Deuteronomium 17: 18-20: Koning ‘bij de gratie Gods’

liturgie morgendienst zondag 5 mei 2013

votum en groet

zingen:      Ps. 47: 1,3,4

wet van de HEER Deut.5/6

zingen:      Ps. 119: 17,18

gebed

Schriftlezing:    Deut. 17: 14-20

zingen:      Ps. 72: 1,2

verkondiging:  Deut. 17: 18-20

zingen:      TT 214 (1-4)

voorbereiding HA:  Openb. 19: 7-9

zingen:       Gz. 101: 5

gebed

collecte

zingen:      Ps. 61: 5,6

zegen

zingen:      Lied 411: 1,6 (Wilhelmus)

—————————————————————————————————————–

Gemeente  van onze Heer en Koning  Jezus Christus,

 

‘Koning bij de gratie Gods’.

Dat klinkt erg officieel en misschien ook wel erg ouderwets.

Toch staat het nog altijd boven elke wet die in Nederland van kracht wordt.

Vanaf 30 april is het: Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods koning der Nederlanden.

Als niet door een of andere actie vanuit de Tweede Kamer ook dat veranderd zal worden,

wat al eens is geprobeerd op voorstel van D’66, maar toen gelukkig niet is gelukt.

 

Maar waarom staat dat boven elke wet, wat betekent dat: ‘bij de gratie Gods’?

Het is al een heel oude uitdrukking, voor het eerst gebruikt in 751 na Christus, door een koning van de Franken, Pepijn de Korte, die daarmee duidelijk wilde maken dat hij zijn macht niet ontleende

aan mensen maar aan God – en zich zo ook wilde afzetten tegen de invloed van de kerk en de paus.

Later werd dat ‘bij de gratie Gods’ al te vaak misbruikt om absolute macht te claimen voor de vorst.

Dan kun je ook wel begrijpen dat mensen die niet geloven in een overheid als in dienst van God,

van zulke formuleringen af willen want democratie is toch dat het volk beslist, via verkiezingen?

In Nederland beslist niet de koning of koningin maar het kabinet en de Tweede en Eerste Kamer.

 

Toch is het ook dan bijbels te verdedigen en juist een waarborg voor een goed koningschap

dat een koning of koningin – maar ook ministers en het parlement – in dienst staan van God.

De apostel Paulus schrijft erover in Rom. 13: “er is geen gezag dat niet van God komt; ook het

huidige gezag (dat van de heidense keizer) is door God ingesteld…ze staat in dienst van God”.

Ja en dat geeft juist de grenzen aan waarbinnen gezagsdragers moeten blijven, en stelt ze

verantwoordelijk tegenover het hoogste gezag – de Koning in de hemel – voor hoe ze met hun

gezag omgaan en hoe ze hun macht gebruiken – want regeren is dienen, rechtvaardig, wijs.

 

Waarmee we heel dicht komen bij de bedoeling van wat wel de ‘koningswet‘  heet, in Deut. 17.

Vooraf: natuurlijk kun je niet de koning van Israël toen gelijkstellen met onze koning of koningin.

En de grondwet waaraan koning Willem-Alexander trouw gezworen heeft is niet dat wetboek

die een koning in Israël volgens de tekst onder handbereik moest hebben – maar toch zitten er

genoeg elementen in die koningswet van lang geleden die voor elke koning/regeerder belangrijk

zijn – denk maar weer aan Paulus: elk gezag komt van God – en regeren is altijd en overal: dienen.

 

Koning bij de gratie Gods

1. met ontzag voor de Heer

2. trouw aan de grondwet

3. dienstbaar aan het volk

4. lang leve de koning!

 

1.  Koning bij de gratie Gods:  met ontzag voor de Heer

 

De koning moet zijn leven lang uit Gods wet lezen, om ontzag voor de HEER, zijn God te hebben.

Dat is vanzelfsprekend voor een koning in die tijd in Israël, want Israël was het speciale volk van God.

We komen door heel het OT tegen dat de HEER zelf de eigenlijke koning van het volk Israël was – er

zijn heel wat psalmen die koningsliederen zijn, een ervan is Psalm 47 waarmee we de dienst zijn

begonnen:  “volken, geeft de HEER, onze Koning eer, looft zijn majesteit, weest in Hem verblijd”.

Als later het inderdaad zo ver is dat de Israëlieten net als de volken om hen heen, een koning willen hebben, vindt Samuël dat geen goed idee, en de HEER gaf hem gelijk: ze verwerpen hierdoor Mij als

hun koning; maar toch moest Samuël toegeven aan hun wensen – ze zouden er wel achter komen dat

het hebben van een koning ook lastenverzwaring zou betekenen want een hofhouding kost geld en

vraagt mensen om te werken voor de koning, en zomaar wordt een koning van leider tot dictator.

Dat zit niet in het koningschap op zichzelf maar is een valkuil die het hebben van macht meebrengt.

 

Vandaar ook al van te voren deze koningswet die je een soort grondwet van het koninkrijk kan noemen – en die de koning tijdens zijn hele regeerperiode onder handbereik en tussen de oren zal

moeten hebben, met grondregels  die zijn bedoeld om de grenzen aan te geven van zijn macht en

hem bij de les te houden: je mag dan wel koning zijn, maar alleen bij de gratie Gods, onder God

die de hoogste en de eigenlijke koning is – Jezus zegt later: die macht is je gegeven, van Boven-af.

Nou en dat legt elke koning beperkingen op, zoals die hier worden genoemd: geen paardenhandel

met Egypte (stel dat er een hang zou komen naar dat land waar ze juist vandaan zijn gehaald, en te

veel paarden leidt er ook zomaar toe dat de koning niet op God vertrouwt maar op een sterk leger),

niet een harem vormen met heidense prinsessen, en ook niet uit zijn op heel veel goud en zilver.

Israëls koning mocht niet een soort Farao worden, en Gods volk mocht niet weer tot slaven worden.

Vandaar als centrale regel dat de koning zijn plaats moet weten: dienstbaar: aan God en aan zijn volk.

 

Ik zei: wat hier staat – de koning moet ontzag hebben en houden voor de HEER, zijn God, als de

Koning boven alle koningen – dat verwacht je ook van de koning over Gods volk, over Israël – maar

wat kun je nou met die koningswet in Nederland in 2013 – nu wij net een nieuwe koning hebben?

Is Nederland niet een ‘seculier’  land – een land waar menselijke wetten gelden, waar uiteindelijk

het volk beslist, en waar de koning of koningin niet verplicht wordt gelovig te zijn, laat staan in de

bijbel te lezen en  naar de kerk te gaan – en veel mensen, ook in de politiek, alles wat doet denken aan religieuze teksten of symbolen ver weg willen houden uit het publieke domein en het bestuur.

 

Toch, door heel de bijbel heel, ook in die psalmen die we vandaag zingen, wordt God geëerd als

niet maar de Koning van dat ene kleine volkje – of van ons als christenen – maar van alle volken:

“volken, geeft de Heer, onze koning eer – en ook: vorsten komen samen, vrezen ’s Heren naam”.

Je bent als volk ook goed af als je een koningin of een koning hebt die zich van God afhankelijk en tegenover God verantwoordelijk weet;  koningin Beatrix heeft dat meer dan eens laten blijken en

ook onze nieuwe koning en koningin hebben bij meerdere gelegenheden daar iets van later merken.

Zoals in een interview waarin de kroonprins vertelde over zijn openbare geloofsbelijdenis en toen zei dat het geloof iets is dat je leidt in je leven en je tolerantie, normen en waarden leert.

Het zit ook in de eed die koning Willem-Alexander aflegde:  “zo waarlijk helpe mij God almachtig”.

God wordt daarmee erkend als machtiger dan welke regering of koning ook, en als Degene van

wie elk mens elke dag afhankelijk is – voor leven en gezondheid, voor inzicht, voor leiding in het

even – en aan wie iedereen verantwoordelijk is:  gelukkig het land met een koning onder God!

2.  Koning bij de gratie Gods:  trouw aan de grondwet

 

Het is het eerste onderdeel van de eed die een koning of koningin bij de inhuldiging aflegt :

“Ik zweer aan de volkeren van het Koninkrijk dat Ik het Statuut voor het Koninkrijk en de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven“.   Het onderstreept dat Nederland niet een ‘absoluut koningschap’  heeft – waarbij een koning alle macht in handen heeft en zijn wil wet is – maar wat

heet een ‘constitutioneel koningschap’ – waarbij de koning niet boven maar onder de wet staat.

Het is precies datzelfde waar het ook in die koningswet van Mozes over gaat: de koning moet de

wet onder handbereik hebben en daar heel zijn leven lang in lezen of zich daaruit laten voorlezen

(zo ging dat toen vaak): “dan zal hij zich niet inbeelden dat hij meer is dan anderen en in enig

opzicht boven de wet staat” – bijzonder: ook de machtigste man van het land is gebonden aan

de wetten: aan de wet van God, en aan de wetten van het land die gelden voor alle burgers.

Weer een streep onder het uitgangspunt dat een koning niet moet heersen maar moet dienen.

En de wetten zijn ervoor om te regelen waar iedereen zich aan te houden  heeft – lees ook maar

de wetten eerder in dit hoofdstuk over rechters, processen, straffen, en later over priesters en

profeten, over oorlogvoering, over problemen in families, erfenissen, en nog heel veel meer.

Allemaal uitwerking van wat we de grondwet kunnen noemen: God liefhebben, en de naaste.

 

Die grondwet werkt uitgewerkt in allerlei wetten en rechtsregels voor het leven en werken in

het land dat God aan zijn volk wilde geven, en waar Hij dat volk wilde beschermen en het goede

leven gunde – waar ook zorg moest zijn voor kwetsbare mensen als armen, weduwen, wezen,

vreemdelingen – en daarin hadden leiders als stamhoofden en richters en later de koningen,een belangrijke taak ; zoals b.v. dat koningslied Psalm 72 zingt over de koning en over zijn zoon die hem zou gaan opvolgen :  “Geef,  o God, uw wetten aan de koning, uw gerechtigheid aan de koningszoon. Moge Hij uw volk rechtvaardig besturen, uw arme volk naar recht en wet…Moge hij recht bieden aan de zwakken, redding bieden aan de armen, maar  de onderdrukker neerslaan…. Hij zal bevrijden wie arm is en om hulp roept,wie zwak is en geen helper heeft.Hij ontfermt zich over weerlozen en armen,wie arm is, redt hij het leven”. Als dat uitgangspunt is voor hoe een land wordt

geregeerd, zal niet iedereen schatrijk worden maar is er wel voor iedereen een goed leven, want de grondwet van de grote Koning is dat alle mensen als naar Gods evenbeeld geschapen gelijkwaardig zijn en dat we inderdaad zullen waken over het leven van elkaar, verantwoordelijk aan de Schepper.

 

De Nederlandse grondwet begint daarom terecht met die gelijkwaardigheid voorop te stellen – hoe

dat ook wordt uitgewerkt, die gelijkwaardigheid spoort helemaal met wat we leren uit de bijbel  en met hoe de Tien Geboden beschermend zijn voor leven, bezit, relaties en ieders goede naam.

We kijken met veel dankbaarheid terug op de jaren waarin koningin Beatrix daaraan in haar regeren en ook in meer dan een toespraak inhoud aan heeft gegeven, en we hopen en bidden dat koning

Willem-Alexander dat op zijn manier ook zal gaan doen – en laten wij ook zelf,  ieder op eigen plek,

die goede voorbeelden volgen, en de grondwet van onze God ons eigen maken en daar in ons doen en laten handen en voeten aan geven – zodat we als burgers van het rijk van de hemel des te betere burgers kunnen zijn van het Koninkrijk der Nederlanden: waar niet recht van de sterkste beslist en wie betaalt alles bepaalt maar waar we de minste durven zijn en bereid zijn te dienen.

En iets van die psalm al zichtbaar wordt:  dat onrecht verdwijnt en de vrede volop zal bloeien!

 

ia  8   3. Koning bij de gratie Gods:   dienstbaar aan het volk

 

Zo kennen we onze koningin en haar gezin en familie: tussen de mensen, betrokken met wat gebeurt en vooral ook met mensen die in de knel zitten of door een ramp zijn getroffen, mensen

die het alleen niet redden, en met inzet voor activiteiten die gericht zijn op verbetering van mensen

en situaties dichtbij en ver weg, zoals microkredieten, schoon water, milieu, armoede in de wereld.

Niet uit op eigen belangen of voordeel maar altijd vooraan om er te zijn voor wie hen nodig hebben.

 

Je zou dat een uitwerking kunnen noemen van het tweede onderdeel van de eed bij de inhuldiging:

“Ik zweer dat Ik de vrijheid en de rechten van alle Nederlanders en alle ingezetenen zal beschermen, en tot instandhouding en bevordering van de welvaart alle middelen zal aanwenden welke de wetten Mij ter beschikking stellen”. Daar zit die dienstbaarheid helemaal in: niet je macht

en invloed misbruiken voor jezelf, voor eigen gewin of een gemakkelijk leventje, maar die inzetten

om waar het kan en mag goede dingen te bereiken voor mensen persoonlijk en het land als geheel.

 

Dat klinkt ook in die koningswet van Deut. 17 door: als de koning in God zijn meerdere erkent en zich door de goede wetten van de HEER laat leiden, zal dat concreet tot gevolg hebben dat die koning zich niet zal gaan verbeelden dat hij meer is dan anderen – zeg maar ‘gewone mensen’ – en dat hij in enig

opzicht boven de wet staat – zo van: mijn wil is wet, de wetten van het land gelden wel voor die gewone mensen maar ik hoef me er niet aan te houden – nee: de koning staat net zo goed onder de

wet, en hij moet zelfs het goede voorbeeld geven van je aan de wet houden, en het recht zijn loop

laten hebben – en als een regeerder de fout in gaat, heeft dat extra gevolgen want aan wie veel is

gegeven (macht, vertrouwen, verantwoordelijkheid, geld), voor hem of haar ligt de meetlat des te

hoger  – ook daarom is het erg goed en nodig voor wie hoog zijn geplaatst te bidden -lees Paulus:

“bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid” (1 Tim. 2: 2) – en dan zijn die ‘we‘ niet alleen wij christenen – alsof we

vooral bidden om behoud van voorrechten als ruimte voor kerkdiensten en zondagsrust en zo meer.

Nee, in vers 1 roept de apostel ons op te bidden voor alle mensen – en in vers 3 staat dat God blij is als we zo bidden, omdat Hij  “wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen” .

Je bidt dus niet of de overheid je als kerk of gelovige met rust wil laten en je positie zal beschermen,

maar of er recht wordt gedaan en de bevolking wordt beschermd, en dan ook of er ruimte mag blijven om alle mensen bekend te maken met het evangelie, en met Jezus als de hoogste Heer.

Ja, en de beste evangelisatie is zelf als christen te leven vanuit respect voor God en voor je naaste, vandaar die verbinding tussen een vroom en waardig leven én: dat alle mensen de waarheid leren kennen en zo worden gered<  laten we dus ook maar bidden voor onszelf:  Heer, geef dat niet onze mooie woorden en vooral ook niet uw woorden, zullen breken op de daden van ons als uw kerk.

Bidden om dienstbaarheid voor wie ons regeren zal  stimuleren om zelf dienend bezig te zijn – anders wordt dat gebed ongeloofwaardig – maar goede voorbeelden  doen goed volgen, tot zegen!

 

4. Koning bij de gratie Gods: leve de koning!

 

Het is geroepen door de aanwezigen bij de inhuldiging, het wordt geroepen op Prinsjesdag,  als

instemming namens de bevolking en als goede wens voor de koning: we wensen u alle goeds toe!

Dat menen we allemaal vast en zeker, we bidden regelmatig voor ons koningshuis, ook in de kerk,

en we gaan straks ervan zingen:     “Blijf o God, de koning sparen, tal van jaren”.

In de tekst Deut. 17 is het niet een wens of een gebed, maar een belofte: als de koning ontzag voor God heeft en de wetten van de HEER naleeft, “zal zijn koningschap over Israël bestendigd worden

en op zijn zonen overgaan” – later wordt het herhaald als David koning wordt, en eeuwenlang heeft

een nakomeling van David op de troon, totdat er koningen kwamen die zich niet aan die voorwaarde

hielden van ontzag voor God en een regeerbeleid dat zich hield aan de goede wetten van de HEER.

Na de ballingschap was er geen koning meer uit Davids huis – totdat de grote Koning kwam:  Jezus,

Jezus van wie we later deze week gaan vieren dat Hij in de hemel troont, en voor altijd regeert.

 

Die belofte mag ook meegaan met onze nieuwe koning Willem-Alexander, en dan niet als een

garantie dat als hij goed zijn best doet, hij lang gezond zal blijven en heel oud zal worden, maar wel

als een belofte van God van zegen en kracht voor de zware taken die hij als koning op zich neemt.

En dat als hij in de lijn van zijn moeder verder gaat om ons land te dienen en naast mensen te staan, hij zal merken dat er veel steun is voor het koningschap, nu en in de toekomst – onder Gods zegen.

Om die zegen willen we bidden – in onze voorbeden en  in ons lied – vandaag, en in de tijd die komt.

amen                       

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *