Zondag 49 Heid. Cat. : Recht op het doel af!

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Waarom laat God de tien geboden zo scherp preken?

De vraag vooraf is dan wel of die tien geboden nog wel zo scherp gepreekt worden.En of, als dat wel gebeurt, wij daar wel zo op zitten te wachten, en of dat wel overkomt. Zijn we niet allemaal geneigd al prekend en al luisterend de scherpe kantjes eraf te slijpen? Als het gaat over God in alles de eerste plaats geven, en over de naaste liefhebben als jezelf: over dat als je al met begerige blikken kijkt naar de vrouw of man van een ander, je al fout zit, over dat niet doden ook wat zegt over hoe je omgaat met je lichaam, over eten, drinken, roken.., over dat het goede zoeken voor alle mensen, en over de minste willen zijn en elkaar willen dienen.. en zo is er nog wel een lijstje aan toe te voegen – stel dat het echt zo op scherp wordt gezet…….

Ja, en laten we eerlijk zijn, doet de catechismus in zondag 44 niet zelf eraan mee de ernst en scherpte van de geboden af te zwakken, als eerst heel radikaal de puntjes op de i worden gezet:  “dat zelfs de geringste neiging of gedachte die tegen enig gebod van God ingaat, in ons hart nooit meer mag komen, maar dat wij altijd met heel ons hart alle zonden haten en lust tot alle gerechtigheid hebben” – dat is niet minder dan de eis volmaakt te zijn – maar dan in vraag en antwoord 114 het compromis binnengehaald lijkt te worden als met zoveel worden wordt gesteld dat ook gelovigen, tot God bekeerde mensen, hier nooit van hun leven aan toe komen:  “zelfs de allerheiligsten hebben in dit leven niet meer dan een klein begin van deze gehoorzaamheid, maar wel zo dat zij met een ernstig voornemen niet slechts naar sommige, maar naar alle geboden van God beginnen te leven“….blijft het dan niet weer bij goede voornemens terwijl tegelijk het excuus klaar ligt: maar we zijn nou eenmaal onvolmaakt, en ik ben nou eenmaal zo, en ik doe mijn best, meer lukt echt niet, en we leven in een zondige wereld waar je toch ook niet uit kunt stappen….en soms ook. maar we zijn toch door Christus bevrijd van de veroordeling door de wet, Jezus heeft toch voor ons de wet vervuld, en als wij geloven in Jezus, dan vergeeft God ons toch?

Eerder heeft de catechismus zelf ook die spanning al wel aangevoeld, en gewaarschuwd dat Gods genade en vergeving nooit excuus kunnen zijn om je neer te leggen bij de zonde en bij de onvolmaaktheid: “maar maakt deze leer de mensen niet zorgeloos en goddeloos?” 

“Nee”, was het antwoord van zondag 24, “want het kan niet anders of ieder die door waar geloof in Christus ingeplant is, brengt vruchten van dankbaarheid voort” –  zoals Jezus heeft gezegd dat je een boom leert kennen aan zijn vruchten, en Jacobus schrijft dat geloof dat niet door de liefde werkt, handen en voeten krijgt, geen echt geloof is, dood is en waardeloos.

Zo gaan we ook Paulus begrijpen die heeft gebroken met een leven van zichzelf opwerken tot volmaaktheid, en erkent er lang nog niet te zijn, maar wel verlangt en jaagt naar dat einddoel.

 Recht op het doel af!

1. dat vraagt een duidelijke keus : voor Christus en voor wat Hij belooft

2. dat is een dagelijkse strijd, vooral met mezelf: mijn zwakke plekken en blinde vlekken

3. dat is geen hopeloos project: dankzij de kracht van Christus en met hulp van Gods Geest

1. dat vraagt een duidelijke keus : voor Christus en voor wat Hij belooft

Het is best een heel persoonlijk – je zou haast zeggen: geëngageerd en emotioneel – verhaal. In het kort is het Paulus’ levensverhaal met als rode draad hoe Jezus zijn leven heeft veranderd. Niet uniek trouwens in de bijbel: dat boek dat over God maar minstens evenveel over mensen gaat, en dat is mooi en belangrijk want geloven is niet een theorie maar raakt heel ons leven.

Neem maar David in zijn psalmen met daarin de ups en downs van zijn leven en geloofsstrijd, neem de profeten die vaak een boodschap moesten brengen die hen door elkaar schudde en die ook hebben geleden onder verzet en vijandschap, neem de strijd die Job uitvocht met zijn vrienden én met God, en neem apostelen als Petrus en Paulus die veel lieten zien van zichzelf.

Dat heeft ook ons wat te zeggen: zijn we open over wat geloven voor ons betekent, wat we ervaren van Gods liefde, wat God gedaan heeft en doet in ons leven, maar ook wat we aan twijfels kunnen hebben en hoe we daarmee omgaan, en dat het soms een worsteling is…..

Ook dat valt eronder als Paulus schrijft: volg mij na, en kijk naar wie net zo leven als ik (vs.17) .  Want het is niet het verhaal van een modelgelovige die mijlenver uitsteekt boven jou en mij, maar het eerlijke verhaal van een mens met ook zijn zwakke plekken en blinde vlekken, met een verleden waarin zwarte bladzijden – ik heb de gemeente van Christus fanatiek vervolgd…

Het verhaal van een gelovige die dankzij zijn Heer op de goede weg is maar nog lang niet het doel heeft bereikt, en die weet dat er nog een weg te gaan is, met valkuilen en tegenslagen.

Kijk, en dan is de rode draad door dat levensverhaal van Paulus dat hij door Christus Jezus is gegrepen en dat daardoor zijn leven radikaal veranderd is: “het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft immers alles” – en dat voor iemand die – zoals hij dat ook hier en vaker eerlijk vertelt – vroeger dacht Jezus niet nodig te hebben en Jezus zelfs zag als bedreiging, als een godslasteraar en een overtreder van Gods wet: “ik heb de gemeente fanatiek vervolgd”.

Het keerpunt was zoals we wel weten dat moment dat Saulus onderweg naar Damascus om ook daar die lui van Jezus te vuur en te zwaard te bestrijden, letterlijk door Jezus gegrepen werd, bij de kraag gepakt en gearresteerd: jij bent een geschikt instrument in mijn dienst.

Van toen werd alles anders:  “Wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. Sterker nog, alles beschouw is als verlies. Omwille van Hen heb ik alles prijsgegeven; ik heb alles als afval weggegooid. Ik wilde Christus winnen en één met Hem zijn”. Dat lied dat we net gezongen hebben was Paulus uit het hart gegrepen:  “Als Hij maar van mij is en ik ben van Hem, laat ik alles staan, wil ik enkel zijn waar Hij is….volg ik Hem waar Hij zal gaan. En dan is mij om het even, heel het lichte, luide, aardse leven”. Christus overtreft alles!

Geloven niet als veel weten over, niet het aanvaarden van een aantal leerstellingen of het je houden aan een serie regels, maar echt houden van… en je helemaal toevertrouwen aan… en dan ook je Heer volgen waar Hij met je heen gaat, en alles loslaten wat daarbij in de weg zit.

Dan gaan we beter snappen wat Paulus zegt over zijn levensverhaal tot aan die ommekeer. Het lijkt wel of hij alles wat hij had meegekregen, aan de kant schuift als waardeloos: “alles beschouw ik als verlies…ik heb alles als afval weggegooid”, en dat is dan dat hij met acht dagen besneden was, en uit de stam Benjamin kwam en dat hij precies was in zijn dienen van God….

Stel dat ik zou zeggen: ik ben een paar dagen oud gedoopt en altijd lid van de kerk geweest en zelfs van de vrijgemaakte kerk en ik heb belijdenis gedaan en in Kampen gestudeerd en ik ben dominee geworden…maar ik zie nou in dat dat allemaal waardeloos is: weg ermee!  Wat zou u denken? Je kunt je indenken dat Paulus zich schaamt voor dat vervolgen van de gemeente….maar de rest?

Ja maar, zo bedoelt Paulus dat niet, en zegt hij het ook niet: alsof hij zich ervoor schaamt Jood te zijn, besneden te zijn; alsof de wetten die God via Mozes gegeven had, slecht zouden zijn, en alsof die Farizeese manier van leven alleen maar verkeerd zou zijn, wettisch, hypocriet…..nou, daar heeft Paulus wel andere dingen over geschreven – b.v. dat de wet ‘heilig is en rechtvaardig en goed’. En ook dat het Joodse volk de stamboom is waarop heiden-christenen a.h.w. later zijn ingeplant..

In Rom 3: 4 schrijft Paulus dat het een voorrecht is besneden te zijn en tot Gods volk te horen: “aan de Joden heeft God als eersten zijn woord toevertrouwd” – en in 9: 4 gaat hij erop door: God heeft de Israëlieten tot zijn kinderen aangenomen en aan hen zijn nabijheid, de verbonden, de wet, en de beloften geschonken; ja, en meer dan alles: uit dat volk is de Christus voortgekomen.  Prijs de HEER!

Daarmee zijn we precies waar Paulus heen wil, waar het  hem . waar het God -om gaat: om Christus. Al dat mooie van Jood zijn en de wet van God proberen na te leven, verbleekt bij wie Christus is;zoals een uitlegger het vergelijkt met de maan die ’s nachts licht geeft maar dat licht verbleekt en valt bijna weg als de zon gaat stralen – zo hier:  “het kennen van Christus Jezus mijn Heer overtreft alles”.

Niks negatiefs dus over afstamming, over besnijdenis, over de wet van Mozes – en wat ons betreft: over gedoopt zijn en een christelijke opvoeding en kerklid zijn en naar de kerk gaan en bidden – integendeel –  als het maar niet los komt te staan van dat allerbelangrijkste en allesbepalende: die band aan Christus, het vertrouwen dat je niks kan verdienen en hoeft verdienen maar dat Hij alles heeft verdiend; als maar niet mijn afkomst of inzet of vroomheid de overgave aan de Heer in de weg staat – en het wordt waar Paulus tegen waarschuwt: op vlees vertrouwen, het van jezelf verwachten.

Zondag 44 sluit daarop aan als er staat dat Gods geboden ons steeds weer voorgehouden worden om ons er toe te brengen dat we“onze zondige aard steeds meer leren kennen”  en “nog meer begeren de vergeving van de zonden en de gerechtigheid (vrijspraak) in Christus te zoeken”: Heer, ontferm U!

Dus nee, geen sprake van dat vertrouwen op vergeving en redding door het werk van Jezus ertoe zou leiden dat een christen tevreden is met zichzelf, en zich neerlegt bij dat onvolmaakte – zo van: we kunnen toch niet doen wat God vraagt, we zijn en blijven onvolmaakt, en God vergeeft wel  weer.

Paulus zegt juist:  ik ben er nog lang niet,  en dat zet  me aan om vol te houden en de finish te halen! Zondag 44 weer: “dat wij zonder ophouden ons inspannen” : achter Christus aan, recht op het doel af.  En dat niet om de hoofdprijs te verdienen,  maar om de prijs die al klaar ligt, in ontvangst te kunnen nemen: geloven is niet stilstaan en gearriveerd leven maar is de wedloop lopen die voor ons ligt.

En- lees Heb. 12: 2 – houd daarbij Jezus voor ogen , “de grondlegger en voltooier van ons geloof”.

2. dat is een dagelijkse strijd, vooral met mezelf: mijn zwakke plekken en blinde vlekken

In de bijbel wordt voor geloven vaak het beeld gebruikt van sport, een wedstrijd,  een wedloop. Vooral bij Paulus komt die beeldspraak regelmatig langs, ook in het hoofdstuk dat we net gelezen hebben: ik richt me op wat voor me ligt; ik ga recht op mijn doel af; volg mij na, broers en zussen…

In 1 Kor. 9 is het nog duidelijker: ren als de atleet die wint….voor een onvergankelijke erekrans; en in 2 Tim.4, terugkijkend en vooruitkijkend:“ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, nu wacht mij de krans van de gerechtigheid die de Heer aan mij zal geven op de grote dag”.

Kijk, en bij een wedstrijd – of dat nou hardlopen is, of wielrennen, schaatsen, of voetballen, hoort dat het inspanning kost, dat getraind moet worden, en ook dat het tegen kan zitten, en je kunt verliezen; en dus komt het aan op inzet, volhouden, en moet je als je gevallen bent, opstaan en weer doorgaan – want als je moedeloos aan de kant gaat staan, afhaakt, kom je nooit bij de finish.

Nou, dat is bij de wedstrijd van het geloof niet anders; de Heer zei van te voren: als je Mij wil volgen, moet je bereid zijn je kruis op je te nemen, jezelf te verloochenen, en Mij te volgen op mijn weg.

Als er een is die dat aan den lijve heeft ondervonden, is dat Paulus wel – die heel wat heeft moeten doorstaan en heeft moeten loslaten, vanwege zijn keus om helemaal voor Jezus zijn Heer te gaan – op het moment dat hij deze brief schreef zat hij om het evangelie in de gevangenis en dat was niet voor het eerst en niet voor het laatst – en hij heeft nog veel meer ontberingen en ellende doorstaan.

Vandaar dat hij schrijft over delen in het lijden van Christus en aan Hem gelijk worden in zijn dood – uiteindelijk is dat voor Paulus letterlijk werkelijkheid geworden – maar hij had het ervoor over, in de stellige verwachting dat het door lijden heen tot heerlijheid zou komen: “in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan” (11); en dat Christus terug zal komen uit de hemel om dan alles aan zich te onderwerpen en ‘ons armzalig lichaam’ aan ‘Zijn verheerlijkt  lichaam’  gelijk te maken (vss. 20-21).

Nou, en daarom kan wat de apostel meer dan eens in deze brief schrijft: wees blij in en met de Heer! Een hele opdracht maar vooral een hele opsteker met het oog op wat zo moeilijk kan zijn en zo tegen kan vallen, ook en juist voor mensen die willen geloven en de weg willen gaan achter hun Heer aan.

Het valt op dat Paulus zich niet liet neerdrukken door wat hem overkwam of door wat  mensen hem aandeden, dat hij ook niet negatief deed of agressief reageerde bij wat hem soms vanuit gemeentes voor de voeten werd gegooid, maar zich als echte volgeling van zijn Heer liet kennen – die als hij werd uitgescholden niet terug schold en als hij niet dreigde maar zelfs bad voor zijn vijanden – dat merken we ook Paulus – en ook daarover zegt hij dat we zijn voorbeeld moeten volgen en zo Jezus volgen…

Ja, en daar zit ook achter dat de apostel zichzelf kende en wist dat je als gelovige vooral een strijd hebt met jezelf – met je karakterfouten en valkuilen, met je blinde vlekken en je zwakke plekken.

Heel eerlijk is de apostel daarover in Romeinen 7 – Immers, ik besef dat in mij, in mijn eigen natuur, het goede niet aanwezig is. Ik wíl het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. 19 Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik”.

Zondag 44 is niet pessimistisch maar wel realistisch als er staat dat zelfs de allerheiligsten- die in onze ogen en misschien ook wel in eigen ogen een eind gekomen zijn op die weg achter hun Heer aan, dat zelfs zij die wij misschien als geloofshelden zien en eren – nog maar een klein begin hebben van de nieuwe gehoorzaamheid;  zoals Paulus met alles wat hij voor zijn Heer over had en had mogen doen en had doorstaan met beide benen op de grond bleef: “ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt.”

Dat is bescheiden maar niet als excuus bedoeld, zo van: ik ben nou eenmaal zo, de mensen en ook God moeten me maar nemen zoals ik ben – nee, het is juist een aansporing om vol te houden: dat wij zonder ophouden ons inspannen – om te vechten tegen zonden en zwakheden van onszelf, om open te staan voor de feedback van de Heer zijn wet, zijn bijbel- en de feedback van mensen om ons heen.

Ja, en om steeds te blijven bidden om kracht van boven: geloof, wijsheid, volharding – zodat we niet opgeven maar in de wedstrijd blijven, en dat samen, want de lat ligt hoog maar is niet onhaalbaar.

3. dat is geen hopeloos project: dankzij de kracht van Christus en met hulp van Gods Geest

Ik zei dat zondag 44 realistisch is maar niet pessimistisch: een klein begin is toch echt een begin. Daarmee zijn we heel wat verder gekomen dan in zondag 5 waar de vraag wordt gesteld of we als mensen kunnen volbrengen wat God vraagt: Hem volkomen liefhebben en ook elkaar liefhebben. Toen was het ontluisterende antwoord: nee, want naar mijn aard ben ik erop uit God en mijn naaste te haten – als enige uitweg werd gewezen “dat we door de Geest van God wedergeboren worden”.

Nou, en dat wil die Geest ook doen als we daarvoor openstaan en daarom vragen – hoor antw. 115: God bidden om de genade van de Heilige Geest, om steeds meer naar het beeld van God vernieuwd te worden = om steeds meer te gaan lijken op Christus onze Heer – kijk maar naar hoe dat ging met Paulus – neem een voorbeeld aan andere gelovigen – en help elkaar, laten we elkaar meenemen. Mooi dat Paulus het dan heeft over dat hij Christus wil kennen “en de kracht van zijn opstanding”.

Gelukkig: het is Goede Vrijdag geweest en Pasen – verbonden met Christus de Opgestane kunnen ook wij opstaan, elke dag, tot dat nieuwe leven – op weg naar de dag dat echt alles nieuw wordt!

    Als we in Jezus’ voetsporen gaan, en zijn leven ons leven wordt!                

                                                          amen       

liturgie morgendienst

zingen:    Ps. 108: 1,2

wet van de HEER

zingen:    Ps. 119: 1,3

gebed

Schriftlezing:  Filipp. 3:1- 4:1  

zingen:    Lied 455 (1,2,3)

verkondiging:  zondag 44

zingen:    Ps. 119: 64,65

gebed

collecte

zingen:   Lied 293: 1,3

zegen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *