toedoen van de legers van Babel en veel mensen – vooral hoger geplaatsten – als ballingen al weer jaren in dat Babel zitten.

Een tijd – lees maar door verder dit hoofdstuk en de hoofdstukken die erop volgen – dat veel Joden die waren weggevoerd en veel Joden die in het leeggeroofde land en de geplunderde ontvolkte stad waren achtergebleven, de moed aan het verliezen waren dat het ooit nog goed zou komen met hen, en met de stad, en met de tempel. Hoor vers 27 van dit hoofdstuk waar het gevoel dat heerste onder woorden wordt gebracht: “mijn weg – ons lot – blijft voor de HEER verborgen, mijn God heeft geen oog voor mijn (ons)  recht” .

Een gevoel dat zo herkenbaar kan zijn, als je narigheid meemaakt, teleurstellingen, pijn, ziekte, en dat ondanks hopen en bidden niet beter wordt maar eerder slechter, en je je er alleen mee voelt. Een klacht die alle eeuwen klinkt: “mijn God, mijn God, waarom laat U mij alleen, antwoordt U niet?”

Tegelijk een klacht die één keer heftiger dan ooit ervoor en erna geklonken heeft, vanaf een kruis. En dat uit de mond van Hem over wie het hier bij Jesaja gaat: de Verlosser die als een herder zijn kudde komt weiden, de goede herder die zelfs verlaten wilde zijn en zijn leven wilde geven voor wie verloren schapen waren; om onze schuld te betalen en de straf die wij verdienen dubbel en dwars te ondergaan, en een eind te maken aan slavernij van de zonde en verslaving aan zoveel dat negatief en schadelijk is, en om zo wie zich in de steek gelaten voelen echte troost en goede moed te geven.

Des te sterker en moedgevender is die boodschap van God zelf, die opdracht om elkaar te troosten en nog eens en nu voorgoed je voor te bereiden op de Verlosser die gekomen is en terug zal komen.

Geen schrale of goedkope troost maar echt houvast: de enige troost voor nu,  en tot over het graf.

Wat onze zuster Alie Engler kracht gaf voor de laatste moeilijke laatste fase van haar leven op aarde. Ze zei meer dan eens: als ik dat niet had, gelukkig dat God er is,  en dat ik weet waar ik heen ga.

 De Verlosser komt!

1.  troost elkaar!  1-2

2.  bereid je voor!  3-5

3.  heb vertrouwen!   6-8

4.  geef het door!  9-11

 

1. De Verlosser komt –   troost elkaar daarmee!    – vss 1 en 2

Het is als je het goed leest inderdaad een opdracht, die van God zelf komt: “Troost, troost mijn volk, zegt jullie God, spreek Jeruzalem moed in”.

Allereerst zal die opdracht gericht zijn aan de eerste profeet die dit moet overbrengen. En later gaat het door via anderen die de taak hebben woorden van God door te geven. Het is zou je kunnen zeggen de kern van wat preken is en de kerk doet:  mensen troosten. Evangelie is dat precies: de goede boodschap doorgeven dat God redt en troost wil bieden.

Maar we mogen het allemaal meenemen als opdracht, om elkaar met Gods beloften te troosten, en moed in te spreken, om elkaar juist als het moeilijk is, op God en op Jezus te wijzen. Zoals Paulus schrijft over dood en begraven met uitzicht op Gods toekomst:  Jezus komt terug en dan zullen we voor altijd bij Hem zijn; Hij is gestorven zodat wij samen met Hem mogen leven. “Dus troost elkaar daarmee en wees elkaar tot voorbeeld”. Wel verdrietig, maar niet hopeloos!

Als de profeet in opdracht van God zijn volksgenoten mag en moet troosten, dan slaat dat in eerste instantie op de belofte dat er eind komt aan de straftijd van de ballingschap in Babel.

Vandaar dat wordt aangekondigd dat de slavendienst van Jeruzalem voorbij is, en dat haar schuld is voldaan, omdat ze dubbel en dwars gestraft is voor haar kwaad: het is nu genoeg geweest.

Geweldig om dat van God te horen, na zoveel opstandigheid en zonden waar God terecht zo boos over is geworden en waar Hij zijn volk voor heeft gestraft – geweldig zoals de juichkreet in een psalm: “De Heer is goed, hij vergeeft ons. Geduldig en vol liefde is hij. Hij blijft niet altijd boos, zijn woede gaat voorbij” -en : “Hij doet onze schuld ver weg, zover als het westen is van het oosten” (Psalm 103)

Ja, en lees vooral niet heen over wat het diepste geheim is van die genade en die vergeving. Heb je wel gehoord hoe God het zegt als het over troosten gaat: “troost mijn volk, zegt jullie God”. Dat verraadt relatie, dat is de taal van de liefde:  jullie zijn en blijven mijn volk, Ik ben jullie God. En dat ondanks alles en dwars door alles heen – het verbond dat niet stuk kan, liefde die het houdt.

Nee, God was hen niet vergeten, daar in Jeruzalem, daar in Babel – en Hij vergeet u en jou ook niet.

Van te voren had de Heer het gezegd: “De macht van Babylonië zal zeventig jaar duren. Als die tijd

om is, kom ik naar jullie toe- Dan laat ik gebeuren wat ik beloofd heb: dan breng ik jullie terug naar Jeruzalem. Dit is mijn besluit, dit is mijn plan met jullie: Het zal goed met jullie aflopen, niet slecht. Ik zorg dat er voor jullie een nieuwe tijd komt. Ik zal jullie nieuwe hoop geven”  (Jer. 29: 10-11)

Dat staat in een brief die de profeet Jeremia namens de Heer moest sturen aan de wanhopige ballingen in Babel, maar het was natuurlijk ook goed nieuws voor de berooide achterblijvers in Juda en Jeruzalem: er komt een nieuwe tijd, God laat jullie niet in de steek, hoe de moed erin!

Wij die erop terugkijken mogen weten dat het is gebeurd en dat God woord gehouden heeft. Ja, en zelfs veel meer dan dat aan de ballingschap een eind is gekomen en Jeruzalem herbouwd is. Want dankzij het lijden en het offer van Jezus is ook onze schuld voldaan en de straf gedragen – ik denk weer aan die troost waarmee zondag 1 ons bemoedigt: “Hij – Jezus mijn Redder – heeft met zijn kostbaar bloed voor al mijn zonden betaald en mij uit alle macht van de duivel verlost”.

Nou, daarmee hebben we goud in handen, daarmee mogen we onszelf en elkaar troosten en bij veel dat ons kan overkomen en tegen kan zitten, en zelfs als weer de dood toeslaat, onszelf en elkaar bemoedigen:  “Gij wilt met vrede tot ons komen, met vrede en vrijheid vreugde en eer. Het juk is van onze hals genomen, Godlof, wij zijn geen slaven meer”. Dankzij Jezus is het volbracht, voorgoed!

Dankzij Jezus blijft het van Gods kant: mijn volk, mijn kinderen, Ik jullie God en uw en jouw Vader! Dat is geen goedkope troost, er is duur voor betaald, het heeft bloed en tranen gekost, van Jezus! Van Hem die gekomen is om ons te redden en te troosten, en steeds weer naar ons toe komt, met zijn woorden, met zijn Geest, en door mensen; en die komen zal om alle tranen voorgoed te drogen!

 2. de Verlosser komt – bereid je erop voor!  – vss. 3- 5

Gods oproep, zijn opdracht, om zijn volk te troosten, roept meteen reacties op, vanuit dat volk. Het wordt zeg maar meteen opgepakt, om het goede nieuws te delen en er wat mee te doen.

Achter elkaar krijgen we drie stemmen te horen, als echo en doorvertaling van de troost van God. En dan is het bijzondere van de eerste stem die op Gods boodschap reageert dat die meteen tot de kern doordringt van wat God te zeggen heeft en opdraagt om aan de mensen in Jeruzalem door te geven, en dat is dat:  ‘mijn volk’, en ‘jullie God’. Waarmee de afstand tussen God en het volk na een tijd van zonde en straf weer is overbrugd – die stem wil zeggen: mensen, onze God komt er weer aan, God wil weer bij ons wonen, straks is er weer een tempel, met offers, met verzoening.

Ja, maar, dat spreekt niet vanzelf, dat vraagt dat zijn volk zich op zijn komen voorbereidt.

Zoals in die tijd gebeurde als een koning of een hoge ambtenaar van de koning op bezoek kwam. Dan kon je niet hebben dat de koets een wiel zou verliezen door kuilen in de weg of dat zo’n hoog iemand met zijn belangrijke gevolg zijn doel niet zou bereiken doordat er geen goede brug over de rivier was of doordat een berg in de weg stond – daarom werd de komst van belangrijke mensen op tijd aangekondigd en werd alles op alles gezet om zijn bezoek op rolletjes te laten lopen: wegen werden gerepareerd en verbreed, kuilen opgehoogd, bruggen geslagen, dorpen opgeknapt.

Eigenlijk gaat dat in onze tijd nog zo: als de koning op werkbezoek komt, of op staatsbezoek, vraagt dat maanden voorbereiding, en als een gemeente wordt uitgekozen voor de volgende Koningsdag, zijn ze er bijna een jaar druk mee, en wordt alles uit de kast gehaald om het goed te laten verlopen.

Nou, en als God komt, de grote Koning, is het zaak dat iedereen zich daarop voorbereidt, om die Koning zo te ontvangen als past bij zijn majesteit,  en als past voor wie echt zijn volk willen zijn. En dan gaat het maar niet om uiterlijke dingen als een weg of een brug, een net pak, een schone schijn -zoals bij zo’n bezoek van een aardse grootheid nog al eens gebeurt: als de straten waar hij langs komt er maar netjes uitzien, als de ergste hobbels maar gladgestreken zijn – maar achter die opgepimpte buitenkant gaat alles op de oude voet door, en zit alle rottigheid mooi verstopt. Zoals Jezus in zijn tijd de leiders van het volk ontmaskerde. jullie lijken op een graf met een mooie witte steen aan de buitenkant. Maar alles wat in dat graf ligt, is onrein: de botten van de doden. Zo is het ook met jullie. Aan de buitenkant lijken jullie op eerlijke mensen. Maar van binnen zijn jullie schijnheilig en slecht” (Matt. 23). Jezus kijkt er dwars doorheen, hij weet hoe een mens is. Hij kent ook mij van binnen en van buiten, en u en jou; Hij die me kent beter dan ik mezelf ken.

Dus komt het aan op innerlijke voorbereiding, op reiniging van ons hart en dan ook ons leven. We gaan ervan zingen: Hij komt, bekeer u nu, verhoog de dalen, effen de hoogten die zich heffen tussen uw Heer en u – ruim op wat in de weg zit, pak je zonden aan, vul je leegten op, open je hart.

Johannes de Doper grijpt er later op terug als hij de komst van Jezus als de messias aankondigt en iedereen die bij hem komt oproept een ander leven te gaan leiden, en dat voor ieder concreet maakt: delen met wie tekort komt, niet anderen geld afpersen, tevreden zijn met wat je hebt.  Zoals in die bekende les van Micha 6: wees  eerlijk, rechtvaardig en trouw, en denk niet alleen aan jezelf, maar leef dichtbij God – handen en voeten geven aan liefde tot God en de naasten.

En met het oog op de terugkomst van de grote Koning spoort de apostel Petrus ook ons vandaag aan tot voorbereid zijn op zijn komst: “Leid een heilig leven en heb eerbied voor God….Jullie verlangen naar zijn nieuwe wereld. Zorg  ervoor dat jullie een volmaakt en zuiver leven leiden als de Heer naar jullie toekomt. Dan zullen jullie met Hem in vrede leven”.   (2 Petrus 3: 11 en 14)

Dan lukt het niet met goede voornemens alleen, dan is daar innerlijke verandering voor nodig. Om in het beeld van Jesaja te blijven: léven in de woestijn, en een weg door veel wildernis. En we hebben ook elkaar nodig: om samen te werken aan een leven en samenleven dat goed is voor mens en wereld, en waarin die glans van de koning uit de hemel van en door ons afstraalt. Dan begint het nu al: “de luister van de Heer zal zich openbaren, voor het oog van al wat leeft.”

3.  de Verlosser komt –   heb vertrouwen!   6-8

Twijfels lijken toe te slaan als het uitroepen van Gods troostvolle boodschap door-echoot. Nog een stem die reageert en anderen opwekt de komst van de grote Koning te melden….maar dan krijgen ook tegenstemmen zendtijd: van skepsis, twijfel, somberheid, negativiteit.

Van dat de werkelijkheid wel anders is en dat alles een mens toch bij de handen afbreekt: Roepen, wat zal ik roepen?  Wat anders dan dat mensen is als gras, of, nou goed dan: een bloem. Maar het verandert er niets aan: even stralend als een roos, een lelie, even zo gauw weer uitgebloeid – en het is nog bijbels ook, denk aan Psalm 103: “de mens is aan het sterven prijsgegeven,  gelijk het gras kortstondig is zijn leven, en als een bloem die naar de zon zich keert maar die ten prooi valt aan de barre winden,en knakt en sterft, en is niet meer te vinden”. Wat blijkt dat steeds weer heel waar!

Daar klinkt doorheen hier dat als die mooie woorden klinken over troost en een nieuw begin,daar nog helemaal niks van te zien is: Babel nog oppermachtig, de stad verwoest, ballingen  weg, en al die gevallenen nog maar net begraven, wat praat je dan over troost en herstel? Geloof je er nog in? God hoeft maar even te blazen, zoals de hete woestijnwind over dat veld vol met bloemen, er hoeft maar één orkaan of één oorlog overheen te gaan, of wat nare ziektekiemen, en wat een verdriet!

En zijn wij na al die eeuwen zoveel verder als je eerlijk rondkijkt in de wereld en het nieuws op je in laat werken, van zomaar een paar nieuwsberichten de afgelopen week: elk jaar in  Nederland meer gevallen van zelfdoding omdat mensen hun leven niet meer aan kunnen,over heel de wereld leven meer dan 200 miljoen kinderen in een land waar oorlog is,  bijna  elke dag verongelukken in ons eigen land mensen in het verkeer, en iedereen krijgt in eigen familie wel te maken met ernstige ziekten of ongevallen, en vroeg of laat sterft elk mens – we ervaren het als gemeente weer dichtbij. Dan zijn troostwoorden prachtig maar wat zijn woorden waard gezien de keiharde werkelijkheid?

Maar dan komt het antwoord van weer die eerste stem die de tegenspreker gelijk geeft en toch ook niet: het is waar dat de mens is als gras, kwetsbaar, sterfelijk en tot weinig is staat. En als mensen wat zeggen of beloven of afspreken, wat komt er vaak weinig van terecht. Denk maar aan staakt-het-vurens of vredesakkoorden, of je beloftes en goede voornemens.

Maar het gaat hier maar niet om wat mensen beloven en mensen zeggen of voor elkaar krijgen maar om wat de machtige trouwe God belooft en heeft gedaan en zal doen – er staat: het woord van onze God – weer zo’n liefdevol verbondswoord – dat woord houdt altijd stand. Want dat woord en die troost houden het wel en die breken niet stuk op ons gedoe en op onze koppigheid en onwil, maar ze breken erdoor heen en doen echt iets;  ze doen wat geen mens voor elkaar krijgt en dat is harten en levens veranderen, en dus een nieuwe wereld scheppen.

Zoals later Petrus dit profetenwoord aanhaalt en persoonlijk toepast op ons zijn lezers: jullie zijn opnieuw geboren, uit onvergankelijk zaad, dat is: door Gods levende en altijd blijvende woord, want: “de mens is als gras en zijn schoonheid als een bloem in het veld: het gras verdort en de bloem valt af, maar het woord van de Heer blijft eeuwig bestaan”.  Dat woord doet zijn werk, je zult het merken!

4.  de Verlosser komt  –  geef het maar door!   9-11

Nog één keer een stem, een reactie: geef wat je van God gehoord hebt, steeds verder door.

In die tijd: ook aan al die andere mensen buiten Jeruzalem: jullie God is in aantocht, en Hij komt niet om jullie weer te straffen of te verjagen, maar om wie verstrooid waren bij elkaar te brengen.

Prachtige combinatie, bekend beeld: een sterke koning die zijn volk als een kudde verzamelt en beschermt en voor de schapen uitgaat om ze eten en drinken te geven – zo sterk, en zo zorgzaam.

We herkennen Jezus, als de goede herder die van zijn schapen houdt en voor ze zorgt, vooral voor wie klein is en kwetsbaar, arm, in de knel, voor wie moe zijn en gebukt gaat onder zorgen.

Een prachtige boodschap die ook de kerk vandaag, en die u en jij, mag doorgeven om ons heen.

 ‘Vertel het maar’ maakt het concreet hoe dat te doen:  “door te leven naar Gods bedoeling en de hoop die Hij geeft te laten zien en horen, zodat anderen er nieuwsgierig naar worden en ervan willen weten”.    Dat is meteen de vraag om mee te nemen:  hoe doe ik dat, en wat kan er beter?

Heer, wilt u mij erbij helpen, en wilt u mij maken tot een brenger van uw  goede nieuws!      

                                                                  amen                                   

 

 

liturgie morgendienst 3e adventszondag

zingen :     Lied 14: 1,3

votum en groet

zingen:       Ps. 85: 1,2

Gods leefregels

zingen:       Ps. 85: 3,4

gebed

Schriftlezing:  Jesaja 40: 1-11

zingen:       Ps. 68: 3,4,8

verkondiging

zingen:       Lied 126 (1,2,3)

gebed

collecte

zingen:       Gezang 77: 1,3,4,5

zegen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *