Psalm 46: 12 ‘Een vaste burcht is onze God’

liturgie middagdienst zondag 6 november 2016

welkom
zingen: Gz. 310: 1,2,3 LB ‘Bewaar ons, Here, bij uw woord’
moment van stilte en gebed
votum en groet
zingen: Ps. 48: 1,4 GK ‘De HEER is groot en hooggeëerd’
gebed
Schriftlezing: Psalm 46
zingen: Ps. 46: 1,2,3 LB ‘God is een toevlucht t’allen tijde’
verkondiging: Psalm 46: 12 ‘Een vaste burcht is onze God’
zingen: Gz. 401: 1-4 LB ‘Een vaste burcht is onze God’
gebed
collecte
als geloofsbelijdenis zingen: Gz. 221 (GK 16) – melodie Gz. 402 LB

allen
1. Nu zingen wij getroost en blij
van vreugdevolle dingen,
om samen in Gods cantorij
zijn liefde te bezingen.
God bracht verandering teweeg
die wondermooi gestalte kreeg
in Christus, onze Here.
mannen
2. De dwaalgeest had mij in zijn macht,
liet mij geheel ontsporen.
Een kwelling was het dag en nacht
voor dood te zijn geboren.
Ik zonk, zo zondig als ik was,
steeds dieper weg in het moeras
van oeverloze onmacht.
allen
3. Maar Gods verdriet om deze strijd
is al vanouds gebleken
toen Hij in zijn barmhartigheid
zijn vaderhart liet spreken.
Hij gaf het Woord dat bij Hem was;
het Woord dat in Gods ogen las
is kostbaar, uitermate.
vrouwen
4. Aan liefde gaf Hij een gezicht,
het heil kreeg handen, voeten:
zijn lieve Zoon heeft zich verplicht
de zonden uit te boeten.
Dit Woord met daden onderstreept
heeft voor de dood ons weggesleept
en doet ons met Hem leven.
allen
5. Gods Zoon, een pasgeboren kind,
zijn majesteit verborgen –
de ster is Hij, een sterveling
die opstaat in de morgen.
Geen macht heeft Hem de weg versperd.
Zo is, nu Hij de redder werd,
het rijk van God aanstaande.
zegen
amen: Gz. 48: LB ‘Amen dat is: zo zal het zijn’
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Afgelopen maandag, 31 oktober, was het hervormingsdag.
Dit jaar heeft dat extra aandacht gekregen, want het is zeker in Duitsland maar ook in ons land de start van een jaar lang herdenken en vieren van 500 jaar Reformatie.
Dit omdat volgend jaar, 31 oktober 2017, het 500 jaar geleden is dat Maarten Luther zijn 95 stellingen in Wittenberg aan de kerkdeur liet vastspijkeren dia 2
om de misstanden in de kerk van zijn tijd aan te kaarten en in discussie te brengen.
Dat wordt meestal gezien als het begin van de grote reformatie van de 16e eeuw,
waardoor niet alleen Duitsland maar heel Europa en zelfs de wereld veranderd is.
Ik weet zeker dat u er het komende jaar op allerlei manieren over zult horen, in kerkdiensten, en waarschijnlijk ook op het dorp als we als kerken gaan proberen om
die herdenking invulling te geven en de mensen te laten zien waar we voor staan.

Vanmiddag willen we vooral inzoomen op dat lied dat bij uitstek bekend staat als
hét ‘Lutherlied’: ‘Een vaste burcht is onze God, een wal die ’t kwaad zal keren’.
Het is niet het enige lied dat Luther heeft geschreven, er zijn 39 liederen bekend.
We hebben er al een gezongen: ‘Bewaar ons, Here, bij uw woord’, straks gaan we
het belijdenislied Nun freut euch lieben Christen g’mein zingen, in de Nederlandse
hertaling van Ria Borkent: ‘Nu zingen wij getroost en blij van vreugdevolle dingen’.
Ook de berijming van het Onze Vader wordt gezongen op een melodie van Luther.
En we kennen nog wel meer van zijn liederen: ‘Kom tot ons, de wereld wacht’(Nun komm der Heiden Heiland), ‘Die in de dood gebonden lag’ (Christ lag in Todes-banden’), en het kerstlied ‘Dit is de dag die God ons schenkt’ – het zijn prachtige liederen die graag gezongen worden: Luther was talig – hij heeft zelfs de hele
Bijbel in het Duits vertaald, een enorme prestatie – hij was ook erg muzikaal.
Wat Luther ook gedaan heeft is een aantal psalmen niet berijmd maar er een nieuw lied van gemaakt, waarin lijnen worden doorgetrokken naar Christus en het NT.
Zoals ook bij dat Een vaste burcht, waar Luther boven heeft gezet: “De 46e psalm.
En – in het Latijn – God is onze toevlucht en sterkte – Deus noster refugium et virtus’.
Niet een vers na vers berijmde psalm maar een kerklied over Christus: “Zo gij ’t nog niet wist: Jezus Christus is ‘t, de Heer van ’t heelal, die overwinnen zal”, en: “al wordt
de wereld ook een hel, wij vrezen niet, – Immanuël zal stellig ons bevrijden”..

Het is bijzonder je te verdiepen in de achtergronden van dit lied vol troost en hoop.
Er is wel gedacht dat het ontstaan zou zijn in 1521, toen Luther in een echte burcht
zat, de Wartburg, dia 3 waar vrienden hem na de rijksdag in Worms toen hij als een ketter was veroordeeld en vogelvrij verklaard, in veiligheid hadden gebracht, en waar Luther het Nieuwe Testament vertaald heeft in het Duits – dia 4 – het zou mooi zijn
om dit lied daaraan te linken: de meest veilige en allersterkste burcht is God zelf.
Maar toch klopt dit niet, en is dit lied enkele jaren later ontstaan, in 1527, wat voor Luther zelf en ook voor zijn gezin en zijn gemeente een heel moeilijk jaar is geweest.
Hij had ernstige lichamelijke kwalen, zo erg dat hij en zijn omgeving dacht dat hij er
dood aan zou gaan; waar ook een geloofscrisis bij kwam, waarover hij later zei dat
hij leed aan zware aanvechtingen zodat hij zich in dood en hel geworpen voelde.
In de zomer van datzelfde 1527 brak ook nog de pest uit, waaraan veel mensen stierven, en waardoor ook in zijn eigen gezin mensen ziek werden, onder wie zijn zoon Hans; veel gemeenteleden en studenten ontvluchtten de stad maar Luther bleef want hij wilde als herder niet zijn schapen in de steek laten: gelukkig bleef hij en bleef ook zijn gezin gespaard maar het was een zware tijd waarin de dood dichtbij was.
Midden in die ellende kreeg Luther ook nog het bericht dat een goede vriend en collega als ketter was veroordeeld en terechtgesteld op de brandstapel. Luther schreef dat de enige troost die overbleef, het enige wapen tegen de woedende satan is dat we het woord van God hebben, en dat Jezus hoe dan ook overwinnaar is.
Die zekerheid en dat houvast vinden we terug in het lied dat kort erna ontstond en voor het eerst in 1529 gepubliceerd werd, gebaseerd op de troost van Psalm 46: “
“de HEER van de hemelse machten is met ons, onze burcht is de God van Jakob”.
dia 5
En als je de omstandigheden waaronder dit lied is geboren, erbij bedenkt, gaat het
meer leven en komt het echt binnen: “laat duizend duivels om ons staan, belust om te verslinden, geen vrees mag omns ternederslaan, wij mogen het toch winnen”…
“hoe satan ook woedt, en wat hij ook doet, ’t is machteloos geweld, zijn vonnis
Is geveld…..Gods heilig woord alleen houdt stand…Gods rijk blijft ons behouden”.
In andere woorden diezelfde enige troost van de gereformeerde catechismus uit Heidelberg: ik ben in leven en sterven, met lichaam en ziel, eigendom van Christus.
Wat meegaat door alle tijden mee en een houvast kan zijn in allerlei moeilijke omstandigheden voor mensen in nood , vervolgde christenen, een bedreigde kerk.

Nou, en dan is die oude psalm 46 een prachtig lied om dat geloof uit te zingen.
Ook een psalm die uit de nood geboren is – nood vooral vanwege wat heet ‘het woeden van de volken, en het ineenstorten van regimes, oorlogen die uitbreken en ook na veel verwoestingen weer uitwoeden en ophouden – herkenbaar ook in onze tijd – en dan ook nog natuurgeweld wat van alle tijden is, denk concreet aan Italië –
en daar kun je onrustig van worden en bang, misschien zelfs van in paniek raken – maar dan is het geloof dat God regeert en niet loslaat met wie Hij iets is begonnen,
een hele troost en geeft dat weer moed: “daarom vrezen wij niet, al wankelt de
aarde en storten de bergen in het diepst van de zee; laat de watervloed maar kolken en beven, de hoge golven de bergen doen beven…” want – en dat is in deze psalm
de rode draad, het refrein tot drie zelfs vier keer toe: “God is voor ons een veilige
schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood” (vs. 2); “de HEER van de hemelse machten is met ons, onze burcht is de God van Jakob” (vers 5 en nog eens vs.12).
dia 6
Ja, en daarom blijft de stad van God – toen Jeruzalem – overeind in een verwarde en woelige wereld, ook al staat die stad van alle kanten onder druk en gaat het in die stad zelf ook lang niet goed allemaal, want “met God in haar midden stort zij niet in,
vroeg in de morgen komt God haar te hulp” – daarom komt er weer een nieuwe dag.

Dat wil niet zeggen dat deze psalm ons wil laten geloven dat het altijd wel vrede is,
of dat wie in God geloven gespaard zullen blijven bij natuurrampen of in oorlogen.
We weten dat het vaak andersom is, denk maar aan zoveel geloofsvervolging in
de tijd van Luther en ook in onze eigen tijd, en het is waar dat oorlogen soms ook
weer ophouden – de psalmdichter ziet daar God achter die in wat gebeurt zijn hand
heeft (“wereldwijd bant Hij oorlogen uit”) maar wat duurt het soms lang en wat kost
het veel levens en schade – en wanneer gaat het stoppen in Syrië, Irak, Sudan, en
noem nog maar wat brandhaarden op, en hoeveel aanslagen gaan er nog komen?
dia 7
Dan vraagt het wel veel vertrouwen en ook geduld: met God zijn wij veilig, ons leven zeker, God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in nood.
Weer: het betekent niet dat onze huizen en gebouwen wel overeind blijven, dat de muren waar wij ons goed en veilig achter voelen, blijven staan en ons beschermen.
Ik vind heel bijzonder dat in 2011, tien jaar na dat vreselijke van 9/11 in New York, president Obama juist Psalm 46 voorlas bij de herdenking op Ground Zero – ik zie het Hillary Clinton niet doen en Donald Trump al helemaal niet – en dat op een plek waar muren zijn ingestort en de trots van Manhattan als een kaartenhuis in elkaar zakte, waarbij heel veel slachtoffers vielen, onder wie ook veel gelovige mensen.
En dan toch geloven: “met God in haar midden stort zij niet in” – hoezo niet?
dia 8
Ja, maar dat gaat niet over wat wij gebouwd hebben en waar wij op vertrouwen:
ons eigen huis, zo’n machtig financieel centrum, onze aardse zekerheden.
Het gaat in die psalm over de stad van God en zijn heilige woning, de tempel.
Daar waar God woont is veiligheid omdat God zelf daar garant voor staat, en je bij God altijd veilig bent, ook midden in gevaren en bij ziekte, en door oorlogen heen.
Maar zodra het iets van onszelf wordt en God niet meer in het middelpunt staat, valt alles weg en zakken zelfs de stevigste zekerheden als een kaartenhuis in elkaar.
Het is zelfs met die stad van God gebeurt – Jeruzalem op aarde – toen ze daar
hun eigen gang gingen en God hen overliet aan zichzelf; toen ze in misplaatst zelf vertrouwen dachten dat hun niets kon overkomen omdat ze toch Gods tempel in
de stad hadden, liet God die tempel afbreken en zijn volk afvoeren naar Babel.
Want het is alleen waar in geloof en door genade dat God met ons wil zijn, het
kan nooit een trotse zelfverzekerde conclusie zijn uit vermeende eigen goede bedoelingen of geloofspretenties van toch gelovig en toch gereformeerd zijn…
dan is wat met Gods oude bondsvolk is gebeurd een harde leerzame les…..

Maar vooral, wat spreekt er een trouw van die goede God uit, tegenover zijn Israël toen en tot vandaag toe, en ook tegenover ons die Jezus willen volgen: “God is
voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood…de HEER
van de hemelse legers is met ons, een burcht is ons de God van Jakob”. Zoals
die bemoediging vaker in de Bijbel voorkomt, zoals in meer psalmen. dia 9 Het
is een sterk beeld in de Bijbel dat God is als een burcht waar je veilig bent.
En Luther vertaalt dat door tot op Jezus die voor ons duivel en dood overwonnen heeft: de strijd zou verloren zijn, “al onze macht is ijdelheid, wij gaan terstond verloren, wanneer de held niet voor ons strijdt, die God heeft uitverkoren…Jezus Christus is ‘t , de Heer van ’t heelal, die overwinnen zal, God zelf staat ons terzijde”.
Het is vast met Paulus’ bemoediging in het achterhoofd dat wat er ook ons overkomt, wij meer dan overwinnaars zijn, door Hem die ons liefheeft, Christus onze Heer.
Daarom is dat lied van Luther niet een parmantig strijdlied maar een lied van kleine kwetsbare mensen, in een wereld van dreiging en dood, maar met een sterke God.

Er is op Luther veel aan te merken – denk alleen maar aan wat hij geschreven heeft over de Joden – maar we hebben ook veel aan hem te danken – zoals in het kort geleden verschenen boek van prof. Selderhuis over Luther staat: “een kwetsbaar mens, een mens die worstelt met wie God is…. Luther als de zoeker die weg wil van de angst voor God en onderweg is naar een andere God dan die van thuis…..vooral
een mens die probeert christen te zijn”….een mens met “aandoenlijke geloofsstrijd
en prachtige troostwoorden”….dus niet een mens om te verheerlijken, ook niet als
we de komende maanden terugkijken op 500 jaar reformatie, maar een mens die
ons met al zijn fouten en gebreken – die we niet mogen verbloemen – ons leert
roemen in God alleen en leert vluchten naar de enige burcht die veiligheid geeft:
“een vaste burcht is onze God” dia 10 amen

Nehemia 8: 17 : Dankbaarheid… (dankdienst voor gewas en arbeid)

liturgie voor de dankdienst voor gewas en arbeid 2 november 2016

welkom dia 1
zingen: Ps. 65: 1,2 LL

1.Wij zingen met verstild verlangen:
God, die aan Sion hecht,
u zult van ons de dank ontvangen
die u is toegezegd.
U hoort wat mensen aan u vragen,
bij u komt al wat leeft.
Zelf kan ik al mijn schuld niet dragen –
dank dat u ons vergeeft.
2. Gelukkig wie u wilt onthalen,
verwelkomt in uw huis.
De heiligheid daar doet ons stralen,
de goedheid bij u thuis.
U antwoordt machtig en rechtvaardig,
u redt ons, neemt ons mee.
U bent de hoop van heel de aarde
en van de verste zee.
moment van stilte en persoonlijk gebed
votum en groet
zingen: Ps. 65: 3,4,5 LL
3. U die de bergen wist te vormen
– een machtig mooi idee! –
u stilt verwoestend zware stormen,
het schuimen van de zee.
U stopt het woeden van de volken,
vervult hen met ontzag.
Zelfs mensen heel ver weg vertolken
luid juichend uw gezag.
4. U onderhoudt het land met regen
en zorgt dat alles groeit.
U geeft rivieren vol met zegen,
zodat de akker bloeit.
U maakt het land geschikt voor koren,
uw arm raakt nooit vermoeid:
u klieft de kluiten, vult de voren
en zegent al wat groeit.
5. U kroont het jaar met uw geschenken,
het druipt van overvloed.
U wilt het droge land doordrenken,
wat bent u gul en goed!
De dalen kleuren blond van koren
de weiden bont van vee,
De heuvels laten van zich horen,
de bergen juichen mee.
gebed
Heer God, machtige Schepper en trouwe Vader:

Voordat we gaan luisteren naar uw Woord, de Bijbel,
willen we U vragen – lieve Vader van ons allemaal –
geef ons een hart dat heel graag luistert

naar alles wat U heeft gemaakt,
naar alles wat U heeft gedaan,
naar alles wat U blijft doen

voor ons hier in de kerk vanavond
en voor de anderen thuis,
voor mensen dichtbij en ver weg,
voor blije mensen en verdrietige mensen.

U kent al hun en onze namen.

amen
…………………………………………………………………………………………….
dia 2

Schriftlezing: Nehemia 8

zingen: Ps. 105: 15,16,18 LB

verkondiging: Nehemia 8: 17-19

——————————————————————————————————————-
dia 3
Gemeente van Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,

Wat zèg je dan? Een kleuter krijgt een koekje of een cadeautje met z’n verjaardag. Wat zèg je dan? Het kind weet het wel. Dank u wel! Dat simpele voorbeeld zegt dit: dankbaarheid moet je leren. Want bedanken als je wat krijgt is – als het goed is – meer dan een vorm van beleefdheid. Niet spontaan bedanken kon wel eens te maken hebben met eigenlijk niet echt dankbaar zijn. We zijn van kind af aan gewend veel te hebben en veel te krijgen. En hoe meer een mens heeft, en hoe vaker je wat krijgt, des te minder verrassing en dankbaarheid. Zoals welvaart gauw went en verwend maakt.

In onze cultuur is zelfs nog wat anders aan de hand, namelijk verlegenheid als het woord ‘dankbaarheid’ valt: want – las ik – “dankbaar is een beetje een raar woord”:
“Want hoezo zouden we dankbaar kunnen zijn. Wie zouden we dankbaar moeten zijn?
Dankbaar ben je immers jegens iemand van wie je iets gekregen hebt. Maar hebben we ons brein, ons leven, van iemand gekregen?” Als je b.v. niet in een God gelooft?

Onlangs gaf een hoogleraar filosofie zijn afscheidscollege over dankbaarheid, met als titel: “Dankbaar. Denken over danken na de dood van God”, als een poging om toch zin te geven aan dankbaarheid ook als je niet meer gelooft in een God die je alles geeft, en dat zoekt hij dan in ëen gevoel van vreugde over wat ontvangen is, over iets waarop we geen recht kunnen laten gelden en dat we niet af kunnen dwingen, en dat dan verbonden met een gevoel van nederigheid, en bereidheid je voor anderen in te zetten.

Heel mooi allemaal, en het klinkt zelfs heel Bijbels, maar je voelt aan alles dat je blijft wringen, want danken en dankbaarheid blijft in de lucht hangen als die geen adres heeft, als je niet in een Schepper gelooft en in een Vader die jou het leven en de adem en alle dingen geeft, en als je niet beseft dat je nergens recht op hebt en dat alles genade is, dat je inderdaad in alles afhankelijk en kwetsbaar bent en niets maakbaar is.
Als dat besef weg is, is het niet zo vreemd dat dankbaar als een raar woord ervaren wordt en als de samenleving verhardt omdat iedereen op eigen strepen staat en opkomt voor waar je denkt recht op te hebben, als er veel ontevredenheid is en jaloezie, wantrouwen tegenover alles en iedereen, en groepen tegenover elkaar staan.

Ja, en wij dan, die toch geloven is God als onze Schepper en zelfs als onze Vader?
Vergeten we het niet makkelijk: de Heer bedanken voor zoveel dat we elke dag van Hem krijgen? En als we Hem bedanken, is dat meer dan aangeleerd en uit gewoon-te?
Of blijft het bij woorden, terwijl ons leven, ons gedrag, ver weg is van dankbaarheid?
Zoals een kind dat dankuwel zegt omdat moeder dat voorzegt en omdat het nou eenmaal zo hoort, terwijl dat kind het eigen¬lijk heel gewoon vindt dat het lekkers krijgt of cadeautjes, en als het niks krijgt, of niet zijn zin krijgt, gaat dreinen en zeuren? En wijzelf ook al te vaak doen alsof we toch recht hebben op wat we hebben en ook op wat we nog niet of niet meer hebben? En ontevreden reageren als het even anders gaat en als onze wensen niet vervuld en onze gebeden niet verhoord worden? En we in de kerk vooral letten op wat niet goed gaat in onze ogen of anders dan wij graag zien of wat
niet loopt, of waar we het niet mee eens zijn – het glas dat halfleeg is – i.p.v. dat we dankbaar genieten van wat wel kan en gebeurt – dat halfvolle of zelfs overvolle glas.

Wat ik maar zeggen wil: dankbaarheid moeten we allemaal elke keer weer leren, ons leven lang. Daar blijven we kind voor. Al te vaak een verwend en ondankbaar en ontevreden kind. Maar toch ook: een kind van Vader in de hemel die ons wil helpen en ons dankbaarheid wil leren. Die ons daarvoor zijn woorden geeft, ook zijn woorden die vanavond naar ons toeko¬men. Die ons zijn Geest geeft die ons leert bidden en danken, èn dankbaar leven. We willen luisteren naar wat die Geest ons vanavond wil zeggen.

dia 4
Dankbaarheid:
1. moet je leren;
2. ga je vieren;
3. laat je zien.

dia 5 1. Dankbaarheid moet je leren.

Niet voor niets heeft de bijbel het er zo vaak over. Niet voor niets gaf de Here zijn volk Israël regels om hen dankbaarheid te leren voor wat Hij ze gaf. Ik denk aan de regel dat de Israëlieten van wat op het land was gegroeid, iets moeten afstaan en dat moesten brengen naar het heiligdom, eerst de tabernakel en later de tempel. En in de oogsttijd waren maar liefst drie feesten gepland: aan het begin het Pascha, halverwege het wekenfeest (Pinksteren) en als heel de oogst was binnengehaald het loofhuttenfeest.

Zo wilde de HEER zijn volk helpen niet te vergeten wat Hij voor ze had gedaan. Dat ze echt alles aan Hem te danken had¬den. Alles. Niet alleen dat er weer koren op het land stond en er weer vruchten aan de bomen hingen en dat er weer lammetjes waren geboren en kalfjes. Dat er weer eten en drinken genoeg was voor de vaders en de moeders en de kinderen, en de dieren. Dat was al reden genoeg tot dankbaarheid. Zeker als je beseft dat je niets verdiend hebt. Dat je nergens recht op hebt. Maar er was meer. Israël mocht ook nooit vergeten dat het de HEER was die ze dit land had gegeven. Die lang geleden zijn volk had weggehaald uit Egypte en het door de woestijn heen veilig in dit land gebracht had. Juist die tijd in de woestijn kwam weer in de herinnering boven als de Israëlieten als de oogst binnen was, de deur van hun huis achter zich dichttrokken en een week lang in hutjes gingen wonen van takken en bladeren. Zoals wanneer je in de vakantie gaat kamperen en je een paar weken je potje kookt op een gasstel en slaapt op de grond. Even los van een luxe leventje, en dicht bij de natuur. Als het goed is vooral dicht bij de Heer. Leven uit zijn hand.

We hebben gelezen hoe dat loofhuttenfeest in de tijd van Nehemia na jaren weer werd gevierd. Maar het geeft te denken hoe dat zover was gekomen. We hebben gelezen dat Ezra het wetboek van Mozes ging voorlezen op een groot plein in Jeruzalem. Het is heel goed mogelijk dat daarmee het boek Deuteronomium bedoeld wordt. Al lezend kwam het ook op wat de HEER had voorgeschreven met het oog op de feesten die zijn volk elk jaar moest vieren. En dan doen ze ineens een ontdekking: het is de zevende maand van het jaar en dan moeten we feest vieren, loofhuttenfeest. Ze kijken elkaar aan en zeggen tegen elkaar: wat erg, helemaal vergeten vorig jaar, en het jaar daarvoor…wanneer hebben we eigenlijk voor het laatst loofhuttenfeest gevierd?

Dat is vreemd! Dat is vooral triest. Ook dit stond al eeuwen in hun bijbeltje. En nadat de eersten teruggekomen waren uit Babel,hadden ze al wel weer loofhuttenfeest gevierd. Dat wordt verteld in Ezra 5. Maar het duurde niet zo lang of het was er weer bij gebleven.Vergeten! Te druk! Geen tijd voor! Geen behoefte aan! En een hele week niet werken en je personeel vrij af geven gaat ons geld kosten. Dat speelde vaan ook mee.
Hoe kwam het dat ze in Israël dat feest al weer zo gauw vergeten waren? Nou, misschien wel vooral omdat het niet een feest was om wat te krijgen – ze hadden alles al! – maar om te geven. Om aan de Here te denken en Hem te bedanken. Om aan de HEER iets terug te geven van wat ze van Hem gekregen hadden. En ook om te delen met mensen die gebrek hadden en arm waren.

Nou, dat vergeten wij ook zomaar. Vanmiddag was er een mooie dienst met de kinderen, en vanavond hebben we midden in de week dankdienst. Dat is goed en mooi.
Danken voor het eten zullen we ook doen – al schiet zelfs dat er al te vaak bij in en laten we het zomaar na als het niet goed uitkomt of er anderen bij zijn – maar wat komt er terecht van een echt dankbaar leven? Zijn we niet veel te druk èn veel te veel gesetteld in deze wereld, om nog dicht bij de Heer te leven en te eten uit zijn hand? En zij we echt bereid tot delen, tot weggeven, tot inschikken b.v. voor al die vluchtelingen?

Het blijft waar: dankbaarheid moet je leren. Leren van de Heer zelf. En wat zijn we vaak hardleerse kinderen! Gelukkig dat de Heer niet opgeeft. Dat Hij ons er steeds aan herinnert en het ons wil aanleren:Hem dankbaar te zijn voor zijn gaven,te leven niet voor onszelf maar voor Hem, en voor elkaar. In de tijd van Nehemia kwamen ze er achter toen de Bijbel echt weer openging. Nog altijd wil de Heer ons dankbaarheid leren door zijn woor¬den ons op het hart te binden. Dank u, Heer, voor uw woorden!\
dia 6 2 . Dankbaarheid ga je vieren.

Als je je kind een cadeautje geeft, of uw kleinkind, dan is de grootste beloning niet een
gewoontegetrouw of plichtmatig ‘dankuwel’, maar dat stralende gezicht. Die ogen die boekdelen spreken: hij is er echt blij mee. Wat reageert zij enthousiast! Nou, zo wil de Heer graag blije mensen zien en heeft Hij er plezier in als zijn kinderen dankbaar genieten van wat ze van Hem gekregen hebben. Daarom heeft de HEER aan zijn volk Israël feesten gegeven om samen met Hem te genieten van wat Hij liet groeien en bloeien, van wat Hij zijn mensen geeft. En om te genieten van elkaar en elkaars geluk.

Dan mag het daarbij uitbundig toegaan. De Heer gunt zijn mensen een feestelijk leven. We hebben geen knieperige God die nooit de zon in het water kan zien schijnen, maar een gulle God die uitbundig zijn zon laat opgaan over goeden en zelfs ook over slechte ondankbare mensen, en die mensen die dat niet verdienen toch het leven en de adem en zoveel meer dingen wil geven. En dat om ervan te genieten, samen en tot eer van Hem.

Als ze daar op dat plein Ezra horen voorlezen uit de wet van de Here, zijn ze eerst helemaal niet zo vrolijk. Een heleboel mensen barstten in tranen uit. Geen wonder ook. Ze zagen ineens zichzelf en hun leven in de spiegel van Gods wet. En dan schaam je je toch diep. Je kijkt op tegen torenhoge schuld en een niet te peilen tekort. Wat hadden ze weinig te¬rechtge¬bracht van een dankbaar en gehoorzaam leven, terwijl de HEER ze zoveel had gegeven. Ze mochten weer wonen in een eigen land, de tempel stond er weer, en de muren waren opgebouwd, en ze konden weer de oogst binnenhalen van hun akkers en uit hun boomgaarden, maar wat een tekorten in hun leven met de Here en hun dienen van de HEER. En wat deden ze elkaar vaak tekort…Reden voor schaamte en voor bekering – reden om vergevng te vragen en om je leven te beteren.
Maar dan mag gelukkig de blijdschap het winnen. Zoals de Heer zijn volk bij monde van Nehemia opbeurt en blij maakt: droog je tranen en treur niet langer; ga maar lekker eten en drinken, en laat ook wie zich dat niet kan veroorloven, met je meedoen. Let op dat diaconale aspect: iedereen moet kunnen mee-delen in de blijdschap om wat de Heer geeft aan heel het volk..Want feestvieren doe je samen, en dankbaarheid ga je vieren…samen.

Wij vieren niet meer dat loofhuttenfeest. Wat er van over is, is één kerkdienst per jaar die we dankdienst voor gewas en arbeid zijn gaan noemen. Heel wat soberder dan zeven dagen in hutjes wonen en samen feest vieren. Maar vergeet niet dat wij elke zondag dankdienst mogen vieren, en regelmatig avondmaal. En dat als je dichtbij de Heer leeft, en bij Hem hun handen ophoudt, het elke dag feest mag zijn.

Ja, en dat zelfs als het je niet goed gaat naar de mens gesproken. Als er veel zorgen zijn en veel verdriet. Als het werk zwaar valt, jer studie tegenzit, of je nog steeds werkloos bent. Nehemia mocht treurende en terneergeslagen mensen opbeuren: De vreugde in de HEER, die is je kracht. Je mag weten: ik heb een Vader in de hemel die me opvangt en voor me zorgt. Die me vasthoudt en me dwars door alles heen thuis wil brengen. Die me eeuwig leven geeft. Zullen we niet vooral daarom feest vieren: Vader, dank u wel!!

dia 7 3. Dankbaarheid laat je zien.

Dankuwel zeggen en meer niet, dat zegt niet zoveel. Dat kan heel goedkoop zijn. Beleefdheid uit gewoonte. Dankdienst houden omdat we dat elk jaar gewend zijn.
Jezus heeft gezegd dat je er niet bent met vrome woorden, met ‘Heer, Heer’ zeggen, of zingen, maar dat het erom gaat of je doet wat zijn Vader in de hemel van je wil. Als we echt dankbaar zijn dat God onze Vader wil zijn, die zijn Zoon voor ons over had en die elke dag als een Vader voor ons wil zorgen, dan zullen we dat toch laten merken door gehoorzaam te doen wat die Vader zegt en waar Hij plezier in heeft? En dan wil je toch dat andere mensen genoeg hebben en mee kunnen delen van wat God uitdeelt?

Opvallend is wat in onze tekst staat. Tijdens de zeven dagen van het loofhuttenfeest werd elke dag voorgelezen uit de wet. Letterlijk staat er: uit de thorah, het onderwijs van de HEER. Voor ons gevoel past dat niet zo bij een feest: de wet. Dat is toch wat je allemaal moet en wat allemaal niet mag? Maar als je echt van Vader houdt en echt dankbaar bent, dan wil je niets liever dan het Hem naar de zin maken. Dan verdiep je je in wat Vader met je leven bedoelt en wat Hij van je wil. En het is een feest zijn stem te horen. Te leren wat het is: een leven vanuit de dankbaarheid, te leven vanuit verwondering: dat die grote God mijn Vader wil zijn! Dat ik zijn kind mag wezen! Dat God mij gebruiken kan om Hem te dienen! Geweldig!

Nog altijd vieren joodse mensen loofhuttenfeest. De laatste dag van dat feest noemen ze ‘simchat thora’ – vreugde der wet. De boekrollen worden de synagoge rondgedragen terwijl de kinderen met vlaggetjes in de hand eromheen lopen en jong en oud dansen en zingen: Laat ons juichen en blij zijn met deze thora, want zij is onze kracht en licht! Een boom des levens is de thora, leven voor allen, want in U is de levensbron!“ Alles loopt uit op dit hoogtepunt: “ik jubel, ik verheug me op simchat thorah – eens komt de Messias op simchat thorah!”

Wij mogen geloven dat die Messias is gekomen. Jezus Christus heeft de wet vervuld en heeft voor onze ongehoorzaamheid en ondankbaarheid zichzelf opgeofferd. En Hij geeft ons zijn Geest om ons weer dankbaarheid te leren in een gehoorzaam en blij leven tot eer van Vader in de hemel. Zodat we het gaan zeggen en gaan ervaren: hoe lief heb ik, Vader, uw wet! Wat zèg je dan, mijn kind? Dank u wel, Vader, dat ik u weer danken mag en danken wil; dat ik mag léven!

amen

zingen: NLB 218: 2,3,4,5

. 2 Dank U voor deze mooie aarde,
dank U voor sterren, maan en zon.
Dank U dat U ons wilt bewaren,
Kracht en levensbron.

3 Dank U dat alle vogels zingen,
dank U voor elke boom in bloei.
Dank U voor zoveel goede dingen,
Dank U dat ik groei.

4 Dank U voor steun in moeilijkheden,
altijd ziet U naar mensen om.
Dank U voor vrienden en voor vreemden
Die ik tegenkom.

5 Dank U voor alle mooie klanken,
al wat ik zien en horen kan.
Dank U – o God, ik wil U danken
dat ik danken kan.

dankgebed en voorbeden

(gebed)

Here God in de hemel. U bent zo’n machtige God. De Schepper van de hemel en de aarde. Veel groter nog dan het ontzaglijk grote heelal. Een God die boven al onze dagen en seizoenen en jaren staat. Nooit was U er niet. Altijd zult u er zijn.
Waarom bemoeit u zich eigenlijk met ons kleine kwetsbare en ook nog zondige mensjes? U die ook ons gemaakt hebt en ons tot vandaag toe in leven hebt gehouden. U die aan de wieg van elk leven staat en er nog bent waar een mens sterft en begraven wordt. Here, heel vaak begrijpen wij U niet. Kunnen we wat er gebeurt niet rijmen met uw macht en uw goedheid en uw liefde.
Hier gezondheid, daar ziekte. Nu leven, dan weer dood. Bij ons overvloed, op andere plaatsen honger. De een werk, de ander niet. Het ene land al heel lang vrede, het ander al maar oorlog. Naar de mens gesproken onbegrijpelijk en oneerlijk.
Maar leer ons geloven dat U van ons houdt en het goede met ons voorhebt.Dat u ons draagt en ons door moeiten wilt heendra¬gen.
Wilt U bij mensen zijn die ziek zijn, vooral als het ernstig is en als mensen veel pijn hebben, als genezing niet verwacht mag worden. Wilt U zijn met hen die erg verdrietig zijn, omdat U wegnam wie zij niet kunnen missen. Wilt U dichtbij hen allemaal zijn, met de troost van uw beloften en de kracht van uw H. Geest.
Heer onze God, we hebben dat wonderlijke gelezen dat de vreugde in U de Here onze kracht mag zijn. Wilt U dat waar maken in ons leven, als het goed gaat en we veel reden hebben om U te danken, maar ook als er zorgen zijn en we terugkijken op een moeilijke periode en we allesbehalve in de stemming zijn om te zingen en te danken. Wilt U juist dan ons vasthouden en ons ervan doordringen hoe rijk we zijn met zo’n Vader en met een Heer die ons heeft gered en die elke dag voor ons klaar staat.
Vader, we kijken terug op maanden waarin weer veel is gebeurd en veel is gedaan. We hebben heel veel reden om dankbaar te zijn. U gaf ons leven en levensonderhoud, eten en drinken,kleren voor onszelf en onze kinderen, een dak boven ons hoofd.
We mogen wonen in een vrij land, waar we U nog mogen dienen. En ook als er ziekte is, als oud zijn moeiten meebrengt, als het niet meevalt de eindjes aan elkaar te knopen, zijn er in ons land goede voorzieningen en mogen we ook op elkaar in de kerk terugvallen. We danken U dat U ook zo voor ons zorgt.
Vader, wij belijden U dat we al te vaak langs U heenleven. Dat we tekort schieten in dankbaarheid en in een gehoorzaam doen van uw wil. Vaak zijn we eigenwijs en op onszelf gericht. Lopen we heen langs wie onze hulp nodig hebben. Liggen we er niet wakker van dat zoveel mensen in deze wereld in armoede leven. Geef dat we ons daar steeds meer bewust van worden, en bereid zijn te geven en te delen waar een beroep op ons wordt gedaan. Zegen alle hulpverlening dichtbij en ver weg. Geef uw zegen aan het zendingswerk maar ook aan dat van Dorcas en De Verre Naasten, de voedselbank en Stichting Present , de Steiger, en andere hulporganisaties zoals het Rode Kruis en Artsen zonder Grenzen en Redt een Kindt..Help een ieder van ons en geef het nodige om onze taak te doen,en U en elkaar te die¬nen. Zegen ook de diakenen bij hun werk
En geef dat wij hen het nodige geven om dat binnen de gemeente, en erbuiten weer door te geven.
Wij danken U voor uw goede wet, die ons geeft niet om ons aan de ketting leggen maar om ons te beschermen en ons te leren hoe het is met U en voor elkaar te leven. Maak ons al meer gewillig ons leven zo in te richten dat het beantwoordt aan uw bedoeling. Zodat we tot ons recht en onze bestemming komen! Gedenk onze overheid en allen die veel verantwoordelijkheid dragen, opdat ze die goed waarmaken en tot zegen mogen zijn. We denken ook aan dat machtige land de Verenigde Staten van Amerika waar binnenkort een nieuwe president wordt gekozen. Geef een uitslag die vertrouwen geeft, maar vooral het besef dat wie daar ook de leiding krijgt, u alle dingen blijft regeren.
Geef dat we nooit vergeten dat U een God van liefde bent. U wilt alles weer goed hebben. U maakt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Dat zal ons mensen nooit lukken, hoe we ook ons best doen. U kunt dat wel: alles nieuw maken. U doet dat ook.
Dankzij Jezus Christus onze Heer die zijn leven daarvoor gaf, en die nu leeft om zijn terugkomst voor te bereiden. Vader, help ons dat te blijven zien en Hem te blijven verwachten. Ga zo met ons mee, de winter in, een nieuwe lente tegemoet. Op weg naar de grote zomer als U alles in allen zult zijn. Hoort u ons in ons bidden en danken, om Jezus’ wil alleen.

amen

collecte
zingen: Ps. 67: 1,3 GK
zegen
amen: Gz. 37: 8 GK
.

Micha 6: 8 : Buigen om recht te doen (Micha-zondag 2016)

Liturgie morgendienst zondag 9 oktober 2016
Votum en groet
Zingen: Ps. 99: 1,2,3 ‘God is Koning’
Gebed
Schriftlezing: Gen. 5: 21-23 en 6: 5-9
dia 1
Zingen: Ps. 25: 2,4 ‘HEER, wijs mij toch zelf de wegen’
Schriftlezing: Micha 6: 1-8
Zingen: Gz. 157: 1-4 ‘Vader, vol van vrees en schaamte’
dia 2 Verkondiging: Micha 6: 8 ‘Buiigen om recht te doen’
Zingen: NLB 992: 1-4 ‘Wat vraagt de Heer nog meer van ons’

1. Wat vraagt de Heer nog meer van ons
dan dat wij recht doen
en trouw zijn
en wandelen op zijn weg?

2. Wat vraagt de aarde meer van ons
dan dat wij dienen
en hoeden
als mensen naar Gods beeld?

3. Wat vragen mensen meer van ons
dan dat wij breken
en delen
als ons is voorgedaan?

4. Het is de Geest die ons beweegt
dat wij Gods wil doen
en omzien
naar alles wat er leeft

Wet van de Heer Leviticus 19
Zingen: Ps. 119: 1,3 ‘Welzalig, wie de rechte wegen gaan’ (schoollied)
Gebed
Collecte
Zingen: Opwekking 687 ‘Heer, wijs mij uw weg’
Zegen
Amen: Opwekking 710 ‘Zegen mij op de weg die ik moet gaan’

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 3
Hun huwelijk was op de klippen gelopen.
Ze woonden niet meer samen, maar elk op een eigen adres.
Wees gerust: het was niet in deze regio, en ik noem geen namen.
In een indringend gesprek bleek dat de man er niets van begreep: ik heb
alles voor ze over, ik heb altijd hard voor ze gewerkt en ervoor gezorgd
dat ze niets te kort komen,ik had net nog een nieuwe koelkast voor ze
gekocht, en als ik nog meer moet doen, dan wil ik echt mijn best doen.
Maar dit en veel meer was niet wat zijn vrouw had gemist en wat ze
zo graag had gekregen en mocht verwachten van een man en vader:
doen wat hij had beloofd toen ze trouwden, gewoon er zijn voor haar
en de kinderen, samen gaan voor de opvoeding, aandacht voor wat
haar bezighield en dwars zat, haar serieus nemen en echt steunen.
Want liefde is voor geen geld en ook niet met spullen of uitjes, te koop.
En schuld en verkeerd gedrag valt niet af te kopen met buitenkant-dingen.
Maar schuld moet erkend en benoemd en beleden worden, en vergeven.

Zo is dat in een huwelijk, tussen man en vrouw, en tussen ouders en
kinderen: eerlijk zijn, trouw, er zijn voor elkaar juist als het lastig wordt,
niet alleen je eigen belang zoeken maar ook dat van de ander,
in verbondenheid met God, bescheiden en afhankelijk en open.
Zo is dat als het goed is tussen vrienden, en in een kerkgemeenschap;
en als in een buurt en op de werkplek je als mens tussen andere mensen
die allemaal anders maar niet minder zijn, gewoon doet wat volgens
de Schepper de bedoeling is – wat goed is voor die ander en de omgeving –
dan zou de wereld er heel anders uitzien dan hoe die nu helaas vaak is.
dia 4
In de Bijbel wordt de relatie van God met mensen – en voor wat het OT
betreft, tussen God en zijn volk Israël – vaak met een huwelijk vergeleken,
en de ontrouw van dat volk met overspel (vreemd gaan) en echtbreuk.
Met dat in het achterhoofd gaan we nog eens terug naar de tijd waarin
de profeet Micha leefde en profeteerde – als tijdgenoot van de profeet Jesaja,
en van de koningen Jotam, Achaz en Hizkia – in en rond Jeruzalem.
Wat we daarover lezen, maakt niet vrolijk en geeft een schokkend beeld
van wat toen het volk van God was, wij zouden zeggen: de kerk van toen.
God klaagt dat volk daarvoor aan, en dat niet zozeer als een boze koning
of als een strenge rechter, maar als een verongelijkte verdrietige echtgenoot:
“Mijn volk, wat heb Ik je misdaan, waarmee heb ik je gekweld?” (vers 3).
Alsof God ze slecht had behandeld, ze tekort gedaan had, zodat ze recht
van klagen hadden: Ik heb je toch bevrijd en in dit mooie land gebracht,
en daarvoor allerlei tegenstanders overwonnen, of zijn jullie dat vergeten?

Ja, en is het goed om dan in beeld te krijgen waar hun ontrouw in uit kwam.
Waar klaagde God hen voor aan, wat is het dat de HEER zijn volk verwijt?
Nou, niet wat je misschien zou denken: dat ze niet meer trouw in de kerk komen,
in de tempel; dat ze niet elke dag Bijbel lezen en bidden, dat ze niet genoeg offers brengen, dat ze misschien wel afwijken in de leer van wat toen de kerk was….
Nee, dat was het nou net niet, als het daarom ging leek het allemaal op orde.
En uit hun reactie op de aanklacht van God blijkt zelfs dat er wat hen betreft nog wel een tandje bij kan als ze daarmee God tevreden kunnen stellen:“Wat kunnen we de Heer geven? Hoe kunnen we de machtige God eren? Zullen we offers aan hem brengen? Zullen we onze beste kalveren aan hem offeren? Zou hij tevreden zijn met duizend rammen? Of met tienduizend liter olijfolie? Of moeten we ons oudste kind aan hem geven voor alles wat we verkeerd hebben gedaan?”.
dia 5
Kijk, dan heb je er nog helemaal niets van begrepen, net als die echtgenoot die dacht dat zijn vrouw wel erg blij mocht zijn met zijn inzet en met die koelkast. In de tijd van Micha dacht Gods volk dat de Heer wel blij was met al hun offersen met hun trouwe kerkgang, en als het moet, gaan we nog meer ons best doen. Maar eigenlijk past het precies bij het gedrag dat God hen verwijt: niet dat ze de tempeldienst verwaarlozen of de sabbat niet vieren of te weinig offeren, maar dat ze zich in het leven van elke dag niets aantrekken van Gods geboden.
Hoor wat Micha eerder zei: “Jullie gedragen je slecht. Jullie zijn de vijanden van mensen die in vrede willen leven. Als iemand rustig voorbijloopt, pakken jullie zijn jas af. Jullie jagen vrouwen weg uit de huizen waar ze gelukkig zijn. En jullie maken hun kinderen voor altijd ongelukkig.” (2: 7-9) Later komt de profeet erop terug: “Er is niemand meer die eerlijk is. Iedereen gebruikt geweld, iedereen probeert anderen in de val te laten lopen. De mensen zijn goed geworden in kwaad doen. Ambtenaren en rechters laten zich omkopen in rechtszaken. En mensen met veel invloed zeggen in een rechtszaak wat voor henzelf het beste is. Zo zorgen ze er met z’n allen voor dat er op een oneerlijke manier rechtgesproken wordt. De eerlijkste van hen is nog gemener dan de stekels van een doornstruik” (7: 2-4).
dia 6
Dan is het toch wel heel wrang hoe ze op die aanklacht van hun God reageren.
Niet met angst en beven, en met de vraag wat anders moet, dat ze hun kwaad
inzien en zich daarvan willen bekeren en recht doen aan wie ze zoveel onrecht hebben gedaan, en dat ze die mensen die ze uitgebuit hebben, vergeving vragen.
Nee, eigenlijk doen ze net of God even corrupt is als ze zelf zijn, en of ze God kunnen omkopen met nog meer offers en met een hogere VVB, en – het meest schokkende – dat ze als dat moet daar hun kinderen wel voor willen opofferen.
Ik las: “Wie heeft zichzelf nooit betrapt op de gedachte: als ik nu een tijdje extra goed mijn best doe als christen, zal God toch wel vergeten dat ik haar zo gekwetst heb, dat ik hem vergeten ben of dat ik daar zo oneerlijk was”. En we proberen onder de gevolgen van verkeerd gedrag uit te komen door onszelf wijs te maken dat God het wel zal begrijpen en dat Jezus ook daarvoor gestorven is en God gelukkig vergeeft, zonder eerlijk wat fout was of wat we verkeerd gezegd hebben of verkeerd gedacht, in een open gesprek met die ander te benoemen en toe te geven en vergeving ervoor te vragen. En het kan gebeuren dat veel verdiensten voor de kerk en in de samenleving moet verhullen of vergoeden wat achter de huisdeur gruwelijk mis ging en veel schade deed. Of dat we geloof en trouw afmeten aan rechtlijnigheid in een bepaalde leer, terwijl de praktijk op zondag en in de week er totaal niet mee klopt. Iemand noemt het rookgordijnen om te verhullen hoe het er werkelijk voor staat, en om achter een mooie buitenkant gewoon door te gaan met ons eigen leven.
dia 7
Kijk, maar God kijkt daar dwars doorheen, en God blaast dat rookgordijn weg, en Hij zegt in een paar simpele woorden gewoon waar het op staat: doe nou niet net of
het moeilijk is om te doen wat Ik van je vraag, of dat het je veel moet kosten, want
als je eerlijk bent, weet je het zelf wel en weet je het allang en is het zo simpel:“niets anders dan recht doen, en trouw zijn, en nederig de weg gaan van en met je God”. In Prediker staat een uitspraak die tot denken aanzet: “God heeft de mensen eerlijk en eenvoudig gemaakt. Maar de mensen maken alles te ingewikkeld” (Pred. 7: 29)

Natuurlijk zit de wereld best ingewikkeld in elkaar, zeker in onze chaotische, snel veranderende, en ook nog dreigende, tijd, met steeds nieuwe ontwikkelingen. Dat alles ontkent die Prediker allemaal niet, hij het gaat in zijn boek juist over die zo complexe wereld met allerlei tegenstellingen en keuzes en absurditeit, maar hij waarschuwt ertegen om het als excuus te gebruiken en niet moeten doen of we niet weten wat God van ons vraagt en dat is op de plek waar we zijn – ons gezin, onze werkplek, onze plek in de kerk, en ook onze plek als christenen en als kerk in de samenleving; trouw zijn en recht doen, bescheiden en in verbondenheid met God.
Dat zit ook in dat ‘Buigen om recht te doen’, met accent op dat laatste in vers 8: “nederig de weg gaan van je God”, anders vertaald: “ootmoedig wandelen met God”. Vanwege dat ‘wandelen met God’, ‘leven in nauwe verbondenheid met God”(NBV) hebben we iets gelezen over Henoch en Noach, over wie dat wordt verteld.
dia 8
Over dat thema staat in het begeleidende materiaal voor de Michazondag: “Nederig wandelen met God en het betrachten van recht en liefhebben van trouw gaan samen op. Terwijl we recht doen, mogen we ons buigen voor de Heer. En als we buigen voor Hem, geeft Hij ons liefde voor het goede en richt Hij ons op om recht te doen.” Ik voeg daaraan toe dat dat buigen, die nederige houding, ook past in het omgaan naar elkaar, en in de richting van mensen in onze wereld, dichtbij en verder weg, die lijden onder onrecht en onderdrukking, die vluchten en hier veiligheid zoeken, die met armoede te maken hebben en die op onze weg geplaatst worden. Dan past geen neerbuigende houding of afwijzende blikken of een wegkijken, maar dan moeten we naast hen staan als mensen die weten dat ze ook het moeten hebben van Gods genade en in onszelf ook arm zijn, beperkt, gasten op Gods aarde.

Lees er niet overheen hoe Micha namens zijn en onze God ieder die dit leest en hoort aanspreekt: “er is jou, mens, gezegd wat goed is, …wat de Heer van je wil”.
Er staat hier niet: Judeeër, of christen, of ‘vrijgemaakt-gereformeerde’, nee: mens. Het gaat om wat God als Schepper, bedoelt met een mens, en wil van elk mens. Zoals een lied voorzingt dat God de mensen “tot elkaars geluk geschapen heeft”.Dat is waarvoor elk mens bedoeld is: zorg voor elkaar, en ook voor Gods schepping.
Nou, dat lijkt een gigantische opdracht, en dat is het ook, zeker in een tijd als de onze met wereldwijde problemen, in een wereld die steeds meer een dorp is, met informatie die van alle kanten op ons afkomt en over ons heenspoelt, en wat moet je dan als die ene kleine mens, en wat moet je dan als kleine kerk in een grote wereld?
Dan zet zo’n tekstvers van heel veel eeuwen geleden ons met twee voeten op de grond, en leert ons gewoon maar te doen wat God vraagt dichtbij eigen huis en met de verantwoordelijkheid die u en jij en ik hebben: “niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten, en nederig de weg te gaan van je God”= de weg van Jezus gaan, van God en je naaste dienen, met waar nodig een stap terug van je eigen ik. Dat noemt Micha nederigheid en Jezus heeft het over jezelf willen verloochenen.
dia 9
Ik hoor dat ook in dat thema ‘buigen om recht te doen’: dat kan met zich meebrengen dat je soms door het stof gaat, dat het niet gaat om eigen goede naam of de reputatie van een kerk of van ons als Nederland, of van een bedrijf of organisatie, als het recht moet worden hersteld of slachtoffers recht op erkenning of misschien schadevergoeding hebben, of dat nu gaat om wat Nederland in het verleden aan onrecht begaan heeft, of om een bedrijf dat gesjoemeld heeft, of om werkers in de
kerk die in de fout zijn gegaan en zo mensen beschadigd hebben – dan moet recht worden gedaan en past een gebogen houding van schuldbesef en schuldbelijdenis.
En dat niet alleen bij wie een misstap heeft begaan en die dan zomaar door de omgeving als zondebok aan de schandpaal genageld wordt – vanuit een houding van ‘gelukkig ben ik niet als….’, maar buigen om recht te doen is ook dat wij allemaal ons hoofd buigen en beseffen hoe kwetsbaar we zelf zijn en geneigd tot het kwade – wat vaak subtiel begint en met allerlei goedbedoelde excuses en roerende verhalen.
Zoals dat je schulden had en even geld nodig en dat leende uit de kas van de kerk of vereniging waar je over ging, of dat je toch wel heel veel over gehad voor anderen en nu toch wel recht hebt op….of dat je thuis liefde te kort kwam en daarom vreemd bent gegaan….of dat wat jij deed niet goed was maar gelukkig niet zo erg als…..
Zoals in dat verhaal van Jezus over die farizeeër en die tollenaar. dia 10
Dat kon de Prediker ook wel eens bedoelen: het is zo simpel wat God bedoelt,
maar wij mensen bedenken allerlei uitvluchten, om maar onszelf te rechtvaardigen.

Recht doen, dat begint heel dichtbij: in je omgaan met elkaar in huwelijk en gezin, ons kijken naar elkaar en praten met elkaar in plaats van over elkaar binnen de gemeente, zonder vooroordelen en veroordeling waardoor je elkaar zo vaak geen recht doet en zomaar gaat invullen voor een ander zonder oor voor het echte verhaal en zonder oog voor de werkelijkheid waarin we leven en zonder hart voor die ander. Recht doen, en tegelijk trouw zijn: niet weglopen of wegkijken als het moeilijk wordt of niet naar je zin gaat, maar dan volhouden om het goede te zoeken en een mens-uit-één stuk te zijn, op wie God en je medemensen aan kunnen, open en oprecht.
Natuurlijk gaat dat niet vanzelf, maar gaat het met vallen en opstaan, en soms pijn. Gelukkig dat we het niet zelf hoeven te doen en niet alleen, maar dat we steun mogen zoeken bij elkaar, en dat we Gods hulp mogen vragen en zijn Geest. Micha heeft het niet voor niets over nederig de weg van God gaan, en in andere vertalingen blijven nog dichter bij de grondtekst: nederig ‘wandelen met God’ Dat was ook het geheim van die gelovigen van lang geleden als Henoch en Noach,die in een tijd leefden van veel geweld en onrecht maar daarin aan God vasthielden.
dia 11
Iemand schrijft dat wie wandelt oog heeft voor zijn omgeving en mensen om zich heen, en tijd heeft voor bezinning en rust heeft om bewust eigen keuzes te maken. En als je dan samen oploopt met God, en wil leren van hoe Jezus dat deed, ga je groeien in liefde tot God en elkaar, en durf je ook kwetsbaar te zijn als een mens met mogelijkheden en beperkingen, niet meer dan de ander en ook niet minder, maar mens van God, klein en bescheiden maar daarin juist gezegend. en tot veel zegen.

Hoe ouderwets en stoffig het misschien klinkt, er zit toch wel veel in dat oude rijmpje: dia 12 “geen schoner les, en met meer kracht, dan Micha 6, en wel vers 8”.

amen

Nehemia 11: 1-2 : Jeruzalem…je zal er maar wonen!

Gemeente, broeders en zusters, jongens en meisjes,

dia 1 Jeruzalem, je zal er maar wonen!
Dat doet denken aan een vaak herhaalde reclamespot waarin allerlei moois dat
Zuid-Limburg te bieden heeft langskomt, met de bedoeling om mensen ertoe over
te halen in Zuid-Limburg – een krimpregio – te komen wonen en werken.
Mooie plaatjes van een mooie streek: Zuid-Limburg, je zal er maar wonen!

Maar als je het zo hoort, kun je het ook negatief uitleggen: je zal er maar wonen,
ver van je familie in b.v. Noord-Holland of Groningen, met minder werkgelegenheid dan in de Randstad, met toch een andere cultuur – wat heb ik daar te zoeken?
Het is maar wat je zoekt, wat het zwaarst weegt, en wat jouw eigen wensen zijn.

Eigenlijk zie je in de actie die Nehemia opzette, ook zoiets: een actie om het net gerenoveerde maar nog altijd dunbevolkte Jeruzalem weer bewoonbaar te maken en ervoor te zorgen dat het leven daar op gang kwam en de stad weer tot leven kwam.
Waar meer inwoners voor nodig waren, en dat bleek niet vanzelf te gaan gebeuren.
Er staat: “er waren weinig inwoners en ook waren er nog nauwelijks huizen herbouwd”.
Hoe kreeg Nehemia genoeg mensen zover dat ze in die net weer opgebouwde en ommuurde stad wilden gaan wonen? Dat bleek nog niet zo eenvoudig. De animo bleek niet zo groot te zijn. Maar er was Nehemia en de andere leiders van het volk veel aan gelegen om de stad meer inwoners te geven. Anders bleef die stad zwak en was het maar de vraag of er wel toekomst was voor Jeruzalem.
En daar hing veel van af want Jeruzalem was meer dan zomaar een van de steden van Juda. Het was de ‘heilige stad’. De stad van God en zijn tem¬pel. In de situatie van toen: de kerkstad. De plaats waar je dichter dan waar ook bij God woonde. De stad die de Heer had uitgekozen om er onder zijn volk te wonen. Waar ze ver weg in een vreemd land heimwee naar gehad hadden: “hoe trok ons hart naar huis, wij treurden om Jeruzalem – want wie ver van Sion leeft, is zonder vrede”.
Maar nu zijn ze terug, en nu blijkt dat er maar weinig mensen zin hebben in Jeruzalem te wonen. Zodat een speciale actie nodig is om ze zover te krij¬gen. Een actie waar de Heer achter stond. We hoorden Nehemia dat openlijk zeggen: “mijn God gaf mij in het hart”. En de Heer liet zijn goedkeuring ook merken. Hij deed deze actie slagen.
dia 2 Jeruzalem – je zal er maar wonen!
1. wie wil daar nou wonen?
2. welzalig wie daar wonen mag!
3. daar zullen wij voor altijd wonen!

dia 3 1. Wie wil daar nou wonen?
Dat zeg je soms tegen elkaar als je door een stad of een dorp rijdt, of in een bepaalde wijk komt. Je moet er niet aan denken dat je daar zou moeten wonen. B.v. midden in een drukke stad, of in een verpauperde woonwijk. Het is wel zo dat smaken verschillen, en dat tijden veranderen. De een houdt van de drukke stad, de ander is verknocht aan het rustige leven op het platteland. Er zijn tijden geweest dat de binnensteden leegliepen en dat wat vroeger kleine dorpjes waren uitgroeiden tot nieuwe woonwijken, denk maar aan zgn Vinexlocaties aan de randen van diverse grote steden. Je ziet nu weer een tegengestelde ontwikkeling: het wonen in de stad is erg in trek, met als gevolg dat een huis horen of kopen in b.v. Amsterdam peperduur is, en dat in b.v. het noorden en oosten van ons land, en ook in Limburg en Zeeland dorpen leeglopen en krimpregio’s ontstaan…

Gemeente, terug naar Jeruzalem. De muren waren helemaal klaar. De poortdeuren waren vastgezet. Elke avond konden ze op slot zodat niet in het donker ongewenste bezoekers binnen konden dringen. Als het ’s morgens weer licht werd, gingen de poorten open zodat de mensen naar buiten konden, naar hun werk op het land of in hun wijngaard, en zodat kooplui en anderen die in de stad moesten zijn, naar binnen konden. Nehemia gaf wel de opdracht uit veiligheidsoverwegingen de poorten pas open te doen als het helemaal dag was en ze weer te sluiten voordat het ging schemeren. En de inwoners moesten ervoor zorgen dat ze hun stad zelf bewaakten, ieder zijn eigen wijk en zijn eigen huis. Want de vijanden lagen steeds op de loer.
Maar daar zat nou net het probleem. Konden ze wel zelf de bewaking van de stad voor hun rekening nemen? Was Jeruzalem niet heel kwetsbaar, ook nu de muren en de poorten weer net als vroeger een stuk bescherming boden? Ja, want een heel verschil met vroeger was dat het aantal inwoners erg klein was als je keek naar het grote oppervlak dat ze bewaken moesten! Weinig schouders en wel veel lasten. Nehemia had er grote zorgen over: hoe zou dat gaan. En als er zo weinig mensen in de stad woonden, had Jeruzalem dan nog wel toekomst? Het zou een spookstad worden.Wie wou daar nog wonen?
Maar waarom gingen maar zo weinig mensen in de stad wonen? Dat hoeft niet echte onwil te zijn. Nehemia 7 eindigt met de opmerking dat de meesten die uit Babel teruggekomen waren, gingen wonen in hun steden. Daar zal mee bedoeld zijn: in de steden en dorpen waar hun voorouders altijd al gewoond hadden. Uit Jeruzalem waren indertijd duizenden mensen naar Babel weggevoerd. Vooral die tot de hogere kringen behoorden. De meesten van hen waren niet teruggekomen. In 1 Kron.9 staat dat behalve priesters, levieten, en anderen die bij de tempel werkten, vooral ‘gewone’ Israëlieten terugkwamen. Die zullen afkomstig zijn geweest uit stadjes en dorpjes in de provincie en ze gingen terug naar waar hun wortels lagen en hun familie misschien nog wel land en huizen had. Er kwam bij dat er geen huizen genoeg waren om nieuwe inwoners onder te brengen. Denk maar aan de grote woningnood in Nederland na de oorlog. En als je dan al een huis hebt dicht bij je land of je wijngaard, op het platteland, waarom zou je er dan voor kiezen een onzeker bestaan tegemoet te gaan in een stad met nog zoveel puin en lege plekken, waar je eerst nog een eigen huis moet bouwen?
Vandaag kun je misschien zeggen: wie ziet er nog wat in om bij een kerk te horen? Die steeds minder mensen lijkt aan te trek¬ken. Waar veel puin te ruimen is. Waar je stuit op kleinzie¬lig¬heid en onderling gevit. Kun je zonder kerk niet net zo goed gelo¬ven? Is het wel de moeite waard je voor de kerk in te zetten? In een tijd dat mensen – zeker jonge mensen – zich niet graag binden aan iets als een instituut met regels en vaste structuren, waar het lastig is als je het heel anders wilt gaan doen en dingen van je worden verwacht waar je niet aan toe bent of die niet bij jouw manier van denken en leven passen – met ook niet altijd een sfeer die open is en uitnodigend, met ruimte voor wie jij ben en hoe jij denkt en leeft – wie wil daar nou bij horen?
Kun je dan niet beter je eigen lijn trekken en hier en daar oppikken waar jij wat mee
kan, en kun je niet juist beter geloven en christen-zijn zonder en buiten die – vooral – gevestigde, traditionele kerken? Staat niet net als toen bij Jeruzalem er muren om de kerk heen die alleen maar beperkend zijn en groei en ontwikkeling belemmeren?

Vragen die op ons afkomen – ook zomaar van je eigen kinderen, van in diezelfde kerk opgegroeide jongeren – vragen die we serieus moeten nemen en waar we wat mee moeten. Het is een uitdaging waarvoor alle kerken staan, in een tijd dat als het om de kerk gaat heel Nederland een krimpregio lijkt te worden, terwijl tegelijk allerlei nieuwe initiatieven als paddestoelen uit de grond rijzen, die soms verrassen en soms misschien wel zorgen geven: een pop-up-kerk, een kliederkerk, belijdenis doen niet
in een volle dienst maar met een gemeentegroep in een achtertuin en nog veel meer.
Dichtbij is te denken aan HartvoorHHW elke zondag en één keer per maand Refresh.
Goed te bedenken voordat we er een oordeel over hebben dat de Heer zei dat wie niet tegen Hem is, voor Hem is, dat er een tijd komt dat je niet meer alleen op enkele speciale plaatsen tot God hoeft te bidden maar overal, door Geest en in waarheid.
En ook zegt Jezus dat waar twee of drie bij elkaar zijn in zijn naam, Hij er bij is.
Waar wel bij moet dat God graag wil dat wie Hem liefhebben en vereren, niet op zichzelf blijven of langs elkaar heen leven, maar elkaar zoeken – en samen-wonen.
dia 4 2. Welzalig – gefeliciteerd! – wie daar wonen mag!
Dat zeggen ze in de tijd van Nehemia tegen mensen die ervoor kiezen – of aangewezen worden – in Jeruzalem te gaan wonen. Onze vertaling heeft: “waneeer families zich vrijwillig in Jeruzalem wilden vestigen werd dat algemeen toegejuicht” (11: 2). Letterlijk staat er dat ze die mensen hun zegen meegaven. Ze wensten hen geluk en Gods zegen. Het ga je goed!
Dat was niet vanzelf gegaan. Nehemia zat er behoorlijk mee hoe dat toch moest met Jeruzalem. De muren waren weer in goede staat en de poorten konden open en dicht en er was bewaking, maar er waren gewoon te weinig mensen voor een stad die voor zichzelf kon zorgen. Waar alles wat nodig was te koop was. Waar voldoende mensen waren om de stad te bewaken en te verde¬digen. Met genoeg voorzieningen om het leven goed en fijn te hebben. En met groeimogelijkheden voor de toekomst. Wat is nou een stad met bijna alleen priesters en levieten, en behalve die nog een paar bestuurders: gemeentebestuur en ambtenaren? Je hebt toch ook zeg maar gewone mensen nodig die er wonen. Zo is dat nog altijd, in stad of dorp, en ook in een kerk. Paulus vergelijkt dat met een lichaam dat toch ook niet een en al oor is of alleen oog. Hoe meer zielen -ieder met eigen gaven – hoe meer vreu¬gd!
In hoofdstuk 7 – waar we voor het eerst over die zorg van Nehemia horen – merken we voor de zoveelste keer hoe dicht hij bij zijn God leefde. Ook deze zorg zal Nehemia aan de Here hebben voorgelegd. Hij kon goed organiseren en problemen op een
verstandige manier aanpakken, hij was vooral een gelovige man die wist hoe belangrijk het gebed is. En die besefte dat het niet zijn zaak en zijn stad was, maar de stad van God – de ‘heilige’ stad – en om de vraag of Gods zaak wel toekomst had. Bij wat er verder gebeurt heeft de Here God dan ook duide¬lijk de leiding. “Mijn God gaf mij in het hart”, zegt Nehemia.
De Heer wees de weg. In kaart moest worden gebracht wie waren teruggekomen uit Babel en waar iedereen precies was gaan wonen. Toen dat duidelijk was geworden, werd besloten dat 10 % van die mensen in Jeruzalem zou moeten gaan wonen. En dat werd zoals vaker beslist door het lot. Op ons komt dat vreemd over, omdat wij meteen denken aan dobbelspelletjes en aan loterijen met grote prijzen – of gewoon aan lootje trekken voor Sinterklaas. Maar loten gebeurt ook bij toewijzing van huur- of koophuizen, en er zijn studies aan de universiteit waarvoor je wordt ingeloot – of -uitgeloot, helaas. En het is niet zo lang geleden dat in de kerk soms het lot besliste over de keus van een ouderling of een diaken – bijvoorbeeld als twee precies hetzelfde aantal stemmen kregen. In Handelingen 1 lezen we dat het lot viel op Matthias, toen er een opvolger moest komen voor Judas. Op die manier wees God zelf aan wie het worden moest. In Spreuken 16: 33 lezen: “men werpt het lot in een mantel, de HEER bepaalt hoe het valt.” Of: “de Heer bepaalt wat er gebeurt” (BGT) Toen de Israëlieten in het beloofde land kwamen, werd dat land over de stammen en de families verdeeld door het lot. Dat was de manier waarop de Here zelf ieder zijn erfdeel toewees. Op diezelfde manier besliste de Here wie in Jeruzalem zou gaan wonen. En wie dat lot trof, erkende daarin Gods aanwijzing. We lezen dat ze zonder protest, zelfs vrijwillig, daarheen gingen verhuizen. En ze kregen de zegen mee van hun volksgenoten.
Nou, dat is ook een felicitatie waard! Dat gehoorzaam volgen is niet alleen te prijzen, maar zal ook worden beloond. Want je komt te wonen vlakbij waar de Heer woont. In zijn ‘heilige’ stad. En wie daar wonen mag, die heeft het goed. Zeker weten!
dia 5 3. Daar zullen wij voor altijd wonen!
Natuurlijk niet in het Jeruzalem hier op aarde. Die stad is niet meer de plek waar God ons vandaag naar toe roept. Jezus kondigde al aan: er zal een tijd komen dat je niet meer in Jeruzalem de Heer hoeft te aanbid¬den, maar dat het overal kan waar je woont. De Heer woont niet meer in één stad op aarde, ook niet in dit of dat kerkgebouw, maar Hij is bij ons door zijn Geest en met zijn Woord, overal waar wij maar wonen.Vorige week hoorden over de gemeente als tempel van de Heilige Geest, en de Bijbel zegt ook dat ons eigen lichaam tempel van de Geest is, en dat Christus in ons wil wonen.
Als de Bijbel het toch heeft over Jeruzalem, als de stad van de toekomst, dan is dat het hemelse Jeruzalem. Zo ziet Johan¬nes dat in Opb. 21:ik zag de heilige stad,een nieuw Jeruza¬lem, neerdalen vanuit God in de hemel.Heel de aarde wordt Jeruza¬lem als God bij ons woont. Een stad met poorten die altijd open staan omdat er geen zonde en onheil meer zijn, en omdat er voor iedereen plaats is en voor niemand meer verboden toegang.
Vandaag is dat nog niet zover. Maar wel is de Here tot vandaag toe bezig met de bouw en de bevolkinsgroei van zijn Jeruzalem. Sinds het eerste Pinkster¬feest zet die groei door: uit alle volken komen er inwoners bij. Daar leerde die prach¬tig mooie psalm 87 al onder het oude verbond van zingen: uit alle volken worden ze ingeschreven als geboren in Sion. U en jij en ik staan ook inge¬schreven in het bevolkingsregister van het Jeruzalem dat boven is maar dat op aarde komen zal. Die stad komt klaar en wordt ook vol. Beloofd is beloofd. God bouwt zelf zijn stad!
Ja, God lost zijn beloften verrassend en uitbundig in. Ik denk aan beloften uit de tijd kort voor Ezra en Nehemia. In Zacharia 2 b.v. waar de profeet Jeruzalem in beeld krijgt als een stad waar zoveel mensen zullen wonen dat er zelfs geen muren meer omheen kun¬nen worden gebouwd. En in Zacharia 8 krijgen we het uitzicht dat de Heer weer wonen zal in zijn stad en dat op de pleinen van Jeruzalem weer oude mannen en vrouwen zullen zitten, en dat de straten weer vol zullen zijn met spelende jongens en meisjes. Een stad die bruist van leven!
Dat gaat ook met ons mee als een bemoediging. In een tijd dat we zoveel horen over teruggang en afnemend kerkbezoek en minder binding aan een kerk dan vroeger. In een tijd ook waarin het wel lijkt de kerk in de tradionele setting haar tijd heeft gehad, maar geloven weer in is, en mensen nieuwe vormen zoeken en uitproberen om dat geloof inhoud te geven en met anderen te delen – verrassend soms, ook wel op een manier die vragen oproept, maar vaak als bewijs dat de Geest alle talen spreekt, en van alle tijden is en waar die Geest werkt, waait alle een frisse wind en komt weer vuur.
De Bijbel is er glashelder over dat de Geest van God wie tot geloof komen verbindt aan Jezus en ook elkaar laat zoeken en vinden, en aan elkaar wil verbinden. Onze Heer noemt zich de goede Herder die van loslopende scha¬pen zelfs één kudde wil maken. Die mensen geeft aan elkaar om samen te geloven en op weg te gaan naar de stad die zal komen. Waar die ontelbare schare voorgoed samen is, tot eer van God.
Kerkgroei past daarom in het beleid van de Heer van de kerk.Hij wil toevoegen aan de kring zij die met ons gered worden. Dat is veel verstrekkender dan de groei waar Nehemia aan moest werken. Het was nog oude verbond. Het heil was uit de joden Vandaag wil de Here werken aan kerkgroei door zijn evangelie te laten uitbazuinen, en wie het gelooft in te schrijven in zijn stad. Dááraan werken is meer dan eigen kerk overeind houden of samen met anderen sterker worden, en ook meer dan leden werven voor welke gemeente dan ook. Het is dat zondaars zich bekeren, en de weg naar het Vaderhuis terugvinden. Het is dat ze komen van oost èn west, noord èn zuid, in Jeruzalem. Die actie zal vast en zeker slagen! En wij mogen meewerken, ook wij hier in Noord-Holland.
amen
liturgie morgendienst zondag 4 september 2016
votum en groet
zingen: Ps. 84: 1,2
wet van de Heer – NLB 310: 1-5
gebed
Schriftlezing: Nehemia 7: 1-7 en 66-72
zingen: Ps. 137: 1,2,3
verkondiging: Nehemia 11: 1-2
zingen: Ps. 69: 11
gebed
collecte
slotzang: Ps. 87: 1-5
zegen
————————————————————————————————————

Genesis 2: 15: Zorgen voor Gods wereld – als goede rentmeesters (toerustingsdienst CGK-GKV)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Een kerkdak met zonnepanelen in de vorm van een kruis.
Zeg maar: om uit te stralen dat die kerk wil getuigen en ook duurzaam wil leven.
Het kruis als teken van de verlossing, van de wereld die Gods schepping is.

Dit is het dak van de Nederlands Gereformeerde Westerkerk in Bunschoten.
Een kerk die maar liefst 100 zonnepanelen heeft aangebracht, dia 2 die in 80%
van de jaarlijkse energiebehoefte van de kerk voorzien, over de rest staat op de website van de kerk: “De resterende elektriciteit en het gas kopen we groen
in via het inkoopcollectief “energie voor kerken’. www.energievoorkerken.nl ”

Die kerk in Bunschoten heeft net als steeds meer andere kerken in ons land het
predikaat ‘groene kerk’ gekregen, en is aangesloten bij het netwerk van groene kerken – net als de Trefpuntkerk aan het begin van onze straat en ook – ja. echt –
Hart voor Heerhugowaard dia 3;op de website staat dat Hartvoor HHW milieubewust
wil zijn: “Hart voor Heerhugowaard komt vaak samen in de Stad van de Zon. Een Co2 neutrale wijk. Ook wij sluiten onze ogen niet voor de ontwikkelingen om ons heen en staan voor een duurzame omgang met de natuur. Daarbij proberen we niet meer te nemen dan we hebben gekregen en bewust om te gaan met de middelen die ons gegeven zijn. We organiseren jaarlijks een scheppingsdag op zorgboerderij Astresia. Zo hopen we elkaar,onze kinderen en onze stadsgenoten bewust te maken van de prachtige natuur, die ons gegeven is. Daarbij geven we praktische handvatten hoe we zuinig met die natuur om kunnen gaan en iets iets te merken hoe geloof, hoop en liefde alles met de schepping te maken hebben”.

Er zijn inmiddels meer kerken met zonnepanelen op het dak – zoals de GKV Fonteinkerk in
Haarlem en de CGK Open Hof in Hillegom – of andere energiebesparende maatregelen.
Het is maar een van de initiatieven van burgers- speciaal van christenen dit keer en
van geloofsgemeenschappen – zelfs hier en daar een moskee die zich als ‘groene kerk’ heeft aangemeld – die zich zorgen maken over ons leefmilieu en over de toekomst van de aarde die God aan onze zorgen heeft toevertrouwd, en die het
niet bij woorden willen laten maar kijken wat concreet mogelijk is in en om het eigen huis of het eigen kerkgebouw om energie te besparen, voedselverspilling tegen te
gaan, zorgvuldig om te gaan met water, spullen opnieuw te gebruiken, enz. En vooral om onszelf en anderen bewust te maken van de dreigingen die het leven op onze planeet bedreigen, en de verantwoordelijkheid die we van God gekregen hebben.
dia 4
Nou, vanmiddag willen we vooral daarop inzoomen: zorgen voor Gods wereld.
Natuurlijk is het onbegonnen werk om het milieuvraagstuk in breedte en diepgang
te bespreken in deze ene preek, laat staan allerlei oplossingen aan te dragen, en
al helemaal niet een bepaald gedrag af te spreken of op te leggen, over hoe vaak
je mag douchen per week, en over in welke auto je wel of niet mag rijden, en of
je wel vlees mag eten, en of elke christen en elke kerk het dak moet volzetten met zonnepanelen, en zo kan ik nog wel even doorgaan met allerlei concrete dingen.

Daar is het veel te complex voor, want is elke groene stroom wel echt zo groen,
en is het fabriceren van zonnepanelen niet ook milieubelastend en leveren die
windmolens wel echt wat je ervan verwacht en wat als een windmolen zijn dienst
gedaan heeft, en helpt gescheiden inzamelen van afval echt – genoeg vragen.
Bovenal: het is ieders eigen verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan
een beter, schoner, zuiniger, omgaan met wat niet onze maar Gods wereld is.
En dat met dankbaarheid voor zoveel dat God geeft en in het volste vertrouwen
dat de Schepper niet loslaat wat Hij zelf gemaakt heeft – en ons toevertrouwt.

Een heel actueel thema natuurlijk, met alle onderzoeken en discussies over de
opwarming van de aarde, klimaatverandering, stijging van de zeespiegel, en tegelijk het opraken van de fossiele brandstoffen en het zoeken naar alternatieven daarvoor.
Geen wonder dat er veel over te doen is en veel over geschreven wordt, ook vanuit
christelijk perspectief, dat er diverse klimaatconferenties gehouden worden,en dat de paus er een encycliek aan heeft gewijd (Laudato si), dia 5 met goede Bijbelse lijnen en allerlei praktische handreikingen, vanuit datzelfde dat deze wereld Gods wereld is.
Juist deze week – afgelopen vrijdag 1 september – was weer de gebedsdag voor de schepping, en heeft de paus aan de eeuwenoude 7 werken van barmhartigheid een
achtste toegeveogd – zorg voor de schepping – om het belang ervan te benadrukken.

dia 6 Zorgen voor Gods wereld – als goede rentmeesters

In de aankondiging is gezegd dat het vanmiddag zou gaan over ‘rentmeesterschap’.
Een misschien wat verouderde term maar toch wel bruikbaar voor de plaats en de taak die de Schepper gaf aan de mens die Hij als kroon op de schepping maakte.
We kennen de rentmeester niet meer zo, maar het was en is nog hier en daar een functionaris die in dienst van een grootgrondbezitter of kasteelheer zijn bezittingen moet beheren, moet zorgen dat alles goed wordt onderhouden, dat het financieel
op orde is,. en die daarvoor aan de eigenaar verantwoording moet afleggen.
In de Bijbel vertelt Jezus een gelijkenis over een rentmeester die dat niet goed deed en daardoor ontslagen werd maar wel zo slim was om zichzelf ertegen in te dekken.
En in de gelijkenis van de talenten krijgen drie knechten een bedrag mee om ermee aan de slag te gaan en als de heer terugkomt er verantwoording van af te leggen.
dia 7
Nou, toen God de mens schiep, werd die mens als rentmeester aangesteld met de taak om de proeftuin die God had aangelegd te bebouwen en te verzorgen, als –
wordt verteld toen de mens geschapen werd – Gods evenbeeld om namens God
te ‘heersen’ over de vissen en de vogels en de landdieren, als zijn zaakwaarnemer.
Wat is zoals die rentmeesters die voor hun baas het bedrijf moeten runnen of het landgoed beheren,alsof het hun eigen zaak is, maar het is de zaak van hun baas.
En dus is dat ‘heersen’ niet uitbuiten, verwoesten, leegplunderen, maar beheren.

Ik las: “Wij moeten de aarde gebruiken, ontginnen, ontwikkelen, bewaren en bebouwen. In al die aktiviteiten blijkt dat de natuur niet onze dienares is, maar Gods rijksgebied, waarover de mens zich rentmeester mag weten. Hij moet zich dan ook inzetten voor het behoud van de schepping”, en. “We zijn rentmeester: God is Eigenaar, de mens is slechts beheerder. Hij moet goed passen op de goederen van zijn Heer….Wie vandaag streeft naar schone rivieren, gezonde bossen en een zuivere atmosfeer, is als een verstandig rentmeester bezig. Een goed milieubeheer levert stof voor de lof op God, onze Schepper. Als de industrie terwille van de winst alles vervuilt is ze een vervuilende rentmeester.”
dia 8
Ja, en bij rentmeester zijn hoort ook verantwoording schuldig zijn en moeten afleggen
voor de manier waarop we zijn omgegaan met wat God ons heeft gegeven, ieder persoonlijk en ook wij als mensen samen, en dat is heel breed en gaat diep: ons eigen leven, ons lichaam en onze gezondheid, maar ook ons ziek-zijn; hoe we zijn omgegaan met onze man of vrouw, onze kinderen;hoe we ons werk gedaan hebben; wat we deden met ons eten, onze spullen, onze huisdieren, en noem alles maar op.

Niet om ons bang te maken maar wel om ons te leren bewust te leven en bewust om te gaan met wie en wat onze God ons in bruikleen gaf: om ervan te genieten maar ook om ervan te delen met anderen – we zijn ook voor elkaars geluk geschapen –
en oog en hart te hebben voor onze medeschepselen mensen, dieren, planten…..

Ik vond mooi wat ik in een artikel tegenkwam dat als het gaat om een milieubeheer vanuit Bijbels perspectief, dat het begint met bewondering en verwondering: over die prachtige schepping van God, en de wijsheid en grootheid van de Schepper, zoals
in Psalm die begint en eindigt met: HEER, onze Heer, hoe heerlijk en verheven hebt Gij uw naam op aarde uitgeschreven – en dan kijk je anders naar jezelf en de mensen om je heen, naar vogels, vissen, dieren, lucht en water – en ga je er ook anders mee om, draait niet alles om winst, om economie, om zo snel mogelijk van A naar B komen, om een carrière met steeds meer loon, om marktwerking – maar ben je erop uit om te leven als beeld van God die zijn liefde en goedheid weerspiegelt en in dat ‘bewerken en bewaren’ wil lijken op zijn zorgzame en liefdevolle Vader.

Dat dat niet meer als vanzelf zo is, komt natuurlijk door wat er al snel mis ging met de mens en daardoor ook met de rest van Gods schepping, namelijk de greep naar de macht van de mens die zich liet wijsmaken dat hij als God kon worden, en dus niet meer de verantwoordelijke zorgzame rentmeester maar de eigenaar die denkt met eigen leven en leefwereld te kunnen doen wat hem zelf het beste uitkomt, met ook nog vaak alleen korte-termijn-voordeel voor ogen, zonder de wijsheid van verder kijken dan eigen leven en omgeving, eigen carrière en eigen bankrekening – want dat als God willen zijn gaat samen met het zelf denken te weten en zelf wel zullen uitmaken wat goed en kwaad is, en dan vooral voor mijzelf en wie bij mij horen.
Iemand schrijft: “de hebzucht en de zelfzucht van de mens zijn de wortel van het
milieuvraagstuk” – Paulus zei het al: de wortel van alle kwaad is de geldzucht.
dia 9
Het is ook heel kortzichtig, waar Jezus ons de ogen voor opent in de bergrede: je denkt vrij te zijn en zelf te bepalen wat je met je leven en je spullen doet en laat, maar voor je het weet ben je er juist een slaaf van, en dan noemt Jezus vooral de macht van geld en bezit – het krijgt zelfs een naam (mammon) – die mensen in de greep heeft en opjaagt en ook veel zorgen en stress oplevert: wat zullen we eten en drinken, hoe komen we aan geld voor kleding, wat wordt de volgende vakantie, en hoe gaat het met mijn pensioen, en hoe vind ik een baan, en zo zijn er nog een hele
serie zaken en ook zorgen waar een mens helemaal door beheerst kan worden – en dan zegt onze Heer: doe dat niet, laat je niet daardoor beheersen en tot slaaf maken,
want je bent geen slaaf maar zoon of dochter van een Vader die weet wat je nodig
hebt en die voor je zal zorgen, maak je niet bezorgd alsof je het leven in eigen hand hebt en je toekomst moet veilig stellen – leef bij de dag en leef uit Gods trouwe hand.

Dan kun je ook rust inbouwen – b.v. op de zondag, en als je vakantie hebt – tijd maken om te genieten van elkaar en van zoveel moois en goeds dat om je heen is –
en ga je ook anders om met teleurstellingen, met ziekte, met geen betaald werk – met niet meer kunnen of hoeven werken – en het geeft vertrouwen en hoop en moed.
Het lijkt tegenstrijdig als het gaat over zorgen voor de schepping, voor het milieu: maak je geen zorgen voor morgen, leef bij de dag, vertrouw het maar aan God toe.
Alsof we Gods water over Gods akker laten lopen, en het onze tijd wel duren zal.

Maar dat is niet de bedoeling want Jezus zegt ook dat we gericht moeten zijn en ons zullen inzetten voor Gods koninkrijk en voor zijn gerechtigheid, en dat staat juist haaks op alleen maar eigen belangen en pleziertjes najagen, en voor korte-termijn winst en plezier gaan – Gods gerechtigheid, dat is ook opkomen voor wie in de knel zitten, voor vluchtelingen, voor wie onderdrukt worden, voor wat zwak en kwetsbaar is, en ook zorgen dat dieren niet uitsterven vanwege winst voor stropers of door een steeds verdere ontbossing en oprukkende industrie, dat auto’s schoner worden, dat
we een wereld nalaten aan onze kinderen en kleinkinderen waarin het goed leven is.
En Jezus waarschuwt ook dat we geen schatten op aarde moeten verzamelen, alsof er niet meer is en niet komt dan wat we in ons korte leven hier op aarde bij elkaar kunnen werken en sparen, terwijl we allemaal weten dat het hier een keer ophoudt.
dia 10
Geweldig om te mogen uitkijken naar een nieuwe wereld waar gerechtigheid zal wonen en vrede is, vrede die meer is dan geen oorlog meer en geen conflicten meer en ook geen milieuschade meer en geen vluchtelingencrisis – dat zal al wat zijn – maar vrede in de volle zin van het woord: harmonie, heelheid, echt helemaal gaaf!

Dat vooruitzicht maakt dat je ook meer ontspannen kunt omgaan met al die lastige
problemen die op ons af komen als het om het milieu gaat, want je beseft dat wij wel verantwoordelijkheid hebben voor Gods wereld, voor ons leven en onze omgeving,
maar dat wij niet in staat zijn om op eigen kracht een schone, veilige, vredige wereld voor elkaar te organiseren of te regeren of te demonstreren – dat we alleen maar trouw moeten zijn met ons is toevertrouwd – doen wat onze hand vindt om te doen.
Verder mogen wij het aan God overlaten, dat maakt niet zorgeloos wel ontspannen.
Want het is uiteindelijk niet onze wereld maar de wereld van God, een wereld die zolang bestaat als God wil, totdat die nieuwe hemel en nieuwe aarde zullen komen.
dia 11
Zonnepanelen in de vorm van een kruis, daar zit een mooie boodschap in: dankzij het kruis van Jezus – die Gods wereld kwam redden, omdat God zijn schepping liefheeft – dankzij dat kruis schijnt nog altijd de zon, de zon van Gods genade – over onze vaak beschadigde levens en over een door onze schuld geschonden wereld –
en dankzij die zon geeft God ons elke dag de energie om voor Hem te leven, en om voor elkaar en voor zijn wereld te zorgen, totdat de grote zomer komt en de hemel en de aarde stralende worden en puur, en als God alles zal zijn in alles en iedereen.

Aan ons om ieder op eigen plek zorgzaam te zijn, en trouw, als goede rentmeesters.
Zodat de Heer straks zal zeggen: goed gedaan, mijn zoon, mijn dochter, je heb trouw gezorgd voor wat Ik jou toevertrouwde, welkom op mijn feest!

amen

liturgie toerustingsdienst (middagdienst)
welkom
zingen: Gz. 444: 1,2,3 LB
stil gebed
(gezongen) votum en groet
zingen: Ps. 24: 1,2,3 LB
gebed
Schriftlezing: Gen. 1: 26-31 en 2: 5-22
zingen: Ps. 8: 3,4,5,6
Schriftlezing: Matt. 6: 19-34
zingen: Gz. 38: 1,2,3, GK
verkondiging: Genesis 2:15 ‘Zorgen voor Gods wereld – als goede rentmeesters’
zingen: Gz. 288: 1,4,5 LB
geloofsbelijdenis
zingen: Gz. 288: 8 LB
gebed
collecte
zingen: Ps. 89: 1,5,6
zegen
amen: Psalm 89 laatste regel