Ruth 3: (Ver)losser in de nacht

morgendienst zondag 16 december  2012

 

votum en groet

zingen:     Ps. 89: 8,11,18

wet van de HEER

zingen:    Lied 126 (1,2,3)

gebed

Schriftlezing:  Ruth 3

zingen:    Lied 127: 1,3,4

verkondiging:  Ruth 3     (Ver)losser in de nacht

zingen:    Lied 127: 5,6,7

gebed

collecte

zingen:    Gz. 48: 1,4

zegen

amen:     Lied 122: 5

———————————————————————————————————————

Gemeente van Christus onze Heer,

‘Boer zoekt vrouw’.

Ik ben geen fan van dat programma, kijk  er eigenlijk nooit naar – u/jij misschien wel?

Toch moest ik bij het voorbereiden van deze dienst aan denken.

Ik las:     Het programma “Boer zoekt vrouw” trekt al seizoenen lang goede kijkcijfers. Waarom is het

programma zo populair? Het programma is gebaseerd op het gegeven, dat het voor veel

boeren   moeilijk is om een geschikte partner te vinden.  Het werk op de boerderij neemt

veel tijd in beslag. Dit schrikt potentiële partners af. Ook blijft daardoor weinig tijd over om

sociale contacten te onderhouden.

Vanuit die boeren gezien kun je je er iets bij voorstellen: alleen is maar alleen, je wilt graag een partner om samen met je op te trekken en er samen de schouders onder te zetten – en ja, er zal best ook de gedachte boven komen aan later: zou toch mooi zijn: kinderen, een opvolger voor later….

  ‘Vrouw zoekt boer’.

Dat zou je misschien boven dat verhaal  kunnen zetten over Ruth op die dorsvloer, stiekem ’s nachts.

Je kunt er makkelijk een erotisch getinte privé-story van maken: er zal wel meer gebeurd zijn daar op die dorsvloer dan wordt verteld, ze zal wel niet aan het voeteneind zijn blijven liggen – wat denk jij?

Maar het kan ook heel zakelijk blijven: ze wil gewoon een rijke boer aan de haak slaan en een kind van hem en liefst een zoon die later het bedrijf kan overnemen – meer berekening dan liefde dus.

We moeten maar eens beter gaan lezen en gaan luisteren, en vooral letten op dat ‘losser’  zijn.

Wat dicht aan ligt tegen ‘verlosser’ = redder en beschermer, de rode draad door dit hoofdstuk.

 

  (Ver)losser in de nacht

 

Wat meteen en als eerste opvalt, is dat anders dan tot nu toe Noömi de leiding neemt en zelfs

met een best riskant plannetje op de proppen komt om Ruth aan de man – aan Boaz – te helpen.

Uit hoe ze dat plannetje met Ruth bespreekt dat ze nu ineens kansen ziet die ze vroeger niet zag.

Denk nog even terug aan wat Noömi zei tegen Orpa en Ruth onderweg terug naar Bethlehem.

Gaan jullie nu maar allebei terug naar het huis van je moeder…. Moge de HEER ervoor zorgen

dat jullie allebei geborgenheid vinden in het huis van een man” ….ja, en die man en dat thuis hoeven we niet te verwachten daar in Bethlehem: “Kan ik soms nog zonen krijgen die jullie mannen zouden

worden? Ga toch terug, want ik ben te oud voor een man”.  Kansloos dus, meegaan met Noömi….

Maar nu lijkt alles anders en klinkt het anders: “Mijn dochter, zal ik niet een thuis voor je zoeken,

waar het je goed zal gaan?” – en dat thuis ziet Noömi voor Ruth mogelijk worden als het wat wordt

met Boaz: “Boaz bij wie je gewerkt hebt, is zoals je weet familie van ons“. Letterlijk: hij is de ‘losser‘.

 

Eerst nog even over dat ‘thuis’  dat Noömi Ruth toewenst en graag voor haar geregeld wil zien.

Het is hetzelfde woord dat in 1:9 met ‘geborgenheid’  wordt vertaald en letterlijk ‘rust’ betekent.

Die rust, die geborgenheid, dat thuis bij een eigen man en een eigen gezin zag Noömi eerst voor haar schoondochters niet zitten als ze met haar meegingen, nu ligt die wereld ineens toch open voor Ruth.

Dat is te danken aan de regelingen die God in de wet van Mozes had gegeven én aan het welwillende optreden van Boaz tegenover Ruth: als dat eens zou kunnen, als Boaz losser zou willen zijn…..maar ja, dan moet Ruth wel in actie komen en dan maar iets ongebruikelijks doen: Boaz ten huwelijk vragen.

 

Voordat we erg grote stappen maken door het verhaal, eerst even iets meer over wat een losser is.

Daarover staat in Leviticus 25 het volgende:  23 Land mag nooit verkocht worden, alleen verpand, want het land behoort mij toe en jullie zijn slechts vreemdelingen die bij mij te gast zijn. 24 In heel jullie land moet voor grond altijd het lossingsrecht blijven gelden. 25 Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en een deel van zijn grond moet verpanden, kan zijn losser, zijn naaste verwant, zich aanmelden om het pand voor hem in te lossen”.  De bedoeling van deze regel was dat land niet door

armoede of overlijden van de man en kostwinner buiten de familie verkocht zou worden – in 4: 3 vv

blijkt dat Naomi nog wel grondbezit had maar dat zou moeten verlopen als niet iemand uit de familie

het van haar zou kopen – met het doel dat Naomi geld had om te leven,en het land in de familie bleef.

Ik las: “De losser in Israël is dus een verlosser, iemand die het doodgelopen leven van een arm familielid verlost. Zo’n losser doet dat uit familiesolidariteit”. Op die manier werkt het vandaag aan de dag niet meer, maar zorg voor elkaar binnen de familie blijft een grondregel vanuit liefde voor wie je het naast zijn – en ook binnen de gemeente als gezin van God geldt dat je er bent voor elkaar en wat je hebt samen deelt; daar ben je broers en zussen voor: aan elkaar gegeven om voor elkaar te zorgen.

Maar dan was er nog een probleem en dat was dat er geen zoon was om het bedrijft voort te zetten.

Stel dat het land in de familie bleef maar er was geen zoon en opvolger dan zou alsnog het leven van dat bepaalde gezin doodlopen en zou die tak van de familie afbreken – en wat had je dan aan land?

Vandaar dat er nog een belangrijke regel was in de wetten van Mozes, die van het ‘zwagerhuwelijk’.

Dat vinden we in Deuteronomium 25: 5 “Wanneer twee broers bij elkaar wonen en een van hen sterft zonder dat hij een zoon heeft, dan mag zijn weduwe niet de vrouw worden van iemand buiten de familie. Haar zwager moet met haar slapen; hij moet haar tot vrouw nemen en de zwagerplicht tegenover haar vervullen. 6 De eerste zoon die zij baart geldt dan als zoon van zijn gestorven broer, opdat diens naam onder het volk van Israël zal voortleven” Met die laatste zin wordt het doel van deze wonderlijke regeling aangegeven: een man die zonder zoon sterft dreigt voorgoed vergeten te worden, en dat mag niet gebeuren, daarom moet zijn broer trouwen met de weduwe en als er dan

een zoon geboren wordt, wordt die als het ware op naam van de overledene gezet en beschouwd

als zijn zoon – zodat de lijn van de generaties wordt voorgezet en ook de erfenis doorgegeven wordt.

 

Nou is deze regel in letterlijke zin niet op de situatie van Ruth en Naomi van toepassing want blijkbaar was er geen broer van Elimelech die met Noömi kon trouwen – Noömi zegt bovendien zelf dat zij te oud is om nog te trouwen en kinderen te krijgen – bovendien was Boaz geen broer en ook

dat andere familie dat als eerste in aanmerking kwam, was dat niet – en Ruth was een Moabietische.

Toch doen Noömi en Ruth en later ook Boaz zelf een beroep op dat zgn. leviraatshuwelijk om op die

maniet de naam van Elimelech en zijn twee overleden zoons niet in de vergetelheid te laten raken.

Blijkbaar kwam het vaker voor dat wat naar de letter van de wet niet hoefde toch geregeld werd

in de geest van de wet – om zo families voor uitsterven te behoeden en familiebezit te behouden.

Mooi dat op die manier invulling kreeg  wat God bedoelde: zijn trouw van geslacht tot geslacht.

 

Na dit hele verhaal weer terug naar Noömi die a.h.w. een list verzon om ervoor te zorgen dat Boaz

als losser zou optreden en vooral door met Ruth te  trouwen haar een thuis te geven en bovendien

de afgebroken en doodgelopen stamboom van de familie Elimelech opnieuw uit te laten lopen – ik

denk aan wat de profeet later zal aankondigen over de afgehakte boomstronk van Isaï – het huis van David dat doodgelopen was in de ballingschap: daaruit schiet een telg op, een scheut komt tot bloei.

Eerder had ik het over het voorstel van Noömi als een best riskant plannetje – want wat zou de reactie van Boaz zijn en stel dat de mensen het merkten als Ruth diep in de nacht rondspookte bij die dorsvloer – ja en wat wordt er later van gedacht als dit verhaal vastgelegd is nota bene in de bijbel.

Wat dat laatste betreft, je kunt voorspellen hoe dat vaak gaat: Ruth die die boer alleen probeerde

te verleiden door als hij met behoorlijk wat drank op ligt te slapen en dan ineens wakker wordt van een mooie vrouw in zijn slaapzak – en legden Noömi en Ruth het daar niet op aan – hoor die Noömi:

ga in bad, zorg dat je lekker ruikt, trek je mooiste kleren aan en ga als Boaz slaapt bij hem liggen….

en Ruth vindt het blijkbaar een prima idee wat ze gaat en doet precies wat Noömi had bedacht…..

Ja en als Boaz dan wakker wordt en Ruth dan zegt – letterlijk vertaald – “spreid uw vleugel uit over uw dienares” – zien veel uitleggers daar een seksueel getinte toespeling in: bedek me met uw deken….

Maar terecht wordt in een artikel dat deze manier van dit verhaal lezen en uitleggen erop gewezen dat deze eigentijdse westerse manier van kijken en uitleggen geen recht doet aan wat hier gebeurt.

Je kunt er zeker wel een verkapte huwelijksaanzoek in zien maar er is geen sprake van dat die twee

daar op die dorsvloer ‘met elkaar naar bed zijn geweest’  zoals we dat misschien denken of zeggen.

Het is zelfs de vraag of van verliefdheid sprake was, we kunnen dat niet uit dit verhaal afleiden – het gaat er om dat Ruth – op voorstel van Noömi – een beroep op Boaz om als beschermer op te treden

voor haar en voor Noömi – en Boaz stem daarin toe – en prijst het juist in Ruth dat ze niet doet wat je van een jonge vrouw zoals zij nog is zou verwachten: “je hebt niet omgekeken naar jongere mannen, arm of rijk” – ze is er niet op uit een rijke boer aan de haak te slaan en laat zich niet leiden door verliefdheid maar – zegt Boaz ook – “dit getuigt van nog meer trouw dan wat je voorheen al hebt gedaan” –  en ook Boaz respecteert de regelingen van de wet: “al is het waar dat ik jullie kan helpen, er is nog iemand anders voor wie dat geldt, en hij staat dichter bij jullie dan ik”  – het staat allemaal in dat kader van bescherming geven en hulp aan je familie en doen zoals dat is geregeld in de wetten.

Ja en ook doet Boaz er alles aan om de eer en goede naam van Ruth veilig te stellen, vandaar het advies om te blijven liggen op die dorsvloer – “aan zijn voeteneinde” staat er nadrukkelijk bij – en voordat het licht wordt naar huis te gaan, zodat niemand er achter zou komen waar ze was geweest.

En als ze dan weer naar huis gaat, gaat ze niet met lege handen maar krijgt ze ‘zes maten gerst’ mee naar huis, dat is omgerekend ruim vier kilo – ik las dat je daar samen een paar dagen brood van had.

Zou Noömi stiekem en met wat schaamte hebben teruggedacht aan wat ze gezegd had toen ze net terug waren in Bethlehem: “de HEER heeft mij met lege handen laten terugkomen”… toen Ruth haar vertelde  wat Boaz gezegd had:  “je moet niet met lege handen bij je schoonmoeder aankomen” (?)

 

Nou is het mooi dat het thema van deze zondag en voor dit hoofdstuk is. Verlosser in de nacht.

Daar zit natuurlijk wat achter, namelijk dat Boaz door ‘losser’  te zijn verlosser werd, de redder,

voor dit twee weduwen die als het van hen samen moest komen, weinig of geen uitweg zagen.

Maar die gaandeweg – en bijzonder dat Ruth daarin het voortouw nam en Noömi op sleeptouw nam – die gaandeweg ontdekten hoe er in de weg die God wees in en door zijn goede wetten, redding was.

Zie dus achter die losser Boaz de God van het verbond met zijn volk en dus ook met Noömi en Ruth,

als de eigenlijke en grote en defitieve Ver(losser), die in de nacht al licht doet dagen, licht =leven.

Ik kwam ergens een verwijzing tegen naar Spreuken 23: 11 waar God de Goël, de Redder van wezen genoemd wordt: “Verleg geen oude grenzen, schend de akkers van wezen niet,want hun beschermer is sterk, hij zal hun rechten tegen je verdedigen” – en later heet Jahwe de losser van zijn volk in nood.

Wie denkt dan niet door tot op de grote nakomeling van Boaz en Ruth, Koning Jezus die zijn leven wilde geven om de zijnen te redden, en daarvoor betaalde met het losgeld van zijn eigen leven – op wie je in de nood van je leven mag vertrouwen omdat Hij het opneemt voor wie Hem om hulp roept.

Ja en dan eindigt dit hoofdstuk met nog meer verwachting dan het vorige, verwachting die juist wordt verwoord door Noömi als Ruth thuiskomt met haar verhaal, en zij haar moed inspreekt:

“Blijf hier maar rustig wachten tot je weet hoe het afloopt, mijn dochter, want ik weet zeker dat deze man niet zal rusten voordat hij de zaak geregeld heeft”.

Spannend bleef het wel want hoe de zaak geregeld zou worden, moesten ze inderdaad afwachten.

Voor hetzelfde geld zou dat andere onbekende familielid het land kopen en willen trouwen met Ruth.

Wat onderstreept dat je hier niet te gauw een verhaal van twee smoorverliefde mensen van moet

maken die maar een ding willen en daar alles voor uit de kast halen: trouwen en een gezin vormen.

We willen dat er graag in lezen maar als je eerlijk leest wat er staat draait het vooral om waar die wetten van God via Mozes voor bedoeld waren: bescherming van wie geen helper hadden, een thuis voor wie alleen was komen te staan, en toekomst voor Elimelech en voor zijn familie – zijn nageslacht.

 

Of er ook liefde in het spel was of gekomen is, staat er niet met zoveel woorden, het zou mooi zijn.

Maar  misschien heeft de uitlegger wel gelijk dat Ruth niet trouwde omdat ze verliefd was maar omdat ze Gods weg wilde gaan – weet je nog:  “uw volk is mijn volk en uw God is mijn God“.  En ook richting Noömi:  “Waar u gaat zal ik gaan, waar u slaapt zal ik slapen, en waar u begraven wordt, zal ik begraven worden -alleen de dood zal mij van u scheiden, de HEER is mijn getuige”. Loyaal. Trouw.

Daarom probeerde ze niet een knappe jonge vent uit Bethlehem aan de haak te slaan maar durfde ze de stap te zetten van in zee gaan met wie de losser zou zijn – ze wist nog niet eens of dat Boaz wel zou zijn – en wij weten niet of Boaz vrijgezel was of weduwnaar – of misschien al getrouwd was – geen van die opties isb bij dat zgn zwagerhuwelijk uitgesloten – we zijn nog in het OT waar mannen met meer dan een vrouw geen uitzondering waren – misschien was dat huwelijk van Boaz en Ruth minder romantisch dan wij met onze westerse 21-eeuwse manier van denken en kijken te snel invullen – nog niet zo lang geleden waren ook in Nederland veel huwelijk vooral een deal tussen families, waarbij

grondbezit en de toekomst van het eigen bedrijf en de eigen familie een beslissende rol speelden.

Houd het er maar op dat Ruth niet uit was op allereerst haar eigen belang maar dat ze haar keus voor

haar schoonmoeder en daarin de familie van haar overleden echtgenoot en voor de God van Israël in de praktijk van haar leven en de keuzes die daarvoor nodig waren consequent heeft waar gemaakt,

en dat de HEER ervoor heeft gezorgd dat ze er niet bedrogen mee uitkwam maar zo is gezegend.

Ik zei: dit hoofdstuk eindigt vol verwachting – maar dat ging nu zonder eerst in spanning wachten.

Zoals ik las: “dat hoort bij geloven. niet zelf de touwtjes in handen houden, maar je leven aan God overgeven….we zijn niet onze eigen verlossers. Net als Ruth moeten we leren afhankelijk  te zijn van een andere losser….Je zult moeten wachten tot de dag dat God jou door Christus helemaal verlost”.

 

Zo is dat verhaal van Ruth en van Noömi en van Boaz vol van advent:  blijf maar rustig wachten.

We weten dat het wachten niet voor niets is geweest – er kwam een huwelijk, er kwam een zoon –

en uiteindelijk kwam de Zoon – de Verlosser – geboren in de nacht – om onze nacht te verjagen.

Nu wij nog in afwachting zijn van zijn komen en zijn dag – volhouden maar, het is niet voor niets!

amen

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *