liturgie morgendienst zondag 16 juni 2013
(gezongen) votum en groet
zingen: Gz. 19 (met koor)
wet van de HEER
zingen: Ps. 135: 1,8
gebed
Schriftlezing: 1 Tim. 4: 6- 16
zingen: Lied 100: 1,2,12,13,16
verkondiging: 1 Tim. 4: 12 Goed voorbeeld doet volgen
zingen: Gz. 163 (1,2,3)
bevestiging ouderling en diaken
zingen (staande, met koor): Ps. 134: 3
gebed
collecte
zingen: Gz. 131: 3,4,6,9
zegen
amen: Lied 456: 3
————————————————————————————————————————-
Beste broeders Hospers en Wimmenhove, broeders en zusters, gemeente van onze Heer,
‘Je jeugdige leeftijd’ – nou ja, maar zo jong toch ook weer niet: bijna of al wat langer dertiger..
Je moet weten dat in de tijd dat dit geschreven werd, mensen beneden de vijftig nog tot
de junioren gerekend werden, anders dan tegenwoordig nu je boven de 30 al voor heel
wat banen te oud en te duur geacht wordt, laat staan als je een vijftiger of zestiger bent.
Ja, en als je dus in de tijd van Paulus dan als dertiger iemand van boven de vijftig ergens op
zou willen aanspreken, laat staan een oudere de les zou lezen, waar haal je het lef vandaan:
jij komt net kijken, dacht je het beter te weten dan ik met zoveel meer levenservaring …..?
Dat verklaart waarom de al oudere Paulus de dertiger Timoteüs een hart onder de riem steekt
en hem meegeeft dat hij zich niet als nog te jong moet laten afserveren, want als je
van God een taak krijgt, is niet je leeftijd bepalend maar de roeping van God zelf.
Nou, dat mogen jullie ook ter harte nemen voor jullie werk als ouderling of diaken.
Want als is het waar dat jullie niet meer piepjong zijn, het is wel voor jullie alle twee
voor het eerst dat deze taak in de kerk op je afkomt, en dus missen jullie nog de ervaring –
maar dat is geen reden om minder serieus genomen te worden of je te laten wegdrukken.
Eerder al kwam Paulus op voor zijn leerling en medewerker die hij naar Efeze had gestuurd om
daar als voorganger te werken, en hij schreef aan de gemeente daar:
“Zorg ervoor dat u Timoteüs niet afschrikt wanneer hij bij u komt, want hij werkt net als ik ten dienste van de Heer. Dus niemand mag op hem neerzien. Zorg er ook voor dat hij veilig naar mij
terug kan reizen, want ik zie naar hem uit, net als de andere broeders en zusters.” (1 Kor. 16: 10-11)
Hier is de spits net wat anders dan in de brief aan de kerk van Efeze – wat ook voor de hand ligt
want daar spreekt Paulus de gemeenteleden toe, en in deze brief wordt Timoteüs aangesproken:
“Sta niemand toe dat hij vanwege je jeugdige leeftijd op je neerkijkt” – Timoteüs ,dat moet je
niet laten gebeuren, dat is niet iets dat je overkomt maar daar kun je zelf het nodige aan doen.
En let er dan op wat Paulus aan adviezen meegeeft aan Timoteüs voor zijn houding en voor
zijn werken in de gemeente, om ervoor te zorgen dat zijn nog jong zijn hem niet in de weg zit.
Dat is in elk geval niet dat hij zich vooral moet laten gelden als iemand die ook best al heel wat
weet en heel wat kan, ook niet dat hij op zijn ambtelijke strepen moet gaan staan: maar ik ben
nou eenmaal door God geroepen, ik ben ambtsdrager, en dus moet je mij serieus nemen en
moet je naar mij luisteren! Je herkent het wel: maar ik ben je wijkouderling of je wijkdiaken.
Je weet je zwak, misschien in de hoek gedrukt of aangevallen, en je maakt je daarmee sterk.
Maar dat is nou net niet de houding die past als je geroepen en gestuurd wordt van God uit.
In vers 6 heeft Paulus het over die houding: “wanneer je dit de broeders en zusters voorhoudt” –
en dan is ‘dit’ wat in het eerste deel van de brief is langs gekomen vanuit het evangelie – “zul je
een goed dienaar van Christus Jezus zijn” – de houding die je past als God je een taak geeft, is
de houding van dienstbaarheid – tegenover je Opdrachtgever en ook tegenover elkaar – en
dat wordt in ons tekstvers meer concreet uitgewerkt voor Timoteüs maar ook voor ons/jullie.
Wat helpt om te voorkomen dat ze op je neer zouden kijken, zegt Paulus tegen Timoteüs ( b.v. omdat jij heel wat jonger bent dan die ander, of nog niet zoveel ervaring hebt) dat is niet op je tenen gaan lopen om jezelf maar te bewijzen of op je strepen gaan staan en je laten gelden vanuit een bepaalde gezagspositie- maar, zoals in de tekst staat: “wees voor de gelovigen een voorbeeld”.
Daar kun je achter horen dat je het respect dat je mag verwachten, het gezag dat die taak met zich
meebrengt, toch ook moet verdienen, dat je echt moet proberen te zijn, eerlijk, uit één stuk, zodat
ze door wat jij zegt heen je Heer kunnen horen en in hoe jij leeft iets van je Heer gaan herkennen.
Ja maar,ga dat niet verkeerd invullen en toepassen, trek het niet scheef en maak het niet loodzwaar.
Ik bedoel daarmee dat als je ouderling bent of diaken, of dominee, je wel moet beantwoorden aan
wat al die verschillende mensen van jou, en zomaar ook van je gezin, denken te moeten verwachten.
En dan je daarom afrekenen als je in de ogen van deze of gene dingen denkt of zegt of doet die je toch niet zou verwachten van een ouderling, die je als diaken toch niet maken kunt….en dan wordt
niet alleen naar jouzelf gekeken maar ook naar je vrouw, je kinderen, en ook die voelen de druk want
er wordt extra op je gelet en als zoon of dochter van…kun je daar soms je leven lang last van hebben.
Er zijn heel wat nare verhalen over van domineeskinderen maar ook van anderen die in hun jeugd
de druk hebben gevoeld van ‘voorbeeld-ig’ moeten zijn ‘om de mensen’, vanwege sociale controle.
Dat levert ook veel onechtheid op, én het blijft oppervlakkig, het is de buitenkant, alleen het gedrag.
Maar wat moest Timoteüs dan met wat zijn leermeester hem meegaf, en wat moeten wij ermee?
We worden meteen al een beetje op weg geholpen door wat er letterlijk staat: tupos,wees een type -en dat woord betekent oorspronkelijk iets als: model, zeg maar rolmodel, een identificatiefiguur.
Je komt overal tegen dat mensen in onze tijd – zeker jonge mensen – met veel onzekerheid en snelle veranderingen – behoefte hebben aan identificatiefiguren, mensen die hen aanspreken en waar
ze vertrouwen in hebben, die door hun houding en optreden anderen stimuleren en meenemen.
Dat kan je vader of moeder zijn, je opa, of een populaire klasgenoot, een sportheld, een popster… Voorbeeldfiguren die een positieve of een negatieve invloed kunnen hebben op het gedrag van
anderen en die als het bekende figuren zijn zelfs de loop van de geschiedenis kunnen veranderen.
Met dat in het achterhoofd wordt het al wat helderder: “wees voor de gelovigen een voorbeeld“.
Dat is niet dingen doen of laten ‘om de mensen’, je maar anders voordoen dan je eigenlijk bent om je eigen positie of reputatie, maar het is eerlijk en oprecht leven, en durven zeggen wat je denkt en zijn wie je bent, rechtdoorzee, zodat anderen op je aan kunnen en weten wat ze aan je hebben –
en daarin een voorbeeld nemen aan de Here Jezus die ook vaak weerstand opriepen heilige huisjes niet spaarde, omdat het Hem niet ging om eigen rust of voordeel maar om te dienen:
God zijn Vader boven alles, en de mensen die Hij wilde redden, ten koste van zichzelf.
Een voorbeeld zijn is dus niet een bepaald gewenst gedrag vertonen of doen wat ‘men’ van je
verwacht, maar het is waar anderen steun aan kunnen hebben en vertrouwen in hebben, b.v.
doordat ze weten dat je wat je in vertrouwen verteld is ook vertrouwelijk zult houden, dat je
echt geïnteresseerd bent in hem of haar, dat je niet alles en iedereen vanuit jezelf bekijkt en
beoordeelt en zelfs veroordeelt vanuit je eigen standpunt, dat je meent wat je zegt, dat je
goed omgaat wat geld waar je het beheer over hebt, en dat je niet mooi praat maar heel anders
denkt of doet, dat je ook gewoon eerlijk toegeeft dat je iets niet weet, dat je wilt meedenken maar ook de oplossing niet of nog niet hebt, en dat je ook graag van anderen wilt leren…………en zo is er
nog wel meer, kort en goed: gewoon jezelf zijn, met je mogelijkheden en je beperkingen, en net als
elk mens afhankelijk van Gods genade – niet een heilig boontje maar een zondaar die verlossing en
vergeving nodig heeft, en die – net als Paulus dat over zichzelf schrijft (Rom. 7): “wat ik verlang te doen, het goede, laat ik (veel te vaak) na, en wat ik niet wil doen, het kwade, doe ik (al te vaak)”…en in een andere brief: ik ben er nog lang niet maar ik houd vol om het doel te bereiken.
Als je er zo in staat, ben je niet een onbereikbaar onaantastbare halve heilige – die vroeg of laat
zomaar van zijn voetstuk valt met alle schade daarvan – maar iemand die naast mensen kan staan
om ze een steuntje in de rug te geven of weer overeind te helpen, denk maar weer aan dat beeld
van het lichaam met die hand en die voet, en dat samen pijn lijden en dat met anderen blij zijn.
Dan komt het op zijn plek wat hier staat: wees een voorbeeld voor de gelovigen, voor je broers
en zussen: in wat je zegt – en vergeet dan niet eerst te luisteren en nog eens te luisteren en
durf ook open staan voor kritische tegengeluiden en feedback; in wat je doet (en laat), zodat niet je woorden stukbreken op je daden; in liefde: dat is echte en niet gespeelde betrokkenheid, dat is
openheid en vertrouwen geven, kwetsbaar durven zijn om die ander ruimte te geven, en dat is
de minste willen zijn zonder over je te laten lopen, dat is ook durven aanspreken en waarschuwen
om – vers 16 – wie naar je luisteren te redden; in geloof – weer niet rechtzinnige woorden weten te
zeggen maar geloofsvertrouwen uitstralen en niet alleen geloofstaal spreken maar geloofsleven
hebben; en in zuiverheid – je kunt denken aan transparant zijn maar ook aan integer zijn – dat je de ander respecteert en ook dat je situaties probeert te vermijden waarin je jezelf en de ander op
onzuivere gedachten of tot schadelijk gedrag kunt brengen – ik denk ook aan seksueel misbruik
in pastorale relaties of wat daar dicht bij in de buurt komt – en aan misbruik van vertrouwen….
Nou, dat is nogal wat, en als je dat allemaal zo hoort en dit en meer in de bijbel leest, kun je
zomaar daarvoor terugschrikken: een voorbeeld zijn, ik, maar kan ik dat wel, en: hoe kan dat?
Uit wat we gelezen hebben haal ik twee hoofdlijnen, die door deze verzen heenlopen:
1e. Paulus is er eerlijk over dat het inspanning kost en geen mens vanzelf komt aanwaaien.
Wat trouwens niet alleen geldt voor bijzondere taken in de kerk en voor speciale mensen maar voor elk mens en voor alle gelovigen, dat heet de (wed)strijd van het geloof. Zoals wel vaker gebruikt Paulus het voorbeeld van de sport waarvoor training nodig is – en als een sporter
daar al veel tijd en energie in stopt terwijl het gaat om roem die tijdelijk is, des te meer is het
de moeite waard je te trainen in een ‘vroom leven’, dat is een leven gericht op God en op het
belang van je medemensen, een leven dat dankzij Jezus’ redding eeuwig duurzaam zal zijn.
Nou en trainen kost inspanning, Paulus sluit zichzelf erbij in: “hiervoor zwoegen en strijden
wij” – en hij wist wat hij zei, hij kon uit ervaring spreken, als een voorbeeld voor Timoteüs.
Kijk, en er staat ook wat de hoofdbestanddelen van die training zijn , dat staat in vers 6:
“een goed dienaar van Christus Jezus, gevoed door de woorden van het geloof en en de
juiste leer” – zoals goede voeding voor een mens van het grootste belang is, denk aan je
kinderen in de groei, maar ook aan sporters – goede voeding bouwt, doping breekt af.
2e. Je mag vertrouwen op de gaven die God heeft gegeven en blijft geven, door zijn
Geest – Paulus bemoedigde Timoteüs door hem te herinneren aan wat hij meegekregen had – van thuis al, met dank aan zijn moeder en zijn oma, en later van Paulus – maar vooral.
de genade die je is geschonken, bevestigd met handoplegging, en met dank aan dé Vader!
En blijf erom bidden, om de wijsheid, het geloof, de liefde, alles wat je maar nodig hebt.
Neem het mee, broeders, en u en jullie allemaal, van vandaag en na vandaag – dat begin:
Onze hulp is de naam van de HEER – eeuwig duurt zijn trouw – Hij laat het werk van zijn
handen – u, jou, zijn gemeente – niet los!
amen