Exodus 24:11b: Feestmaal met de Koning (viering van het avondmaal)

Geliefde gemeente van onze Heer, gasten van wie vandaag de Gastheer is….
dia 1
Wie van u, van jullie, heeft wel eens aan tafel gezeten met de koning of koningin?
Dat overkomt maar weinig ‘gewone burgers’, en als het gebeurt, is dat heel bijzonder.
Maar realiseren we ons dan wel genoeg hoe bijzonder het is wat hier in de kerk weer
gebeurt vanmorgen: we mogen aan tafel zitten bij Jezus zelf, die de zoon van God is.
In het formulier dat we straks lezen, staat een kort zinnetje wat zomaar langs ons heen gaat – zo gaat dat met formulierteksten die we al vaak gehoord hebben – maar
laten we er vanmorgen maar eens even extra goed naar luisteren en het op ons in
laten werken: “Laten we onze harten richten op Hem, die koning is in de hemel en
gastheer aan deze tafel” – koning in de hemel en gastheer aan deze tafel – straks
mag u bij een koning aan tafel zitten, nee niet bij een koning: bij de grote Koning.

En dat spreekt niet vanzelf, dat is niet omdat ik een of andere hoogwaardigheids-bekleder ben of me extra verdienstelijk gemaakt heb – zoals dat vaak gaat als in onze wereld koningen of andere leiders een diner geven of een receptie -nee, dat is omdat
die koning eerst een slaaf wilde worden en wilde lijden en sterven voor wie vijanden waren van Hem en van zijn Vader in de hemel – in datzelfde formulier staat dat we
aan deze tafel de verlossing van ons leven mogen vieren – dankzij Gods grote liefde.

En daar zijn we allemaal gelijk in:aan deze tafel is niemand meer en niemand minder.
In een ander formulier worden we in duidelijke taal op onze plaats gezet: “we eten straks brood waar we geen recht op hebben, nog niet op een kruimel…ook verdienen we geen druppel van de wijn die we straks drinken…..we komen niet aan het avondmaal omdat we dat uit onszelf waard zijn. Jezus Christus geeft ons dit feestmaal….Alles wat Hij verdiend heeft door zijn lijden en sterven,krijgen wij”
En dan nog maar eens die zin: laten we onze harten richten op Hem, die koning is
in de hemel, en gastheer aan deze tafel”. Kijk elkaar maar eens aan zo meteen in dat besef: we zitten aan tafel bij de grote koning,en daar betaalde Hij voor met zijn leven.
dia 2
We gaan met dat voor ogen en tussen onze oren en vooral: in ons hart – nog heel veel meer eeuwen terug in de tijd dan we al deden toen we Jezus in beeld kregen.
Ik weet niet hoe dat met jullie is, maar ik vind het altijd weer een heel bijzondere tekst
waar je trouwens ook zomaar overheen leest, dat gebeuren op een van de hellingen van die berg waar God in al zijn majesteit verschenen was, zo indrukwekkend dat de mensen op hun benen stonden te trillen omdat horen en zien hun verging, er staat dat ze tegen Mozes zeiden dat God maar niet meer rechtstreeks tegen hen moest
spreken omdat ze dat niet zouden overleven – en even later gaat Mozes de berg op samen met zijn broer Aäron en zijn zoons Nadab en Abihu, met ook nog zeventig vertegenwoordigers van het volk,en dan dia 3 “zij zagen de God van Israël”, als de Koning op zijn troon: “onder zijn voeten was er iets als een plaveisel van saffier, helder stralend als de hemel zelf” – en dat is het grootse wonder dat ze dat niet met de dood hoefden te bekopen maar als het ware bij zijne Majesteit aan tafel mochten:”deze vooraanstaande Israëlieten werden niet door God gedood: zij zagen Hem, en zij aten en dronken”, daarna gingen ze terug naar beneden, naar het volk.

Twee momenten vallen op in dit verhaal: wat is dat zien van God geweest – heel de Bijbel leert ons toch dat mensen God niet kunnen zien – “niemand heeft ooit God
gezien”, lezen we in Joh. 1; en het tweede dat opvalt is dat die mannen het hebben overleefd – terwijl ook in de Bijbel staat dat niemand God kan zien en in leven blijft.
Dus is het wel intrigerend en spannend wat daar op die berg is gebeurd en wat het
het volk toen te zeggen had en voor ons vandaag betekent voor ons geloofsleven.
Het moment maakt het extra bijzonder: net na die verschijning van Gods majesteit
op de berg Horeb, met donder en bliksem, rook en vuur, en daarna de wetgeving.
Van te voren was het volk gewaarschuwd dat niemand te dichtbij mocht komen.
God had tegen Mozes gezegd: “Geef aan tot waar het volk mag komen, en waarschuw hen dat ze de berg niet opgaan, zelfs de voet daarvan mogen ze niet betreden. Wie zich op de berg waagt, moet ter dood gebracht worden”…..en een paar dagen nog een keer: “Ga naar beneden en waarschuw het volk. Ze mogen niet hierheen komen om mij te zien. Want dan zullen er veel mensen sterven. Ook de priesters, die anders altijd wel bij me mogen komen, moeten nu op een afstand blijven. Anders zal Ik ze straffen” – het is als bij hoogspanning: levensgevaarlijk!
dia 4
Des te meer bijzonder dat die grote en machtige en heilige God wil omgaan met mensen, dat eerst Mozes wel als enige de berg op mocht, hoewel hij ook een zondig mens was – “Mozes klom de berg op, naar God toe”, staat in Exodus 19: 3 – en dat
een tijdje later vertegenwoordigers van het volk God zagen en dat overleefden, dat
ze zelfs rustig zaten te eten en te drinken letterlijk aan Gods voeten – wonderlijk!
Nee, ze konden God niet in het gezicht kijken – zoals later Mozes God alleen mocht zien van achteren, toen Hij al voorbij was, en hier alleen de onderkant van de troon
van God – er staat: onder zijn voeten was iets als een plaveisel van saffier – stralend!
Indrukwekkend zo’n picknick in de open lucht, onder een stralend strakblauwe hemel,
nadat het onweer was overgedreven en de zon scheen en midden in de bergen……
dia 5
Maar hoe kon dat dan dat eerst iedereen op grote afstand moest blijven, en even
later God die vertegenwoordigers van zijn volk als het ware uitnodigt aan tafel?
Dat er staat dat God geen vinger naar hen uitsteekt maar dat ze dit mogen beleven?
Dat ze daar op die berghelling een soort feestmaal vieren, oog in oog met God zelf?

Nou, dat heeft alles te maken met wat kort daarvoor is gebeurd, in opdracht van God.
Mozes had onder aan die berg een altaar gebouwd en daarop waren offers gebracht.
Daarna goot hij de helft van het opgevangen bloed over het altaar heen en de andere
helft goot hij uit over de mensen die daar bij elkaar stonden zodat ze bloedspetters in hun gezicht en op hun kleren kregen – niet zo smakelijk voor ons besef maar als een teken dat God alleen met hen om kon gaan als er bloed voor gevloeid had -van de dieren die geofferd waren, in plaats van hun eigen leven – ter betaling van de schuld
die ze door hun zonden hadden bij God- dia 6 Mozes zegt erbij:”met dit bloed wordt het verbond bekrachtigd dat de HEER met u heeft gesloten” – een uitlegger schrijft: “het verbond met de HERE is alleen mogelijk als er bloed gevloeid heeft en de zonden van het volk bedekt zijn. Zonder het verzoenende bloed zou er geen enkele verhouding met de HERE mogelijk zijn. Dan zou het volk weggebliksemd zijn”.

Ja, en zo is het ook nu nog, voegt die uitlegger eraan toe: “want het bloed dat Mozes over het volk sprenkelde, verwees naar het bloed van Christus. Zijn bloed is de werkelijke basis voor de goede verhouding met God, voor een leven in het verbond met Hem” (einde citaat). Dat is wat Jezus bedoelde toen Hij het avondmaal instelde.
en de beker met wijn rond liet gaan: “deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten,
is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt” (Lucas 22: 20). dia 7
En, zoals ook vaak als mensen een verbond sluiten, afspraken maken, een relatie aangaan, wordt dat met een maaltijd gevierd – denk maar aan een bruiloft, of een
ander feest met familie en vrienden, en een diner van de koning op staatsbezoek.
Het werd een bijzonder feestmaal, om te vieren dat God een verbond gesloten
had met dat net bevrijde slavenvolkje, op grond van offerbloed, op grond van de
liefde en de genade en de trouw van een God die dichtbij mensen wonen wil.
En nu zitten wij vandaag, heel veel eeuwen later, in de kerk, en ook aan tafel.
Vergeleken met toen zou je denken: heel gewoon, in een gebouw, op een stoel.
Niets van dat indrukwekkende van dat gebergte en de ervaring van Gods glorie:
“Ze zagen de God van Israël. Het leek alsof er onder Gods voeten een vloer was
van prachtige blauwe steentjes. Die blauwe steentjes schitterden als de hemel”.
En ze hadden allemaal nog dat indrukwekkende van Gods verschijning op hun
netvlies en de geluiden van donder en bliksem en Gods stem in hun oren.
Steekt daar wat wij hier vanmorgen beleven niet schamel en armoedig bij af?

Dat lijkt wel zo natuurlijk, het lijkt zoveel meer gewoon en alledaags, maar toch.
De schrijver van de brief aan de Hebreeën heeft het er ook over, en hij wijst zijn
lezers dan juist op het meer en rijkere van het nieuwe verbond door Jezus:
“Het gaat bij jullie totaal anders dan vroeger, bij het volk van Israël. Toen ging het volk naar God toe op de berg Sinai. Er brandde daar een vuur, het was donker en het stormde. Er klonk een luide trompet, en iedereen hoorde Gods stem..Wat ze daar meemaakten, was verschrikkelijk. Zelfs Mozes beefde van angst…Maar: jullie kunnen naar God gaan op de berg Sion. Dat is het hemelse Jeruzalem, de stad van de levende God.” Daar is Jezus, de middelaar van een nieuw verbond. (Heb.12: 18vv)
dia 8
Dus zijn wij niet armer dan die mannen toen op die berg, maar juist veel rijker.
In Jezus is God veel dichterbij gekomen dan toen op die berg Sinai, en door
Jezus mogen wij allemaal aan tafel zitten met Jezus als de hemelse gastheer.
Als we dat brood aanpakken en dat bekertje, als het ware uit de handen van
Jezus zelf, kunnen we Gods liefde en genade aanpakken en zelfs proeven,
en geloven dat God onze schuld vergeeft en ons echt en eeuwig leven gunt.

Terecht noemt het formulier het avondmaal dan ook een ‘geestelijk feestmaal’.
Alle reden om er dan ook een feest van te maken, samen met God en elkaar.
Vol verwondering en met veel dankbaarheid over zoveel liefde een veel geduld.
En vol verwachting over wat nog komen gaat, als het grote feest gaat beginnen!
dia 9
amen

liturgie dienst van Schrift en tafel
votum en groet
zingen: Gz. 133: 1a, 2v, 3a, 4m, 5a
wet van de HEER (Exodus 20)
zingen: Ps. 15: 1-4
gebed
Schriftlezing: Exodus 24: 1-11
zingen: Ps. 36: 2,3
verkondiging: Exodus 24: 11b
zingen: Lied 288: 1,5,7
gebed
collecte
zingen: Ps. 43: 3,4

avondmaalsformulier IV
1e tafel: L: Psalm 23: 1-3 / zingen: Ps. 23: 1 – de herder gaat voorop
2e tafel: L: Psalm 23: 4-5a / zingen: Ps. 23: 2 – de herder gaat mee
3e tafel: L: Psalm 23: 5b-6 / zingen: Ps. 23: 3 – de herder brengt thuis

dankzegging

zingen: Ps. 150: 1,2 Levensliederen

1.
m: Zing het uit en prijs de HEER!
v: Prijs God, geef hem alle eer
m: in de tempel waar hij woont,
v: in de hemel waar hij troont.
allen Prijs zijn koninklijke hoogheid!
Prijs hem om zijn scheppingsmacht.
Prijs hem om zijn zeggingskracht.
Prijs zijn grenzeloze grootheid!

2.

m: Dans! De toon is nu gezet.
v: Prijs hem, ramshoorn en trompet.
m. Prijs hem, snaren, harp en luit.
v: Prijs hem, tamboerijn en fluit.
allen: Prijs hem, klinkende cimbalen.
Prijs hem, bekkens: vol geluid!
Prijs de HEER en zing het uit
alles wat kan ademhalen
zegen

Psalm 78: 1-8: ‘Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst’. (n.a.v. bevrijdingsherdenking en 75 jaar geleden begin van W.O. II)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, die leeft en regeert,

dia 2

   ‘Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst’. 

Dat is een uitspraak van de vroegere Duitse president Richard von Weizsäcker. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft deze uitspraak gekozen als jaarthema voor de herdenking van de bevrijding van Nederland in 1945, als toespitsing van het meerjarenthema Vrijheid geef je door – van generatie op generatie.

Het laat zien dat kennis van het verleden en door blijven vertellen van wat in de 2e Wereldoorlog is gebeurd en wat die oorlog aan wonden heeft nagelaten, niet alleen belangrijk is om de slachtoffers en de nabestaanden te eren, maar ook om lessen te trekken uit die oorlog, om de gevaren te zien die in onze eigen tijd de vrijheid van mensen en de vrede tussen de volken bedreigen, en om er alles aan te doen wat in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw gebeurde te voorkomen:  om het kwaad dat aan alle kanten de kop opsteekt – van haat tegen Joden en christenen, maar ook tegen moslims, asielzoekers, homo’s, en andere minderheden en afwijkende meningen – aan te wijzen en op tijd aan te pakken. En ook wordt de vraag steeds nijpender wat onze verantwoordelijkheid is voor de opvang van en hulp aan de grote stroom vluchtelingen die Europa willen binnenkomen omdat het in eigen land onveilig is of omdat ze daar geen toekomst zien. En:  hoe voorkomen we een negatieve tegenreactie uit angst voor eigen verworven rechten? Wat doen we als discriminatie en uitsluiting dreigen, met geluiden en zelfs geweld die doen denken aan wat aan de oorlog voorafging?

dia 3

Allemaal redenen – en er zou meer te noemen zijn – om te blijven herdenken. Want – weer dat jaarthema – “wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst” – je kan erbij zeggen: en die stopt zomaar ook zijn kop in het zand voor dreiging die nu al de kop opsteekt, en kijkt weg van bestaande nood.

Kort en goed: herdenken is meer dan herinneringen ophalen aan lang geleden, het is vooral ook van dat verleden leren voor nu en voor de tijd die voor ons ligt.

Als mensen die in God geloven en hier vanmorgen in de kerk zijn, leren we nog veel verder terug te kijken en mogen we veel verder vooruit kijken, en worden we ook uitgetild boven wat korter of langer geleden door toedoen van mensen en  volken en hun leiders is gedaan aan goed of slecht, en wat nu mensen elkaar aandoen.

Want we geloven dat er Een is die daarboven staat en achter de schermen bezig is om zijn plan uit te voeren: de God van wie we aan het begin van deze dienst zongen dat zijn trouw eeuwig is en dat Hij het werk dat Hij begonnen is nooit zal loslaten.

Daarom is voor een gelovige herdenken, gedenken, dwars door alles heen en meer dan alles wat mensen deden en meemaakten aandacht voor Gods grote daden.

Psalm 78 is daar vol van, en die psalm begint met de oproep wat God vroeger allemaal aan grote dingen gedaan heeft niet in het vergeetboek terecht te laten komen,  en daarom de verhalen door te geven van de ene generatie op de andere.

Precies wat veel mensen zien als het belang van elk jaar de dodenherdenking en het vieren van de bevrijding en vooral ook het blijven doorgeven van de vrijheid.   Zoals iemand zei die de nationale herdenking op de Dam bijwoonde: “Ik ben  hier vanavond met mijn dochter en vier kleindochters. Mijn opa heeft  in concentratiekamp Theresienstadt gezeten omdat hij bij het verzet zat. Ik wil aan de volgende generatie doorgeven hoe belangrijk het is in vrijheid te leven.”

dia 4

Nou zou je kunnen denken dat wij in de kerk toch met andere verhalen bezig zijn.  Psalm 78 is een soort geschiedenisles, op muziek, ‘een leerdicht’ staat in de oude vertaling, vanaf de uittocht uit Egypte tot en met koning David. Maar we zeggen dan dat het niet maar vaderlandse geschiedenis is van de Joden maar een belangrijk stuk van wat we ‘heilsgeschiedenis’ noemen.

Vroeger kregen wij op school Bijbelse geschiedenis – de verhalen over de schepping en de zondvloed en het volk Israël, en over de Here Jezus – over wat God deed dus.

En dan kreeg je Vaderlandse geschiedenis, en dat ging over mensen en wat zij deden : de tachtigjarige oorlog met Willem van Oranje, Filips II, de watergeuzen – en later de Franse tijd, en natuurlijk ook de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding…..

Twee heel verschillende vakken, maar toch: ook wat gebeurd is in onze eigen Nederlandse geschiedenis, valt toch niet buiten de leiding en het plan van God? We geloven toch dat de God van Israël de God van de wereld is, van alle volken? En dat we daarom zo’n psalm als Psalm 124 ook mogen zingen met het oog op de bevrijding van 1945, na vrij zware jaren van bezetting en onderdrukking, van honger, met verzet en verraad, onderduikers, concentratiekampen, gaskamers: “indien de HEER ons niet had bijgestaan, toen het woeden van de vijand werd gevreesd, dan waren wij verslonden en vergaan…” maar – God zij dank: “wij zijn ontsnapt als vogels aan het net…de strik brak los en wij zijn vrij geraakt” ?

dia 5

Nou, en daarom kun je uit die Psalm 78 die gaat over de geschiedenis van Gods volk Israël, ook veel leren over hoe om te gaan met onze eigen geschiedenis. In een wereld die Gods wereld is, en waar God vandaag overal werkt aan zijn plan, en waar God ook ons een plek geeft, in deze tijd, met oog voor wat onder Gods leiding is gebeurd in het verleden, wat in eigen tijd speelt, en wat we kunnen leren uit de geschiedenis voor onze eigen houding, en om door te geven aan de volgende generatie en zo steeds verder. Zoals in de psalm: “zo zou het volgende geslacht ervan weten en zij die nog geboren moesten worden, zouden het weer aan hun kinderen vertellen” – met open oren, open ogen, om als Gods tekens te verstaan.

Zoals al gezegd: Psalm 78 is – hoe het woord erboven ook vertaald – lesstof. De dichter zegt het met zoveel woorden – ik geef ze nu even weer uit de BGT: “Luister goed, want ik wil jullie iets leren. Wijze woorden wil ik spreken, wijze woorden over het verleden, over dingen die vroeger gebeurd zijn, en die wij van onze voorouders hoorden. Ook onze kinderen moeten dit weten”.

En dan volgt – dichterlijk maar tegelijk heel feitelijk – een geschiedenisles. De geschiedenis komt langs vanaf de uitocht in Egypte tot aan koning David. Een geschiedenis vol hoogtepunten maar vooral veel dieptepunten, en eerlijk.

Dat eerlijke is misschien de eerste les, voor hoe om te gaan met eigen verleden. De neiging bestond – en bestaat misschien nog wel – om als het gaat over de geschiedenis van je land, of van je eigen familie, of van je eigen kerk – vooral naar voren te halen wat goed was en goed ging, en waar jouw land of jouw familie of jouw kerk positief mee voor het voetlicht te halen is. Dan wordt geschiedenis zomaar een verhaal over heldhaftigheid, over goede keuzes van het voorgeslacht, over de roemrijke en krachtige daden die mensen gedaan hebben, waar we trots op kunnen zijn, zoals het verslaan van het machtige Spanje, en de gouden eeuw met de VOC en schilders als Rembrandt, en natuurlijk de verzetsstrijders in de oorlog en de mensen die onderduikers verborgen hielden, en dat we na de oorlog ons land weer hebben opgebouwd.

Ja maar, veel schaduwkanten blijven dan zomaar onderbelicht: over de slavernij waaraan we goud hebben verdiend, over veel armoede ook in die gouden eeuw, en over veel wegkijken in de oorlog, en meewerken met de bezetter dat er ook was,  b.v. bij het wegvoeren van Joden, en over misdaden b.v. in Ned- Indië. Ik herinner me de titel van een boek dat vroeger bij ons thuis in de boekenkast stond en dat ging over wat Nederland in Indië tot stand gebracht heeft: ‘Daar werd wat groots verricht’ – over Nederlands- Indië in de twintigste eeuw.  dia 6  Ik heb het boek nooit gelezen, ik weet alleen die titel nog, maar ik denk zomaar dat het een nogal eenzijdig verhaal zal zijn..terwijl later steeds meer bekend werd over onderdrukking en keihard geweld ..niet lang geleden is een ander boek verschenen: dia 7   ‘daar werd wat gruwelijks verricht’ – dat moet in alle eerlijkheid ook verteld.

Kerkgeschiedenis kan ook heel eenzijdig verteld worden als het vooral gaat over eigen gelijk en er geen oog is voor wat dan heet ‘veel vlees en wereld’;  door mensen die met alle goede bedoelingen beperkt zijn en verkeerde keuzes kunnen maken – precies zo als je eerlijk terugkijkt naar je eigen voorgeslacht en je van alles kan tegenkomen waar je als familie niet alleen maar blij mee bent.

Maar dat eerlijk kijken naar het verleden, met ook oog voor wat er allemaal mis was en mis ging, dat maakt juist de bewondering groter voor onze God die met zoveel kromme stokken toch nog rechte slagen kan maken en die dwars door alles heen trouw blijft en ons vasthoudt – die niet loslaat wat zijn hand begon.

Kijk en dat is wat die psalm ons wil leren en wat ouders moeten doorgeven aan hun kinderen als een les vanuit het verleden voor de toekomst.   dia 8  Als we die psalm in zijn geheel lezen is het eigenlijk één vervolgverhaal van de grote daden van God en van gebrek aan vertrouwen en ongehoorzaamheid en ontrouw van het volk – waar dan weer straf op volgde en toch weer nieuwe redding – hoor de verzen 34-38 (BGT): “Soms doodde God mensen uit het volk. Dan zocht het volk Hem weer, dan verlangden ze weer naar Hem. En dan wisten ze weer: God is trouw aan ons, de Allerhoogste is onze bevrijder. Toch werden ze weer ontrouw, ze waren niet eerlijk tegen God. Ze dachten niet meer aan Hem en deden niet wat ze Hem hadden beloofd. Maar God had medelijden met hen. Hij strafte hen niet voor hun fouten, Hij doodde hen niet allemaal. Hij liet niet zien hoe boos Hij was, steeds opnieuw had Hij geduld. Want Hij kende de Israëlieten. Hij wist hoe klein en zwak ze waren, zo zwak als adem die je uitblaast”.

Ja, inderdaad, daar werd wat groots verricht, niet door mensen, maar door God. Kijk zo ook maar terug in eigen verleden: van je familie, van de kerk, van ons land. En sta versteld van Gods geduld, van zijn trouw, van toch steeds weer een nieuw begin, en wees maar bescheiden over wat mensen ervan terecht brengen, noem eerlijk wat fout ging, wat echt slecht was, en wat we kunnen leren en moeten afleren. Vers 8 is over dat laatste glashelder: “dan zouden zij niet worden als hun voorouders, een onwillig en opstandig geslacht, onstandvastig van hart en geest, een geslacht dat God ontrouw was” . Die vuile was wordt niet weggestopt maar eerlijk buiten gehangen, daar kun je juist van leren en wijzer en sterker van worden, in je voordeel.

Ook weer een wijze les – wijzer dan te doen of vroeger alles beter was – de Prediker wist het ook al: “Vraag je niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt” (Pred. 7: 10) – ja, want het is in heel veel opzichten niet zo – de Prediker zegt ook dat er weinig nieuws onder de zon is: “alles wat er gisteren was,zal er morgen weer zijn en alles wat eerder gedaan is, zal later weer gedaan worden” – en bovendien gaat het zoals het gaat en leef je niet vroeger maar nu, en ook dat is onder de leiding van God – nog een keer de Prediker: “er is voor alles in het leven een geschikte tijd en God zorgt ervoor dat alles op de juiste tijd gebeurt”  – en dan komt het erop aan dat wij de tijd goed gebruiken en daarbij leren van het verleden, en onze winst ermee doen, voor nu en voor de tijd die komt.

Wat de psalm ons ook leert, is het belang van contact en gesprek tussen generaties: grootouders, ouders, kinderen – dat is wat bedoeld is met traditie = doorgeven van wat je zelf hebt gehoord, meegekregen, geleerd, en meegemaakt – hoor maar: “wij hebben het gehoord, wij weten het, (want) onze ouders hebben het ons verteld”.

En dan hou je dat niet voor jezelf en stop je het niet weg, uit angst of uit trots – dia 9 b.v.dat lastige verhaal over die fout keus, of die misser die toen is gemaakt, of die bijzondere ervaring die je nooit vergeten bent – nee: “wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen het aan het komende geslacht vertellen” – en dat ook niet met daarbij een ‘ vertel het maar niet verder, ik vertel het je in vertrouwen’. Soms is dat wijs maar vaker is wegstoppen niet zo goed. In de psalm is het: “zo zou het volgende geslacht ervan weten, en zij die nog geboren moeten worden, zouden het weer aan hun kinderen vertellen” – en dat niet om eigen verleden te verheerlijken of om die of die aan de kaak te stellen maar om des te meer op God te vertrouwen – en niet op mensen, die andere of jezelf – en Gods grote daden niet te vergeten, en ook om zich te richten naar zijn geboden – zoals die opa en oma, of juist anders dan die oom die fout was of….om niet weer in de fouten te vervallen die mede tot die vreselijke oorlog hebben geleid, om niet weer verschillen te laten uitgroeien tot een scheuring, om des te meer te willen leven van genade en het in alles van God alleen te verwachten.

“Wij zullen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen…”  hoe is het dat ons, hoe doet u dat, en wat merken jullie ervan? Ik bedoel: wat vertelt u dan, wat geven we door, wat krijg je ervan mee, of niet?

In de psalm gaat het over de daden van God, de wonderen die Hij gedaan heeft. Heel concreet komen dan allerlei gebeurtenissen langs vanuit de geschiedenis. Maar als je dat goed leest en op je in laat werken, is het meer dan namen en feiten, gaat het om ingrijpende ervaringen van mensen, van zonde, straf, bekering, weer falen, over diep menselijke drama’s en over heel veel goddelijke liefde en geduld – en dan weer die vraag hoe dat is met ons, hoe u dat doet, wat jij daarvan meekrijgt. We zijn er niet met doorgeven van de bijbelverhalen, wat echt overkomt is ons eigen verhaal: wat het geloof met ons doet,wat God deed in ons leven,wat wij meemaakten.

Ik denk ook voor wat de oudste generatie onder ons betreft: hoe u de oorlog bent door gekomen, wat is gebeurd met uzelf, uw ouders, wat de invloed ervan geweest is.Wat je steeds weer tegenkomt is dat veel vanuit die oorlog verzwegen is, weggestopt maar dat juist de laatste jaren elke weer verhalen naar boven komen, eindelijk – vaak verhelderend en helend – want steeds weer hoeveel impact die tijd gehad heeft. Alle reden om te praten, om juist wel te vertellen, ook wat pijn blijft doen en verdriet. Alle reden om een luisterend oor te zijn voor mooie verhalen en ook voor oud zeer.

dia 10

Ja maar vooral – in de lijn van die leerzame en vooral dankbaar verwonderde psalm – om oor te hebben en oog voor wat God heeft gedaan en blijft doen, voor zijn onvoorstelbare trouw en geduld, zijn liefde en genade, bij alle vragen die er kunnen zijn en ook bij alle pijn en verdriet van lang geleden en van hier en nu . De psalm loopt uit op Gods keus voor David om namens hem Gods volk te leiden en te weiden.

Dan mogen wij in het licht van Pasen doordenken tot op Davids en Gods Zoon Jezus die als de grote goede Herder voorop gaat en alle macht heeft, ook over deze aarde.

Dus vergeet niet zijn verleden en zijn heden, en wees niet blind voor zijn toekomst. Want echte vrijheid en blijvende vrede en een hoopvolle toekomst zijn mogelijk geworden en zullen werkelijkheid worden dankzij Jezus die zijn bloed gaf en zijn leven opofferde voor ontelbaar velen en die wie Hem volgen het goede leven leert.

dia 11

 ‘Vrijheid geef je door’  is het meerjarenthema van dodenherdenking en bevrijding. Over doorgeven gaat ook Psalm 78 – en dat wordt terecht vaak toegepast op de opdracht om je kinderen, om de jongere generatie, door te geven en voor te leven wat God voor ons gedaan heeft en doet, en wat God van u en mij en jullie vraagt.

Dan gaat het over de echte en blijvende bevrijding – van zonde en van schuld en dan ook van de zonden van vroeger en nu, en de wonden die dat nalaat, tegen de hoge prijs van het bloed van Gods eigen Zoon Jezus – en de vrede die daardoor is verdiend: vrede met God die zelfs midden in ellende als ziekte, oorlog, dood, niet verstoord kan worden, en vrede in je eigen hart en met de mensen om je heen.

Ik denk aan die sterke taal van de apostel Paulus in het bekende Romeinen 8: “Wij horen bij Christus en Christus houdt van ons. Niets kan dat veranderen. Ook al moeten we lijden, ook al worden we vervolgd en bedreigd. Ook al hebben we honger, ook al zijn we arm, ook al is ons leven in gevaar……Hoe zwaar het ook wordt, we zullen alle moeilijkheden overwinnen. Want God houdt van ons” (Rom 8:35v. – BGT).

Dat heeft veel mensen in die moeilijke oorlogsjaren, zelfs in concentratiekampen en in de dodencel, moed gegeven; en het geeft kracht aan wie in onze tijd vervolgd worden;  het kan helpen in tijden van ziekte en zelfs als de dood dichterbij komt.

Dat doorgeven is meer dan erover praten, het is vooral dat geloof voorleven,zodat je kinderen en kleinkinderen en anderen om je heen erdoor geraakt en er zelf door bemoedigd worden, en als God het geeft ook op Hem willen en gaan vertrouwen – en ook zo willen leven als ze van u of jou zien: leven als Jezus, in zijn vrijheid en vrede; als – zingt een lied – “een volk op weg gezet om vrede tegemoet te gaan: de toekomst die is aangezegd, moet doorverteld, verstaan, gedaan…..Wij struikelen en staan weer op: iedere dag een nieuw begin…..Wij gaan.”

                                                                               amen

dia 12          Vraag :   hoe geven we de echte vrijheid door en leven we die voor?

liturgie morgendienst 10 mei 2015

votum en groet

zingen:      Ps. 124: 1,2,3

wet van de HEER Deut. 5

zingen:      Gz. 11: 1,2,3  mel. Lied 288

gebed

Schriftlezing: Psalm 78: 1-22; 34-39; 67-72

zingen:      Ps. 78: 1,2,9,20

verkondiging: Psalm 78: 1-8  dia 1

zingen:      Lied 130: 1,3,4

gebed

collecte

zingen:      Ps. 126: 1,2,3

zegen

amen:       Gz. 37: 8

Prediker 11: 7 – 12: 1: Hoe word ik gelukkig? (jeugdthemadienst CGK-GKV)

Beste iedereen, jullie, en u ook,

Hoe word ik gelukkig? Ik denk zo maar, ik weet bijna zeker, dat elk mens daar mee bezig is. En zeker als je jong bent, is dat erg belangrijk: wat wil ik met mijn leven, waar doe ik het voor wat ik allemaal moet en vaak helemaal niet leuk vindt: naar school, huiswerk maken, m’n best doen voor die toets of dat examen, stage lopen met daarna een lastig verslag, op zoek naar een baan, en nog zoveel meer – wat heeft het voor zin, wat levert het me op, nu of later…?

Ja, en daarachter en diep in mezelf komt steeds weer die twijfel naar boven: wie ben ik, zie ik er wel uit, zien ze me wel staan, wat denken ze van me en hoe kijken anderen naar me – en hoe vaak valt dat tegen in je eigen ogen en val je jezelf tegen, is er dat gevoel van niks voor te stellen en in elk geval niet te zijn of wel nooit te zullen worden, als….en vul maar in tegen wie je opkijkt of met wie vergeleken jij niet geslaagd of niet mooi of niet slim of niet…bent.

Herkenbaar toch, die stemmetjes uit dat filmpje van zonet: dat jij toch ook dat wilt hebben of zo wil zijn, dat je er toe wilt doen, gehoord, gezien wilt worden. En ook dat er van alles is en je van alles kunt doen of krijgen wat voor even wel voldoening geeft, misschien een gevoel van echt gelukkig te zijn oplevert, maar er hoeft maar iets te gebeuren of het is weer weg en het laat je des te leger achter: als die fantastische vakantie weer voorbij is, de verkering toch uit is gegaan, vrienden tegenvallen, die supernieuwe telefoon al weer verouderd is, je nieuwste aankoop al weer verveelt, en wat je zo graag wil, maar niet lukt.

Dat zit er ten diepste op vast dat het allemaal spullen en ervaringen zijn die buiten jezelf liggen en die je dus niet in de hand hebt en als het erop aankomt – – zoals in dat filmpje verteld – nepgoden zijn die veel vragen en niet echt geven. Je wordt opgejaagd en gestresst door wat van je verwacht wordt, en misschien nog wel meer door wat je denkt dat ze verwachten, door wat je jezelf oplegt. En wees eerlijk: word je daar gelukkig van, word je niet soms er beroerd van?

Het is zo herkenbaar wat die Prediker heeft meegemaakt en aan ons doorgeeft. Als je dat zo leest doet het heel sterk denken aan die beroemde schatrijke en superwijze koning Salomo – je weet wel: met al die paleizen en al die vrouwen. Heel lang is gedacht dat het boek Prediker echt door die Salomo geschreven is. Maar er zijn veel argumenten tegen in gebracht: dit boek is van ver na Salomo, geschreven door een onbekende Joodse wijze die als het ware in de huid van Salomo kruipt en zich voorstelt hoe het zou zijn als net zo machtig en zo rijk. En die dan steeds weer tot de conclusie komt dat je zelfs als je zo beroemd zou zijn als Salomo, en net zo rijk, en net zo machtig, dat niet gelukkig maakt.

We hebben een klein stukje meegemaakt van zijn zoektocht naar wat echt gelukkig maakt en blijvend voldoening geeft, en dan komt van alles langs dat je zomaar naar onze tijd kunt doorvertalen: uitgaan, het ene feest na het andere festival meebeleven, het af en toe flink op een zuipen zetten, maar ook hard werken en veel geld verdienen om er mooie spullen van te kopen en er leuke dingen mee te doen, ja en vrouwen natuurlijk, of jongens: spannende dates, seks, een relatie….

Het kan ook heel serieus: veel kennis opdoen, jezelf opwerken tot een succesvolle ondernemer of een graag gehoorde spreker, een topmodel of een topsporter. Die Prediker wil zeggen: ik weet er alles van, ik heb van alles uitgeprobeerd, maar het heeft me geen blijvend geluk gebracht, het was het steeds net niet. Hoor maar: “Ik gaf mezelf alles wat ik graag wilde hebben. Ik gaf toe aan alles waar ik naar verlangde. Ik wilde volop genieten van mijn bezit. Het was de beloning voor mijn harde werken”.

   Ja, en wat dan, wat is daar dan mis mee? Nou, niks, dat mag, dat is goed en mooi; daar komt hij aan het eind op terug: “Wat is het leven goed. Als je lang leeft, geniet dan van elke dag. Geniet van het leven zolang je jong bent! Wees gelukkig in je jeugd! Doe wat je hart je zegt”. En eerder ook al net zo: “Geniet van het leven! Geniet van het brood dat je eet en van de wijn die je drinkt….Draag altijd mooie kleren. En zorg ervoor dat lekker ruikt. Geniet van het leven met vrouw (of de man) van wie je houdt”. En: “Als je de kans krijgt om iets te doen, doe het dan zo goed mogelijk” (9:7vv)

Alleen maar: als dat het is, je daar je leven en je geluk van laat afhangen, en je steeds maar op zoek blijft en op jacht bent naar weer meer en beter en hoger, dan word je elke keer weer teleurgesteld en wordt de leegte niet opgevuld. Dat bedoelt de Prediker met zijn conclusie van alles wat hij had uitgeprobeerd en meegemaakt: “Maar toen keek ik nog eens naar al dat bezit, naar alles waarvoor ik zo hard gewerkt had. En toen bedacht ik dat het allemaal onbelangrijk is. Je bereikt er niets mee. Je hebt er niets aan in het leven”.

 Als je dat hele boek Prediker doorleest, kom je er achter waarom dat is: omdat we met alles wat we kunnen en willen en op poten zetten, ons leven niet zelf kunnen maken, en omdat vroeg of laat overal toch een eind aan komt.

Als we doorlezen in Prediker 12, lijkt ook daar weer een donkere wolk boven te hangen: “houd verdriet en zorgen ver bij je vandaan, want je jeugd is snel voorbij”, en nog een keer: “straks komen de slechte dagen, dan komt de tijd dat je geen plezier meer in het leven hebt”, en daarmee wordt bedoeld dat een mens voor hij het weet oud is en beperkt, met als einde het sterven. En misschien denk jij wel of voel jij dat die slechte dagen er ook nu al zijn, en dat je niet weet hoe je gelukkig kan worden, of dat voor jou wel is weggelegd.

Mocht dat zo zijn, stop dat niet weg en houd je niet groot, praat erover en zoek hulp: bij je ouders, bij vrienden, of een mentor, of iemand uit de kerk. Het is geen schande, en je bent niet de enige, en het is niet hopeloos.

Het is een trek van onze tijd dat veel mensen lastig kunnen omgaan met tegenslagen, dat een mens eigenlijk niet ongelukkig mag zijn, dat je niet je kunt en hoeft te accepteren dat je niet eruit ziet als dat topmodel, dat je niet zo ver gekomen bent als die succesvolle voetballer, dat je niet net zoveel verdient als die beroemde dj, dat je niet zo goed in de markt ligt als…en vul zelf maar in. Iemand zei: ik kan moeilijk omgaan met de realiteit, dat de werkelijkheid anders is dan ik van mezelf en voor mezelf verwacht, dat ik niet perfect ben.

Vaak heb je  te hoog gespannen verwachtingen, zeker als je jezelf afmeet aan hoe anderen zijn of zich neerzetten – waar de TV en sociale media driftig aan meewerken, om een beeld neer te zetten van hoe fantastisch het wel kan zijn maar altijd bij anderen en dat vooral die momenten waarop alles goed gaat.

Zeg maar: schone schijn, waar je doorheen moet prikken en jezelf niet door hoeft te laten ontmoedigen, alsof echt geluk niet voor jou weggelegd is…..Dat zogenaamde geluk is afhankelijk van dingen buiten jezelf die misschien erg aantrekkelijk lijken en waar je veel voor over zou hebben, maar als je ze hebt bereikt zomaar toch je vroeger of later extra leeg en teleurgesteld achterlaten.

Het probleem is vaak een negatieve kijk op jezelf, het niet accepteren wie je bent, hoe je eruit ziet, wat je kunt en wat niet; dat je niet echt jezelf kunt liefhebben. En nog dieper daaronder: dat je niet echt of nog niet of niet meer je eigen kunt maken dat God die je heeft gemaakt zoals je bent, van je houdt zoals je bent. Je bent vol met allerlei idealen of allerlei frustraties, maar leeg aan echte liefde.

FollowUP noemt het : een gat in je hart, een leegte die je probeert op te vullen met ik weet niet wat allemaal maar zonder blijvend succes en zonder einde. Dat kan brengen tot wanhoop, depressiviteit, en erger, zo van: het heeft toch geen zin, ik ben niemand en ik stel niks voor en ik kan niks, en het wordt niks.

Toch, die Prediker die heel realistisch is en daarom skeptisch en somber lijkt, trekt toch niet die conclusie dat het allemaal toch geen zin en geen doel heeft.

Nee, hij tilt zichzelf en jou en mij er bovenuit door achter en boven alles God te zien: God die ons het leven geeft en die ons tot echt geluk geschapen heeft. Dat valt elke keer op als de man tussen de tegenvallers en teleurstellingen door steeds weer oproept op te genieten van wat God gemaakt heeft en God geeft. Niet zoals later in de Bijbel de levenshouding wordt getekend van mensen die niet geloven dat er leven is na dit leven en dat je daarom maar moet zorgen hier en nu te overleven en ervan te maken wat ervan te maken valt: “Laten we lekker eten en drinken. Want morgen gaan we toch dood”. Dat is ook in onze tijd vaak de sfeer. Maar nee, als de Prediker zegt dat je mag genieten in je leven, zeker als je jong bent, wijst hij op God die dat mogelijk maakt: “je kunt maar het beste lekker eten en drinken, en genieten van al je bezit. Want dat zijn dingen die God aan de mensen geeft”. En sterker nog: “je kunt alleen eten en genieten als God dat mogelijk maakt”. En: “als je lekker eet en drinkt en geniet van al je bezit, dan is dat een  geschenk van God”. Ook: “geniet van elke dag die God je geeft”. Om niet meer te noemen, in de tekstverzen van vanmiddag: “denk aan God die je gemaakt heeft”.

Ja, want God wil die leegte in je hart en je leven vullen, vullen met zijn liefde. En als je die liefde proeft in wie je mag zijn en wat je hebt en wat je kunt doen, kun je pas echt en goed genieten, en wordt je ook niet ineens doodongelukkig en wanhopig als je dingen waaraan je waarde aan hecht of mensen van wie je veel houdt, moet verliezen, of als het anders gaat dan je had gewild of gedacht.

Daar loopt dat filmpje van het begin op uit: dat God niet neemt of eist maar geeft, dat God doet wat Hij belooft, en er ook is als jij je diep ongelukkig voelt.

Ik las ergens dat de bijbel niet belooft dat ik me altijd happy en gelukkig voel maar wel dat God aan ons zijn kinderen het goede geeft: zijn liefde, en hulp. Probeer naar jezelf te kijken en naar je leven en naar je toekomst met Gods ogen, en laat je door Hem boven wat hier en nu mooi lijkt of moeilijk is,heen tillen, en laat je niet wijsmaken dat je pas gelukkig kunt zijn als alles in je leven en om je heen perfect is, als je alles hebt wat iedereen zegt dat je dat toch wel moet hebben, dat je daar toch recht op hebt, en dat je anders mislukt bent, een loser.

Eigenlijk ben je dan een gevangene van die nepgoden waar dat filmpje over ging, die doen alsof ze je gelukkig maken maar je met een kater achterlaten. Terwijl God niets liever wil dan ons geluk geven dat niet afhangt van dingen en mensen buiten jezelf maar dat Hij in je wil werken en laten groeien, dat niet van je kan worden afgepakt en je op de been houdt, wat er ook gebeurt.

De apostel Paulus schrijft uit eigen ervaring: “Ik heb verdriet, maar toch ben ik altijd blij. Ik ben arm, maar ik maak veel mensen rijk. Ik bezit niets, en toch heb ik alles”. (2 Kor.6:10) En geeft ons de aansporing mee: “Jullie moeten blij zijn, omdat jullie bij de Heer horen. Ik zeg het nog eens: wees altijd blij”. (Filipp.4: 4)

Moeilijk, zo’n opdracht, want hoe kun je nou altijd blij zijn, opgewekt, gelukkig?Nou best wel, het lukt mij niet, elke dag, wat er ook gebeurt, hoe ik ook in mijn vel zit. Er staat wel iets bij: omdat jullie – jij ook en u en ik – omdat wij bij de Heer horen. De Heer, Jezus: die weet wat mensen zijn en hoe mensen zich kunnen voelen, die zelf mens is geworden en aan het leven heeft geleden en zelfs is doodgegaan, maar er doorheen gekomen is en ons er doorheen wil slepen – je bent van Hem en Hij is er voor jou – we gaan ervan zingen: “meer dan rijkdom, meer dan macht, meer dan de schoonheid van sterren in de nacht (en, denk ik erbij, al die mensen die als sterren bejubeld en benijd worden), meer dan wijsheid die deze wereld kent,is het waard te weten wie u bent” – en mag jij weten de moeite waard te zijn, in zijn ogen, en in je eigen ogen daarom ook, want  meer dan zilver, meer dan goud, meer dan schatten door iemand ooit aanschouwd, zo eindeloos veel meer, was de prijs die u betaalde, Heer – voor mij, en voor u en voor jou – en dat maakt een mens pas echt gelukkig!

                                                      amen

 

 liturgie jeugdthemadienst

welkom

zingen:    Opwekking 281 (Gz. 158 GK)

moment van stilte en gebed

votum en groet (Sela)

zingen:    Opwekking 244

gebed

filmpje Denkstof (EO) Hoe word ik gelukkig

Schriftlezing.  Prediker 2: 1-11

zingen:   Opwekking 714

preek over Prediker 11: 7-12:1 

zingen:   Opwekking 544

gebed

collecte                              

geloofsbelijdenis gezang 161: 1-4 GK

zegen

amen:     Opwekking 602

Spreuken 15: 1 en 1 Petrus 3: 9: Vrijheid van meningsuiting?

 

dia 1

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Laat ik  er maar meteen duidelijk over zijn:  ‘ik ben niet Charlie’.

U weet het nog wel: vlak na die verschrikkelijke aanslag in Parijs, op die cartoonisten van Charlie Hebdo, was iedereen ineens ‘Charlie’.  dia 2  Met de goede bedoeling  zich solidair te verklaren met wie getroffen waren, en ook om te laten merken pal te staan voor de ‘vrijheid van meningsuiting’.

Waarin veel journalisten, politici, en burgers, ver gaan: ze vonden en vinden dat alles moet kunnen en mogen, tot kwetsen en beledigen toe, in woord en in beeld. En als je dan het hebt over respect voor elkaar, ook voor de levensovertuiging van je medemens of van groepen in de samenleving, lijkt dat aan dovemansoren gezegd want daar moet je maar tegen kunnen, en als je maar niet aanzet tot haat en geweld, is alles geoorloofd want er is toch ‘vrijheid van meningsuiting’?

Gelukkig dat nu de eerste emoties wat tot rust gekomen zijn, er debat loskomt en ook tegengeluiden komen: moet alles maar gezegd worden, en getekend, ook als daardoor mensen tot in het diepst van hun ziel geraakt en gekwetst worden, als ook al is dat niet bedoeld, er onrust door komt, haat, en zelfs geweld? Is niet soms mijn vrijheid een aantasting van het gevoel van vrijheid en veiligheid van anderen, en is het dan niet wijs en zelfs je plicht daar rekening mee te houden?

Daar zitten altijd dilemma’s in en het vraagt om keuzes, maar dat hoort bij een wereld waarin mensen en groepen samen wonen in hetzelfde land, of samen op dezelfde school zitten – ja en ook, samen in dezelfde kerk – zoals Paulus schrijft over de vrijheid die Christus ons geeft  dia 3  : “Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf’. Maar wanneer u elkaar aanvliegt, pas dan op dat u niet door elkaar wordt verslonden”.  (Galaten 5: 13-15)

Wat allereerst slaat op de omgang met elkaar als christenen, binnen de gemeente, maar het gaat natuurlijk net zo goed op voor de werkvloer en de samenleving. Waar elkaar bestoken via de media of door spotprenten zomaar tot escalatie leidt. Terwijl met elkaar in gesprek gaan, elkaar serieus nemen, kan leiden tot meer begrip en acceptatie, en zelfs tot meer samen-werken en tot beter samen-leven. Er zijn mooie voorbeelden van gesprek tussen moslims en andere geloofsovertuigingen, waar betere verhoudingen het gevolg van zijn. En wij zullen als volgelingen van Jezus, met de wijsheid van onze Schepper, als het goed is voorop lopen, en als gemeente wat onze Heer ons voordeed, oefenen.

Tegelijk moeten we eerlijk erkennen dat het wel eens anders lijkt, en mensen van buiten als ze naar de kerk en kerkmensen kijken, het niet zo’n voorbeeld vinden wat ze dan horen en zien: felle discussies, in de pers afbranden wie anders denkt, roddelen over mede-kerkleden, soms zonder echt het verhaal van de ander te kennen hard oordelen en veroordelen, en dan – hoor je vragen: waarom zoveel kerken en groepen? Daar zal vast ook bij die buitenstaanders veel vlotweg oordelen bij zijn, maar toch: is die kritiek echt onzin? Ik zei al dat wat Paulus schrijft over elkaar aanvliegen, blijkbaar gebeurde in de kerk!

Om maar bij onszelf te blijven, als je die twee tekstverzen leest, herkennen we er iets van en doen we er wat mee? Met die spreuk: “een vriendelijk antwoord doet woede bedaren, krenkende woorden wakkeren toorn aan” ? En met wat Petrus schrijft, zelf door schade en schande wijs geworden, en vooral door zijn Heer geleerd: “vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug, zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen”.   dia 4

Dat is in de taal van onze tijd de core business van een christen: tot zegen zijn, voor andere mensen het goede zoeken, laten zien wie onze Heer is, zijn liefde doorgeven. En dus ook anders reageren dan een mens geneigd is te doen als hij aangevallen of uitgelachen of beledigd wordt: niet terugschelden of terugmeppen maar naar het voorbeeld van je Heer voor die ander bidden en in gesprek gaan en bereid zijn om te vergeven, een nieuwe start te maken, en te zoeken naar verbinding in plaats van conflict.

Het is als een rode draad door het Bijbelse onderwijs van Jezus en zijn apostelen heen: God liefhebben en dan ook – als tweede gebod dat uit dat eerste voortvloeit en net zo belangrijk is als dat eerste – je naaste, je medemens, liefhebben als jezelf. Net zo belangrijk die twee want je kunt niet God liefhebben en tegelijk je naaste haten, dat is niet met elkaar te rijmen want dan lijk je niet op God, die liefde is.

En dan staat je houding en gedrag ook haaks op dat van Jezus die tot aan het kruis zijn vijanden liefhad en het goede toewenste en voor hen bad tot zijn Vader: “Vader, vergeef het hun, want wij weten niet wat zij doen”, Heer, ontferm U, Kyrie eleison. Jezus van wie Petrus zich zo scherp herinnerde en over wie Petrus schreef: “Toenhij werd uitgescholden, schold hij niet terug. Toen de mensen  hem lieten lijden, bedreigde hij hen niet”.dia 5 En: “Daarmee gaf hij jullie een voorbeeld, hij liet zien hoe je moet leven als zijn volgeling”. Vandaar het vervolg, ons tekstvers: “Als iemand je kwaad doet, doe hem geen kwaad terug. Als je wordt uitgescholden, scheld dan niet terug. Wens mensen dus het goede toe. Dan zal God ook goed voor jullie zijn”.

  Kijk, en wat Jezus ons voordeed en zijn apostelen ons voorhouden, dat werkt ook. Dat leren we van zo’n praktisch boek vol wijsheid en levenservaring als Spreuken. Er staan nogal wat uitspraken in over communicatie, over wat woorden uitrichten. Zoals in Spreuken 15 waaruit we wat van die wijze spreuken naar voren hebben gehaald. Na ons tekstvers meteen vers 2 waar wijze woorden tegenover dwaas gepraat staat. En vers 4 – nu nog een keer uit de Bijbel in Gewone Taal: “Vriendelijke woorden geven mensen kracht om te leven, maar boze woorden maken mensen kapot”. dia 6  Vs. 7 ook: “De woorden van wijze mensen geven inzicht, maar van de woorden van dwaze mensen leer je niet”; vs. 18 weer een sterke: “Als je snel boos wordt, maak je een ruzie erger. Blijf dus kalm, dan houdt de ruzie vanzelf op“. En vers 23: “Het is fijn als iemand precies het goede zegt. Goede woorden op het juiste moment zijn geweldig“. Tot slot nog eentje uit een later hoofdstuk, als opsteker voor het vervolg: “Woorden kunnen goed doen of kwaad doen. Denk dus goed na voordat je iets zegt”. dia 7

Noem dat zelfcensuur, zie dat als angst of zwichten voor eventuele tegenreacties, het is handen en voeten en vooral stem geven aan wat van leren van onze goede God en het voorbeeld van onze Heer Jezus kwaad te overwinnen met het goede.  Het bijzondere van het boek Spreuken is dan dat meestal geen geboden of verboden worden gegeven – zo van: zo moet je het doen en dat mag juist niet – maar dat in korte kernachtige uitspraken en beeldspraak wordt aangegeven hoe het in elkaar zit, hoe het werkt, wat gebeurt als je dit of dat doet, of het nalaat. Ik las: “Er wordt kortweg gezegd dat het in het leven zo toegaat als hier wordt verzekerd. ‘Zo is het leven’, en anders niet“. Met als boodschap: doe er je winst mee!           dia 8

Hoor zo die spreuk van vanmorgen, nu uit de BGT: “Boze mensen worden rustig als je vriendelijk tegen hen bent, maar ze worden woedend als je hen beledigt”. Meteen komt dan de vraag op of dat wel het leven is, of het wel altijd zo werkt. Dat laatste vast wel, denk maar weer aan Parijs, en aan andere voorvallen van mensen en bevolkingsgroepen die zich gekwetst en gefrustreerd voelen, wat heeft geleid tot uit de hand gelopen demonstraties en zelfs tot terroristische aanslagen. En misschien kent u uit eigen ervaringen ook wel situaties binnen gezin of familie of van de werkvloer waar ruzies escaleren door gebrek aan geduld en tact, en soms subtiele of openlijke beledigingen en pesterijen gruwelijk kunnen escaleren. Wat als het goed is aan het denken zet en leermomenten zijn: hoe voorkom je dit, wat is mijn eigen rol erin, als vader of moeder, broer of zus, collega, klasgenoten?       dia 9

Het eerste deel van die spreuk is lastiger: dat vriendelijk reageren woede doet bedaren, dat boze mensen rustiger worden als je vriendelijk op hen reageert – gaat dat altijd zo? Kan het niet juist olie op het vuur zijn, omdat de ander het zo kan opvatten dat je de boosheid niet serieus neemt, dat je alles maar weg lacht? En zit de wereld niet zo in elkaar dat grote monden en stevige taal veel oplevert? Dat je soms machthebbers en vastgelopen structuren keihard onder druk moet zetten omdat er anders nooit wat verandert, en dat spot wat verkeerd is ontmaskert. En dat toch alles wat mensen denken en voelen gezegd mag en vaak ook moet worden, omdat het anders wordt opgekropt en het er des te heftiger uitbarst?

Trek maar door naar ons gemeente-zijn waar ook af en toe vragen zijn en en kritiek: mag dat dan niet, moet je alles over zijn kant laten gaan, om de ‘lieve vrede’ ?

dia 10

Nou, dat laatste is de bedoeling niet, ook onze Heer kon messcherp zijn en in de brieven van zijn apostelen staan vaak stevige uitspraken, vermaningen, kritiek. Breder: hetzelfde geldt van de samenleving in zijn geheel: een maatschappelijk debat, een politieke strijd, dat mag op het scherpst van de snede, luid en duidelijk. Er staan ook spreuken over straf voor wie kwaad doet, over berispingen die je ter harte moet nemen (5), over een wijze koning die als rechter onrecht hard aanpakt. Als dingen je dwars zitten, als je onrecht ziet, of als iemand iets zegt of doet waar je last van hebt, mag die ander weten wat het met je doet, wat hij of zij aanricht.

Maar wat we leren uit zo’n spreuk en leren van wat Jezus heeft gezegd en gedaan, is dat het heel erg aankomt op wat ons drijft, of onze instelling en onze bedoelingen. Of hoe we naar een ander kijken en op die ander reageren, wordt bepaald door wat we vinden van die ander, door vooroordelen over hem of haar, door wantrouwen en angst, of door een positieve grondhouding van willen begrijpen en verbinden. Ik las: “Welke mening je ook bent toegedaan, altijd ben je geroepen om de wijze waarop je die mening uitdraagt en verwoordt, te toetsen aan het Woord van God”. En dan kan vrijheid van meningsuiting nooit zijn dat ik alles mag zeggen wat ik denk en dat hoe ik dat zeg niet uitmaakt, maar dan is het de toon die de muziek maakt, en zullen we bedenken wat we leren van Paulus: “als je geen liefde voor elkaar hebt, zijn je woorden zinloos”, en zijn collega Jakobus schrijft: “je moet altijd bereid zijn naar een ander te luisteren, en denk dan goed na voordat je iets terugzegt, en wordt vooral niet meteen kwaad, want als je meteen kwaad bent, ga je dingen doen die God niet goed vindt; nee, blijf altijd vriendelijk, en doe alles weg wat slecht is”.

Wie reageert met dit dat toch wel erg veel gevraagd is, niet te doen, die heeft gelijk. Diezelfde Jakobus weet dat ook wel dia 11: “niemand van ons is de baas over zijn tong, steeds weer zeggen we verkeerde dingen; met onze woorden kunnen we zelfs mensen doden” …en: “we gebruiken onze tong om andere mensen te vervloeken”, mensen die ook door God zijn gemaakt, geschapen als Gods evenbeeld, net als wij,

En dan, in lijn met de wijsheid uit het Spreukenboek: “Wie jaloers is of zichzelf beter vindt dan anderen, leeft helemaal verkeerd, en zorgt overal voor onrust. Echte wijsheid krijg je van onze God. Je laat zien dat je wijs bent als je leeft zoals God het wil. Wijze mensen leven namelijk in vrede met iedereen. Ze zijn geduldig en gehoorzaam. Ze zijn goed voor anderen. Ze behandelen alle mensen gelijk, en zijn altijd eerlijk. Ze doen alleen maar goede dingen. Mensen die goede dingen doen en in vrede leven met iedereen, zorgen overal voor recht en vrede”   (Jak. 3: 16-18)

En om niet meer te noemen, vlak voor ons tekstvers schrijft Petrus over met elkaar meeleven en elkaar liefhebben en bereid zijn om de minste te zijn – en zo tot zegen.

  Wie dan denkt of zegt dat het wel veel vraagt van je incasseringsvermogen en dat het leven nou eenmaal hard is en dat je toch erg naïef bent als je denkt dat het zo werkt – die zou twee dingen vergeten.  Dat is in de eerste plaats dat ons ook nergens wordt voorgespiegeld dat leven als een christen vanzelf gaat maar juist dat het vechten is en dat wie Jezus wil volgen zichzelf moet willen verloochenen en dat gaat nooit vanzelf. Maar in de tweede plaats: God belooft ons zijn kracht en de hulp en leiding van de Heilige Geest die ons hart en ook onze mond wil ‘heiligen’.

Waar we om mogen bidden – wat we zo meteen ook gaan doen met Psalm 141: “doe mij Heer, te rechter tijd zwijgen, laat mij niet spreken zonder grond, bewaak de deuren van mijn mond, laat niet mijn hart tot kwaad zich neigen” – en met dat andere lied wat weer de diepste laag aanboort waar het kwaad vandaan komt en dus de verandering moet beginnen: “bekeer ons felle hart, deel ons uw liefde mede die onze boosheid tart, die onze mond leert spreken, en onze handen leidt” (Lied 285).

Dus gaat het gevecht niet tegen anderen maar tegen onszelf en kwaad in onszelf. Er is een wereld te winnen, als we met hulp van Gods Geest, onszelf overwinnen. Ook daar is een spreuk over, nu een keer in de vertaling van 1951: “een lankmoedig mens overtreft een held, wie zijn geest beheerst hem die een stad inneemt”. (16:32). Lankmoedig zijn, dat is geduld: lange adem hebben, in plaats van een kort lontje. Andersom is ook maar al te waar: “iemand zonder zelfbeheersing is als een stad waarvan de muur is geslecht” (25:28). Je stelt je open voor allerlei negativiteit.Je ontploft zomaar, en je sleept anderen mee, net zoals zo’n zelfmoordterrorist.

dia 12

Wat een wijsheid reikt God ons aan, noem het geestelijk wapentuig: een hart vol van zijn liefde, een luisterend oor, geduld, goede woorden, zijn bevrijding en vergeving. We kunnen ermee aan de slag, in eigen leven, in onze gezinnen, in de gemeente. Waar als het goed is veiligheid is: om van hart tot hart met elkaar te praten, te delen wat we echt vinden en voelen, zeg maar: echt vrijheid van meningsuiting zonder op eieren te moeten lopen en bang te zijn dat je wordt afgeserveerd omdat je anders denkt en doet dan ‘het hoort’, omdat je dan niet goed bezig bent of niet gereformeerd bent of te slap.

Ja, en als liefde ons drijft, zijn we tegelijk ook voorzichtig zijn met elkaar, en geduldig, voelen we aan wanneer zwijgen beter is, en weten we de juiste toon te treffen, zoals Petrus even verder schrijft: “voert u het woord, laat dan Gods woorden doorklinken in wat u zegt” , en neem ook de leefregels ter harte die Paulus meegeeft in Ef. 4 en 5:  dia 13   “Leg…de leugen af en spreek de waarheid tegen elkaar, want wij zijn elkaars ledematen. Als u boos wordt, zondig dan niet: laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, geef de duivel geen kans. Laat geen vuile taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goeddoen aan wie ze hoort….Laat alle wrok en drift en boosheid varen, alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid…..Ook dubbelzinnige, oppervlakkige en platvloerse taal is ongepast – spreek liever woorden van dank”. Dat is vrijheid die verantwoordelijk maakt.

Nee, ik wil niet Charlie zijn, laat mij maar zijn als Jezus, zijn voorbeeld volgen.

dia 14

Toch wel een mooi gebed, in dat lied: “Ik wil jou van harte dienen en als Christus voor je zijn. Bid dat ik genade vind, dat jij het ook voor mij kunt zijn”. En zo tot veel zegen!

                                                       amen                  

dia 15 

vraag voor deze week: 

Hoe kun je groeien in liefdevol spreken, ook bij meningsverschillen?


 liturgie morgendienst

votum en groet

zingen:      Ps. 3: 1,2

Gods leefregels

zingen:      Ps. 19: 4,5 

gebed

Schriftlezing:  Spreuken 15: 1-7,18,23,31-33

zingen:     Ps. 19: 6

Schriftlezing: 1 Petrus 2: 19-25 en 3: 8-12

zingen:     Ps. 34: 5,6

verkondiging:  Spr. 15: 1 en 1 Pet.3: 9

zingen:     Ps. 141: 2,3,5,6

gebed

collecte

zingen:     Lied 285: 1,3,4

zegen

Psalm 146: 5a: Gelukkig wie de God van Jakob tot hulp heeft

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, zusters en broeders,

dia 1   

Het is de laatste felicitatie, de laatste ‘zaligspreking’ uit het psalmboek.

“Gelukkig – welzalig – wie de God van Jakob tot hulp heeft, wie zijn hulp vestigt op de HEER, zijn God”. Er staan in eerdere psalmen nog een paar van die felicitaties, met steeds weer als rode draad datje goed af bent als je het van God verwacht, als je bij Hem schuilt, en als je je door Hem laat leiden.

Dat is ook de kern van Psalm 146, kijk maar naar de verzen die aan ons tekstvers vooraf gaan: “vertrouw niet op mensen met macht, op een sterveling bij wie geen redding is”.

En waarom niet? Nou, omdat zelfs de machtigste mens als het erop aan komt ook maar een ‘sterveling’ is: “stokt zijn adem, hij gaat terug tot de aarde, op die dag gaat hij met zijn plannen ten onder”, kan hij niets meer.

Maar God is de Schepper, “die hemel en aarde heeft gemaakt….en trouw is tot in eeuwigheid”. De sterke God die echt redden kan en helpen wil: die recht doet, brood geeft, bevrijdt en beschermt: “de HEER is koning tot in eeuwigheid, je God, Sion – en gemeente vandaag – van geslacht op geslacht”.

Het maakt en houdt ons klein,maar vooral: spreekt het ons moed in: je bent met zo’n Helper goed af!

Vanmiddag wil ik met u wat dieper ingaan op die felicitatie,  en vooral op dat:  ‘de God van Jakob’. Veel vaker wordt de HEER ‘de God van Abraham, Izaäk en Jakob’ genoemd,de God van de stamvaders van het volk Israël- en dan spreekt heel het verleden mee van Gods trouw: die God is ook jullie God. De ‘God van Jakob’, dat is een andere naam voor ‘de God van Israël’, dat volk van Gods eerste keus. En wij mogen ons door Jezus daar ook door bemoedigd weten: die God is ook onze God, en Vader.

Maar als dan de HEER – zoals hier – nadrukkelijk ‘de God van Jakob’ genoemd wordt, zit daar nog een extra laag onder en heeft dat een diepere lading want als je Jakob hoort, komt Jakobs leven in beeld.

Die naam alleen al spreekt boekdelen want Jakob is zoiets als: ‘beetnemer’ , ‘pootje-haker’ – en we denken aan de truc met die soep waardoor Jakob Ezau zijn eerstgeboorterecht afhandig maakte, en het bedrog waarmee hij zijn vader Izaäk om de tuin leidde en zich van de zegen meester maakte, en later de listige manier waarop Jakob zijn oom Laban terugpakte en zijn veestapel uitbreidde.  dia 2  Er is een schrijver die zelfs zo ver gaat om Jakob een oplichter te noemen. Niet bepaald een erenaam dus: Jakob.

Het was Jakob ten voeten uit: hij miste precies wat de kern is van Psalm 146: hulp zoeken bij de Heer, in plaats van te vertrouwen op je eigen slimheid en handigheidjes, ten koste van mensen om je heen. Jakob dacht God een handje te moeten helpen en werkte zichzelf zo juist steeds weer in de nesten. Jakob, dat  is de ‘alles-zelf-in-de-hand-willen-houder’ , de ‘God-voor-de-voeten-en-in-de-weg-loper’.

Waar ten diepste angst achter zat, angst om het los te laten, gebrek aan geloof en echt vertrouwen. En juist zo liep Jakob elke keer weer vast, en maakte hij er een puinhoop van, onherstelbaar vaak.

Zo ging er ook in zijn gezin van alles mis: getrouwd met twee zussen die elkaar de tent uitvochten en kinderen van vier vrouwen (behalve van Lea en Rachel ook nog van haar slavinnen Bilha en Zilpa) en met de kinderen ging ook heel wat mis: Ruben die vreemd ging met een bijvrouw van zijn vader; de verkrachting van dochter Dina met als eerwraak een rooftocht en moordpartij in Sichem, gepleegd door Dina’ broers Simeon en Levi; Juda die vreemd ging met Tamar; het voortrekken en verwennen van Jozef tot ergernis van zijn broers en uiteindelijk het verkopen van Jozef naar Egypte met  leugen dat hij door een roofdier was opgegeten, het zullen je broers, je zoons, maar zijn!  en zo werd hij die zijn vader bedrogen had werd nu door zijn eigen zoons bedrogen…wat een verschrikkelijk drama! Het was al met al een familiegeschiedenis met veel dieptepunten en zwarte bladzijden – bepaald geen leven om jaloers op te zijn.

Ja, maar des te verrassender is dat ‘de God van Jakob’ – een God die de God wil zijn van zulke mensen, van mensen als wij ook zijn, met onze eigenzinnigheid en vaak dwarsigheid, die zoveel in ons hoofd hebben en in eigen handen willen houden, die zomaar toch op mensen vertrouwen en het van mensen verwachten- van onszelf of van mensen om ons heen -die het zo moeilijk vinden echt te geloven=te vertrouwen, en eigen zekerheden en wensen los te laten.

Wat een geluk dat God de God wil zijn van al die Jakobs en Jacoba’s – van u en van jou en van mij! Dat willen we wat scherper inkleuren en concreet maken vanuit wat we lazen over Jakobs’s leven.

dia 3

Gelukkig wie de God van Jakob tot hulp heeft – die is:

1. de God van Bethel  (Gen. 28: 17,19)

2. de God van Pniël  (Gen. 32: 31)

3. de God van Israël (Gen. 32: 29)

dia 4        1. de God van Bethel  (Gen. 28: 17,19)

Jakob is op reis en zijn reis is een vlucht: weg van zijn broer Ezau die hem een kopje kleiner wil maken omdat Jakob hem bedrogen had: door zich te vermommen als was hij Ezau, de lieveling van vader Izaäk, met een lekker gebraden stuk wild, had vader niet Ezau maar Jakob gezegend. En die zegen was vooral de erfenis waar Ezau recht op dacht te hebben – dat hij dat recht had ingeruild voor die soep was hij al lang vergeten – maar hoe dan ook, het was een gemene streek van Jakob, op aangeven en met hulp van moeder Rebekka. Ezau is razend en hij schreeuwt: hij heet Jakob en hij is een jakob, een echte pootje-lichter!           dia 5

Uit angst voor de wraak van Ezau maar ook om te voorkomen dat Jakob net als Ezau met een Kanaänietische vrouw zou trouwen, stuurden moeder Rebekka en vader Izaäk hun jongste zoon weg naar de familie in Charan, een lange reis van honderden kilometers, wekenlang per kameel – en als hij het heeft moeten lopen was het een reis van maanden.   Als wij Jakob ontmoeten is dat in de plaats Luz, zo’n 90 kilometer ten noorden van Bersheba,  waar zijn ouders woonden – hij was waarschijnlijk al wel een dag of twee tot drie onderweg.          dia 6

Als Jakob daar ’s avonds laat in slaap valt, met zijn hoofd op een steen, krijgt hij een droom, als een bijzondere ervaring van Gods aanwezigheid: een ladder tot in de hemel, waarlangs engelen heen en weer pendelen, en bovenaan maar tegelijk bereikbaar dichtbij stond God zelf en sprak Jakob aan met nog eens de zegen voor wie erfgenaam mag zijn van de belofte aan grootvader Jakob en vader Izaäk van een eigen land en een groot volk, en ook dat dat volk voor veel andere volken tot zegen zal zijn. Daar zien we in dat God trouw is aan zijn eigen woorden en plannen, ondanks ontrouw van mensen.

Al vanuit de verte is het de belofte van Jezus als de grote Nakomeling van Abraham en Izaäk en Jakob, door wie die geweldige beloften ook naar  ons zijn toegekomen: Jakobs God is ook onze God. Wat voor Jakob toen en voor ons alleen maar kan door Gods genade, alleen dankzij Gods zoon Jezus.

Ja, en dan is ondanks wat Jakob heeft verprutst ook dat geweldige en tegelijk beschamende – dat wat hij steeds vergat, waardoor het zo mis was gegaan, maar wat zijn God hem meegaf voor zijn reis en zijn toekomst: “Ik zelf sta je terzijde, Ik zal je overal beschermen, waar je ook heen gaat, en Ik zal  je naar dit land terugbrengen; Ik zal je niet alleen laten tot Ik gedaan heb wat Ik je heb beloofd”.

Kijk, dat is nou de God van Jakob ten voeten uit, die niet zegt wat Jakob had kunnen verwachten en misschien wel heeft gevreesd: nou Jakob, je hebt het er mooi bij laten zitten, je wou het zo graag zelf regelen, nou, je ziet wat er van komt, daar lig je nou op een harde steen, zoek het maar uit verder.

Wij zouden misschien zo gereageerd hebben en doen zo naar mensen toe met wie we het helemaal hebben gehad en die hun eigen glazen ingooien: bekijk het maar, ik trek m’n handen verder van je af. Maar God doet niet zo, God laat niet los waaraan Hij is begonnen, God liet zelfs die Jakob niet vallen.

dia 7

Sterker nog, boven Jakobs hoofd op die steen, dat hoofd vol sombere gedachten en een onzekere toekomst voor ogen, ging letterlijk de hemel open – en als Jakob wakker wordt, realiseert hij zich hoe bijzonder en onwerkelijk is wat hij heeft ervaren: “op deze plaats is de HEER aanwezig; dat besefte ik niet” ….

Nou, en dat geeft moet want blijkbaar is de HEER niet aan een plaats gebonden, en gaat Hij  overal met je mee, en zal Hij er ook zijn voor Jakob in het verre Haran, en voor u op uw werk of in de auto, voor jou in de collegezaal en de sportschool; is Hij er als je in het ziekenhuis ligt of op de operatietafel, en is hij overal bereikbaar voor onze gebeden en onze noodsignalen – want we mogen leven – zelfs als het om ons heen donker is – onder een open hemel, in beeld voor God en de engelen als zijn hemelse hulpdienst – en we mogen altijd een beroep doen op Gods hulp en bescherming.

Jakob kon er niet over uit, woorden kwamen te kort: “Wat een ontzagwekkende plaats is dit, dit is niets anders dan het huis van God, dit moet de poort van de hemel zijn!”. Zo’n plek kan het overal zijn voor een mens, onder Gods hemel, zo dichtbij komt God en is God, en dat midden in onze nood en stress; ook als wij het allemaal verprutst hebben en niet meer weten hoe het verder moet, juist dan!

Hoeveel verhalen zijn er niet van ervaringen zoals van Jakob: God was er, dichtbij, en God heeft me er doorheen geholpen; God opende deuren die dicht leken, of ineens kwam er iemand langs die me verder geholpen heeft – als je het maar zien wilt, hoe vaak en hoe wonderlijk: God was er, en ik had het niet eens door – hoeveel plaatsen kunnen ineens een Betel voor je worden, een deur naar God.

Jakob zette op zijn Betel een steen neer als een bescheiden monument: ter herinnering voor later.  Hebt u, heb jij ook van die gedenkwaardige momenten om nooit te vergeten, en om moed uit te putten voor als het weer eens moeilijk is of zwaar, of onoverzichtelijk: weet je nog van toen, hoe God me er doorheen heeft gesleept en bovenuit getild – Heer, u bent toch dezelfde, Heer, help me. En vertel je dat ook wel eens aan anderen: aan je kinderen, je kleinkinderen, je broeder of zuster? Dan wordt het echt  jouw psalm, jouw belijdenis:  “Gelukkig wie de God van Jakob tot hulp heeft”.

 dia 8  2. de God van Pniël  (Gen. 32: 31).

Het is heel veel jaren later, en Jakob is weer op de weg terug, vanuit Haran naar het land Kanaän. Er is in al die jaren heel veel gebeurd en ook heel wat veranderd in de omstandigheden van Jakob. In Betel was hij alleen, met alleen een steen voor onder zijn hoofd, nu heeft hij een groot gezin, veel knechten, een grote veestapel, en ook nog veel andere bezittingen – een rijke herenboer dus.

Wat ook veranderd is, is de houding van Jakob, tegenover God en met het oog op de toekomst. Een toekomst die nog de nodige haken en ogen heeft, want er is nog altijd het oude zeer van wat Ezau is aangedaan, en het is maar de vraag hoe Ezau erin staat, of hij nog steeds kwaad is en uit is op wraak, of dat de tijd de wonden heeft geheeld – misschien dat een stevig cadeau erbij kan helpen? Jakob is echt nog erg bang voor Ezau en hij beseft dat als Ezau kwaad wil, hij niet tegen hem op kan.

Maar het mooie is dat Jakob nu niet alleen zelf actie neemt maar vooral zijn God te hulp roept. We horen in 32:10 een mooi gebed uit Jakobs mond, waarin Hij  God dankt en ook om hulp smeekt: En dat vanuit een nederige houding, in het besef dat hij nergens recht op heeft en alles genade is: “Ook al ben ik het niet waard, toch bent U steeds goed voor me geweest. U hebt altijd trouw voor me gezorgd. Want op de heenreis, toen ik de Jordaan overstak, had ik alleen maar een stok.En nu heb ik zelfs twee grote groepen mensen en dieren” (Gen. 32: 10) Ja, want voor de zekerheid had Jakob zijn gezin en zijn slaven en vee in twee groepen verdeeld, want stel dat Ezau de ene groep zou aanvallen, dan zou de andere groep ervan door kunnen gaan – ook daaruit bleek zijn angst en zijn onzekerheid. Maar gelukkig was God er ook nog: Heer, “ik smeek U, red mij uit de handen van Ezau, mijn broer”.

dia 9

Dan, als alle mensen en dieren de beek Jabbok overgestoken zijn, en Jakob die nacht alleen achter- blijft op de andere oever van de beek, in afwachting van de beslissende confrontatie met Ezau, is er ineens die onbekende man die op hem afkomt en Jakob vastpakt en met hem begint te vechten. Het wordt een lange en heftige worsteling waarin Jakob zich niet gewonnen heeft maar zich als een kerel verdedigt, er staat dat ze vochten tot het licht werd en dat de onbekende het niet winnen kon.

Vreemd wat even later komt Jakob erachter met wie hij heeft gevochten: met iemand die meer is dan een mens en sterker dan een mens – hij zegt als alles voorbij is: “Ik heb oog in oog gestaan met God en ben toch in leven gebleven” -vandaar de plaatsnaam Pniël, wat betekent: aangezicht van God.

De onbekende vechtersbaas met zijn goddelijke kracht prijst Jakob voor zijn doorzettingsvermogen: “Je hebt gevochten met God en met mensen en je hebt overwonnen” Maar hoe dan, een mens kan toch niet van God winnen?

Precies, en dat liet de engel voelen want met één vinger ontwrichtte hij de heup van Jakob zodat de man zijn leven lang mank bleef lopen en bij elke stap voelde: God is mij te sterk.       dia 10     Daarom moeten we letten wanneer de engel van God zegt dat Jakob heeft gewonnen van God en van mensen – dat is nadat Jakob heeft gezegd tegen zijn  tegenstander die vraagt hem te laten gaan: “Ik laat U niet gaan. Eerst moet U mij zegenen” – terecht is gezegd dat Jakob niet met lichamelijke kracht gevochten en gewonnen heeft, maar met geestelijke wapens, dat Jakob eigenlijk won van zichzelf en van zijn kwalijke verleden, van zijn angst voor Ezau, van zijn geweten en zijn verleden. En eindelijk gaf hij zich over en riep: genade!

In Hosea 12 staat: “Hij worstelde met een engel en overwon, en smeekte hem onder tranen om een gunst” – zoals in een lied: “Toch overwint eens de genade, en maakt een einde aan de nacht. Dan onderwerpt de Heer het kwade, dan is de strijd des doods volbracht”. En Jakob kon weer verder!

Verder ja, maar wel met voelbaar dat je het niet wint in eigen kracht en niet kan zonder Gods hulp. Bij elke stap van Jakob werd hij eraan herinnerd dat hij van zichzelf een hulpeloze stakkerd was, en dat hij alleen gespaard is gebleven door Gods genade en het elke dag hebben moet van zijn zegen. Het ging mee als les en boodschap voor zijn nakomelingen, vandaar dat er bij staat dat de Israëlieten de heupspier niet eten, uit respect voor wat gebeurd was toen Jakob vocht met God, en overwon.

Het mag ook ons bemoedigen:  als het lastig is te geloven, als we het moeilijk hebben met wat we in ons leven meemaken en te verstouwen krijgen, als we worstelen met twijfels en angst of met oud zeer.En ervaren dat we als het erop aan komt allemaal kreupele kinderen van God zijn – pas als we dat erkennen en kwetsbaar durven zijn, naar God en elkaar toe, als we open durven zijn over worsteling en twijfels en zonden, klein dus, zijn we sterk.

Dan mogen we ervaren dat als we het gevecht volhouden en onze twijfels niet wegstoppen maar onder ogen zien en onze vragen blijven stellen, aan God, aan onszelf aan elkaar, we dan – zoals de apostel schrijft – meer dan overwinnaars zijn – dat we zegen ervaren en een zegen kunnen zijn. Ook dat is die psalm: “gelukkig wie de God van Jakob – van Betel en van Pniël – tot zijn hulp heeft“.

dia 11   3. de God van Israël (Gen. 32: 29).

Jakob kreeg in Pniël als eerbewijs na zijn overwinning een nieuwe naam: Israël=strijder met God. Het is de naam geworden van het volk dat uit Jakob is voortgekomen en dat Gods volk mocht zijn.  En wat God aan Jakob beloofde ging mee als belofte en zegen voor heel dat volk van Gods verbond. Ja, en in en Jezus als de ware zoon van Jakob, de echte Israël dankzij wie Gods genade voorgoed won, mogen ook wij in die belofte en die zegen delen – als wij van Gods genade en zijn zegen willen leven. Geen Jakobs of Jakoba’s  die het zelf willen regelen desnoods door anderen een hak te zetten of aan de kant te dringen, maar Israëls=strijders in Gods kracht. Zoals de apostel Paulus erover schrijft: meer dan overwinnaars door Hem die ons heeft liefgehad. Door Hem die – las ik kortgeleden in de krant – zijn eigen Zoon moest loslaten om Jakobs nieuwe naam waar te maken- zodat het voorgoed licht werd voor u en jou en mij.

“Gefeliciteerd wie Jakobs God als helper heeft  – en dag in dag uit met Christus leeft!”.   

                                                                 amen

 

 

liturgie middagdienst CGK-GKV zondag 11 januari 2015

welkom

zingen:    NLB 287: 1,2,5 ‘Rond het licht dat leven doet’

we worden stil voor God

votum en groet

zingen:     Ps. 105: 1,4,6 GK

gebed

Schriftlezing:   Genesis 28: 10-19 en 32: 23-33

zingen:    Ps. 146: 1,2,3,5   LL

Schriftlezing: Psalm 146

verkondiging:  Psalm 146: 5

zingen:    Gz. 21: 2,3,7  LB

gebed

collecte

geloofsbelijdenis

zingen:    Ps. 84: 5,6  GK

zegen

amen:   NLB 416 ‘Ga met God en Hij zal met je zijn’