Beste Egbert en Josien, familie, vrienden, andere gasten, gemeente van onze Heer Jezus Christus,
“Jouw handjes in onze handen, samen in Gods Vaderhand”.
Dat staat op het kaartje waarmee jullie de geboorte van jullie dochter Hanna Dineke bekend gemaakt hebben. Heel mooi om zo bij elkaar te brengen dat Hanna van jullie zorg en liefde afhankelijk is en dat jullie graag die zorg en liefde aan haar willen geven, maar ook dat jullie zelf, samen met haar en met Lydia, je afhankelijk weten van de zorg en de liefde van Vader in de hemel: veilig in zijn Vaderhand.
Helpende handen, die zijn er gelukkig overal om je heen, zeker ook bij een zwangerschap en rond een bevalling. Mensen worden erbij ingeschakeld als God nieuw leven schept en ter wereld laat komen: een man en een vrouw die vader en moeder mogen worden, een verloskundige of een arts. En als het kind er eenmaal is, staan er ook behulpzame mensen om heen: een zuster, de huisarts, en natuurlijk familie en vrienden. Wat blijft: de drukke baan van vader en moeder zijn voor je kind wordt met een tweede nog drukker, naast het dagelijks werk buiten de deur en een verhuizing voor de deur, en ook nog sociale verplichtingen en werk in de kerk : best veel taken, en een belangrijke verantwoordelijkheid. Je komt soms handen – en tijd – en rust – te kort.
Ja, maar voorop blijft staan: ontvangen uit Gods hand en veilig in zijn Vaderhand. Want God trekt zijn hand niet terug als het kind er eenmaal is. Nee, dan legt God zijn hand op dat kleine hoofdje en Hij zegt: jij bent en jij blijft van Mij, Hanna, mijn kind. Ik wil ook jouw Vader zijn. Ik wil voor je zorgen en Ik beloof je dat Ik je helpen zal om Mij te leren kennen en lief te hebben, en te leven als mijn kind.
Nou, dat is wat de doop uitbeeldt en waar de doop jullie en ons allemaal van wil verzekeren. Wat jullie bij het groter worden ook Hanna mogen vertellen en mogen voorleven: wat fijn dat wij – en jij ook – een Vader in de hemel hebben! Je mag haar vertellen van die Vader en van de Here Jezus. Je mag ze leren bidden en zingen. En ook haar voorhouden hoe Vader graag wil dat zijn kinderen zich gedragen. Weer: een hele taak en een belangrijke verantwoordelijkheid, in een wereld met zoveel gevaren, en snelle veranderingen en elke keer weer nieuwe keuzes, in een wereld die vaak op een doolhof lijkt.
Wat een houvast geeft dan onze tekst! Die tekst gaat wel niet over de doop, maar wel over wat die doop wil laten zien. Wat God met die doop wil zeggen: ook jij – en wij – samen in Gods Vaderhand.
Samen in Gods Vaderhand
1. daar heb je houvast aan in je leven;
2. daar mag je Vader aan houden;
3. daar heeft de Heer Jezus voor betaald;
4. daar leert de Heilige Geest ons op vertrouwen.
1. Houvast in het leven, want samen in Gods Vaderhand
Midden in deze aangrijpende psalm, vol bittere klachten en noodkreten diep uit de put, maar ook vol diepe dankbaarheid, grijpt David ineens naar het begin van zijn leven terug. Over de verzen erom heen moeten we straks ook nog wel iets zeggen, maar nu eerst maar eens even heel gewoon naar die verzen 10 en 11 kijken. Die verrassen ons eigenlijk, zomaar zo’n heel open en intiem tafereeltje, en dat uit de mond van koning David. Er is niks van preutsheid, niks om je voor te schamen. In een paar woorden zie je het voor je. Sta je bij het kraambed van de vrouw van Isaï – haar naam kennen we niet eens – en maken we de bevalling mee. Nee, geen details daarover, wel het belangrijkste. David zingt ervan: “U hebt mij uit de buik van mijn moeder gehaald, mij aan haar borsten toevertrouwd.” Zoals dat gaat als een kindje geboren wordt – gehaald is – en lekker tegen moeder aan wordt gelegd, en bij mama ligt en bij mama drinkt en het nergens beter heeft dan juist daar.
Kijk, en David bedankt de Here daar voor, na zoveel jaren nog: Heer, dat heb ik aan U te danken, zoals elke baby: U hebt mij uit het lichaam van mijn moeder gehaald en veilig tegen haar borst gelegd. Wie anders dan de Heer geeft het leven en de levensadem – en het eerste gehuil – en alle dingen? Dat is nog altijd zo, hoe de bevalling ook gaat en wie er ook bij helpt. Uiteindelijk is het de Heer die nieuw leven geeft en dat leven spaart en beschermt: “toen ik geboren werd, vingen uw handen mij op” – en we mogen erop vertrouwen dat God niemand uit zijn handen laat vallen.
Eeuwen geleden heeft Calvijn bij zijn uitleg van deze tekst al opgemerkt dat je bij elke geboorte in aanbidding voor God zou moeten wegzinken. Want, zegt hij, “wat kan er niet in de weg komen, dat honderden malen de vrucht in haar omgeving zou vergaan, voordat de tijd van de geboorte daar is”. Dat weten jullie uit eigen ervaring: dat het ook moeilijk kan zijn of mis kan gaan, dat het begin van de zwangerschap niet zonder zorgen was, en dat het een wonder is dat Hanna er is, gezond en vitaal. Veel reden om God te danken als alles goed gaat. Het spreekt niet vanzelf. Het is niet verdiend. Daarspreekt haar naam ook van: Hanna= genade, de Heer is genadig! Het is een groot wonder: Heer, u hebt het leven aan haar geschonken! En Heer, laat haar dan nu niet alleen!
Dat geeft houvast. Want de Heer trekt zijn hand niet terug als een mens eenmaal ter wereld is gekomen en laat zijn kind niet vallen. David zingt van de blijvende betrokkenheid en zorg van God: “toen ik geboren werd, vingen uw handen mij op” , en: “al voor mijn geboorte was u mijn God”.
Dat heeft David in zijn veelbewogen leven ervaren. Dat mag elk kind, elk mens van God, ervaren. Wat kun je beter doen dan je kinderen toevertrouwen aan de zorgen van de Heer..? Dan zijn ze, samen met ons, veilig en beschermd, wat er ook gebeurt.
Wat een houvast: vanaf de geboorte wil de Heer onze God zijn, en die van onze kinderen! Dat geeft moed en rust, ook in deze tijd: God is er toch bij?!
2. Je mag er Vader aan houden: trek uw handen niet van ons af.
De verzen van onze tekst stonden niet op een geboortekaartje. Ze staan in een psalm die vol staat met klachten en bol staat van de meest barre ellende. De psalm begint met de bitterste klacht die uit de mond van een gelovige kan komen: “mijn God, mijn God waarom hebt U me alleen gelaten?”.
Wij denken dan natuurlijk meteen aan Jezus aan het kruis, die juist deze schreeuw uit de diepte naar God toegeslingerd heeft toen hij drie uur lang in het pikdonker van de hel gehangen had, toen zelfs zijn eigen Vader geen antwoord meer gaf en Hem niet te hulp kwam, en de angst van de hel Hem alle troost deed missen: mijn God, mijn God, waarom laat U mij toch zo in de steek?
Maar die schreeuw van psalm 22 is eerst gegrepen uit het eigen leven van David. Die er bij tijden zo diep onderdoor moest, dat het wel leek of God hem in de steek liet en zijn handen van hem had afgetrokken: “Mijn God, al schreeuwend vul ik al mijn dagen.U antwoordt niet, en ook in lange nachten krijg ik geen rust, geen antwoord op mijn klachten. Hoort u mij niet?”.
Er leek niks van te kloppen, van al die mooie verhalen van vroeger: over die voorouders die op God vertrouwd hadden en die wonderlijk gered waren. Ja, zij wel, maar ik niet: voor mij heeft God geen aandacht. Ik ben niet meer dan een worm waar ze overheen lopen zonder het te merken. Die vijanden die me in de grond boren met hun gemene spot: kom eens op met je geloof, waar is die God van jou nou, waarom helpt die je niet…. “U was mijn God voordat ik werd geboren.Houd u niet stil, mijn leven wordt verduisterd.Ik ben zo bang, en niemand helpt of luistert! Hoor mijn gegil”.
Dat kan je gebeuren, ook en juist als gelovig kind van God. Wat kan er niet gebeuren waardoor je wereld lijkt in te storten en je door elkaar gerammeld wordt en er niks lijkt over te blijven van al die mooie beloften van God in de bijbel en bij je doop. Je kunt bidden wat je wil, maar het helpt niet en er verandert niks. Je kunt je niks voorstellen bij een Vader in de hemel en je kunt niks met al die mooie woorden over God die voor je zorgt, en die alle dingen ten goede doet meewerken. Voor mij? Kom nou toch! Laat maar eens zien dan!
Dan kunnen vragen opkomen, vragen naar het waarom. Waarom geen genezing en waarom dan toch die moeder en oma weggehaald bij jullie, nog voor ze haar kleindochter heeft mogen zien en in de armen heeft mogen nemen? Mooi dat die tweede naam -Dineke -de herinnering aan moeder en oma Wimmenhove levend en in ere houdt -in het geloof dat zij leeft bij haar God.
Gemeente, als David dan ineens weer naar dat begin van zijn leven teruggaat, dan is dat toch niet om te zeggen: nou, daar is mooi niks van terecht gekomen. Zo van: het zou wat, al vanaf de geboorte mijn God….die God heeft het er lelijk bij laten zitten. Nee, het is juist een terugvallen op de eerste zekerheid van zijn leven, en meteen de laatste die overblijft: maar Heer, U geeft toch niet op waar U in m’n leven mee bent begonnen? Het is zeg maar de vaste grond van Gods beloften en van Gods verbond waar David op terugvalt, en waar Hij in zijn grote nood de Here aan herinnert: Heer, u bent toch mijn God? Ondanks alles blijft het – zelfs als David zich van zijn God verlaten voelt- mijn God, mijn God! Heer dat bent U toch nog, en ik ben toch uw knecht, de man naar uw hart, uw kind?
Jullie, en ik, en ook Hanna als ze groter wordt, mogen onszelf en elkaar – èn de Heer – herinneren aan wat bij onze doop beloofd is en zichtbaar gemaakt: een eeuwige band die God heeft gelegd met ons: jij bent van Mij, en dat blijft zo, wat er ook gebeurt, en juist als het erom spannen gaat en als het stormen gaat. Je mag erop terugvallen en erop teruggrijpen als alles onder je voeten wegzakt. Je mag erop pleiten, voor jezelf, voor je kind, ook voor dat kind dat het spoor bijster is, of dat maar niet zijn of haar hart aan God durft geven. Het niet met de Here alleen durft wagen. In onze belijdenis staat zo mooi: “de doop is niet alleen van waarde voor ons wanneer wij hem ontvangen en het water op ons is, maar gedurende heel ons leven”. Gods liefde en trouw drogen nooit op! God geeft niet op!
3. De Heer Jezus heeft ervoor betaald dat mensen in Vaders handen geborgen zijn.
We hebben dat weer gezien en gehoord vanmiddag: “de doop in de naam van de Zoon is een teken en zegel dat de Heer Jezus al onze zonden afwast op grond van zijn lijden en sterven“.
Onze tekst staat in die psalm die – meer dan David zelf besefte – afstak in de diepte van een lijden waar dat van David nog maar kinderspel bij was. Waar David zich door zijn God verlaten voelde, daar werd vele eeuwen later zijn grote Zoon werkelijk door zijn eigen Vader verlaten, in onze plaats, om ons voorgoed bij zijn Vader terug te brengen. Zodat Vader zegt: jij bent van Mij, Hanna, want ook jouw kwaad is weggewassen, in Christus’ zuiver bloed. En dat biedt veiligheid en geeft hoop.
Maar dan komt het er wel op aan dat te geloven. Je leven en dat van je kinderen veilig te weten bij Vader, door dat grote offer van zijn Zoon. Daar vooral zullen we onze kinderen over vertellen. Dat vooral geeft vaste grond onder onze voeten, als je alles onder je voelt wegzakken en zoveel zekerheden hier op aarde drijfzand blijken.Niet lang geleden hebben we daar samen van gezongen : “ik heb de vaste grond gevonden, waarin mijn anker eeuwig hecht: de dood van Christus voor de zonden”. Deze doop legt die grond weer bloot. Deze doop stelt ons allemaal weer de vraag: hebt u, heb jij, die vaste grond gevonden? Is dat je enige houvast, van de wieg tot aan het graf? Dan hoef je niet bang te zijn voor het leven, én niet voor de dood. Leg maar gewoon je hand in die van je Heer!
4. De Heilige Geest leert ons erop vertrouwen dat we samen in Gods Vaderhand veilig zijn.
David had het niet van zichzelf: dat hij zelfs onder de meest barre omstandigheden het toch vasthield: mijn God. Dat kon Hij alleen en dat zei Hij alleen, geleid door Gods Geest.
Je kunt je kind niet het geloof in God en vertrouwen op Jezus meegeven, laat staan het haar opdringen. Je kunt het zelf niet vasthouden als het van jezelf moet komen. Wat kunnen er een twijfels opduiken. Wat een strijd kan het geven er houvast aan te krijgen en te houden: maar toch ben ik Gods kind. Wat lastig om het je eigen te maken zodat het echt wat van jezelf wordt, een keus van je hart.
Maar we hebben gebeden vanmiddag om de Heilige Geest en zijn werk: “Leid haar altijd door uw Geest. Laat haar volgens uw woord worden opgevoed en in Christus tot geestelijke groei komen”.
Maar dat bidden we als het goed is ook voor onszelf en voor elkaar: of de Heilige Geest die nieuwe geboorte wil bewerken, dat nieuwe hart en dat nieuwe leven, en die zekerheid: ik ben Gods kind! Dat is het grootste wonder: een zwak mens die gaat schuilen aan Gods hart, veilig in Jezus’ armen.
Waar je veiliger bent dan bij je eigen moeder en je eigen vader!
amen
liturgie middagdienst zondag 23 november 2014 (doopsbediening)
zingen: Gz. 171: 1,3
votum en groet
zingen: Ps. 95: 1,3
gebed
doopformulier 3
zingen: Gz. 161: 1
geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 161: 4
zingen na ja: dooplied Sela
doopgebed
zingen na doop: Ps. 103: 5
dankgebed
Schriftlezing: Psalm 22: 1-12 en 28-31
zingen: Ps. 22: 4,11,14
verkondiging: Psalm 22: 11
zingen: Gz. 163
gebed
collecte
zingen: Gz. 165
zegen
amen: Opw. 710