Zondag 11 Heid. Cat. : Wie is Jezus?

liturgie middagdienst zondag 23 september 2012

 

votum en groet

zingen:           Ps. 75: 1

gebed

Schriftlezing:   Exodus 33: 12-23

zingen:           Ps. 90: 5,7

Schriftlezing:   Joh. 1: 14-18 en 14: 1-9

zingen:           Ps. 103: 5

verkondiging:  zondag 11

zingen:           Gz. 145: 1,3,4

geloofsbelijdenis

zingen:           Gz. 107: 1

gebed

collecte

zingen:        Lied 444 (1,2,3)

zegen

————————————————————————————————————————

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,  broeders en zusters,  jongens en meisjes,

 

Het gaat vanmiddag over de vraag ‘wie is Jezus?’

Maar daarachter ligt een misschien nog wel lastiger vraag: wie en waar is God?

God van wie meer dan eens in de bijbel wordt gezegd dat mensen Hem niet kunnen zien.

Dat is ook zo en dat maakt geloven niet makkelijker, en zeker niet een relatie hebben met God.

Toch feliciteert de Here Jezus ons: gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven….hoe zo, gelukkig?

Ja maar, Jezus zegt er wel iets bij:  als je God wil vinden, Hem wil ontmoeten, moet je bij Mij zijn.

We hebben het van Hem gehoord: niemand komt tot de Vader dan door mij. En: wie Mij ziet, ziet God de Vader. Dat was zijn antwoord toen een van zijn leerlingen – Filippus – verzuchtte: Heer,

laat ons de Vader zien…je zou het zelf gezegd kunnen hebben, ik snap dat zo goed van Filippus.l

 

Wie zou dat niet willen: God met eigen ogen zien, de Heer persoonlijk ontmoeten?

We hebben dat indrukwekkende verhaal gelezen van Mozes die de Here erom smeekte: mag ik U alstublieft even echt zien, één keertje maar? Mozes die toch meer dan iemand anders dichtbij God mocht komen: de Here ging met Mozes en om en praatte met Mozes als vrienden onder elkaar.

De glans van God straalde van Mozes af elke keer als hij na een ontmoeting met de Here weer buiten en onder de mensen kwam. Zelfs zó dat de andere mensen er niet tegen konden. Ze sloegen hun handen voor de ogen of deden een doek voor hun gezicht.  – vandaag zeggen we: ze zetten hun zonnebril op- om niet verblind te worden door de glans van de hemel.

 

Toch was dat blijkbaar in Mozes’ beleving niet genoeg.

Het smaakte naar meer: laat mij toch uw majesteit zien!     

Je kunt nog zo intensief met elkaar chatten, of uren aan de telefoon hangen, over en weer e-mailen of sms’jes sturen, het blijft toch altijd contact-op-afstand – het haalt het niet bij echt bij elkaar zijn. Zeker als je van elkaar houdt, als je verkering hebt of getrouwd bent.

Je wilt niets liever dan heel dicht bij elkaar zijn.

Als je dan ver van elkaar bent – of erger: uit elkaar bent gegroeid – dan is dat pijn, verdriet, gemis..

 

Nou, God heeft de mens gemaakt met de bedoeling dat die mens God die hen gemaakt had, zou kennen zoals Hij is – Hem van harte zou liefhebben -en met Hem in de eeuwige heerlijkheid zou leven – (zondag 3).   Daar is door de zonde een heleboel tussen gekomen – de zonde maakt dat de mens ver van God is weggegroeid en dat in ons leven en in onze wereld alles eigenlijk is scheefgegroeid en onherstelbaar stuk is; dat God heel ver weg is voor ons besef – als er al een God is – als Hij bestaat.

Daar komt die vaak kwellende vraag vandaan: wie is God, en  waar is God?

Met daarachter de vraag: wie ben ik zelf, en waar ben ik zelf, wat ben ik ver van huis geraakt, en hoe kom ik ooit weer thuis.   Zondag 5 verwoordde die vraag zo: hoe kan God mij weer in genade aannemen, hoe kan de kloof tussen God en mij worden overbrugd….?  Nou, daarvoor moet ik en moet iedereen bij Jezus zijn. Die zei:  Ik ben de Weg, de brug over de kloof: wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien, wie Mij volgt, komt thuis, in dat Vaderhuis waar ruimte genoeg is…..

 

Dat en veel meer heeft God voor ons vastgelegd en ons aangereikt in die naam van zijn Zoon: Jezus….

 

Wie is Jezus?

1. in Jezus komt God dichtbij

2. door Jezus komt het goed tussen God en mij

3. achter Jezus aan kom ik voorgoed thuis bij God.

 

 1. wie is Jezus?  in Jezus komt God dichtbij,

 

Laat mij toch uw majesteit zien – vroeg Mozes. Heer, toon ons de Vader – zei Filippus. Herkenbaar?

Een uitlegger zegt: “het verlangen om Jezus eindelijk eens in levenden lijve te zien, overvalt u toch ook wel eens?”. We denken vast wel eens: wat zouden we makkelijker kunnen geloven, als Jezus nog bij ons was.  Dat dat niet zo is, blijkt op heel veel bladzijden van de bijbel, maar toch: waar bent u Heer, laat u zien…!

 

Die vraag van Mozes was heel goed te begrijpen. Eerder was er dat verschrikkelijke geweest met het gouden kalf. De Israëlieten die al die jaren in Egypte vertrouwd waren geraakt met een godsdienst waarin godenbeelden een centrale rol speelden, moesten ineens op stap met een God die zei: je kunt en je mag Mij niet afbeelden, je moet me op mijn woord geloven, Ik wil ook niet net zo gediend worden als andere volken hun goden dienen. Toch was er wel wat te zien in de woestijn: overdag een wolk, ‘s nachts vuur.  En via Mozes gaf God leiding aan de operatie. Met Mozes sprak God als met zijn vriend. Maar toen Mozes de berg op was om Gods wetten in ontvangst te nemen, en  week na week maar wegbleef, kroop het bloed maar het niet kon gaan: Mozes, maak God voor ons zichtbaar, we willen een God bij wie we ons iets kunnen voorstellen, een God aan wie we houvast hebben. Gevolg: toch een beeld, een god onder  handbereik…..wat een omgekeerde wereld: de mens naar Gods beeld gemaakt, maakt zich een god naar eigen beeld, probeert de hoge God naar beneden te halen en die God voor eigen karretje te spannen…..

 

En Mozes, die bij God had gepleit en geworsteld en zijn eigen ziel en zaligheid op het spel had gezet ten bate van dat hardnekkige volk – Here spaar uw volk en als het niet anders kan, straf mij maar –

en die mocht merken dat de Here zijn gebeden verhoorde en ervan af zag dat hele volk te vernietigen – die zelfs gedaan kreeg dat de Here in eigen persoon toch weer mee wilde door de woestijn naar Kanaän, ook Mozes verlangde hartstochtelijk naar meer. Zoals je je beste vriend zo graag wil zien en in de ogen kijken.. HEER , laat me toch nog meer van Uzelf zien.  Mozes wilde niets liever dan nog intiemer met God omgaan.

 

Op het eerste gezicht kreeg hij van de Here nul op het rekest: nee, Mozes dat gaat niet, ook jij ben maar een mens en geen mens kan Mij recht in het gezicht kijken en dat overleven.

Paulus schrijft later dat God een ontoegankelijk licht bewoont -geen mens heeft ooit God gezien, geen mens kan God zien.

Denk maar  aan de  zon: wie met het blote oog in de zon kijkt, raakt verblind.

Wie te dicht bij de zon zou komen, verschroeit, smelt weg.

Laat staan als je God nadert: die een verterend vuur is.

Toch laat God zich wel degelijk aan Mozes en ons zien.

Eigenlijk geeft God juist meer dan Mozes vroeg.

Niet alleen dat Mozes toch een glimp van de hemelse glorie mag opvangen, maar vooral dat de Here zegt: Ik zal mijn naam aan je laten horen. In alle eerbied gezegd: de Here geeft zijn visitekaartje aan ons mensen af. Je kunt als mens de hoge heilige God niet recht in het gezicht kijken, nee, maar nog mooier: de Here laat zich in het hart kijken. In vs. 19 staat eigenlijk niet zoals in onze vertaling: Ik zal mijn luister aan U doen voorbijgaan – God in zijn verheven majesteit – maar: Ik zal aan u voorbijgaan in mijn goedheid.  Waar de naam Here – JHWH – zo indrukwekkend vol van is: de God die een al genade is – als Ik mijn genade toon en jullie je zonden vergeef, dan doe Ik dat ook echt en helemaal – als Ik mij ontferm, mijn armen om je heensla, dan is dat echt gemeend en dan laat Ik je nooit vallen en dan kun je helemaal op Mij rekenen…. Is het niet ontroerend? Hoe dichtbij die hoge en ongenaakbare God bij mensen wil zijn en betrokken is op uw en jouw leven? Je hoeft Hem niet naar je toe te halen, Hij komt zelf naar jou toe. Hij is er – voor ons..

 

Eeuwen later gaat die betrokkenheid van God op een unieke manier leven: in de persoon van Jezus.

Tegen Mozes zei de Here nog: mijn gezicht zien, dat kan niet, dat is dodelijk voor een mens.

Maar als Jezus wordt geboren als mens onder de mensen, krijgt in Hem God een menselijk gezicht. Krijgt die liefde en die genade van de Here handen en voeten.           

Wordt die Naam zo heilig én zo goed, mens van vlees en bloed.

Juist daarom die naam Jezus: de HEER, Jahwe, redt.

In die naam geeft God het geheim van zijn liefde prijs.

In Jezus wordt het waar als nooit daarvoor: God-met-ons, God-dichtbij ons – Immanuël.

Niemand heeft ooit God gezien – lees ik weer in het evangelie – maar de eniggeboren Zoon – Jezus doet ons de Vader kennen.

Filippus vraagt naar de bekende weg: toon ons de Vader – heb je Mij dan nog niet gezien?

Kijk naar Jezus: je kijkt God recht in het hart!

 

2. wie is Jezus?  door Jezus komt het goed tussen God en mij.

 

  Het gaat niet zomaar – het is een groot wonder – dat God zo dichtbij u en mij wil komen – dat God met die Israëlieten van toen en met ons vandaag te maken wil hebben.

Dat God zijn naam prijsgeeft, en zo ons in het hart laat kijken.

Daar was heel veel voor nodig. Daar heeft God zelfs letterlijk alles voor over gehad.

 

In de inleiding stipten we het even aan: de kloof tussen God en mens is onze eigen schuld.

In het begin was het anders. God ging vertrouwelijk om met de mensen.

Adam en Eva waren blij als God ze opzocht…met ze praatte…ze van alles vertelde….

en als zij van hun kant God konden vertellen hoe goed en fijn ze het hadden, samen, en met God.

Tot op die zwarte dag dat alles anders was, en ze voor God wegkropen.

 

Vanaf dat moment was er de onoverbrugbare kloof: geen mens kan God zien, en blijven leven.

Je leest dat meer dan eens in de bijbel: uw zonden zijn het die scheiding maken tussen God en ons. De Here zei het tegen Mozes na die zonde met het gouden kalf: als Ik maar één ogenblik in uw midden zou optrekken, zou Ik u vernietigen. Je houdt het niet uit zo dichtbij de Heilige.

 

Toch beloofde de Here Mozes: goed, Ik ga toch weer met jullie mee. Toch liet God zijn hart spreken.

Maar dat was niet vanzelfsprekend. Eerder had God iets heel ergs gezegd.

Het staat in Ex. 32: 7: Mozes,  jouw (!) volk heeft het allemaal verknoeid. God zei zelfs: Ik zet er een punt achter, Ik ga wel verder met jou, Mozes, en de rest gaat eraan. Niemand kan zeggen dat dat onrechtvaardig was van de Here, al te hard.   We doen er beter aan ons hoofd te buigen en te erkennen: het is ook ons kwaad dat vraagt om zo’n straf.

Wat doen we elke keer weer dingen waar God verdrietig om is en zich boos over maakt. Die de relatie met God onder spanning zetten en zelfs opbreken. Waardoor we verknoeien wat God zo mooi maakte.

Ja, maar toch mocht het weer worden: jullie zijn ondanks alles mijn volk, en Ik blijf jullie God.

Toch wil God zijn naam aan ons verbinden – denk maar aan uw en aan jouw doop.

Je mag dan datzelfde erin horen als Mozes te horen kreeg: Ik ben genadig aan wie Ik genadig ben, en Ik ontferm mij over wie Ik Mij ontferm. Daar zit zeker in dat God dat niet verplicht is: Hij kiest er zelf voor, Hij kiest voor u en voor jou en voor mij. Vooral spreekt eruit dat God er helemaal voor gaat en er alles voor over heeft: als Ik dan genade bewijs, dan ook geen half werk maar voor de volle 100%.

Wat dat betekende, is wel duidelijk geworden toen God in zijn zoon Jezus maar niet alleen naar ons toe kwam en naast ons ging staan, maar zelf mens van vlees en bloed werd, en slaaf, en zelfs ging tot aan en in de dood. Dat vooral spreekt uit die naam Jezus = Hij (Jahwe die mens werd) zal zijn volk verlossen van hun zonden – en alleen daarom is het in Jezus helemaal en door Jezus alleen: God-met-ons/ Immanuël – God die met ons meegaat.

 

Kijk, en vandaar ook dat absolute: Ik ben dè Weg, dè Waarheid, hèt Leven – alleen door Jezus is het weer goed gekomen tussen God en mens.  En alleen als je in Jezus gelooft, kan het goed komen tussen God en jou. Want niemand anders dan Hij kon het puin ruimen op de weg van God naar ons en van ons naar God. Jezus en Hij alleen heeft de schuld uit de weg geruimd. Heeft in onze plaats de verdiende straf ondergaan. Heeft zo de weg weer vrij gemaakt voor u en voor jou en voor mij, om weer bij God te komen. Wat Mozes niet kon, heeft Hij gedaan: zijn naam geschrapt in Gods boek – en mij ingeschreven.  Dat visitekaartje van God – Ik ben genadig, een God die zich ontfermt – het is met bloed ondertekend!

 

3. Wie is Jezus? achter Jezus aan kom ik voorgoed thuis bij God.

 

  Hoe komen we ooit thuis, in het beloofde land?  Het was Mozes’ grote zorg toen de Here zo boos was op het volk. Mozes draaide er eerst wat om heen; hij durfde het haast niet te vragen toen de HEER al zo ver was teruggekomen op zijn vonnis van net na de zonde: Ik zal heel dit volk in één klap vernietigen. Die straf was dan wel van de baan,maar wat moest er van hen worden als hun God niet verder wilde meegaan.

De HEER had gezegd: Ik stuur wel een engel – maar, zegt een uitlegger: die engel ken Ik niet zoals Ik u ken, die is een vreemde voor ons, maar U,de Here, kennen we wel, in U hebben we alle vertrouwen.

De HEER die precies weet wat ons bezighoudt, is Mozes voor: of moet Ik zelf met jullie meegaan?

o ja, alstublieft, want als U niet meegaat, blijven we liever hier, dan zien we het helemaal niet zitten. Dat mogen we ons wel eigen maken, bij onze plannen en ons doen en laten: als de HEER niet met ons is….we blijven nergens. We halen zeker niet die toekomst die ons is beloofd: dat we God zullen zien, face to face zeggen we dan, van aangezicht tot aangezicht.

 

Naar die geweldige ontmoeting is de Here Jezus met ons op weg: Ik ga naar het huis van Vader om je plaatsje alvast klaar te maken….loop zo lang maar achter Mij aan.

 

Wie is Jezus?

Jezus is God die naar ons toegekomen is – die zich in liefdevol neerbuigt over mijn leven – om het te redden – die zegt: ga maar met Mij mee, dan breng Ik je wel thuis!

Thuis bij mijn Vader die jouw Vader wil zijn!

 

                                                               amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *