Zondag 1 Heid. Cat.: Is je leven verankerd in Jezus Christus?

Gemeente, broeders en zusters, jongens en meisjes,

Als je er goed over nadenkt, is het natuurlijk een vreemd beeld:  een schip, met een anker dat niet neergelaten is in het water om vast te haken in de zeebodem, maar dat naar boven is opgegooid tot ergens hoog boven en achter de wolken.   (Heb. 6: 19-20a)

Maar wat is bedoeld, begrijpen we wel: zoals een schip vast haakt in de bodem door dat anker,geeft het geloof houvast aan onze Heer Jezus die voor ons bij God in de hemel is.

Misschien maakt een ander beeld dat nog wat duidelijker.

U weet vast wel hoe een echte bergbeklimmer steile gevaarlijke stukken onderweg naar de top bedwingt: een stevig touw naar boven gooien met een haak die houvast krijgt in de rots, zodat je langs dat touw naar boven kan klimmen, of anderen je omhoog kunnen trekken.

  En nu zou ik de vraag waarmee de catechismus meteen met de deur bij u en jou in huis valt,  zo kunnen vertalen: hebt u al vaste grond gevonden – en jij – waarin je leven veilig is verankerd?

Kun je  dat de catechismus nazeggen: het kan in mijn leven stormen – misschien is dat nu wel zo -en ik word zo verschrikkelijk door elkaar geschud, zelfs zo dat alle grond onder m’n voeten wegzakt, maar ik vertrouw erop dat ik toch geen schipbreuk lijdt maar veilig in de haven aankom.

Niet omdat ik zo zeker ben van mezelf en zo sterk in mijn schoenen sta,  maar door  dat anker.  Of liever: door die stevige bodem onder mijn leven:  de vaste grond van Gods beloften en verbond, vastgemaakt in en door het bloed dat Jezus voor me stortte,vastgemaakt aan die troon boven waar Hij alles regeert, en Hij ook mijn leven leidt, en de wereld om me heen en wat mij overkomen kan.  Geloof ik  dat ik mijn bestemming kan bereiken – de veilige haven, de top die ligt te wachten als ik met alles wat ik ben en heb, vastgemaakt ben aan Hem die vooropgaat en die al binnen is,die de top al gehaald heeft?

In Heb. 6 heet Hij – Jezus – onze Voorloper. Je zou met dat beeld van dat schip op zee Jezus met een sleepboot kunnen vergelijken: Hij neemt me op sleeptouw en trekt me de haven in. Of je denkt aan de Gids die vooroploopt en als eerste de bergtop bereikt: als je maar aan Hem vastzit, trekt Hij je veilig naar boven. Als je maar dat touw niet loslaat. Als je maar niet de ankerketting doorzaagt of laat glippen.

Dus is de vraag die op u en jou en mij afkomt vanmorgen en steeds weer:

 Is je leven verankerd in Jezus Christus?

1. dan heb je echt houvast;

2. dan houdt Hij je vast;

3. houd je vast aan Hem.

 1.Is je leven verankerd in Jezus Christus? dan hebt je echt houvast.

  Een schip op zee. Onderweg van de ene haven naar de andere. De zon schijnt. De zee is rustig, net een groot meer. Maar een paar uur later kan het ineens verschrikkelijk gaan stormen. Huizenhoge golven. Het schip op een neer en heen en weer geslingerd. Wie erop zitten draait de maag om en om… En soms draait het op een schipbreuk uit.  Slaat zo’n schip op de klippen of raakt het vast op een zandbank. Zinkt het zelfs.

 Meer dan eens is het leven van een mens vergeleken met zo’n schip op zee. Het kan er rustig aan toe gaan. Alles gaat zo z’n gangetje en kabbelt rustig door. De zon schijnt. Maar vaak genoeg stormt het in je leven. Wordt je door wat met jezelf gebeurt of met mensen van wie je veel houdt,door elkaar gerammeld. Stort je vertrouwde wereldje in. Loop je vast en kun je niet voor- en niet achteruit. Raak je aan het tobben en aan het twijfelen, zo zelfs dat je met je geloof op de klippen kunt slaan. Dat mijn geloof schipbreuk lijdt en ik steeds die­per wegzak in een oceaan van levensvragen, twijfels, ongeloof.  En we weten allemaal dat het een keer sterven wordt..en wat dan?

Met het oog op dat allemaal is de eerste vraag die op ons afgevuurd wordt in de catechismus meteen raak, recht op de man of de vrouw af: wat is nou uw, jouw houvast bij zoveel onzekerheid, onrust, twijfels  in tijden van ziekte, midden in verdriet en zorgen, maar ook als het leven je toelacht en alles lijkt te lukken, en als je een keer moet sterven? Wat houd je op de been als veel tegenzit en je in de put zit? En wat houd je over, als je op een kwade dag alles moet loslaten en niks meenemen kunt? Wat voor hoop is er nog, als je hier bent opgegeven?

Elk mens zoekt zekerheid. Probeert zin aan zijn leven te geven. Zoekt houvast aan dit of dat. Maar vroeg of laat blijkt dat niet te lukken. Vallen zekerheden weg. Blijken mensen van wie je veel verwacht had, tegen te vallen of weg te vallen. En niets houdt die onvermijdelijk dood tegen en dat donkere graf. Iemand schrijft: “eens komt aan alle troost die het tijdelijk leven biedt een eind”. Wie niets meer had, staat met lege han­den. Je gaat zoals je kwam, en je kunt niets meenemen.

Ik denk weer aan dat schip, gebeukt door de golven, op en neer en heen en weer geslingerd. Dan heeft het geen zin om het anker vast te maken aan dat schip zelf.  Je moet – op plaatsen waar dat kan – het anker laten zakken in de zeebodem, om er voor te zorgen dat het schip niet stuurloos wegdrijft of op een rots of een zandbank slaat.

Nou, dat is precies waar het in zondag 1 over gaat – wat de kern is van het christelijk geloof. Zeg het maar zo: je zekerheid buiten je zelf zoeken, je leven verankeren in een rotsbodem die eeuwig houvast geeft.  Dat is de troost van het evangelie: dat ik niet van mezelf ben, niet aan mezelf overgelaten als mens, maar dat ik met heel m’n hebben en houden, en onder alle omstandigheden, het eigendom van de Heer  Jezus ben. Dat ik onlosmakelijk aan Hem verbonden ben, zoals dat schip stevig aan de ketting ligt zodat het niet op de klippen kan lopen en niet in de storm zal vergaan.

Het is belangrijk dat vast te houden. Ook gelovige mensen zijn niet zo zeker van zichzelf, ook al kunnen we misschien zelfverzekerd overkomen, recht in de leer, misschien met veel Bijbelkennis. We moeten ook maar niet op onze eigen gevoelens afgaan, of eigen emoties drijven, want dan zakken we zomaar weg;  zoals Petrus toen die toen Hij Jezus in het oog hield over de golven kon lopen maar meteen wegzakte toen hij op die hevige storm lette en die woeste donkere golven zag. Je zakt net als Petrus onherroepelijk weg en gelukkig is er dan die hand van Jezus die je vasthoudt.

Ja, houvast is er alleen als ons leven is vastgemaakt aan Hem die zijn leven voor ons opgeofferd heeft en ons zo tot zijn bezit gemaakt. Dat veelzeggende beeld tekent Heb.6:  hoop die houvast geeft, als een anker dat vastgemaakt is aan Hem die vandaag in de hemel is, als de Hogepriester die met zijn eigen leven voor onze schuld en zonden heeft betaald, en die nu voor ons bidt en voor ons opkomt, en niet rust voor wij zijn waar Hij al is.

Kunt u het nazeggen? Is dat ook jouw houvast? Zoals we ervan hebben gezongen:   “Ik heb de vaste grond gevonden, waarin mijn anker eeuwig hech­t:   de dood van Christus voor de zonden, van eeuwigheid als grond gelegd. Die grond zal onverwrikt bestaan, als aarde en hemel ondergaan”.

Dat vraagt wel geloof. Verderop in Heb. lees ik dat het geloof het bewijs is van dingen die je niet (nu nog niet) ziet. Als de kapitein het anker uitgooit, verdwijnt dat ding in zee, en je ziet het niet meer, maar je weet dat ergens in de diepte dat anker zich vasthecht in de bodem. Geloven is je anker vasthechten hoog boven je, ver achter de wolken die zo vaak boven je leven hangen. Het is je leven vastmaken in Jezus die je niet kunt zien maar die we in de hemel weten, en die vandaar uit ons vasthoudt en op sleeptouw neemt, op weg naar de veilige haven.

Dat geloof geeft houvast. Die hoop doet leven. Denk maar vaak terug aan je doop, als Gods eigendomsbewijs: hij, zij, is van Mij! Nou, wat kan me dan nog gebeuren….?!

2. Als je leven verankerd is in Jezus Christus, houdt Hij je vast.

  Zo’n schip voor anker, daar kan toch nog best heel wat mee gebeuren. Als het stormt, merk je daar echt wel van als je aan boord bent. De golven beuken tegen het schip, slaan over het dek, en het schip gaat op en neer en heen en weer. Het kan beangstigend zijn, en je kunt er flink zeeziek van worden.

Zo is dat ook in het leven van gelovige mensen.  Als je bij God hoort en bij Jezus, heb je niet de belofte dat je een makkelijk en pre­ttig leventje  zult hebben. Dat het een plezierreisje wordt.

Daar kunnen we allemaal wel voorbeelden van opnoemen. Levensverhalen zijn soms schrijnende en hartverscheurende ver­halen, en er zitten vaak diepe vragen aan vast over waarom nou dit en waarom niet dat, en we begrijpen niet dat het zo moest gaan. Het beukt soms zo tegen ons geloof in God aan dat zomaar dat geloof kapotbreekt en je niet weet of je nog wel geloven kunt. Er zijn genoeg voorbeelden van op de klippen van het harde leven stukgelopen geloof.

En of ik sterk ben? Hoe zou reageren als mij dit of dat zou overkomen? Je kunt er bang van worden. Hoe zouden wij zijn als we als christen nu in Irak of Syrië zouden wonen, en als ze ons letterlijk met het mes op de keel zouden dwingen om tegen Jezus te kiezen: moslim worden of sterven? En – iets anders – wat als heel dichtbij geloof schipbreuk geleden heeft:  van een kind, van man of vro­uw, broer of zus – hoe gaan we daarmee om, hoe gaan we hen om, hoe sterk is dan de liefde?

Wat merk ik dan van dat anker – blijkbaar heeft het toch niet gehouden, is de kabel geknapt. Wat kan ik dan met die belofte: niets kan me uit zijn hand trekken?    Toch houden we vol – het staat als een paal boven water – dat de Here Jezus zuinig is op wie Hij gekocht en zo duur be­taald heeft. Daar staat Hijzelf borg voor. Hij gaf er zijn leven voor, en God zijn Vader gaf er zijn eed op. Denk maar weer aan dat zichtbare teken van de doop: God de Vader heeft me als zijn kind aangenomen, en daarom zal Hij zijn kind van al het goede voorzien, en als het kwade van hem weren of doen meewerken ten goede.

Zondag 1 zegt het met andere woorden net zo: de Here Christus – we zijn toch van Hem? – “bewaart mij zo, dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd kan vallen, ja zelfs zo, dat alles dienen moet tot mijn heil”. Er kan heel wat gebeuren met dat schip maar het zal wel de veilige haven bereiken. Het is een hele klim naar boven en soms denk je dat het touw het niet houdt, maar je komt boven!

Het is waar, de harde werkelijkheid  lijkt vaak anders. Zoals een uitlegger opmerkt: “de praktijk leert dat kinderen van deze Vader hun haar kunnen verliezen: van verdriet of door een medische handeling”.  Of – zeg ik erbij – door het ouder worden, wat ook een stukje sterven is, afbraak. Er lijden wel degelijk mensenlevens, carrières, huwelijken, ook van christenmensen, schipbreuk. Je kunt ver van God wegraken, en weglopen bij de kerk. Dat is met heel wat gedoopten gebeurd. Het gebeurt dagelijks. Met goede moed aan de klim begonnen, breekt halverwege toch het touw, en je stort in de diepte. Waar was God toen dan?

Juist dan komt het aan op geloof. Kiezen voor de vluchtroute naar Hem die voor ons gekozen heeft en die ons heeft toevertrouwd aan de hoge bescherming van zijn Vader die ook onze Vader wil zijn, mijn hemelse Vader.  Narekenen kan ik Hem niet. Vaak kan ik zijn doen en laten niet begrijpen.

Maar ik mag er van uit gaan dat Hij het beste met me voor heeft – anders zou Hij toch zijn eigen lieve Zoon niet voor me over hebben gehad tot in de dood toe? En ik mag Vader ook houden aan zijn woord: U hebt het toch beloofd: Ik wil je Vader zijn, Ik zal altijd voor je zorgen? Ik ben toch gedoopt? Mijn leven is toch verankerd in God?  Nou dan, Here, wilt U me dan vasthouden? Me erdoor heen slepen? Me weer vlottrekken als ik dreig te stranden. En wilt u er ook zijn voor hem, voor haar….

Gemeente, God heeft juist zijn Heilige Geest gegeven om ons daar zeker van te laten zijn. Die Geest werkt geloof en geeft hoop. Door die Geest die daarvoor de bijbel gebruikt en die ons leert bidden en ons aan elkaar verbindt, door die Geest overtuigt de Heer  ons ervan dat Hij ons vasthoudt en ons meetrekt en ons  thuis­brengt. Niets kan Gods heilzame plan met m’n leven dwarsbomen, zelfs de duivel niet en ook de dood niet.  Alles – zelfs dat wat ik niet kan begrijpen, waar ik de zin niet van zie, wat echt heel erg is – het moet uiteindelijk meewerken om me te brengen waar God me wil hebben. Alle reden met die God in zee te gaan!  En zijn hand te grijpen als ik overboord dreig te vallen.

 

3. Is je leven verankerd in Jezus Christus? Houd je dan vast aan Hem!

   De brief aan de Hebreeën is een indringende aansporing bij het geloof te blijven, en niet de moed te verliezen en halver­wege af te haken. Wil je niet verdrinken, moet je de red­dings-boei nu ook gri­jpen die onder han­dbereik ligt.  Je moet je le­ven verankeren in Jezus en je aan Hem toevertrouwen, en niet de kabels doorsnijden waardoor aan Hem bent vastge­maakt, niet die reddingsboei – of die sleepkabel – negeren of loslaten.

Houd aan Hem vast, leef voor Hem, dankbaar en gehoorzaam. Hij grijpt ons vast en laat ons niet los, en trekt ons naar boven,  zijn toekomst binnen. Houd de moed er maar in!  En ….houdt ook elkaar vast!

Mooi die nieuwe reddingsboei op de beamer – die met sterke magneten ander reddingsboeien aantrekt en vasthoudt, zodat drenkelingen elkaar kunnen helpen en samen gered worden.

Prachtig als je daarvoor een instrument mag zijn, een reddingsboei als verlengstuk van Christus.

S-O-S = save our souls      red mijn leven  en dat van heel veel anderen!

Heer, laat ons niet verloren gaan!

                                                                amen

 

liturgie middagdienst CGK-GKV 

welkom

zingen:       Ps. 62: 1,4

we worden stil voor God

votum en groet

zingen:       Ps. 90: 1,8  

gebed

Schriftlezing:  Heb. 4: 14-16 en  en 6: 16-20

zingen:      Gz. 440 (1-4)

verkondiging:  Heb. 6: 19-20a /  zondag 1 Heid. Cat. 

zingen:      NLB 23c (1-5)  

gebed

collecte

geloofsbelijdenis

zingen:    Gz. 444 (1,2,3)

zegen

amen:      Gz. 456: 3   

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *