Geloof werkt!

Zondag 32 Heid. Catechismus
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
“Waarom moeten wij goede werken doen?”
Dat lijkt een gekke vraag, nota bene gesteld door een christen aan andere christenen: is het eigenlijk wel zo belangrijk hoe je leeft, hoe je je gedraagt, wat je doet en laat?
Nou zeg, daar draait het toch juist allemaal om elke dag: dat je laat zien wie je bent, dat mensen kunnen merken dat je christen bent, dat we als christenen het verschil maken? De bijbel heeft het daar doorlopend over, en gebruikt er allerlei beelden voor, zoals dat je aan de vruchten kunt zien of een boom ziek of gezond is, en dat je je talenten moet gebruiken, en dat je anders bent dan wie niet bij Jezus hoort, en dat het God erom gaat dat je wordt vernieuwd naar zijn beeld, en hoe vaak wordt niet bekering praktisch ingevuld: dat je God weer gaat liefhebben en je naaste – en vul zelf maar verder in… Is het dan niet vragen naar de bekende weg: waarom moeten wij goede werken doen?

Nee, toch niet, daar zit een en ander achter waarover eerst kort, als aanvliegroute. Let eerst even op hoe het hier staat: waarom moeten wij nog ‘goede werken doen’. Zeker in de tijd van de catechismus had dat een heel speciale klank: dat klonk rooms. Goede werken, dat was wat bij de roomsen in de loop van de eeuwen was geworden tot een heel systeem van je zonden afkopen en je plekje in de hemel verdienen, en daarvoor betalen aan de kerk, en je dingen ontzeggen, en veel bidden, en vasten… je moest je best doen en allerlei plichten nakomen, en dan kwam je er hopelijk ooit.

De Reformatie brak met dat hele systeem van werkheiligheid,  met ook veel schijnheiligheid en tegelijk veel angst wat het was niet gauw goed en nooit genoeg en je deed zomaar iets verkeerd – mensen werden zelfs gedreven tot zelfkwelling en gingen eraan kapot. We kennen denk ik wel die verhalen van Luther toen hij nog een jonge monnik was en toen hij nachten lag te bidden op zijn blote knieën in een koude cel, en maar niet tot rust kwam want ‘o mijn zonden, mijn zonden’ , en hoe vind ik ooit  een genadige God?

Gelukkig heeft Luther Gods genade mogen ontdekken, toen de bijbel echt voor hem open ging en daarmee de deur naar het paradijs – precies die deur die de catechismus hier nog even kort en bondig onder woorden brengt, als samenvatting van wat tot nu toe is langs gekomen: “nu wij uit onze ellende, zonder enige verdienste van onze kant, alleen uit genade, door Christus verlost zijn”.  Niks afkopen dus, niks verdienen van Gods liefde en je plekje in de hemel, maar: we zijn verlost, uit genade, door Christus! Dus hoef ik niet meer te presteren, niet te betalen, en ook niet mijn leven lang te blijven twijfelen en niet te wanhopen, en me niet af te tobben om mezelf tot iets op te werken maar ik mag geloven. zoals ik ben, ontvangt U mij, reinigt, vergeeft, omarmt U mij…..

Maar hoort u dat dan wel goed, want in die liedregels staat ook:  “reinigt U mij”. En meteen erachter aan: “vervult, verlicht, verwarmt Gij mij” – en dat is heel wat. Dat is eigenlijk in een paar woorden het antwoord van zondag 32 op die op het eerste gezicht rare vraag waarom we als christen goede werken (moeten) doen. Dat is niet om toch weer iets te moeten goedmaken of verdienen, laat staan om mezelf neer te zetten of iets van mezelf aan God aan te bieden;  wat toch altijd ver onder Gods maat blijft, en waarik ik anderen en mezelf steeds teleurstel.

Nee, ook nu valt alle licht niet op mijzelf maar op die Heer die mij kocht en redt: “omdat Christus  ons niet alleen met zijn bloed gekocht en vrijgemaakt heeft, maar ons ook door zijn Heilige Geest  vernieuwt tot zijn beeld” – zeg maar: omdat mijn Heer geen half werk levert en mij laat zoals ik ben, maar zijn werk afmaakt en mij maakt tot een ander, beter mens, tot die mens zoals ik ben bedoeld…..zodat het goede doen geen moeten meer is maar bij mij past: ik wil niet anders meer!

Anders gezegd: geloven is geen werken maar geloof werkt wel – zoals Paulus ergens het heeft over geloof dat door de liefde werkt, actief is, en vruchtbaar.

Geloof werkt
1.  door liefde
2.  in daden
3.  tot zegen

1. Geloof werkt:  door liefde
Eigenlijk sluit dat mooi aan bij vanmorgen toen het ook ging over geloof én liefde. In 1 Kor. 13 schrijft Paulus ook dit: “al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn” – nee, want met al je geloof was je dan met jezelf bezig in plaats van gericht op God en op mensen om je heen – Paulus zou zeggen: je bent er alleen zelf bij gebaat, wat hebben anderen, de gemeente, eraan? Jakobus tapt uit hetzelfde vaatje als hij aan de hand van praktische voorbeelden laat zien dat je wel kunt denken geloof te hebben, maar dat anderen en ook jijzelf – en God – daar niets aan hebben als je niet je geloof te merken is:  in hoe je omgaat met je man of je vrouw, je kinderen,  in hoe je bent op school of op je werk, in hoe je praat met en over anderen (Jak. 3 gaat uitvoerig over spreekzonden), in hoe je je geld besteedt…enz.

Zondag 32 noemt dat de ‘vruchten van het geloof’  en heeft het erover dat als je gered bent door de Heer Jezus, zonder dat verdiend te hebben, je hele leven daar anders van wordt – je zult maar van een zekere dood gered zijn, dan vergeet je dat nooit meer en dan vergeet je nooit meer je redder, en dan doe je er alles aan dat te laten merken. Ja en dan ga je ook veel bewuster leven, en ben je dankbaar voor elke dag die je krijgt. Nog eens: niet op eigen kracht maar omdat Christus door zijn Geest dat in me werkt.

Jakobus komt dan met praktische voorbeelden van hoe geloof werkt, wat het uitwerkt. Als zondag 32 het erover heeft dat Christus door zijn Geest ons vernieuwt naar zijn beeld, betekent dat dat we steeds meer (willen) gaan lijken op wie Hij is en wat Hij deed en doet. Dat maakt b.v. dat je met andere ogen om je heen kijkt in de wereld en naar andere mensen, en dat je dan ook je anders gaat opstellen en anders gaat gedragen: begripvol, liefdevol – denk maar aan hoe Jezus de mensen benaderde en aan hoe Hij naar u en naar jou kijkt.

Weer, dat gaat niet vanzelf, daar gaat nog veel mis, in de samenleving en ook in de kerk. Jakobus waarschuwt tegen het beoordelen van mensen en groepen mensen op hun uiterlijk, hun status, hun maatschappelijke positie – concreet hier: rijken krijgen een ereplek en een voorkeursbehandeling – nog altijd kun je oude kerken zgn herenbanken zien die rijke mensen kregen omdat ze bij de bovenlaag van het dorp hoorden en veel invloed hadden – dat functioneert niet meer zo maar stel dat hier ineens een zwerver binnenkomt, een dakloze – hoe reageer je? Zeg je: kom maar mee, ik kom wel naast u zitten – of schrik je en loop je er met een boog om heen? In het algemeen: hoe vangen we mensen op die voor het eerst of af en toe komen: groeten we hem, spreken we haar aan, maken we even kennis, of zoeken we gauw ons eigen veilige plekje op….?

In onze tijd telt meer dan geld hoe je eruit ziet, hoe je scoort in de groep, hoe je gebekt bent. Wat in onze samenleving ook actueel is, dat is het elkaar indelen en beoordelen op grond van afkomst of de groep waar je bij hoort: die Marokkanen, die aso’s, die lui van….en dan hebben
we iemand al ingedeeld en zomaar afgeschreven zonder ons in de ander te verdiepen. Misschien speelt dat in de kerk minder een rol maar dan moeten we oppassen dat we niet vooral zien staan die we al goed kennen: familie, vrienden, wie net zo denken als wijzelf… en dat iemand die niet in ons plaatje past zomaar minder in tel is, dat we met hem of haar niet echt in gesprek gaan maar wel een oordeel hebben op grond van de buitenkant, van gedrag dat we constateren zonder de achtergrond en de motieven te kennen – en dat wie anders is – uiterlijk, of qua geaardheid, of in manier van denken – zich niet echt geaccepteerd voelt.

Laten we de waarschuwing van Jakobus ter harte nemen:  “onbarmhartig zal het oordeel zijn
over wie geen barmhartigheid heeft bewezen; maar de barmhartigheid overwint het oordeel” .
Het is ook goed te bedenken dat God het hart kent, de binnenkant, van onszelf en die ander.
Dat zal ons voorzichtig maken, ook dat leert Jezus ons: oordeel niet, om niet zelf te worden
geoordeeld en veroordeeld – want met  de maat die we bij anderen aanleggen, meet God ons.

In vers 8 wordt het zelfs genoemd “het koninklijke gebod” – de grondwet van Gods rijk – dat we de naaste lief zullen hebben als onszelf, en dat wordt niet beperkt tot wie ons ligt, wie in ons kringetje past, met wie we goed kunnen opschieten en zo fijn kunnen praten, met wie we het zo eens zijn – nee, we weten dat onze Heer zelfs ons opdraagt onze vijanden lief te hebben en voor ze te bidden, het goede voor hem of haar te zoeken – zoals Hij zelf tot op het kruis gedaan heeft, en zoals Hij ons liefheeft, zo zelfs dat Hij zijn leven voor ons over had. Voor ons die net zo goed als al die anderen zondaars zijn, en alleen gered door Gods liefde.

2. Geloof werkt:  in daden
Je kan zeggen dat dat het grote thema is van Jakobus, en misschien wel de aanleiding om deze brief te schrijven, door de ervaring geleerd dat geloven zomaar iets wordt van het hoofd bij de een en van het gevoel bij de ander – en dat is prachtig, zeker als hoofd en hart samengaan. Geloof is  volgens dat bekende antwoord in zondag 7 “een stellig weten waardoor ik alles voor betrouwbaar houdt wat God ons in zijn Woord heeft geopenbaard” – daar hoort bijbelstudie bij en daarom is theologie mooi en belangrijk om de bijbel en wat God ons belooft en geeft en van ons vraagt steeds beter te leren kennen – en geloof is ook (gaat zondag 7 verder) “een vast vertrouwen dat de Heilige Geest door het evangelie in mijn hart werkt” – en dat is ook gevoel,  emotie, dat raakt je als het goed is en dat doet een mens wat en doet veel met een mens – dat gaat er wat gebeuren!

Jezus roept ons op om God zijn Vader – onze Vader! – lief te hebben ‘met heel ons hart en met heel onze ziel en met heel ons verstand en met heel onze kracht’. Zo staat het al in Deut. 6, en Jezus herinnert er aan, zoals we dat vinden in Marc. 12. Een wetgeleerde die dat hoorde stemde er helemaal mee in, en voegde er nog dit aan toe: “en onze naaste liefhebben als onszelf betekent veel meer dan alle brandoffers en alle andere offers”. De Heer prees hem voor die reactie: “u bent niet ver van het koninkrijk van God”. Waar staan wij? Wat doen wij met dat laatste vers uit Jakobus 1 : “voor God, de Vader, is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven”.  En dat wordt dan verder in hoofdstuk 2 concreet gemaakt, b.v. voor de verhouding armen-rijken, de zorg al of niet voor wie geen eten of kleren heeft, heel praktisch dus. Terwijl wij als we worden gevraagd naar wat echte dienst aan God is, eerder zouden beginnen met kerkgaan en bijbel lezen en bidden – en bij oppassen voor ‘de wereld’  – waar denk jij dan eerst aan? Jakobus gaat in die nadruk op christen-zijn in de praktijk en geloven-met-de-daad best erg ver. Het lijkt af en toe zelfs toch weer wat de kant op te gaan van de joodse werkgerechtigheid en de latere roomse goede-werken- leer, b.v. als Jakobus schrijft: “u ziet dus dat iemand rechtvaardig wordt verklaard om wat hij doet, en niet alleen om zijn geloof” – dus toch weer: loon naar werken?

Luther kon daar helemaal niet mee uit de voeten, en dat is ook wel weer te snappen vanuit zijn verleden van zich afbeulen om te verdienen bij God en zijn ontdekking dat je gered bent door Jezus – geleerd van Paulus die schrijft dat een mens niet door werken maar door genade is gered. Luther heeft zelfs een keer geschreven: “De brief van Jakobus is geschreven door een jood, die wat de christenen betreft, de klok heeft horen luiden maar niet weet waar de klepel hangt. Hier in Wittenberg hebben wij Jakobus uit de theologie gegooid, wij hebben hem bijna uit de bijbel gegooid”.

Gelukkig is dat niet gebeurd en is Luther later toch wat op dit vernietigende oordeel teruggekomen. Want het is juist prachtig, die balans: tussen aan de ene kant denken dat je zelf heel goed je best moet doen om te verdienen bij God, en aan de andere kant een geloof als alleen maar iets van het instemmen met bepaalde waarheden en het je houden aan wat regeltjes, terwijl verder alles in je leven bij het oude blijft – juist Paulus is daar fel op: hoe recht in de leer je ook bent, hoe vast je ook overtuigd bent dat Jezus voor je zonden is gestorven, zonder liefde is het niks en helpt het je niks.

Jakobus heeft het over geloof zonder daad dat dood is, steriel, onvruchtbaar – terwijl echt en levend geloof door daden volmaakt wordt, in de praktijk effect heeft: geloof en daden gaan hand in hand. Precies datzelfde benadrukt Paulus als hij schrijft over geloof dat door de liefde werkt, en over vruchten van het werk van Gods Geest, en ook: we zijn dood voor de zonde, maar levend voor God.

Ja, en de Heer zelf: “niet iedereen die ‘Heer, Heer’  tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader” (Matt. 7). En Jakobus in die lijn: “alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord heeft, ook doen” (1:22)
Ja, want geloof is relatie, en als je van iemand houdt, wordt je leven er anders van, mooier, beter. Daar wordt die ander rijker van – dat gaat de omgeving merken – en wat dacht je van jezelf?

3.  Geloof werkt:  tot zegen
Zondag 32 kijkt drie kanten op als het gaat om het positieve effect van een christelijk leven: dat we God laten zien dat we dankbaar zijn voor onze redding en dat Hij zo eer van zijn werk krijgt;   dat wij zelf daar anders van worden, en sterker worden in ons geloof, blijer en rijker; en als derde dat de mensen om ons heen aan ons merken dat geloven positief uitwerkt – en als God het geeft wekt dat nieuwsgierigheid op en respect en werkt het aanstekelijk. Dat hoeft niet meteen in die zin dat die ander ook christen wordt en ook in de kerk komt – als dat gebeurt is dat natuurlijk prachtig – maar mensen die proberen uit liefde te leven en daardoor anders omgaan met hun medemensen, anders omgaan met hun werk en hun geld en hun bezit, anders omgaan met teleurstellingen en verdriet, zulke mensen kunnen tot veel zegen zijn voor hun omgeving en de samenleving – die worden daar ook anders van, en dat kan werken als een olievlek, of liever: als zaadjes die opkomen tot nieuwe bloemen.

Denk aan dat voorbeeld van Jakobus over eten geven aan wie honger heeft en kleren aan wie kou lijdt en geen geld heeft om een nieuwe jas te kopen – vertaald naar vandaan: zorg voor asielzoekers, daklozen, het werk van Present en de Voedselbank en in de Steiger, de projecten van De Verre Naasten, Redt een Kind, en andere hulpverleningsprojecten, en ook wat we geven voor andere goede doelen – het lijken druppels op een gloeiende plaat maar het zijn zaadjes van een andere nieuwe wereld   , voortekens van Gods rijk – en nu al helpt het – op hoe kleine schaal ook – mensen op weg, en kan het levens redden.

Nou, en daar wordt je zelf ook rijker en blijer van, en -zondag 32 – zekerder over wat je geloof waard is en dat geloven echt werkt, dat het maar niet iets is voor de zondag en voor vrome momenten, ook niet iets aan van nou eenmaal zo opgevoed en het zo gewend zijn, maar echt een ander leven – het heeft zin om te geloven, geloven doet er toe!  geloof werkt!

amen

liturgie middagdienst zondag 1 september 2013
votum en groet
zingen:           Lied 322: 1,4,5,6   (LvdK)
gebed
Schriftlezing:    Jakobus 2
zingen:           Gz. 9 (1,2,3)
verkondiging:  zondag 32  ‘Geloof werkt’
zingen:           Gz. 141: 1,2
geloofsbelijdenis
zingen:            Gz. 141: 3
gebed
collecte
zingen:            Ps.67: 1
zegen
amen:              Lied 456: 3    (LvdK)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *