Wie heeft de sleutel(s) in handen?

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeder en zusters,
Wie heeft de sleutel(s) in handen? Nou, de man die u hier ziet is Petrus, misschien had u dat al begrepen. Het is een van de ontelbaar vele afbeeldingen van Petrus met een sleutel of met sleutels. In de loop van de eeuwen is de apostel heel vaak zo gebeeldhouwd of geschilderd.

Dat gaat terug op de uitspraak van Jezus in Matteüs 16: 18-19 – waar ook zondag 31 zich op beroept: “En ik zeg je:  jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.”

Die uitspraak is de basis voor de rooms-katholieke opvatting dat Petrus door Jezus tot zijn opvolger werd aangesteld – vandaar die sleutels als symbool van leergezag en bevoegdheid om gezag uit te oefenen over de kerk en zelfs in de wereld (vaak werd Petrus met twee sleutels afgebeeld) – en ook dat Petrus die bevoegdheid aan de pausen als weer zijn opvolgers zou hebben doorgegeven.

Petrus geldt als de eerste bisschop van Rome en de eerste paus -hieraan ontleent de paus zijn gezag. Nou en op die tekst gaan ook de verhalen en de afbeeldingen terug van Petrus met een sleutel in de hand als een soort portier bij de hemelpoort om je binnen te laten of buiten te laten staan. Je kunt in Hoorn een poortje vinden met een afbeelding van Sint Pieter – Petrus – met een sleutel.

 

Zondag 31 gaat met wat de Here Jezus tegen Petrus zei een andere kant op: de kerk heeft de sleutels in handen gekregen want het gaat niet om de persoon van Petrus maar om zijn belijdenis dat Jezus

de Christus is en Gods Zoon, en de kerk die op die rotsvaste belijdenis van Petrus is gebouwd.

Calvijn legt de uitspraak van Jezus zo uit dat de dienaars van het evangelie als het ware de deurwachters van het koninkrijk der hemelen zijn omdat zij er de sleutels van dragen:

“wij weten toch dat de deur des levens ons niet anders geopend wordt, dan door het woord van God”.

 

Zondag 31 zit op diezelfde lijn als gezegd wordt het Gods rijk open gaat als mensen de boodschap

van het evangelie van Gods redding door Jezus in geloof aannemen, en dicht blijft of dicht gaat

als ze het evangelie verwerpen – dus niks Petrus aan de hemelpoort maar wat we lezen in Joh 3. 18:

“wie in Hem –Jezus Gods Zoon – gelooft wordt niet veroordeeld, wie niet gelooft, is al veroordeeld”.

Zondag 31 zegt het zo: “naar dit getuigenis van het evangelie zal God oordelen“, nu al, en straks ook.

Daarom zou ik willen verdedigen – zonder iets af te doen aan de eindbeslissing die in handen ligt van

onze Heer – Hij komt om te oordelen /de Vader heeft het oordeel aan de Zoon toevertrouwd – en aan het belang van de prediking in en door de kerk – dat u en jij zelf de sleutel(s) in handen heeft –

want beslissend is hoe je reageert op die uitnodiging die een appèl is: laat je met God verzoenen.

Dat klinkt best ernstig eigenlijk: alsof God boos is op je, alsof er iets goed te maken valt – maar is

God geen liefde dan, en – denk weer aan die sleutels: staat Gods deur niet altijd open voor je dan?

Dat haakt misschien ook wel in zondag 31: over een deur die open gaat maar ook dicht kan slaan,

over de toorn van God en eeuwig oordeel en over mensen – een kerk – die andere mensen buiten de deur zetten – waar halen ze het recht vandaan? – en beterschap bewijzen: ben ik niet goed genoeg?

Het is niet populair, in onze tijd niet, maar nooit geweest: dat ik om bij God binnen te kunnen komen,

me zou moeten bekeren, zou moeten veranderen, dat zonder de goede sleutel de deur dicht blijft.

 

Toch is dat precies waar het evangelie over gaat en waar het in het christelijk geloof om draait.

Jezus heeft het een keer kernachtig en glashelder zo gezegd: “Waarachtig, ik verzeker u: alleen wie opnieuw geboren wordt kan het koninkrijk van God zien” – en nog eens, desgevraagd: “Waarachtig,

ik verzeker u: niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en Geest” – iedereen heeft een nieuw begin nodig, en een nieuw  leven in relatie met God en mensen.

Bij de doop van een pas geboren kind wordt al gezegd dat je al schuldig bent als je geboren wordt

en dat God je zo niet kan accepteren: “Je kunt zijn koninkrijk alleen binnengaan is als je opnieuw geboren wordt en een nieuw leven krijgt”…”Alleen Jezus Christus kan dat, door je vuilheid af te

wassen en je een nieuw leven te geven” – in andere woorden is dat: “laat je met God verzoenen“.

Denk maar terug tot dat allereerste begin toen de mens bij God wegliep en de deur achter zich

dicht sloeg – en toen als gevolg daarvan het paradijs op slot ging met een gewapende wacht, om

de weg naar de levensboom te bewaken want God wilde niet dat de zonde eeuwig zou blijven.

Zoals in die psalm: de aarde wordt van alle zondaars rein, en goddelozen zullen niet meer zijn.

Alleen kan geen mens zo’n wereld voor elkaar maken, en verzoening met God tot stand brengen.

 

Ik kwam de oorspronkelijk versie tegen van een oud kinderliedje, dat van witte zwanen en zwarte zwanen, en dat gaat dan zo:

Witte zwanen, zwarte zwanen!
Wie gaat er mee naar engelland varen?
Engelland is gesloten
De sleutel is gebroken
Is er dan geen timmerman
Die de sleutel maken kan?

U voelt het aankomen: Engelland is het rijk van God – en die timmerman die de sleutel kan maken

en heeft gemaakt – die de deur naar God open zet –  is Jezus uit Nazaret, Gods eigen zoon.

Die zegt: wie in Mij gelooft gaat niet verloren, zal niet sterven, maar krijgt weer dat eeuwige leven.

En Hij geeft zijn apostelen en zijn kerk – maar ook u en jou – de sleutels in handen die toegang geven

tot het huis van Vader – eigenlijk bij de doop al waar Hij je als kind dat Hij zoals je ter wereld kwam

niet zomaar kan accepteren maar je om Jezus toch aanneemt als zijn kind en zelfs zijn erfgenaam.

Ja en als Vaders kind mag je steeds maar weer en met alles wat je bezighoudt en waar je mee zit

en wat je hebt leren zien als zonde en schuld bij God aankloppen bij Hem – Jezus spoort je daartoe

aan en spreekt je moed in: “Als je bidt zal Hij je geven, als je klopt op de deur zal Hij opendoen”.

En weer, dat is niet omdat en als wij het zo goed doen, zo netjes leven of zo trouw de Heer dienen, maar het is alleen om Jezus, want Hij baande ons de weg om weer bij God te komen, Hij is de deur.

 

Dan is geen vraag meer hoe dat nou zit met die deur en die sleutels – en dat God toch liefde is.

Paulus hamert daar juist op, dat dat de kern is en dat zijn drive is: “wat ons drijft is de liefde van

Christus , omdat we ervan overtuigd zijn dat één mens voor alle mensen is gestorven….”   en:

“God heeft ons door Christus met zich verzoend, en ons de verkondiging daarover toevertrouwd”.

Zeg maar: Jezus is de deur naar God, naar zijn rijk, en zijn evangelie is de sleutel op die deur:

geloof in Jezus als je Redder en je Heer, en je bent gered, de deur gaat voor je open, steeds weer.

Zondag 30 zegt: elke keer als je de belofte van het evangelie met waar geloof aanneemt, de belofte dat al je zonden je door God om wat Jezus deed,  werkelijk vergeven zijn, gaat de deur open….

Maar ook: als je die keus niet maakt, als je die sleutel thuis laat of weg maakt, blijft de deur dicht.

Paulus waarschuwt daartegen: laat de goedheid die God u bewijst, niet tevergeefs zijn.

God biedt zijn liefde aan, zijn hulp, zijn redding, elke keer als je over Hem hoort, elke keer als je de bijbel opendoet, elke keer als er gepreekt wordt, gedoopt, avondmaal gevierd -en dan zegt Hij (6:2):  “Wanneer de tijd daarvoor gekomen is, luister Ik naar je, op de dag van de redding help Ik je”.

En wanneer is dat dan, hoe lang hebben we nog?

Nou, er is wel haast bij, zegt God: “nu is de tijd daarvoor gekomen, nu is de dag van de redding”.

Dus is de boodschap voor u en jou en mij dat het nog niet te laat is maar het wel zaak is de tijd van de genade goed te gebruiken en die niet ongebruikt voorbij te laten gaan – hoor weer Paulus: “God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij: laat u met God verzoenen”. Doe het vandaag nog!

 

Kijk, dan wordt elke dag cruciaal – niet alleen als het avondmaal is, niet alleen op zondag in de kerk.

Om weer even op die sleutels terug te komen – ik kwam het voorbeeld tegen van huissleutels die je kunt bijmaken zodat alle leden van het gezin als ze wat groter worden zelf binnen kunnen komen.

Maar dat moeten het wel exacte kopieën zijn want anders blijft de huisdeur hermetisch gesloten.

Christus gaf de sleutel van het huis en het rijk van zijn Vader in handen van Petrus en de andere apostelen – de moedersleutel zogezegd – en alle latere sleutels zijn naar dat model gemaakt als

het goed is – en zo niet, dan past de sleutel niet, dan versper je zelfs mensen de toegang tot God.

 

Ja en kijk dan verder dan naar de kerkdienst en de preek op zondag – naar dominees en ouderlingen.

Vorige week hoorden we over Timoteüs en over zijn gelovige oma en moeder, cruciaal voor zijn latere leven, zeg maar: die Loïs en die Eunike hadden een sleutelpositie in het leven van Timoteüs.

Zoals je als vader en moeder een sleutelpositie hebt voor je kinderen, wat ook geldt als je voor de klas staat, een jeugdclub leidt, gesprekken hebt met collega’s, christen wilt zijn op je werk of in de

buurt, gaat stappen met je vrienden, op het sportveld tussen anderen speelt, en samen in de kerk.

Is je drive dan net als bij Paulus de liefde van Christus, ben je deur die open is tot op God of een potdichte deur – reik je anderen de sleutel aan – of maak je door je woorden of gedrag die sleutel

weg of stuk?     Wat kan het cruciaal zijn, wat hebben we allemaal elke dag een sleutelpositie.

Ik las dat we zondag 31 vaak van ons af horen of lezen: laat er maar goed gepreekt worden, met

de puntjes op de i, en de ouderlingen moeten de mensen de wacht aanzeggen en tucht oefenen.

Maar – merkt die schrijver op – “wat is dat waard als wij dat niet  als gemeente samen dragen”?

Vergeet niet die insteek van Paulus die uit ontzag voor de Heer en vanuit de liefde van Christus

wie maar horen wilde probeerde te overtuigen van de rijkdom en de ernst van het evangelie.

 

Dan komt ook de ’tucht’ op de goede plek te staat: geen bemoeizucht, niet wie niet sporen in onze ogen kneden naar ons model en als dat niet lukt, ze afschrijven en uitschrijven, maar juist vanuit de liefde van Christus voor al Gods kinderen naast ze gaan staan, en elkaar proberen vast te houden.

Het woord ’tucht’  komt van trekken en dat is het tegenovergestelde van afstoten en wegjagen.

Ja en weer:  schuif niet dat opzoeken en aanspreken en waar nodig waarschuwen van je af op

de ouderlingen, maar begin bij waar je zelf kansen ziet en een taak op je af ziet komen, zoals

zondag 30 dichtbij huis begint:  wie zich onchristelijk gedraagt wordt eerst bij herhaling broederlijk

(het mag natuurlijk ook zusterlijk – en in elk geval liefdevol – daar ben je broer, zus voor – vermaand.

Dat is altijd erop gericht dat die ander de goede kant op groeit, terugkomt, op weg geholpen of

overeind geholpen wordt;  niet door iemand die het beter weet en beter doet maar door een

medereiziger die zich net zo goed zondaar weet en zo graag samen op wil blijven trekken: we hebben jou ook nodig, we missen je; want elk lichaam lijdt als een ledemaat afsterft of wordt geamputeerd. En ook: je mag mij ook aanspreken op waar ik fout zit, vertel me maar als ik het niet goed zie of doe.

Ook naar wie nog buiten zijn of er buiten zijn geraakt, drijft als het goed is ons niet eigen gelijk en zorg voor eigen toko, maar de liefde van Christus: God wil de wereld met zich verzoenen, en jou ook!

 

Niet Petrus staat straks aan de hemelpoort om toe te laten of buiten te laten staan. Je hebt zelf de gouden sleutel in handen.  Als je die gelovig gebruikt, kom je straks niet voor verrassingen te staan.

amen

Liturgie middagdienst zondag 23 juni 2013
votum en groet
zingen:     Ps. 86: 5
avondmaalsformulier IV
zingen:     Ps. 86: 4
Schriftlezing:  2 Kor. 5: 11- 6: 2
zingen:     Lied 32: 1,2,5
verkondiging: zondag 31
zingen:    Gz. 179a (wisselzang)
gebed
collecte
zingen:    Lied 437 (1,2,3)
zegen

liturgie middagdienst zondag 23 juni 2013

votum en groet

zingen:     Ps. 86: 5

avondmaalsformulier IV

zingen:     Ps. 86: 4

Schriftlezing:  2 Kor. 5: 11- 6: 2

zingen:     Lied 32: 1,2,5

verkondiging: zondag 31

zingen:    Gz. 179a (wisselzang)

gebed

collecte

zingen:    Lied 437 (1,2,3)

zegen

One comment to “Wie heeft de sleutel(s) in handen?”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *