Zondag 2 Heid. Cat.: God is liefde…maar wij dan?

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,  aanvaard en geliefd door Hem en om Hem,

dia 1

    Ja, je bent warm…nog warmer…heet….heet!! Nee, nou wordt je koud…..nog kouder….steenkoud!!  Wij deden vroeger dat spelletje wel eens, ik weet niet of jullie het ook wel eens doen. Ze hebben wat verstopt…b.v. een cadeautje…en jij moet zoeken. Hoe dichter je erbij bent hoe warmer, hoe verder weg hoe kouder.

Daar moest ik aan denken bij het doordenken van zondag 2. Het lijkt wel of je ineens ver weg bent bij de warme geborgenheid van zondag 1: ik ben het eigendom van Christus, Vader zorgt voor me, ik mag leven voor God. En hier ineens moeten we onze ‘ellende’ onder ogen zien. Valt dat zware woord ‘haten’: ‘ik ben erop uit God en mijn naaste te haten”. Ik?? ben ik dat? en is dat echt diezelfde ‘ik’ van zondag 1?je wordt er koud van!

Nogal eens krijgt de catechismus om wat in zondag 2 en ook 3 en 4 staat, de volle laag. Zo maak je sombere en zelfs depressieve mensen: je bent niks en je kunt niks en het wordt niks.. Waar blijft in zondag 2 Christus en zijn werk, is dan de kritiek. En…God is toch liefde?!

Kijk, maar daar slaat u precies de spijker mee op de kop: God is liefde…maar wij…?Natuurlijk kun je zondag 2 niet los zien en los lezen van zondag 1. Vraag en antwoord 2 leggen juist de link: je ervaart het pas echt als je enig houvast dat je niet van jezelf bent – èn niet van de duivel – maar het eigendom van Christus, als je beseft en ervaart hoe het is zonder God te leven en ver van Christus….

Denk maar aan dat spelletje waarmee ik begon: hoe verder van het cadeau des te kouder. In het echt is dat ook zo: in de zon is warmte maar als die zon achter de wolken zit wordt het kil. Denk aan een kampvuur of een open haard: hoe dichter bij het vuur hoe warmer.  dia 2 Nou, zo ben je veilig en geborgen in de warmte van Gods liefdevolle zorg en nabijheid maar wordt het killer en onbehaaglijker hoe verder je van God weg dwaalt en weg leeft.

Zoals Adam en Eva tot hun schrik en schaamte merkten toen ze bij God wegliepen. De ellende als gevolg van hun zonde was ten diepste dat liefde omsloeg in haat en wantrouwen. De mens die voor zichzelf gaat leven, pantsert zichzelf tegen God en zijn naaste, en verstopt zich. Met als gevolg dat angst je hart en je leven binnenkruipt, en je rust voorgoed verstoort.

Iemand die er veel over heeft nagedacht, zegt over die angst die een mens teisteren kan: “ze maakt zoveel kapot..stelt vertrouwen en liefde op de proef en voedt achterdocht en haat”. We gaan erover zingen straks: “zoals een klauw, een ijzersterke tang, zo is de angst, ijskoud en ongenadig, een beest, een geest, een spookbeeld nachtenlang” – en als het zo blijft. levenslang.

Angst tegenover geborgenheid en vertrouwen, angst van alleen gelaten en verloren te zijn. De mens, staat ergens in de bijbel, gaat zijn leven lang gebukt onder angst voor de dood…en dan is die dood meer nog dan dat je een keer moet sterven, dat je van je wortels losgesneden bent..dat je volstrekt alleen op de wereld bent als het erop aan komt…dat is de ijzige kou van de dood.

En er is maar Eén die weer het vuur kan aansteken van echte liefde waar je weer warm van wordt.

dia 3

God is liefde…maar wij dan?

1. wat God van ons vraagt, kunnen wij niet meer geven: liefde!

2. wat God van ons vraagt, geeft Hij zelf aan ons: liefde!

 dia  4   1. wat God van ons vraagt, kunnen wij niet geven: liefde!

  De liefde is uit God. Hebben we net gelezen.  En: God is liefde. Dat tintelde door natuurlijk in zondag 1:  mijn enige unieke troost! Christus die zijn leven voor me over had – God die als een liefdevolle Vader voor me zorgt. Als dat geen liefde is! God die lief had die Hem niet meer lief wilden en konden hebben…

Draai dat nou eens om. Zoals Johannes dat ook doet en zondag 2 bedoelt. Als je niet leeft door en vanuit God, is de liefde ver te zoeken. Lees 1 Joh. 4: 8: wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. Kun je ook weer andersom zeggen maar dan zeg je eigenlijk hetzelfde: als je God niet kent, als je van God weg leeft, kun je God en ook je naaste niet echt en blijvend liefhebben.

O nee, niet dat alle gevoel dan weg is uit een mens.Dat er geen sympathie meer zou zijn, en geen hulpvaardigheid en geen opoffering. Vaak geven mensen die niet naar de kerk gaan ons christenen een beschamend voorbeeld.  Onze eigen belijdenis zegt trouwens ook dat ondanks de zondeval de mens mens gebleven is, met alles erop en erin: met een eigen wil, een vaak scherp verstand, met gevoelens en emoties…En  God in zijn goedheid laat zijn schepping en zijn mensen niet vallen en zijn wereld niet kapot gaan zodat Hij goede gaven blijft geven aan zijn mensen.

Ja maar als je eerst intens mag genieten van de warmte van de zon – zoals deze zomer -en dan ineens trekt de hemel dicht en er steekt een koude wind op en de regen plenst neer -dan is dat wennen en je voelt aan den lijve het verschil – je huivert ervan. Even later zoek je een trui op en je doet je jas aan:ook aan herfstguurheid en winterkou kan een mens leren wennen…Maar vergeleken met die stralende zon en die heerlijke warmte – wat kil en wat grauw!

    Daar liepen twee mensen door de tuin, tegen het vallen van de avond. Het was een heerlijke zonovergoten dag geweest en het beloofde een heerlijke avond te worden. En toch, het was vandaag allemaal heel anders. De vertrouwde tuin leek vol gevaren. De koelte van de avond die anders zo weldadig verfrissend was, deed ze nu ineens rillen. En de donkere schaduwen die begonnen te vallen, maakten hen angstig.Ineens keken ze naar elkaar, die twee, schichtig, en ze schrokken…gauw wat aantrekken.  En dan….een geluid als van voetstappen…geritsel….gauw weg achter die struik. dia 5  stel je voor dat Hij hen zo ziet…..en dat Hij ons roept: vertel eens precies wat er is gebeurd…!

U begrijpt: die twee daar in de struiken zijn Adam en Eva…en die Hij is God hun Heer. Waar het me vooral om gaat vanmiddag is dat die heel sobere vertelling in de bijbel huiveringwekkend duidelijk maakt wat ik noemde: hoe verder weg van God, hoe killer het wordt….dit is het begin van steeds verder van huis.

Nou, en dat ligt niet aan God. God die ook nu niet komt met de donder van zijn oordeel – waar alle reden voor zou zijn geweest – maar in de zachte koelte van de zomeravondwind. God van zijn kant als altijd een en al liefde, met nu liefdesverdriet in zijn stem: mens, kind, waar ben je toch? Met tegenover zich twee bange mensen die niet meer kunnen liefhebben en daarom met het angstzweet over hun hele lijf en met knikkende knieën naar voren strompelen.. maar dan nog niet eerlijk schuld bekennen maar die schuld afschuiven op elkaar (ja, maar zij…) en de omstandigheden (die slang…kon ik het helpen)… en zelfs God zelf (die vrouw die U me hebt gegeven…had U er niet voor kunnen zorgen dat zij….). De kilte slaat je tegen van onwil en onmacht….schaamte, angst, wantrouwen, ik-gerichtheid, vechten voor eigen hachje, ophouden van eigen standje….

Als Johannes dat bevrijdende neerschrijft dat volmaakte liefde angst overwint, is de keerzijde van deze medaille donker en huiveringwekkend: angst wijst op gebrek aan liefde, angst staat ook het voelen en geven van liefde in de weg. Als je echt bang voor iemand bent, is dat omdat die ander bedreigend is, terecht of niet. Je bent bang dat hij of zij je kwaad zal doen, je in de grond boort, je af zal wijzen, je in de steek zal laten. Dat kan aan die ander liggen, dat kan ook voor een deel of helemaal aan je zelf liggen.

dia 6   Nou, in het geval van die twee daar in de tuin – en dus ook in ons geval – ligt de schuld helemaal bij hen en bij ons zelf ,   daar kan niemand om heen. Geconfronteerd met hun angst en schaamte hebben ze er niks op terug: wie heeft je verteld dat jullie naakt zijn, waarom schaam je je daar ineens voor…heb je van die boom gegeten, ben je ongehoorzaam geweest, en is daarom ineens dat gevoel van geborgenheid bij Mij en bij elkaar weg…?

Ja, toen het niet meer goed zat tussen God en ons, en tussen mens en mens, kroop de angst omhoog om nooit meer weg te gaan, kwam haat en wantrouwen alles verzieken. En het erge is dat het als het aan ons mensen ligt, nooit meer goed kan komen.

Het staat er zwart op wit als een keiharde werkelijkheid: als God niet ingrijpt wint de haat het voorgoed: wij zijn erop uit God en de naaste te haten. Want de mens die zelf de baas wil spelen, duldt geen baas boven zich en geen gelijke naast zich.

Wat een ellende….en hoe veel ellendigheid en rottigheid is daar elke dag het gevolg van! Je hoeft daar echt niet de krant voor te lezen en journaal voor te kijken. Begin maar dichtbij huis en kijk naar jezelf…bekijk jezelf maar in de spiegel van God! Om je naar te schrikken en je dood te schamen…. en vooral ermee naar Christus te vluchten: waar moet ik heen, naar U alleen!

dia 7  2. wat God van ons vraagt, geeft Hij zelf aan ons: liefde!

     Als je heel veel van iemand houdt, is die ander nummer één voor jou. En dat laat je merken ook. Door in alles met hem of haar rekening te houden. Doordat je alles voor de ander over hebt. Dat mag ook best wat kosten: tijd, geld, aandacht, hulp. Je zoekt niet jezelf, eigen plezier en geluk eerst, maar vraagt je af wat hij of zij fijn vindt, wat goed is voor de ander, waar je je man, je vrouw, vader of moeder, mee helpen kunt.

Nou, de Heer vraagt van ons dat we Hem altijd en bij alles op de eerste plaats zetten. Johannes schrijft in zijn brief ook: God liefhebben, is zijn geboden doen. Gehoorzaam. Zonder reserve. Zonder gemopper. Graag zelfs…Jezus liet zien dat niets buiten die complete toewijding aan de Here valt: heb God lief met hart en ziel -met je verstand – met al je krachten.

In het paradijs kostte dat eerst geen moeite. Ging dat als vanzelf. God had de mens zo gemaakt dat hij dat kon doen – en wilde doen. En dat de mensen ook goed met elkaar omgingen. Het hoorde bij de mens: in alles gericht op God zijn Schepper, in alles op elkaar betrokken. En dat zonder remmingen en blokkades, zonder tegenzin of wanklank.  Om heimwee naar te krijgen: naar dat al zo lang geleden verloren paradijs. En des te schrijnender te merken hoe ver we zijn weg gedwaald en afgezakt. Hoe vaak we met de rug naar God toe staan.En we elkaar het leven zuur en onmogelijk maken.Iemand schrijft: “God en mijn naaste liefhebben. Wie dat kan hoeft niet te schrikken wanneer hij in de spiegel van de wet kijkt. Hoe zien we eruit? Het antwoord is beschamend.”  En excuses helpen echt niet!

Toch is dat gelukkig niet Gods laatste woord. Zondag 1 blijft voorop staan!Jezus Christus heeft voor al mijn zonden volkomen betaald en mij uit alle macht van de duivel verlost….en Hij maakt mij van harte bereid om weer te leven tot eer van God, als zijn kind.

Ja, want Jezus leert ons weer lief-hebben in plaats van haten. Zonder Hem komt er niks van ons terecht en blijven we nergens, want door de zonde gaat alles kapot gemaakt wat God zo mooi had gemaakt: zitten we als het ware in haat gevangen.      dia 8

En dan moet u bij haat niet alleen en meteen denken aan vreselijke uitbarstingen van haat die tot vechten en oorlog kunnen leiden, zoals aan de gang in Syrië en in Irak,of tot levenslange niet op te lossen vetes,  of op spot en haat tegen het geloof.

Dat kan er allemaal uit voortkomen, en onze wereld wordt verscheurd door haat en jaloezie, conflicten en oorlogen, burenruzies, arbeidsconflicten, problemen binnen kerken en tussen kerken…. Waar vaak een heleboel angst achter zit, onzekerheid, frustratie en beschadigd-zijn….

Maar als hier staat dat ik erop uit ben (geneigd ben, stond er vroeger) God en de naaste te haten, dan is dat haten ten diepste dat je eerst aan jezelf denkt en je eigen belangen voorop zet en dat dan pas die ander komt….of zelfs dat je aan de ander niet eens meer toe komt. Dat ik alleen mezelf begrijp en de hele wereld bekijk en beoordeel vanuit mezelf. Dat als wat God van me vraagt, me niet uitkomt of offers van me vraagt, ik dan God laat praten en ik gewoon mijn eigen zin doe en ga voor wat ik zie als eigenbelang. En dat als mensen om me heen me in de weg staan, ik ze niet zie staan of ze uitsluit, of ze aan de kant duw, over anderen heenwals, als ik wie anders is of raar in mijn ogen, probeer weg te pesten.

dia 9    Dat gaat terug op die eerste zonde: de mens die als God wilde zijn en zelf de baas wilde spelen. Met als vreselijk gevolg dat het stuk ging tussen God en ons, en ook de mensen elkaars concurrenten werden en soms zelfs beestachtig tegen elkaar te keer gaan, of elkaar gemeen behandelen, of elkaar bedriegen, elkaar niet aanvullen maar aanvallen. Is dat niet de giftige wortel van veel problemen en conflicten,van allerlei ellende: dat de mens gevangen zit in haat en afgunst en egoïsme, verslaafd aan de idee van eigen belang eerst en eigen volk eerst en eigen verlangens eerst, en dat ten koste van de ander en de samenleving? En God:wat heb ik te maken met God?

Dan staat ook die hulpvaardige buurman en die fijne collega maar ook jij en iki tegenover God zwaar in het rood. Wordt de ellende nooit echt gepeild en zeker nooit opgelost als God er buiten gehouden wordt, en we het wel zonder Jezus proberen goed te krijgen, als we los van elkaar leven, voor onszelf.

    Gemeente, maar dat hoeft toch ook helemaal niet! Juist dat is het stralende evangelie dat Johannes wil doorgeven en dat ook een lichtkring trekt om dat wat in zondag 2 zo somber en uitzichtloos lijkt:  “Liefde betekent niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en dat Hij zijn Zoon heeft gegeven als een verzoening voor onze zonden”

Kijk, en die liefde is zo sterk dat die onze angst kan overwinnen.    dia 10 Het is door heel het evangelie de gouden draad:  vrees niet, je hoeft niet bang te zijn. Johannes bemoedigt ons ermee:    “volmaakte liefde laat alle angst verdwijnen”. 

We hoeven niet meer weg te kruipen voor God, bang voor een wel verdiende straf, maar we mogen om Jezus’ wil zonder angst en beven God onder ogen komen: als we onze zonden belijden , wil God ons die zonden om Jezus’ wil vergeven.

We hoeven ook niet meer doodsbenauwd te zijn voor de definitieve beoordeling en eindafrekening. We kunnen die dag vol vertrouwen tegemoet zien, omdat we bij Jezus horen, als Gods kinderen.

Als je aangeraakt bent door de liefde die God heeft en aan je geeft, overwint die liefde de angst, groeit er vertrouwen en mag je je geborgen voelen bij onze Heer….ja, en ook bij elkaar.

De Heer vraagt van ons dat we Hem liefhebben en dan ook de naaste, ook elkaar.  dia 11 Het staat er heel sterk: wie God liefheeft, moet ook zijn  broeder, zijn medemens, liefhebben. Uit onszelf kunnen we dat niet meer. Overwinnen we niet echt en blijvend haat, afgunst, egoïsme. Maar God wil zijn liefde aan ons geven, en die liefde gaat ons beheersen. Zie vers 19: “wij leven in  liefde omdat God ons eerst heeft liefgehad”. Je ziet dan ook de medemens niet meer als een bedreiging maar als je broer, je zus. Je leeft inderdaad niet meer voor jezelf maar voor de Heer en voor wie Hij naast je zet.   dia 12 

Want hoe dichter bij zijn liefdevuur, hoe behaaglijker je je samen voelt!

                                                              amen

 

 

liturgie middagdienst

 

   votum en groet

   zingen:            Lied 301: 1,2,5

   gebed

   Schriftlezing:   Gen. 3: 7-13 en 1 Joh. 4: 7-21

   zingen:            Ps. 90: 4,5,7      

   preek over zondag 2: God is liefde…maar wij dan?

   zingen:            Gz. 153 (1-4)  – melodie Psalm 119 v

   geloofsbelijdenis

   zingen:            Gz. 99: 3 

   gebed     

   collecte

   slotzang:        Lied 481: 1,2,4

   zegen

Matteüs 13: 51-52: Hebben wij Jezus goed begrepen?

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

dia 1

  “Hebben jullie dit alles begrepen?”

Vroeg de Heer na die hele serie gelijkenissen over het rijk van de hemel = Gods nieuwe wereld. Voor ons misschien een onverwachte, merkwaardige vraag, want wij snappen het al lang, toch? En zouden dan die eerste leerlingen die elke dag met Jezus optrokken, het niet begrijpen?

Nou is het sowieso altijd wat lastig met die gelijkenissen. We zijn geneigd te denken dat Jezus ze vertelt om het de luisteraars makkelijker te maken. Zoals vaker als een spreker of preker voorbeelden gebruikt om zijn betoog begrijpelijker te maken.

Maar het was precies andersom bij de gelijkenissen die Jezus vertelde:  het werd er voor het grote publiek niet laagdrempeliger door maar de lat werd juist hoger gelegd: je moest moeite doen om erachter te komen en door te vragen en wie daar geen interesse in had of moeite voor wilde doen, bleef zitten met een heleboel vragen of droop teleurgesteld af: met die preken van Jezus kan ik niks.

Zelf legt de Heer op de vraag van zijn leerlingen uit waarom hij kiest voor deze aanpak: omdat veel mensen wel zagen wat Jezus deed en hoorden wat Hij vertelde maar het niet echt tot zich door lieten dringen en in geloof verwerkten.

Dat is precies waar het over gaat in die eerste gelijkenis:  van de zaaier.     dia 2 Het zaad dat uitgestrooid wordt valt op de weg en wordt weggepikt, of het kan niet wortelen en gaat dood door de felle zon, of wordt door allerlei onkruid overwoekerd – het valt niet goed en groeit niet. Pas als dat zaad – het goede nieuws van Jezus over de nieuwe wereld die Hij komt brengen -in goede aarde valt, als mensen doorvragen en zich erin verdiepen, en het zich eigen maken, komt er wat op en groeit het uit, en dan gaat een wereld voor je open.

Kijk, en dus moet iedereen kiezen: ga je ervoor, verdiep je je erin, of loop je van die Jezus weg. De bedoeling is dat mensen zich willen laten onderwijzen door Jezus, en daar moeite voor willen doen, want het waait je niet als vanzelf aan, het vraagt nadenken en doorvragen en vooral gebed.

Dat ziet de Heer gebeuren bij Petrus en Johannes en de anderen, al leven ook bij hen nog veel vragen en hebben ze last van onbegrip en misverstanden, maar toch: “jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen”…”gelukkig jullie ogen omdat ze zien, en jullie oren omdat ze horen”..”het zaad dat in goede grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en begrijpen”.

 dia 3    Hebben wij Jezus goed begrepen?

1. dan willen we altijd leerling blijven

2. dan hebben we een open houding

3. dan zijn we ook gericht op de ander

 

dia 4          1. dan willen we altijd leerling blijven

   Als je die verzen 51 en 52 leest en goed op je in laat werken, roept dat wel een vraag op. Op de vraag van Jezus aan zijn discipelen of ze wat Hij allemaal verteld heeft, hebben begrepen, krijgt hij volmondig en blijkbaar uit één mond een positief antwoord: Ja, Heer.

Maar dan is de reactie niet zoiets als: nou, dat is mooi, dan zijn jullie geslaagd, ga zo door.. Nee, dan komen ineens Schriftgeleerden in beeld die leerlingen van Jezus moeten worden. En je vraagt je af wat dat er nou mee te maken heeft, hoe Jezus daar nou ineens bij komt. Stonden er ook Schriftgeleerden mee te luisteren, of bedoelt Jezus er zijn discipelen mee? En als wij dit bijna tweeduizend jaar later lezen, kunnen wij er ook nog wat van leren?

Eerst  iets over die Schriftgeleerden van toen, vaak in één adem genoemd met de Farizeeërs. Het gaat dan wel over twee soorten aanduidingen: Schriftgeleerde ben je van beroep – zoals in onze tijd dominee of professor in de theologie,  Farizeeërs is de naam voor een bepaalde stroming binnen het Jodendom ;  veel Farizeërs waren geen Schriftgeleerden en lang niet alle Schriftgeleerden hoorden bij de partij van de Farizeeërs;   ze waren wel allemaal bezig met de bijbel en wilden zich verdiepen in de boeken van het OT en leven volgens Gods wet.

dia 5 

Ik zei al dat je de Schriftgeleerden de dominees – of beter: de theologen – van Israël kon noemen. Daar was niks mis mee en daar zegt de Heer Jezus ook geen woord kwaad van, integendeel. In Matt. 23:1v. horen we Hem zeggen:  de Schriftgeleerden en de Farizeeën “hebben plaatsgenomen op de stoel van Mozes” – of: zij “vertellen hoe je je moet houden aan de wet van Mozes”  (BGT).

Nou, en daarom moeten de mensen doen wat zij zeggen.  Alleen, zegt Jezus erbij :  leef niet net zoals zij doen.   Waar Jezus hen vooral op aanspreekt is dat zij anderen de wet voorhouden maar dat ze zich er zelf vaak niet aan houden: ze maken het de mensen moeilijk maar houden zich niet aan hun eigen regels. Ook daarom zegt Jezus in de Bergrede dat Hij niet komt om de wet af te schaffen maar juist om de echte betekenis en de oorspronkelijke bedoeling van de wet te laten zien, en om een leven vanuit liefde tot God en de naaste, vandaar ook deze uitspraak in diezelfde Bergrede: “doe wat God van je vraagt, en doe dat beter dan de wetsleraren en de farizeeën” – daarmee begint Gods nieuwe wereld.

Dan gaan we ook ineens begrijpen wat Jezus bedoelt in de tekst over een Schriftgeleerde die leerling is geworden van Jezus, met het oog op het komende rijk van God, Gods nieuwe wereld. Veel Schriftgeleerden toen voelden daar niks voor;   zij waren de kenners en de bewakers van het oude vertrouwde: de uitleg en toepassing van de wetten van Mozes, de uitleg van de profeten. En Jezus zagen ze als een nieuwlichter die zich niet hield aan de letter van de wet en die zorgde voor onrust en onzekerheid, ze gingen zelfs zover dat ze erop uit waren Jezus uit te schakelen.

Later verwijt Jezus de Schriftgeleerden dat ze zo de mensen de toegang tot het koninkrijk van de hemel versperren: “jullie gaan er zelf niet binnen, maar laten ook degenen die er willen binnen- gaan, niet toe” (Matt. 23: 14); in Lucas 11: 52 zegt de Heer het zo: “wee jullie wetgeleerden, want jullie hebben de sleutel tot de kennis weggenomen” – Jezus zelf is die sleutel en die willen ze niet.

dia 6

Daarom slaat het ook op die Schriftgeleerden dat ze met al hun kennis niet begrijpen, niet geloven. Zoals lang geleden Jesaja namens God zei tegen het volk toen: “jullie zullen goed luisteren maar niet begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben”….ja, en dat willens en wetens: “met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen, want anders zouden ze tot inzicht komen en zou ik hen genezen” – daar blijkt uit dat het niet gaat om veel weten maar om het ter harte nemen, om in geloof je eigen te maken wat God je na aan het hart wil leggen.

Terug naar die Schriftgeleerden over wie Jezus het heeft die met al hun kennis niet begrepen wat Jezus vertelde en wat Hij kwam doen.

Een Schriftgeleerde heet in het Grieks een grammateus -daar zit gramma in, en dat is: letter. (Datzelfde woord zit ook  in het Nederlandse woord ‘grammatica’ = structuur van een taal.) Nou, de Schriftgeleerden waren daar elke dag mee bezig, met bestuderen van de letters van de wetten van God; ze wilden zich ook stipt houden aan de letters van de wet en ze voelden zich de bewakers van de traditie – en dat is niet verkeerd, daar hechtte Jezus ook waarde aan, aan zeg maar alle schatten die te vinden zijn in de wetten en de profeten en de psalmen:  Gods woorden.

Alleen, het kan  zomaar letterknechterij worden:  je aan de letter  van de wet houden maar tegen de geest van de wet in;  denk aan de conflicten met Jezus over de sabbat, aan dat gesprek met die vrouw die overspel gepleegd had en die volgens de letter van de wet gestenigd zou moeten worden. Dan laat Jezus zien waar het God echt om gaat, niet om leven bij dode letters maar door zijn Geest. Trouwens al in het OT zei God: Ik wil geen offers – uit plicht of gewoonte – maar dat jullie barmhartig zijn en vergevingsgezind, dat jullie hart hebben voor mij en voor je medemensen, en elkaar liefhebben. En Jezus zegt ook ergens dat de sabbat bedoeld is voor de mens, en niet de mens voor de sabbat.

Daarom: ook een Schriftgeleerde moet niet denken het al te weten en zich vastklampen aan wat er was, maar leerling worden van Jezus, gericht op goede nieuws van zijn nieuwe wereld, en daar wordt je niet armer van maar juist rijker, schatrijk, want bij al die oude schatten komen nieuwe schatten bij, en in het licht van het nieuwe van Jezus en zijn nieuwe wereld worden de oude schatten als nieuw.

Gemeente, en wij dan?  Weten wij eigenlijk al wel hoe het zit, hoe het moet, vooral voor anderen? Gereformeerd tenslotte, met een duidelijke leer, met onze belijdenis, en met een lange traditie? Weten we het eigenlijk allemaal al wel of willen we er steeds weer bij leren, en ook dingen afleren?

Hoor zo vanmorgen die vraag en vraag jezelf af hoe je erin staat: heb ik Jezus wel goed begrepen, wil ik mijn leven lang leerling van Hem zijn en elke keer weer worden, sta ik echt open voor zijn goede nieuws?

dia 7        2. dan hebben we een open houding

  Als je naar school gaat, een opleiding volgt, of intekent voor een cursus, wil je wat nieuws leren. Stel dat je op school bent overgegaan, en in de volgende klas komt, en je gewoon de oude boeken van vorig jaar krijgt, precies dezelfde lessen gegeven worden, en er niets nieuws bij zou leren…Je verveelt je verschrikkelijk, je hebt het gevoel dat het een verloren jaar is: wat doe ik hier eigenlijk? En als je voor een vervolgstudie kiest, wil je nieuwe dingen leren, verder komen, jezelf ontwikkelen. Terwijl natuurlijk wat je vroeger geleerd hebt, ook nodig is, je bouwt die basiskennis verder uit.

Nou,daar moet je aan denken als de Heer Jezus het heeft over oude en nieuwe dingen die een huismeester uit de voorraad die hij tot zijn beschikking heeft, tevoorschijn haalt en uitdeelt.

Dan denk je natuurlijk als vanzelf eerst aan wat op dat moment hoorde bij de schatten die God aan zijn volk gegeven had en die mannen als die wetgeleerden in beheer hadden: de wetten die God via Mozes had gegeven, de profetenboeken, de psalmen, de offerdienst, de feesten.

Maar dan komt Jezus met wat heet een nieuw verbond, steviger dan wat er was en met veel dat verandert en ook verdwijnt omdat het z’n tijd gehad heeft, verouderd is: niet meer elke dag offers, niet elk jaar een Grote Verzoendag, dankzij  Jezus’  eigen offer op Golgotha dat voor altijd en iedereen genoeg is, en met de schatten van vergeving van zonden, vrede met God, eeuwig leven. Het is een hele schatkist vol waaruit Hij uitdeelt en die Hij meegeeft aan zijn leerlingen die de wereld ingaan en aan ons als zijn kerk.

Ja en Jezus laat ook zien dat van daaruit ook nieuw licht valt op die oude schatten, dat Hijzelf in die wetten en die psalmen en die profeten zijn schaduw al vooruit werpt: “de Schriften getuigen over Mij”, en Lucas 24: 46 waar Jezus zegt dat “alles wat in de wet, bij de profeten en in de psalmen over Mij geschreven staat, in vervulling moest gaan”. Oud wordt als nieuw.

De mensen voelden aan dat het niet zomaar wat was wat die Jezus te zeggen had. De Bergrede had veel impact: “Hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun Schriftgeleerden”.

 Maar dat was wel schokkend voor wie vastzaten en vasthielden aan de letters, aan de punten en de komma’s van de oude bedeling, en die dan Jezus horen preken alsof dat alles, en zij zelf, niet meer telden Ze vonden die Jezus maar een vrije vogel, een nieuwlichter die de wet van Mozes ondermijnde, de sabbat  veel te vrij invulde, de tradities niet heilig achtte,die zelfs God zijn Vader noemde en zich aanmatigde dat Hij mensen hun zonden kon vergeven; hoe durfde die timmerman- schande, erger: godslasterlijk!

dia 8  Ja,  Jezus sprak heel anders dan de Schriftgeleerden die zich beriepen op de gegeven wet en op de tradities, of op het gezag van vroegere leraars de mensen voorhielden wat mocht en wat niet, die al te vaak elkaar napraatten en op de gewone man neerkeken als op  ‘de massa die de wet niet kent’.

Zo kan het gaan als je het allemaal zo heel zeker weet: hoe het zit, hoe het moet;  dat je niks kunt en niks meer hebt met mensen die in jouw ogen er niks van bakken en er niks aan doen:  het is toch wat, je snapt niet dat…je ziet maar wat er van komt als je niet gelooft en niet meer naar een kerk gaat…. Voor we het weten kijken wij ook zo om ons heen, en denken we zo en praten we zo:  dat volk dat de wet van God niet meer kent, die lui die alles doen wat God verboden heeft, het is toch wat….! En misschien denken we zo ook van over die broer of zus in de kerk die ruimer denkt en doet dan wij denken  dat goed is, zijn kinderen in jouw ogen te vrij laat,of de zondag anders invult dan ‘het hoort’.

Nee, niks mis ermee als daarover gepraat wordt – niet over maar met elkaar – als we elkaar scherp houden en van hart tot hart – en dus eerlijk en tegelijk liefdevol – met elkaar in gesprek blijven.

Maar wie leerling van Jezus geworden is en bereid is tot levenslang leren, heeft een open houding. Leerling zijn is per definitie dat je nog niet alles weet, dat je open staat voor nieuwe informatie en dat je ook bescheiden bent tegenover anderen, als allemaal nog op les, leerbaar, met een open mind.

Je wilt je ook laten verrassen, al bijbel lezend, in gesprek met elkaar, en onderweg door de tijd heen. En dan doe je elke keer nieuwe ontdekkingen, b.v. als je bijbel leest: hé, staat dat er ook, dat was me nooit opgevallen, daar heb ik blijkbaar steeds overheen gelezen; en wat actueel is wat God lang geleden al zei, het zou vandaag geschreven kunnen zijn, of: wat verrassend hoe die dominee deze tekst uitlegt, dat geeft weer wat om over na te denken.

Kijk, en dan gaan oude teksten opnieuw leven, voor ons bijna tweeduizend jaar nadat de bijbel klaar was. Ja de bijbel was wel klaar, maar God nog lang niet; God bleef doorspreken en doorwerken, ook nadat Johannes zijn boek Openbaring had afgesloten door een amen onder te zetten, en al die Bijbelboeken tot dat ene boek van God gebundeld waren, in een tijd waarin de bijbel nog steeds wordt vertaald en gelezen en bepreekt.

Jezus zegt in de tekst dat als je leerling van Hem bent, gericht op zijn rijk, op zijn nieuwe wereld, dat je dan bent als iemand die beschikt over een hele voorraad schatten, zowel oude als nieuwe – en we zagen dat het allereerst sloeg op zeg maar het oude verbond met Israël en het nieuwe door Jezus.

Maar voor ons en de mensen in onze tijd is de bijbel als geheel een oud boek van bijna tweeduizend jaar, en dan komt de vraag op je af wat een boek uit zo’n andere tijd nog te zeggen heeft voor onze tijd met zoveel veranderingen en nieuwe ontwikkelingen:  zit in die schatkist nog wel wat voor ons?

dia 9 Dan is belangrijk wat ik net aangaf: de bijbel is wel afgesloten maar God werkt en spreekt nog altijd. Het is ook te kort door de bocht dat die voorraadkamer met oude en nieuwe schatten de bijbel is. Jezus vertelde juist over een schat die in een akker verborgen was dat dat het kostbare is van het leven met God in zijn nieuwe wereld, de rijkdom die niemand je kan afpakken maar die blijvend is. En Paulus heeft het over Christus zelf  “in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen”. Dus eigenlijk is Jezus zelf de schatkamer, zijn persoon, zijn houding, zijn woorden, zijn voorbeeld.

Die schatten kun je ontdekken in de bijbel op elke bladzijde, maar ook door de Heer te zoeken in je gebed,door liederen over en voor Hem, door de ontmoeting met mensen, door dienstbaar te leven, door Gods werk te ontdekken in de natuur, zijn schepping.

Maar,  als je dan alles wat je mag weten over God en wat de bijbel aanreikt, dichttimmert en er een systeem van maakt wat kloppen moet en waar niks bij kan en niks aan mag veranderen, dan kun je ook niet groeien in geloof, in hoop, in dienstbaarheid; zomaar wordt stilstand dan achteruitgang. Terwijl juist als je leerling geworden bent en blijven wilt, dat een open houding meebrengt, van met wat je meegekregen hebt aan de slag gaan en op zoek gaan, om Gods stem op te vangen en het evangelie van Jezus in je eigen leven en de wereld van vandaag handen en voeten te geven. Zoals in een lied: “laat dan mijn hart u toebehoren en laat mij door de wereld gaan met open ogen, open oren, om al uw tekens te verstaan” – en in een ander lied: “samen bidden, samen zoeken, naar het plan van onze Heer” – langs die weg die open is, naar de Vader en naar elkaar – de weg Jezus!

dia 10    3. dan zijn we ook gericht op de ander

  Ja, want die schatten die Jezus ons in handen geeft, die we mogen ontdekken in de omgang met Hem, in het lezen en overdenken van zijn woorden, en ook in de omgang met mensen, die schatten hebben we niet gekregen om ze angstvallig voor onszelf te houden, maar om ze met elkaar te delen en aan andere mensen uit te delen – u en jij zelf, en wij samen als Jezus’  kerk.

In  de tekst staat dat die huismeester, die schatbewaarder, oude en nieuwe dingen uit zijn voorraad naar buiten brengt:  om ze aan anderen te laten zien – en dan wordt hetzelfde woord gebruikt dat we tegenkomen voor het uitsturen van Jezus’ leerlingen met zijn goede nieuws.

Dus als we Jezus goed begrepen hebben zijn we als zijn leerlingen op elkaar en anderen gericht. Willen we al die schatten van Jezus met elkaar delen en aan de mensen om ons heen uitdelen. En verrijkt ons dat extra, want gedeelde vreugd is dubbele vreugd en twee weten meer dan een.

Denk ook maar aan die gelijkenis van de zaaier: het zaad dat in goede aarde valt levert goed koren op, met wel honderd of zestig of dertig graankorrels – betrek het maar op jezelf en vraag je af hoeveel uw/jouw leven oplevert voor God, voor elkaar en voor anderen, en voor  jezelf.

dia 11 

Om mee te nemen voor deze week:

*   hecht ik vooral aan het oude of sta ik ook open voor nieuwe dingen, in de omgang met God en met de bijbel en met mensen?

en:

* hoe kan ik de rijkdom die God mij geeft, delen met anderen in de kerk, en met andere mensen in mijn omgeving?

Hebben jullie, heb ik,  het allemaal goed begrepen?

Ja, Heer, maar wilt U me helpen om het dan ook te doen, en…. geef dat ik elke dag wil bij-leren en mag af-leren.

                                                                amen

 

 liturgie morgendienst

votum en groet

zingen:          Ps. 19: 1,3

wet van God (Ex.20 en Matt. 5: 17; 7: 21 en 28-29)

zingen:          Ps. 19: 4,5

gebed

Schriftlezing:   Matt. 13: 1-23; 44-58

zingen:          Lied 326: 1,2,3,4

verkondiging: Matt. 13: 52

zingen:          Lied 326: 5

gebed

collecte

zingen:          Lied 299: 1,3,4,10

zegenw

Matteüs 5: 3: Van harte gefeliciteerd! Nationale Bijbelzondag 2014 – met nagesprek

liturgie morgendienst zondag 26 oktober 2014

votum en groet

zingen:      Ps. 147: 1,4

wet van God

zingen:      Ps. 35: 1,13

gebed

Schriftlezing:  Matt. 4: 23- 5:16

zingen:      Gz. 38 (1-4)

verkondiging: Matt. 5: 3   ‘Van harte gefeliciteerd!’

zingen:      Lied 21: 3,5,7

gebed

collecte

zingen:      Ps. 84: 3,6

zegen

—————————————————————————————————————————-

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, als het goed is allemaal leerlingen van meester Jezus,

dia 1

Van harte gefeliciteerd!

Dat zijn we gewend te zeggen bij allerlei gelegenheden: een verjaardag, als mensen een kind gekregen hebben, zoveel jaar getrouwd zijn, bij slagen voor een examen:  gefeliciteerd!

Je zegt het niet natuurlijk bij teleurstellingen, of ziekte, of tegen de familie op een begrafenis. Soms vergist iemand zich lelijk en zegt ‘gefeliciteerd’ als hij bedoelt: ‘gecondoleerd’ – pijnlijk!

Feliciteren doe je met wat goed is en mooi, als je  samen met mensen ergens blij over bent.

Van harte gefeliciteerd! Eigenlijk is dat wat de Heer Jezus als eerste zegt in de toespraak die we de bergrede noemen. Maar het klinkt heel anders dan zoals wij elkaar feliciteren met iets dat we te vieren hebben. dia 2 Hier worden mensen gefeliciteerd die arm zijn, die verdriet hebben, die onrecht lijden en om hulp schreeuwen, die worden vervolgd om wie ze zijn en om wat ze geloven – en dan, als klap op de vuurpijl, worden de mensen om Jezus heen persoonlijk ermee gefeliciteerd :     “Gelukkig zijn jullie …wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich”.   Om het met de BGT te zeggen:  “Als dat gebeurt, moet je blij zijn en vrolijk”.

  Wat de Heer zegt en bedoelt, heeft dus een andere lading en bedoeling dan als wij feliciteren. Wij wensen geluk wie succes hebben, wie het voor de wind gaat, gezond is, sterk, en in tel. Iemand schrijft: “Niemand zou mensen die vreselijke dingen meemaken gelukkig prijzen. Maar in deze serie uitspraken worden de zaken op de kop gezet. Niet wie op het eerste gezicht gelukkig lijkt, is werkelijk gelukkig. Maar juist mensen van wie je in eerste instantie denkt ‘die zijn er slecht aan toe’. Dat kan omdat deze uitspraken uitgaan van de waarden van Gods nieuwe wereld. Om het ‘echte geluk’ te zien moet men verder kijken dan het alledaagse leven en de waarden van deze wereld”. Zeg maar: bij Jezus kom je in een andere wereld; Jezus zet de ons bekende wereld op de kop.

Dat klopt ook wel want wat Jezus aan het doen was, lezen we vlak voor die zaligsprekingen. Al in 4: 23: “Hij verkondigde het goede nieuws van het koninkrijk” = het hemelse rijk van God. Om het te zeggen met de BGT: “Hij vertelde het goede nieuws over Gods nieuwe wereld”. 

Ja, en Jezus demonstreerde ook hoe het er in die nieuwe wereld aan toe gaat, hoe het is als alles voorgoed nieuw wordt: “Hij maakte alle mensen beter die ziek waren of pijn hadden”. dia 3

Geen wonder dat de mensen massaal achter Hem aan kwamen, dat ze hun zieke en hun gehandicapte familieleden en vrienden meenamen, en dat het nieuws over alles wat Jezus zei en deed als een lopend vuurtje het hele land doorging: zorg dat je er bij bent, bij die Jezus! Dat is ook wel een felicitatie waard:  van harte gefeliciteerd als je deze Jezus mag leren kennen, als ze van Hem genezing verwacht, als je al iets mag ervaren van die nieuwe wereld.

Precies op dat moment gaat Jezus er eens goed voor zitten en neemt Hij er de tijd voor om- zo begint de vertelling over die toespraak op de berg – “uitleg te geven over de nieuwe wereld “.

Dat was – staat er bij – met het oog op al die mensen die achter Hem aan kwamen: “toen Hij de mensenmassa zag, ging Hij de berg op. Daar ging Hij zitten met zijn leerlingen om zich heen”.

En dan lijkt het een terugtrekken in kleine kring: “Jezus begon zijn leerlingen uitleg te geven.” dia 4   Toch is de bedoeling niet dat wat Jezus gaat zeggen alleen bestemd is voor de ingewijden, voor de kleine kring van de uitgekozen discipelen – alle mensen en ook wij eeuwen later mogen meeluisteren, worden aangesproken, en worden gefeliciteerd: de bedoeling is dat zij toen en ook wij vandaag leerling van Jezus zijn, om zo de weg te vinden, achter Jezus aan, naar het echte geluk.

Geluk dat dieper gaat en langer meegaat dan als je weer een paar gezonde ogen of benen hebt. Geluk dat je ook kan ervaren als je ziek blijft of gehandicapt, als je verdriet of pijn te dragen krijgt. Daarom is de vertaling van de BGT precies de spijker op de kop: “het echte geluk is voor…..” en dan komt er zou je kunnen zeggen een profielschets van de echte leerling, van de echte christen.

Natuurlijk is de bedoeling niet van Jezus dat het fijn is als je verdriet hebt, dat je moet verlangen naar lijden en vervolging, dat je niet blij mag zijn als het goed met je gaat, als je gezond bent…..

Alleen maar:  als het niet meer is dan dat, blijft het aan de oppervlakte en is het broos en maar voor een tijd; en – schrijft een uitlegger – “in ieder mensenhart ligt heimwee naar een geluk dat verder weg ligt” – zeg maar: veel mensen voelen ergens en hopen ook dat er meer is, meer dan huisje-boompje-beestje – meer dan een goed betaalde baan, een mooi huis, geld, reizen.. en hoeveel mensen zijn er niet die alles hebben wat hun hart begeert en toch niet echt gelukkig zijn, zelfs diep ongelukkig, eenzaam, met de ene verbroken relatie na de andere, met onvrede in hun hart, niet tevreden met het leven dat ze leiden, en als ineens ziekte komt en de dood toeslaat, wat koop je dan voor al dat korte-termijn-succes en wat blijft er over van wat je hebt?

Andersom: wat heb je voor perspectief als het allemaal tegenzit en veel bij de handen afbreekt, als je voor een dubbeltje geboren nooit een kwartje wordt, als je altijd in de hoek lijkt te zitten waar de klappen vallen, of als je om hoe je denkt en wie je bent achtergesteld wordt, gepest, vervolgd zelfs – komt er dan nooit een tijd dat de rollen worden omgedraaid, dat onrecht echt bestraft wordt en de dingen worden rechtgezet, dat tranen gedroogd en honger gestild wordt?

Kijk, en dan komt het allemaal ineens heel dichtbij, die felicitatie en dat er echt geluk bestaat. We leren van Jezus dat er een andere werkelijkheid is, dat God zorgt voor een nieuwe wereld. In die gelukwensen wordt die nieuwe wereld, dat rijk waar God het voor het zeggen heeft, in het tweede deel van de spreuk uitgetekend: daar zal God troosten wie treuren, wie er nu doorheen zitten of met gemis tobben of met pijn moeten leven, en ook wie verdriet hebben over zoveel dat in hun leven of in de wereld kapot is; daar wordt liefde echt beantwoord, en gaat een wereld open voor wie nu helemaal vastgelopen zijn; daar zal God belonen wie nu zich hebben ingezet voor anderen en die daar veel voor moesten opgeven; daar duurt eerlijk echt het langst – eeuwig zelfs; daar is lijden voorbij, daar worden tranen voorgoed gedroogd –    dia 5   – en alles is voor altijd nieuw en goed.

Dat is de beslissende omkeer die God belooft en die Jezus komt bewerken op aarde – echt de wereld op de kop en zo een wereld die weer wordt zoals God bedoeld als Schepper en Heer.

Gemeente, en dat is niet alleen maar iets voor een verre toekomst: stil maar, wacht maar, alles wordt ooit een keer nieuw en weer goed – dat is wel zo, maar het begint hier en nu al. Sterker nog, als Jezus komt is het al begonnen met die nieuwe wereld, luister maar naar wat Hij allemaal zegt, de mensen toen en ons vandaag leert over die nieuwe wereld, en kijk naar wat Hij allemaal al laat zien en laat ervaren – en naar het voorbeeld dat Hij geeft.

Daarom is het te beperkt en te arm om die beloften van Jezus te verschuiven naar een verre toekomst: nu is het allemaal beroerd, gelukkig komt er een nieuwe aarde. Want nu al wil God belonen en laten ervaren dat het werkt als je het van Hem verwacht en daarom je nederig opstelt en uit bent op vrede, als je recht-door-zee bent en vriendelijk naar mensen om je heen.

Niet dat de hele wereld dan meteen verandert maar je wordt er zelf anders van en beter door, en kleine stapjes in de goede richting kunnen al zoveel verschil maken; zoals Jezus zelf gezegd heeft: “jullie kunnen de nieuwe wereld nu al binnengaan, als jullie de juiste keuze maken” (Luc.17:21- BGT) Dat is wat de bijbel bekering noemt: als dat goede nieuws mensen verandert, en ze nieuw maakt.

Nou, en daarover gaan die zaligsprekingen, die felicitaties ook, over hoe je nu al deel kan krijgen aan dat nieuwe leven, voor wie dat echte geluk dat Jezus mogelijk maakt, bestemd is,  en hoe je leven eruit gaat zien als Jezus het voor het zeggen krijgt: geluk voor jezelf en ook voor anderen.

Terecht zijn die gelukwensen wegwijzers genoemd naar het leven met God in zijn nieuwe wereld. “Al deze omschrijvingen geven aan in welke richting wij nu moeten leven“, schrijft een uitlegger.

En dat niet als voorwaarden waaraan we moeten voldoen of prestaties die we moeten leveren, maar als uitstraling van een leven waarin Jezus je Heer en dus ook je voorbeeld is, waarin Gods liefde nu al je leven anders maakt en rijker, zelfs als je nog midden in de ellende zit, als je nog de druk ervaart van een omgeving waarin het anders toegaat, en je het heel moeilijk kan hebben.

Ja, want dat echte geluk waar het hierover gaat, kun je juist niet zelf pakken of veilig stellen. Je wordt niet gefeliciteerd omdat je het hebt gemaakt in je leven of omdat je vroom genoeg bent, maar juist als je het alleen niet redt en je dat beseft en erkent, als je jezelf kwetsbaar durft op te stellen, als je niet op je strepen staat maar jezelf klein maakt tegenover God en dan ook de minste wil zijn in de omgang met mensen om je heen: thuis, op het werk, in de kerk.

Dat is door heel het onderwijs van leermeester Jezus de rode draad en Hij gaat erin voorop: “Ik ben bij jullie gekomen als een dienaar”  (Luc. 22: 27), en:  “Ik ben jullie Heer en jullie meester, en toch heb ik jullie voeten gewassen.  Daarom moeten jullie ook elkaars voeten wassen….Wat ik voor jullie gedaan heb, dat moeten jullie ook voor elkaar doen… Als je dat begrijpt en je daaraan houdt, zul je het echte geluk leren kennen” (Joh. 13).        dia 6

Precies dat is de inzet in die eerste felicitatie, vroeger vertaald als: “zalig de armen van geest”. Wat niet slaat op mensen met weinig geld of met weinig verstand of met weinig geloof, maar op mensen die niet groot van zichzelf denken maar weten dat ze het zonder God niet redden. In de NBV is het vertaald met ‘nederig van hart’, de BGT heeft: “mensen die weten dat ze God nodig hebben”, en dat goed geschoten – letterlijk staat er een woord dat bedelaar betekent. dia 7 Jezus wil die mensen die achter Hem aan kwamen voor brood en om genezing duidelijk maken dat echt geluk alleen te krijgen is als je het niet zoekt bij jezelf of verwacht van mensen om je heen of van optimale omstandigheden om je heen, maar als je erom vraagt aan God, als je als een bedelaar je lege handen uitsteekt naar God zodat die kan geven wat je nodig hebt.

En dat bepaalt dan verder heel je houding: hoe je omgaat met tegenslag en verdriet: geduldig en vol vertrouwen; en hoe je omgaat met je naasten: vriendelijk, eerlijk, tegen onrecht en uit op vrede.

Want als je niet zelf je geluk hoeft te bevechten hoef je ook niet jezelf neer te zetten of voor je eigen positie te vechten, maar kun je het in Gods handen leggen en ook anderen geluk gunnen. Als je weet dat je alleen maar met lege handen bij God kunt komen, wordt je ook naar anderen toe nederig, bescheiden, bereid om de minste te zijn, in het besef dat heel je leven genade is.

Want het geheim van dat andere, goede leven, van die nieuwe wereld, is dat ik loskom van mezelf, bevrijd wordt van de stress van dit moet ik en dat wil ik en daar heb ik toch recht op -dat ik leer loslaten en van genade te leven – en dat ik juist zo weer mezelf mag zijn, van dwang gered, vrij.

Kijk, en langs die weg, vanuit die houding, begint die nieuwe wereld nu al werkelijkheid te worden. Ingekleurd in steeds dat tweede deel van die spreuk: voor hen – zulke mensen – is Gods nieuwe wereld, en dan ga je ervaren dat er troost is als je verdriet hebt, mag je tegen de vaak harde werkelijkheid in blijven hopen en blijven geloven dat niet de brutalen de  halve wereld zullen hebben maar dat zachtmoedigen een hele, nieuwe wereld te winnen en te verwachten hebben, dat het niet voor niets is – al lijkt dat vaak wel zo -als je gaat voor recht en tegen onrecht, dat eerlijk zijn toch echt langer meegaat dan schijn en leugen, en dat je door vrede na te streven laat merken dat je echt kind van God bent en lijkt op Jezus…en dat mensen dat zelfs nu al gaan merken: die is echt anders…

Heel concreet kan het en gebeurt het: zout zijn dat smaak geeft en bederf weert, en een lichtje zijn in het duister zodat de mensen als ze bij u en jou en mij al iets zien van het goede leven, en ze – huns ondanks misschien en met veel mitsen en maren nog – de hemelse Vader eer geven.

dia 8

Dan blijven we niet dromen over een wereld die ooit komen zal, maar denken we samen na over hoe we nu al iets van dat rijk kunnen laten zien in ons eigen leven en samen als gemeente, en durven we stappen te zetten naar God toe en die ander toe, gaan we zoals Jezus het zei niet alleen maar praten over de Heer en zingen voor Hem, maar doen wat Hij wil en wat goed is.

Neem het mee als vraag voor het nagesprek en voor deze week:  herken ik mezelf als ik die zaligsprekingen lees?      Wat kan ik en wat doe ik met wat onze Heer ook ons leren wil?  Genoeg stof om over na te denken en over door te praten, én mee bezig te blijven, ons leven lang.

                                                  amen

 Gesprekspunten

*  Is het voor u/jou moeilijk om de woorden van Jezus in de Bergrede op te volgen?  B.v. om ‘nederig van hart’ te zijn?

* Is het een kwestie van bepaalde karaktereigenschappen hebben, bij het opvolgen van de Bergrede, of kun je die eigenschappen zoals zachtmoedigheid met vallen en opstaan ontwikkelen?

* Zijn er ook situaties denkbaar waarbij je niets kunt met de Bergrede? B.v. dat woorden te kort schieten, zoals bij grote rampen of als iemand verschrikkelijk benauwd is en niemand er raad mee weet?

* Zaken die voor het oog positief lijken kunnen minpunten worden en minpunten kunnen iets goeds opleveren. Herken je dat? Goed om dergelijke ervaringen te delen?

* Vaak lijkt eerlijkheid niet beloond te worden. Misschien wordt je zelfs ontslagen als je misstanden aan de kaak stelt. Hoe moet je daarmee omgaan in het licht van de Bergrede  (zie b.v. 5: 8)

 

Zondag 1 Heid. Cat.: Is je leven verankerd in Jezus Christus?

Gemeente, broeders en zusters, jongens en meisjes,

Als je er goed over nadenkt, is het natuurlijk een vreemd beeld:  een schip, met een anker dat niet neergelaten is in het water om vast te haken in de zeebodem, maar dat naar boven is opgegooid tot ergens hoog boven en achter de wolken.   (Heb. 6: 19-20a)

Maar wat is bedoeld, begrijpen we wel: zoals een schip vast haakt in de bodem door dat anker,geeft het geloof houvast aan onze Heer Jezus die voor ons bij God in de hemel is.

Misschien maakt een ander beeld dat nog wat duidelijker.

U weet vast wel hoe een echte bergbeklimmer steile gevaarlijke stukken onderweg naar de top bedwingt: een stevig touw naar boven gooien met een haak die houvast krijgt in de rots, zodat je langs dat touw naar boven kan klimmen, of anderen je omhoog kunnen trekken.

  En nu zou ik de vraag waarmee de catechismus meteen met de deur bij u en jou in huis valt,  zo kunnen vertalen: hebt u al vaste grond gevonden – en jij – waarin je leven veilig is verankerd?

Kun je  dat de catechismus nazeggen: het kan in mijn leven stormen – misschien is dat nu wel zo -en ik word zo verschrikkelijk door elkaar geschud, zelfs zo dat alle grond onder m’n voeten wegzakt, maar ik vertrouw erop dat ik toch geen schipbreuk lijdt maar veilig in de haven aankom.

Niet omdat ik zo zeker ben van mezelf en zo sterk in mijn schoenen sta,  maar door  dat anker.  Of liever: door die stevige bodem onder mijn leven:  de vaste grond van Gods beloften en verbond, vastgemaakt in en door het bloed dat Jezus voor me stortte,vastgemaakt aan die troon boven waar Hij alles regeert, en Hij ook mijn leven leidt, en de wereld om me heen en wat mij overkomen kan.  Geloof ik  dat ik mijn bestemming kan bereiken – de veilige haven, de top die ligt te wachten als ik met alles wat ik ben en heb, vastgemaakt ben aan Hem die vooropgaat en die al binnen is,die de top al gehaald heeft?

In Heb. 6 heet Hij – Jezus – onze Voorloper. Je zou met dat beeld van dat schip op zee Jezus met een sleepboot kunnen vergelijken: Hij neemt me op sleeptouw en trekt me de haven in. Of je denkt aan de Gids die vooroploopt en als eerste de bergtop bereikt: als je maar aan Hem vastzit, trekt Hij je veilig naar boven. Als je maar dat touw niet loslaat. Als je maar niet de ankerketting doorzaagt of laat glippen.

Dus is de vraag die op u en jou en mij afkomt vanmorgen en steeds weer:

 Is je leven verankerd in Jezus Christus?

1. dan heb je echt houvast;

2. dan houdt Hij je vast;

3. houd je vast aan Hem.

 1.Is je leven verankerd in Jezus Christus? dan hebt je echt houvast.

  Een schip op zee. Onderweg van de ene haven naar de andere. De zon schijnt. De zee is rustig, net een groot meer. Maar een paar uur later kan het ineens verschrikkelijk gaan stormen. Huizenhoge golven. Het schip op een neer en heen en weer geslingerd. Wie erop zitten draait de maag om en om… En soms draait het op een schipbreuk uit.  Slaat zo’n schip op de klippen of raakt het vast op een zandbank. Zinkt het zelfs.

 Meer dan eens is het leven van een mens vergeleken met zo’n schip op zee. Het kan er rustig aan toe gaan. Alles gaat zo z’n gangetje en kabbelt rustig door. De zon schijnt. Maar vaak genoeg stormt het in je leven. Wordt je door wat met jezelf gebeurt of met mensen van wie je veel houdt,door elkaar gerammeld. Stort je vertrouwde wereldje in. Loop je vast en kun je niet voor- en niet achteruit. Raak je aan het tobben en aan het twijfelen, zo zelfs dat je met je geloof op de klippen kunt slaan. Dat mijn geloof schipbreuk lijdt en ik steeds die­per wegzak in een oceaan van levensvragen, twijfels, ongeloof.  En we weten allemaal dat het een keer sterven wordt..en wat dan?

Met het oog op dat allemaal is de eerste vraag die op ons afgevuurd wordt in de catechismus meteen raak, recht op de man of de vrouw af: wat is nou uw, jouw houvast bij zoveel onzekerheid, onrust, twijfels  in tijden van ziekte, midden in verdriet en zorgen, maar ook als het leven je toelacht en alles lijkt te lukken, en als je een keer moet sterven? Wat houd je op de been als veel tegenzit en je in de put zit? En wat houd je over, als je op een kwade dag alles moet loslaten en niks meenemen kunt? Wat voor hoop is er nog, als je hier bent opgegeven?

Elk mens zoekt zekerheid. Probeert zin aan zijn leven te geven. Zoekt houvast aan dit of dat. Maar vroeg of laat blijkt dat niet te lukken. Vallen zekerheden weg. Blijken mensen van wie je veel verwacht had, tegen te vallen of weg te vallen. En niets houdt die onvermijdelijk dood tegen en dat donkere graf. Iemand schrijft: “eens komt aan alle troost die het tijdelijk leven biedt een eind”. Wie niets meer had, staat met lege han­den. Je gaat zoals je kwam, en je kunt niets meenemen.

Ik denk weer aan dat schip, gebeukt door de golven, op en neer en heen en weer geslingerd. Dan heeft het geen zin om het anker vast te maken aan dat schip zelf.  Je moet – op plaatsen waar dat kan – het anker laten zakken in de zeebodem, om er voor te zorgen dat het schip niet stuurloos wegdrijft of op een rots of een zandbank slaat.

Nou, dat is precies waar het in zondag 1 over gaat – wat de kern is van het christelijk geloof. Zeg het maar zo: je zekerheid buiten je zelf zoeken, je leven verankeren in een rotsbodem die eeuwig houvast geeft.  Dat is de troost van het evangelie: dat ik niet van mezelf ben, niet aan mezelf overgelaten als mens, maar dat ik met heel m’n hebben en houden, en onder alle omstandigheden, het eigendom van de Heer  Jezus ben. Dat ik onlosmakelijk aan Hem verbonden ben, zoals dat schip stevig aan de ketting ligt zodat het niet op de klippen kan lopen en niet in de storm zal vergaan.

Het is belangrijk dat vast te houden. Ook gelovige mensen zijn niet zo zeker van zichzelf, ook al kunnen we misschien zelfverzekerd overkomen, recht in de leer, misschien met veel Bijbelkennis. We moeten ook maar niet op onze eigen gevoelens afgaan, of eigen emoties drijven, want dan zakken we zomaar weg;  zoals Petrus toen die toen Hij Jezus in het oog hield over de golven kon lopen maar meteen wegzakte toen hij op die hevige storm lette en die woeste donkere golven zag. Je zakt net als Petrus onherroepelijk weg en gelukkig is er dan die hand van Jezus die je vasthoudt.

Ja, houvast is er alleen als ons leven is vastgemaakt aan Hem die zijn leven voor ons opgeofferd heeft en ons zo tot zijn bezit gemaakt. Dat veelzeggende beeld tekent Heb.6:  hoop die houvast geeft, als een anker dat vastgemaakt is aan Hem die vandaag in de hemel is, als de Hogepriester die met zijn eigen leven voor onze schuld en zonden heeft betaald, en die nu voor ons bidt en voor ons opkomt, en niet rust voor wij zijn waar Hij al is.

Kunt u het nazeggen? Is dat ook jouw houvast? Zoals we ervan hebben gezongen:   “Ik heb de vaste grond gevonden, waarin mijn anker eeuwig hech­t:   de dood van Christus voor de zonden, van eeuwigheid als grond gelegd. Die grond zal onverwrikt bestaan, als aarde en hemel ondergaan”.

Dat vraagt wel geloof. Verderop in Heb. lees ik dat het geloof het bewijs is van dingen die je niet (nu nog niet) ziet. Als de kapitein het anker uitgooit, verdwijnt dat ding in zee, en je ziet het niet meer, maar je weet dat ergens in de diepte dat anker zich vasthecht in de bodem. Geloven is je anker vasthechten hoog boven je, ver achter de wolken die zo vaak boven je leven hangen. Het is je leven vastmaken in Jezus die je niet kunt zien maar die we in de hemel weten, en die vandaar uit ons vasthoudt en op sleeptouw neemt, op weg naar de veilige haven.

Dat geloof geeft houvast. Die hoop doet leven. Denk maar vaak terug aan je doop, als Gods eigendomsbewijs: hij, zij, is van Mij! Nou, wat kan me dan nog gebeuren….?!

2. Als je leven verankerd is in Jezus Christus, houdt Hij je vast.

  Zo’n schip voor anker, daar kan toch nog best heel wat mee gebeuren. Als het stormt, merk je daar echt wel van als je aan boord bent. De golven beuken tegen het schip, slaan over het dek, en het schip gaat op en neer en heen en weer. Het kan beangstigend zijn, en je kunt er flink zeeziek van worden.

Zo is dat ook in het leven van gelovige mensen.  Als je bij God hoort en bij Jezus, heb je niet de belofte dat je een makkelijk en pre­ttig leventje  zult hebben. Dat het een plezierreisje wordt.

Daar kunnen we allemaal wel voorbeelden van opnoemen. Levensverhalen zijn soms schrijnende en hartverscheurende ver­halen, en er zitten vaak diepe vragen aan vast over waarom nou dit en waarom niet dat, en we begrijpen niet dat het zo moest gaan. Het beukt soms zo tegen ons geloof in God aan dat zomaar dat geloof kapotbreekt en je niet weet of je nog wel geloven kunt. Er zijn genoeg voorbeelden van op de klippen van het harde leven stukgelopen geloof.

En of ik sterk ben? Hoe zou reageren als mij dit of dat zou overkomen? Je kunt er bang van worden. Hoe zouden wij zijn als we als christen nu in Irak of Syrië zouden wonen, en als ze ons letterlijk met het mes op de keel zouden dwingen om tegen Jezus te kiezen: moslim worden of sterven? En – iets anders – wat als heel dichtbij geloof schipbreuk geleden heeft:  van een kind, van man of vro­uw, broer of zus – hoe gaan we daarmee om, hoe gaan we hen om, hoe sterk is dan de liefde?

Wat merk ik dan van dat anker – blijkbaar heeft het toch niet gehouden, is de kabel geknapt. Wat kan ik dan met die belofte: niets kan me uit zijn hand trekken?    Toch houden we vol – het staat als een paal boven water – dat de Here Jezus zuinig is op wie Hij gekocht en zo duur be­taald heeft. Daar staat Hijzelf borg voor. Hij gaf er zijn leven voor, en God zijn Vader gaf er zijn eed op. Denk maar weer aan dat zichtbare teken van de doop: God de Vader heeft me als zijn kind aangenomen, en daarom zal Hij zijn kind van al het goede voorzien, en als het kwade van hem weren of doen meewerken ten goede.

Zondag 1 zegt het met andere woorden net zo: de Here Christus – we zijn toch van Hem? – “bewaart mij zo, dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd kan vallen, ja zelfs zo, dat alles dienen moet tot mijn heil”. Er kan heel wat gebeuren met dat schip maar het zal wel de veilige haven bereiken. Het is een hele klim naar boven en soms denk je dat het touw het niet houdt, maar je komt boven!

Het is waar, de harde werkelijkheid  lijkt vaak anders. Zoals een uitlegger opmerkt: “de praktijk leert dat kinderen van deze Vader hun haar kunnen verliezen: van verdriet of door een medische handeling”.  Of – zeg ik erbij – door het ouder worden, wat ook een stukje sterven is, afbraak. Er lijden wel degelijk mensenlevens, carrières, huwelijken, ook van christenmensen, schipbreuk. Je kunt ver van God wegraken, en weglopen bij de kerk. Dat is met heel wat gedoopten gebeurd. Het gebeurt dagelijks. Met goede moed aan de klim begonnen, breekt halverwege toch het touw, en je stort in de diepte. Waar was God toen dan?

Juist dan komt het aan op geloof. Kiezen voor de vluchtroute naar Hem die voor ons gekozen heeft en die ons heeft toevertrouwd aan de hoge bescherming van zijn Vader die ook onze Vader wil zijn, mijn hemelse Vader.  Narekenen kan ik Hem niet. Vaak kan ik zijn doen en laten niet begrijpen.

Maar ik mag er van uit gaan dat Hij het beste met me voor heeft – anders zou Hij toch zijn eigen lieve Zoon niet voor me over hebben gehad tot in de dood toe? En ik mag Vader ook houden aan zijn woord: U hebt het toch beloofd: Ik wil je Vader zijn, Ik zal altijd voor je zorgen? Ik ben toch gedoopt? Mijn leven is toch verankerd in God?  Nou dan, Here, wilt U me dan vasthouden? Me erdoor heen slepen? Me weer vlottrekken als ik dreig te stranden. En wilt u er ook zijn voor hem, voor haar….

Gemeente, God heeft juist zijn Heilige Geest gegeven om ons daar zeker van te laten zijn. Die Geest werkt geloof en geeft hoop. Door die Geest die daarvoor de bijbel gebruikt en die ons leert bidden en ons aan elkaar verbindt, door die Geest overtuigt de Heer  ons ervan dat Hij ons vasthoudt en ons meetrekt en ons  thuis­brengt. Niets kan Gods heilzame plan met m’n leven dwarsbomen, zelfs de duivel niet en ook de dood niet.  Alles – zelfs dat wat ik niet kan begrijpen, waar ik de zin niet van zie, wat echt heel erg is – het moet uiteindelijk meewerken om me te brengen waar God me wil hebben. Alle reden met die God in zee te gaan!  En zijn hand te grijpen als ik overboord dreig te vallen.

 

3. Is je leven verankerd in Jezus Christus? Houd je dan vast aan Hem!

   De brief aan de Hebreeën is een indringende aansporing bij het geloof te blijven, en niet de moed te verliezen en halver­wege af te haken. Wil je niet verdrinken, moet je de red­dings-boei nu ook gri­jpen die onder han­dbereik ligt.  Je moet je le­ven verankeren in Jezus en je aan Hem toevertrouwen, en niet de kabels doorsnijden waardoor aan Hem bent vastge­maakt, niet die reddingsboei – of die sleepkabel – negeren of loslaten.

Houd aan Hem vast, leef voor Hem, dankbaar en gehoorzaam. Hij grijpt ons vast en laat ons niet los, en trekt ons naar boven,  zijn toekomst binnen. Houd de moed er maar in!  En ….houdt ook elkaar vast!

Mooi die nieuwe reddingsboei op de beamer – die met sterke magneten ander reddingsboeien aantrekt en vasthoudt, zodat drenkelingen elkaar kunnen helpen en samen gered worden.

Prachtig als je daarvoor een instrument mag zijn, een reddingsboei als verlengstuk van Christus.

S-O-S = save our souls      red mijn leven  en dat van heel veel anderen!

Heer, laat ons niet verloren gaan!

                                                                amen

 

liturgie middagdienst CGK-GKV 

welkom

zingen:       Ps. 62: 1,4

we worden stil voor God

votum en groet

zingen:       Ps. 90: 1,8  

gebed

Schriftlezing:  Heb. 4: 14-16 en  en 6: 16-20

zingen:      Gz. 440 (1-4)

verkondiging:  Heb. 6: 19-20a /  zondag 1 Heid. Cat. 

zingen:      NLB 23c (1-5)  

gebed

collecte

geloofsbelijdenis

zingen:    Gz. 444 (1,2,3)

zegen

amen:      Gz. 456: 3   

Lucas 16: 9: Vrienden voor het Leven

Gasten, zusters, broeders, u en jij, samen Gods gemeente,

   Hoe maak je vrienden?  En hoe blijf je – voor langer of voor het leven – vrienden / vriendinnen?  Dan bedoel ik niet hoeveel vrienden je hebt op facebook of zo –  maar echte vrienden.

Daar zit nog weer een andere vraag achter: wat is eigenlijk vriendsc hap, wie is echt een vriend(in)? Er is meer voor nodig dan af en toe uitgaan of een biertje drinken, meer dan samen in dezelfde klas zitten of collega’s  zijn – al kan het een met het ander samengaan of kan het een uitgroeien tot meer.

De cabaretier Toon Hermans heeft  het mooi onder woorden gebracht in zijn gedicht ‘Vriend’:

je hebt iemand nodig/  stil en oprecht/  die als het erop aan komt /voor je bidt of voor je vecht;  pas als je iemand hebt/ die met je lacht en met je grient/dan pas kun je zeggen: ‘k heb een vriend”.

Dat is echt meeleven met elkaar, emoties kunnen delen, leren begrijpen hoe de ander zich voelt en dat serieus nemen en erop inspelen, die ander belangrijk vinden en ruimte geven om zichzelf te zijn, en dat komt van twee kanten: niet alleen jouw verhaal vertellen maar ook benieuwd zijn naar de ander, en ook elkaars verwachtingen afstemmen; echte vriendschap is iets van wederzijds.

 

Heel bijbels is dat, ik denk aan Paulus in Rom 12: Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft”. Dan gaat dan over door het geloof verbonden zijn, als samen vrienden van Jezus, maar het geldt zeker ook van verbondenheid als vrienden, dat je deel van elkaars leven uitmaakt, ook al zie je elkaar misschien maar weinig, woon je niet om de hoek,ben je allebei druk. Maar je hebt zoveel samen, ook zoveel samen meegemaakt, dat je zelfs als je elkaar een jaar niet hebt gezien en je spreekt elkaar weer, je de draad kunt oppakken alsof er geen jaar tussen zat…

Ik hoop en ik denk ook dat u/jullie daar zelf ook voorbeelden van hebben – en hoe mooi is dat. Het leert ook wat er voor nodig is, wat je eraan kunt doen, om vrienden te hebben en te houden.

De andere kant is ook helaas maar al te waar: dat veel wat vriendschap heet of lijkt,oppervlakkig is, vluchtig, misschien een tijdje heel intensief, maar het verzandt, bloedt dood, of wordt afgekapt.

Er is in onze samenleving veel eenzaamheid, en dat niet alleen bij mensen die ouder zijn geworden of alleen zijn komen te staan als gevolg van overlijden of scheiding, maar ook bij mensen met te veel contacten om bij te houden, met een drukke agenda, en midden tussen een heleboel mensen.

Het kan ook in de kerk gebeuren dat mensen zich eenzaam voelen, zelfs als ze veel bezoek krijgen. Omdat je b.v. anders  bent dan die anderen, je niet begrepen of niet serieus genomen voelt, of verloren in een groep waar je je weg en je plekje niet kunt vinden, omdat je afkeurende blikken voelt of denkt dat ze wel zullen denken dat jij….of omdat je denkt dat niemand op jou zit te wachten….

Dat kan ook en zelfs in de kerk – waar juist gemeenschap voor in de mond ligt- en buiten de kerk is het echt erg. Niet voor niets was er eerder deze maand een ‘week van de eenzaamheid0  in Nederland, omdat het een serieus en omvangrijk probleem wordt in ons land – en dan wordt er van alles georganiseerd om mensen uit hun eenzaamheid te halen of in contact met anderen te brengen.  Dat is goed. Er ligt zeker ook een uitdaging in voor ons als kerk midden in zo’n samenleving. Maar,  als het niet verder komt dan die ene week in het jaar of straks weer rond kerst – en als het niet dieper gaat dan gezamenlijke activiteiten voor wie eenzaam zijn of zich eenzaam voelen – zal het een druppel zijn op een gloeiende plaat – want vriendschap is meer dan mensen kennen of iets samen doen.

Het is zoals al aangegeven van hart tot hart kunnen praten over alles wat je bezig houdt, het is emoties kunnen delen, elkaar leren begrijpen en aanvoelen en ook er zijn, juist als het moeilijk is, trouw zijn en in de vriendschap investeren, tijd maken voor elkaar, en interesse tonen in elkaar.

Kijk, en dan krijg je als erin investeert en als je trouw bent, ook veel terug: een echte vriend(in).

 Misschien een wel erg lange aanloop om te belanden bij die tekst van vanmorgen. Het is zeker in het licht van wat ik net over vrienden maken en houden zei, een vreemde uitspraak van Jezus:  Maak vrienden met behulp van de valse mammon opdat jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen, wanneer de mammon er niet meer is”.        

En dan wordt een man ons tot voorbeeld gesteld die aan de kaak wordt gesteld als een oneerlijke rentmeester, een fraudeur, die ontslagen werd wegens wanbeheer en daarna met slimme trucjes zichzelf er bij de debiteuren van zijn ex-werkgever inkletste zodra die eigenlijk bij hem in het krijt stonden en zich wel verplicht zouden voelen om hem in huis te nemen of een baan te bezorgen.

En dat moet dan een voorbeeld zijn voor ons christenen: waren jullie maar zo slim en berekenend!

Ik moest denken aan teksten uit het Spreukenboek, zoals deze: “een arm mens wordt zelfs door zijn vriend gehaat, wie rijk is heeft veel vrienden“, maar is dat positief, zijn dat dan echte vrienden?

Een tweede spreuk scherpt dat aan: “wie veel vrienden heeft, raakt snel geruïneerd, een echte vriend is meer waard dan een broer” (18:24).  Jezus heeft er net over verteld  in de gelijkenis van de verloren zoon, hier vlak voor – 15: 11-32. Julllie kennen dat verhaal wel,  van die zoon die met zijn deel van de erfenis op zak op avontuur ging:  “Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte”.  Eerst was het elke dag tot in de kleine uurtjes feest met vast een heleboel vrienden en vriendinnetjes,  maar dan is het geld op en blijven ook de vrienden weg,  en het eindigt eenzaam in de goot: “Hij vroeg om werk bij een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem.”  Als dat geen eenzaamheid is!

Nou, precies daar is die rijke maar onbekwame en oneerlijke rentmeester bang voor, nu hij als gevolg van zijn wanbeheer aan de dijk is gezet en hij zich zorgen maakt over zijn toekomst: “Wat moet ik doen nu mijn heer mij het beheer afneemt? Werken op het land kan ik niet, en voor bedelen schaam ik me”. 

Herkenbaar ook in onze tijd, en dat niet alleen als mensen door eigen schuld of fraude ontslag hebben gekregen en heel wat moeten overwinnen om bij de sociale dienst aan te kloppen of de diakenen in te schakelen, of zich te melden bij de voedselbank .

Ik hoorde kort geleden dat ongeveer honderd gezinnen alleen al in Langedijk elke week daar langskomen, en dat er bij veel mensen heel veel schaamte is en sociaal isolement – weer:  eenzaamheid. Met alweer een uitdaging voor wie Jezus willen volgen, om iets van zijn liefde door te geven.

Mooi dat meer gebeurt vanuit de mensen van de voedselbank dan alleen een pakket eten meegeven, dat er oog voor mensen is en een luisterend oor voor de verhalen achter materiële nood – dan maak je de best wel unieke naam van die voedselbank waar – ‘Er is geloof, hoop en liefde’  (zo heet de voedselbank in Langedijk)

 Daarmee zijn we denk ik precies bij de kern bij wat de Heer Jezus ons met dit verhaal leren wil.

Dat is natuurlijk niet dat wat die rentmeester deed goed te praten valt: hij had het vermogen van zijn baas slecht beheerd, het staat er zwart op wit dat hij oneerlijk en onbetrouwbaar was – echt geen voorbeeld, en terecht ontslagen – hij kreeg van zijn baas geen vertrekpremie of bonus mee – zoals in onze tijd nogal eens gebeurt: ondanks een wanprestatie toch een gouden handdruk mee naar huis.

Tegelijk staat deze oneerlijke econoom ook weer wel model voor ons, voor hoe wij als mensen al sinds de opstand in het paradijs omgaan met wat de Schepper – zoals een uitlegger erover schrijft: “Mensen bezitten wel geld en goed, maar het komt hun niet toe. Vanwege wanbeheer is de mensen het ontslag door de dood aangezegd. Leerlingen van Jezus weten dat zij uit hun aardse bevoegdheden ontzet zullen worden…”……….en: “de tijd breekt aan dat alle bezittingen zullen wegvallen”.

Dat maakt bescheiden en zet ons met beide benen op de grond want zijn wij zoveel beter – als we bedenken hoe wij met de schepping omgaan, en met elkaar als mensen, met geld, tijd, onze eigen gezondheid en die van anderen, hoeveel voedsel in de schappen ligt waarvan algemeen bekend is dat het schade doet aan de gezondheid, en hoeveel gezond voedsel wordt verspild, hoe we omgaan met energie en water, met de oceanen, en met de dieren – is dat dan geen verkwisting van de eigendommen van de Heer van alle heren, en wat als Hij rekenschap vraagt?

Gemeente, het is Jezus die ons deze gelijkenis vertelt en zo ook ons allemaal een spiegel voorhoudt. Jezus die juist daarom door zijnVader naar deze aarde is gestuurd om te redden wat verloren is en verloren dreigt te gaan – en die daarvoor betaalde met de hoogste prijs die mogelijk is: zijn leven.

Gelukkig maar want daarom is het project schepping niet verloren maar is er een uitweg uit de crisis: hier wordt dat beeldend genoemd ‘eeuwige tenten’ – een toekomst na ontslag uit de dienst hier op aarde voor wie ‘kinderen van het licht’ mogen heten, omdat ze voor het licht Jezus kiezen. Wat niet hun verdienste is – waar u en jij en ik niet eerst een heleboel voor hoeven te presteren want Jezus is het licht voor de wereld en je hoeft alleen maar je vertrouwen aan Hem te geven.

Houd dat vast want anders lijkt dit verhaal ons op het verkeerde been te zetten alsof je je plek in die eeuwige tenten, je plek bij Vader thuis, zou kunnen en moeten kopen voor geld, of dat je door veel weg te geven aan anderen en zo mensen aan je te binden, straks wel in de hemel zal komen. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat voor onze plek als is betaald, door Jezus namelijk.

Waar het Jezus om gaat, is om de keus voor het leven in zijn voetspoor, of leven voor jezelf. Ja, en hoe die keus uitpakt wordt zichtbaar in hoe we omgaan met wat de Heer ons toevertrouwt.

Zoals Jezus zelf het concreet maakt: “als jullie onbetrouwbaar blijken in de omgang met de valse mammon – de BGT vertaalt dat met: ‘dat ellendige geld’ – wie zal jullie dan werkelijk belangrijke dingen toevertrouwen? En als jullie onbetrouwbaar blijken met wat een ander toebehoort –God namelijk, Gods aarde, je leven dat God je geeft – wie zal jullie dan geven wat jullie zelf toekomt?” 

Zeg maar: als je niet functioneert als afdelingschef, hoe kun je dan ooit een eigen zaak runnen? Als je niet aan kunt wat je in beheer hebt van God, hoe kun  je dan strak met Christus regeren over Gods nieuwe wereld?

Kijk zo naar je leven hier en nu, als proeftijd, als stage, testcase voor de nieuwe wereld die komt.

Jezus zegt als vaker ook hier iets dat de mensen die het toen voor het eerst hoorden, rauw op het dak zal zijn gevallen: “de kinderen van deze wereld gaan slimmer met elkaar om dan de kinderen van het licht” – let wel, dat zei Jezus niet tegen b.v. op geld beluste Farizeeën, of corrupte tollenaars, er staat: “hij richtte zich ook tot zijn leerlingen” – mensen die hadden gekozen voor het licht van Jezus. Dus als u en jij en ik zich daar ook bij willen rekenen, worden wij ook aangesproken en opgeschud.

Nog maar even terug naar die ontslagen boekhouder die geprezen werd om zijn slimheid.

Het is niet helemaal duidelijk of hij de verlaging van de openstaande schulden van die klanten uit eigen zak heeft gefinanceerd of ten koste van zijn baas; misschien is het eerste wel het meest aannemelijk, anders had de baas hem vast niet geprezen maar hem eerder laten oppakken en opsluiten als niet alleen een slechte beheerder maar ook nog een oplichter en een dief.

Als de uitleg klopt dat hij een deel van de schulden van de klanten voor zijn rekening nam, leed hij daardoor verlies maar kwam daar de winst uit tevoorschijn van winst op langere termijn: sympathie bij die mensen die schuldvermindering kregen en hem daarvoor dankbaar zouden zijn, en die hem dan een dak boven zijn hoofd of misschien een baan zouden aanbieden…

De slimheid was dat de man zich had ingedekt voor na zijn ontslag en -zoals dat tegenwoordig heeft – goed had genetwerkt, wat hem van pas kon komen voor de tijd zonder werk en inkomen. In de hoop dat het spreekwoord waar zou worden voor hem: in de nood leer je je vrienden kennen.

Kijk, en dan zegt Jezus tegen wie van hem willen leren: “maak vrienden met behulp van de valse mammon” – geld dat vaak misbruikt wordt – “opdat jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is” – zeg maar: geld en vermogen kun je niet meenemen naar de overkant, maar als je er nu goed mee bent omgegaan, hebt willen delen met wie tekort had – zul je straks niet eenzaam en dakloos achterblijven maar vele vrienden ontmoeten die je welkom heten.

Ik moest denken aan wat de Heer zegt in Matt. 25 over zorg voor wie hier op aarde onze zorg en ondersteunig nodig hebben, en over de beloning die ons wacht als we er waren voor wie een beroep op ons deden: “alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan” – en daarom:  “kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondlegging van de wereld voor jullie bestemd is” = voor jullie is er het eeuwige leven.

Ja, en vergis je niet, dat omkijken naar anderen en zorgen voor anderen, dat je willen opofferen, dat begint hier en nu, in dit leven, vandaag als het goed is – dan kan ook de beloning nu al komen: dat je er vrienden bij krijgt, soms vrienden voor het leven, omdat je zo dichtbij kwam, naast die ander bent gekomen, niet als de grote weldoener of de ervaren hulpverlener die de zielige stakker wel eens zal helpen, maar als mens tot mens, als net zo kwetsbaar, als iemand die morgen ook steun nodig kan hebben of op de voedselbank aangewezen kan raken; als iemand die vanuit zichzelf diep in het rood staat bij God en alleen maar kan leven en toekomst heeft dankzij onverdiende genade.

Vrienden voor het Leven – het thema van deze dienst – en het zal u niet ontgaan zijn: hét Leven  (met een hoofdletter= het eeuwige leven, op Gods nieuwe wereld)

Jezus heeft het over eeuwige tenten als beeld voor het onderdak dat God in het vooruitzicht stelt – het heeft ook iets feestelijks – denk aan de tenten van het loofhuttenfeest – of aan een weekend met familie en vrienden op een camping rond de barbecue – je viert samen je verbondenheid.

Schokkend dat de Farizeeërs – geldzuchtig als ze waren –  hun neus optrokken voor Jezus. Dat zullen wij niet doen – maar wat doen wij met dit verhaal in de praktijk van ons leven?

Maken wij ons vrienden – door echte aandacht voor de ander, door van hart tot hart te praten met je broer of zus, je kind, je medekerklid ;  door ook concrete hulp te bieden waar nodig is en voor zover we kunnen; door niet alleen vanuit jezelf te denken en voor je zelf te leven maar door er te zijn voor anderen; door de minste te willen zijn; door naast de ander te staan?

Neem het mee als vraag:  Wat is echte vriendschap mij waard? Voor wie ben ik een vriend(in)?

En vergeet vooral nooit: ik mag een vriend van mijn Heer Jezus zijn!

Vriend voor hét Leven!

amen

 

 

 

 

liturgie morgendienst

votum en groet

zingen:              Ps. 66: 1,5,7

wet van God

zingen:              Ps. 119:  13,24

gebed

Schriftlezing:    Lucas 16: 1-15

zingen:              Ps. 62: 5,6

verkondiging:  Lucas 16: 9  ‘Vrienden voor het Leven’

zingen:             Zingend Geloven II, 111 (1,2,3) – melodie Dankt, dankt nu allen God

 

Zingend Geloven  II, 111

 

1.   Wij danken U o God,

      voor wat U hebt gegeven.

      Uw liefde en uw trouw

      omringen heel ons leven

      U hebt de mens aanvaard

      met heel zijn zwak bestaan.

      U gaf hem weer een plaats

      waarop hij vast mag staan.

 

2.   Wij danken U, O God,     

      voor wat U hebt gegeven.

      Want Christus is de kracht

      die ons als mens doet leven.

      Zijn liefde, die ons zocht,

      wijst ons het lichtend spoor;

      de liefde van de Heer

      geven wij and’ren door.

 

3.   Wij danken U, o God,

      voor wat U hebt gegeven.

      Wij zijn nu met elkaar

      verbonden voor het leven.

      Met grote dankbaarheid

      aanvaarden wij elkaar.

      Help ons te allen tijd;

      maak uw beloften waar.

 

gebed

collecte

zingen:            Ps. 68: 3,8

zegen