liturgie morgendienst zondag 6 januari 2013 – Epifanie
votum en groet
zingen: Ps. 72: 1,5,9
wet van de Heer
zingen: Ps. 119: 40,42
gebed
Schriftlezing: Matt. 2: 1-12
zingen: Lied 158: 1,2
Schriftlezing: 2 Pet. 1: 16-21
zingen: Lied 158: 3,4
verkondiging: 2 Pet. 1: 19
zingen: Hoe glansrijk staat de morgenster 1,3,4
gebed
collecte
zingen: Gz. 165
zegen
——————————————————————————————————————–
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
De feestmaand ligt achter ons, we gaan weer over tot de orde van de dag.
Misschien geeft dat je een gevoel van opluchting of juist van teleurstelling.
De een is blij dat alle drukte voorbij is, de ander ziet op tegen alles dat weer moet.
Hoe dan ook: morgen wacht het werk, de school, het huiswerk, het werk in de kerk.
Iemand noemde eens de maand januari de maandagmorgen van het jaar, met wat wel maandagmorgengevoel heet, niet een vrolijk gevoel, zoals in een liedje daarover:
Maandagmorgen en regen
Oh, ik kan er niet tegen:
Bedompte gezichten
bij ons in de straat
Tienduizenden wielen
op weg naar een file
Ja, een ding is zeker
iedereen komt weer te laat
Je zou het met enige variatie kunnen toepassen op januari als december om is: na romantiek nuchterheid, na de verlichte kerstboom en de kaarsen weer neon, na tijd voor elkaar weer hard aan het werk, na even geen school weer die toetsen, na even vrede op aarde en wat extra voor goede doelen aan de bak voor de baas en voor jezelf, na even rust weer stress…
Ja maar, dan is wel de vraag wat die weken en feesten ons hebben opgeleverd -en nog wat concreter en dieper: of wat we met kerst gevierd hebben meer geweest is wat een weekend ook vaak is: even pas op de plaats, even voor jezelf, even niet…en vul dan maar in wat je in het weekend even niet doet of juist wel, het weekend als even een vlucht uit dit of dat…..
Terwijl als je de bijbel leest wat met kerst begon een vervolg krijgt en bedoeld was om voorgoed ons denken en ons gevoel, ons leven en onze wereld, positief te veranderen.
Wat dat betreft is de keus om kerst te vieren op 25 december zo gek nog niet: de
wending van steeds minder licht en minder dag naar steeds meer licht en meer dag.
Zelf heb ik dat altijd als het weer januari is: op weg naar de lente en de zomer….
Nou, precies dat is de boodschap van het komen van Jezus Gods Zoon in een wereld waarin de zonde als een grauwsluier over zoveel dat mooi is en goed bedoeld is komen te hangen en waar angst voor de toekomst, voor het onbekende, voor wat zomaar je geluk kan bedreigen, als ziekte, ongeluk, en dood, ervoor kan zorgen dat we onzeker worden en angstig, zoals Heb. 2 het onder woorden brengt als een realiteit van alle tijden dat wij mensen “slaaf zijn van een levenslange angst voor de dood” – we hebben het weer een jaar overleefd, maar wat brengt dit jaar ons, wat staat ons allemaal te wachten en waar zijn we als het weer kerst en oud en nieuw is, als we er dan nog zijn, met wie die ons lief zijn.
Ja maar, dan zijn we helemaal vergeten wat we weer en voor de zoveelste keer hebben gevierd, waar die kaarsen en die lichtjes midden in de winternacht voor stonden en naar wilden verwijzen, namelijk naar hét Licht van de wereld dat reddend verschenen is, waar we van hebben gezongen: vrede op aarde, God heeft in de mens behagen, en dat overal het licht schijnt omdat Hij die eeuwig heersen zal, de volken – en ons dus ook- wil troosten.
Ik heb toen ik net verwees naar Heb. 2 die verwijzing naar angst voor ellende en dood niet goed geciteerd, niet letterlijk: er staat geen tegenwoordige maar een verleden tijd, en dat heeft te maken met wat eraan voorafgaa, hoor maar: “Omdat die kinderen – bedoeld zijn wij mensen als God kinderen – mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij: om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood”.
Door wat we met kerst hebben gevierd wordt die angst overwonnen, is de ban doorbroken, mogen we met vertrouwen de toekomst tegemoet gaan, wat die toekomst ook brengen moge, want ons leidt Vaders hand, op weg naar de morgen en de grote zomer.
Want het Licht dat reddend is verschenen, gaat niet meer uit en wordt juist almaar sterker.
Totdat de dag komt dat voorgoed alle donkerheid en grauwheid weg is, want in de stad die
het einddoel is van onze reis door de tijd zal het geen nacht meer zijn en hebben we het licht van een lamp of het licht van de zon niet meer nodig want over die stad “schijnt Gods luister en het Lam is haar licht” – Dat Lam Jezus zegt op de laatste bladzijde van de bijbel over zichzelf dat Hij ‘de stralende morgenster is” – en dat die morgenster ons hart en leven nu al verlichten wil – zoals die wijzen toen Jezus nog een kind was achter de ster die ze zagen in hun verre oosten aangingen en zo de Koning vonden en verlicht terug naar huis gingen.
Kijk, en dat komt allemaal samen in wat de kerk al heel veel eeuwen viert op 6 januari.
Op de handout wordt uitgelegd hoe eerst het feest van de geboorte van Jezus gevierd werd op 6 januari – Epifanie= de verschijning van de Zoon van God als het licht voor de wereld.
Later won 25 december het doordat de kerk de kerstfeest als vervanging van het heidense midwinterfeest erdoor wilde krijgen -waar ook wel wat in zat want is niet de geboorte van Jezus de echte overwinning van het licht op de duisternis, de blijvende zonnewende?
Toen werd vooral in West-Europa 6 januari het feest van Driekoningen, met weer licht centraal: de ster ging hen voor naar het Kind.
Veel liederen bestemd voor Epifanie gaan over Jezus de als de morgenster.
We zingen erover , we hebben erover gelezen, we denken er nog even verder over door.
De keren dat het in de bijbel over de morgenster gaat heeft dat niet altijd dezelfde betekenis. Zo wordt in Jesaja 14 de hoogmoed van de koning van Babel die zou leiden tot zijn val dichterlijk verwoord: “O morgenster, zoon van de dageraad, hoe diep ben je uit de hemel gevallen, overwinnaar van alle volken, hoe lig je daar geveld” – net een vallende ster die is uitgedoofd, zoals we zeggen dat iemand als een komeet stijgt maar ook pijlsnel kan vallen.
In Job 38 weer anders, daar staat over de schepping: “terwijl de morgensterren samen jubelden en Gods zonen het uitschreeuwden van vreugde” – bedoeld zal zijn: de engelen.
Terwijl ook in vooral de psalmen de sterren in het algemeen Gods eer staan uit te stralen.
Wat je niet in de bijbel vindt maar wel in veel verhalen erbuiten is de morgenster als een aanduiding voor de duivel -bekender in de latijnse vertaling van het Griekse woord: lucifer.
We weten allemaal wel wat lucifers zijn en wat je ermee kunt doen en ook het gevaar ervan.
Met een hoofdletter geschreven is Lucifer een naam voor de duivel – geschapen als een lichtgevende knecht van God maar geworden tot een gevallen engel en pijlsnel- als een bliksemschicht, staat in de bijbel – weggestoten uit Gods hemel naar ons op deze aarde.
Waar hij zich nog altijd als een lichtende engel kan voordoen maar ontmaskerd moet worden als heer van de duisternis – het licht dat hij verspreidt is dwaallicht dat ver van huis brengt.
Maar goed, daar gaat het vanmorgen niet om, wel om de morgenster die de dag belooft.
Een uitlegger verheldert het zo: “De morgenster was in de oudheid een gebruikelijke naam voor de planeet Venus, die kort voor zonsopgang zichtbaar wordt. Wanneer de zon zelf nog onder de horizon is, markeert die schitterende morgenster reeds het aanbreken van de nieuwe dag. Een schitterend beeld voor alle uitblinkers: koninklijke en goddelijke personen die met hun verschijning een nieuw tijdperk inluiden”.
Dan komen toch de lijnen weer bij elkaar, want die koning van Babel dacht ook een uitblinker te zijn die een eeuwig rijk had gebracht, later droomde de verheven Augustus dat hij licht voor de wereld was, eeuwen later iemand als Hitler – en allerlei andere sterren-voor-even.
Ja en de duivel deed zich zo al voor bij Adam en Eva: als je van die boom eet, zullen je ogen open gaan – dan gaat jullie het licht op – en zul je als goden zijn; en weer tegenover Jezus die van de duivel alle koninkrijken van de wereld met al hun pracht en praal op een presenteerblaadje aangeboden kreeg: allemaal voor jou als je mij erkent als je heer.
Vaak is er verleiding van wat aantrekkingskracht heeft op de korte termijn maar schadelijk blijkt,waar we ons door laten verblinden zodat we de weg kwijt raken en zelfs verongelukken. Het komt er dus op aan dat we onze ogen open houden en zoals we hebben gezongen op pad gaan met een betrouwbare looplamp, en dat zijn de woorden van Gods wijsheid, en de koers vanuit zijn leefregels, en gestuurd door de boodschap van Gods liefde en zijn vrede.
Precies dat is het advies van Petrus vanuit de ervaring die hij zelf in zijn omgang met zijn Heer had opgedaan en de kijk die hij daardoor heeft gekregen op wat al vroeger door profeten onthuld was: “u doet er goed aan uw aandacht altijd daarop gericht te houden, als op een lamp die in een duistere ruimte schijnt, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten”.
In de manier waarop Petrus dat hier zegt zit nog wel iets van nog onderweg zijn: totdat...
Zeker, hoe meer Jezus en zijn evangelie een vaste plek krijgt in ons hart en in ons leven – dat is dat we in ons denken en voelen, en we in ons doen en laten op onze Heer en Voorloper gaan lijken en ons aan Hem spiegelen – zeg maar: we in zijn licht ‘wandelen’ –
des te meer gaat ons zijn licht op en straalt dat licht van ons uit en door ons heen, naar
anderen toe, en naar de wereld om ons heen toe – zoals Hij zelf zegt in de bergrede: jullie zijn het licht in de wereld…licht dat moet schijnen voor de mensen, “opdat ze jullie goede
daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel” – denk ook maar een vuurtoren
die schepen op de donkere zee en midden in de storm de weg wijst naar de veilige haven.
Petrus noemt Gods Woord hier ” een lamp die in een donkere ruimte schijnt” – in een wereld en ook een hart en een leven met nog veel onzekerheid: over welke kant het opgaat en wat de veilige koers is en de goede keuzes zijn; met ook donkere plekken waarvan de bijbel ergens anders zegt dat de mens van nature het licht haat en het licht schuwt omdat dan onze verkeerde dingen openbaar worden (Joh. 3: 19) – terwijl het Jezus er juist om begonnen is ons leven in zijn licht te zetten en ons zijn evangelie mee te geven als een looplamp om niet te verdwalen en om te komen: “wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft” (Joh. 8: 12).
Paulus zegt het op zijn manier: “de God die heeft gezegd: Uit de duisternis zal licht schijnen, heeft in ons hart het licht doen schijnen, om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus” (2 Kor. 4: 6) – het komt dicht bij wat Petrus
in ons tekstvers bedoelt: als Jezus in je hart woont en je leven bepaalt, gaat het Licht steeds
helderder stralen en van je afstralen – ga je steeds meer worden en leven zoals je bedoeld bent, en mogen andere mensen daarvan meeprofiteren – weer een uitspraak van Paulus
in dat verband: “zuiver en smetteloos, onberispelijke kinderen van God te midden van een
verdorven en ontaarde generatie, waaronder u schijnt als lichtende sterren aan de hemel”.
Niet omdat we zelf zulke lichten zijn maar omdat we het licht van God mogen opvangen en doorgeven – denk aan de maan die het licht van de zon opvangt en dat naar ons doorkaatst.
Dus komt het erop aan dat we ons aan Gods liefde geven en dan ook uit die liefde leven.
Beter voornemen voor 2013 kan ik niet bedenken, daarom bidden en daaraan werken kan zoveel ten goede veranderen in ons eigen leven, in onze omgeving, en voor Gods wereld.
Misschien wel aardig te bedenken dat Venus – de planeet die vaak de morgenster wordt
genoemd – ook de naam is voor de godin van de liefde – trek maar door naar Jezus die echt
de liefde van God de Vader in eigen persoon is – en die ons wil geven uit zijn liefde te leven!
Waarbij we nog altijd onderweg blijven, onze tekst is ook een wenkend toekomstperspectief want de morgenster die Jezus is brengt de dag dichterbij maar de volle dag is nog niet aangebroken, niet in onze wereld en ook nog niet in jouw en mijn hart – er is nog schaduw,
en we schermen het licht nog al te vaak af – en we hebben nog de bijbel als looplamp nodig.
Veel vragen blijven onbeantwoord, de toekomst is onzeker, en we zijn nog vaak geblokkeerd en staan elkaar in het licht – of we verblinden met het licht dan we denken gezien te hebben de ander – we verduisteren wat onder handbereik is en drukken weg wat waar is en goed.
Goed om ons daarom steeds weer wakker te laten schudden – lees Paulus in Rom. 13:12:
“De nacht loopt ten einde, de dag nadert al. Laten we ons daarom ontdoen van de praktijken van de duisternis en ons omgorden met de wapenen van het licht” – kijk naar de morgenster!
Elk jaar is die morgenster weer een stukje hoger geklommen en komt de dag dichterbij!
Dus: “ontwaak uit uw slaap, sta op uit de dood, en Christus zal over u stralen”.
Een uitlegger zegt: “In de nieuwe wereld zijn alle harten aangesloten op één lichtpunt.
Christus, de blinkende morgenster. Zijn schitterende verschijning lost in één keer alle
onhelderheid op. Dan is de nachtwake voorgoed voorbij. Als de grote morgen gloort, gaat ons een groot Licht op!”
Laat het voor ons meer dan een lied zijn: “U Christus volg ik vrolijk na…Kom o vreugde,
ik verheug me. Wacht niet langer. U verwacht ik met verlangen”.
amen