Vol vertrouwen verder : Klaagliederen 3: 22-24 (nieuwsjaarsdienst)

Liturgie morgendienst zondag 1 januari 2023

Welkom door presentator

Belijdenis van afhankelijkheid en vertrouwen

Groet

Zingen: Psalm 36: 2 DNP ‘Uw liefde raakt het hemelblauw’

Gods leefregels uit Hebreeën 13: 1-8

Zingen: Opwekking 123 ‘Groot is uw trouw, o Heer’

Gebed

Bijbellezing: Klaagliederen 3: 17-41 en 3: 54-58

Zingen: Ps. 103: 1,3,6,7 ‘Lof aan de HEER voor al zijn zegeningen’.

Overdenking over met name Klaaglied 3: 22-24 ´Vol Vertrouwen Verder’

Zingen: Gz. 163: 1,2,3 GK ‘Dit huis, een herberg onderweg’

Gemeentegebed door presentator

Kinderlied: Hemelhoog 675 “God heeft een plan”

Collecte

Inleiding op de viering van het avondmaal.

Zingen: NLB 386 : 1,2,3 ‘Vier met alles wat in je is´

Viering van het avondmaal

Dankgebed

Slotlied NLB 413: 1,2,3 ‘Grote God, wij loven U’

Zegen

Overdenking over met name Klaaglied 3: 22-24 ‘Vol Vertrouwen Verder’

De HEER bewijst zijn liefde: wij zijn nog in leven! Zijn ontferming kent geen einde. Elke morgen schenkt Hij nieuwe weldaden. – Veelvuldig blijkt uw trouw! Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broers en zussen, u en jullie,

Wij zijn nog in leven!
Dat kunnen wij zeggen vanmorgen, op deze eerste dag van 2023. Misschien stonden we er niet bij stil tijdens de jaarwisseling of juist wel: het was een mooi jaar of juist een heel moeilijk jaar maar wij zijn er nog.
Ja, maar met de nadruk op wij herinnert het ons eraan dat hij of zij er niet meer bij is, omdat er een eind kwam aan het leven van hem of haar, omdat we in 2022 of al langer geleden bij een graf stonden en we wie we niet kunnen missen, juist nu zo missen….misschien voor de zoveelste keer missen. Juist met kerst en oud en nieuw komt gemis vaak extra hard binnen. Wij zijn nog in leven…maar misschien was er heel wat moeilijks het afgelopen jaar zodat je erbij zucht: hè hè we hebben het overleefd. Stel dat je er nog wel bent maar je boordevol verdriet zit om wat je hebt meegemaakt het afgelopen jaar of omdat je niet weet hoe het moet volgend jaar met te hoge kosten en te lage inkomsten of andere problemen en de toekomst alleen maar een zwart gat lijkt. Zoals veel mensen dat meemaken. Dan kun je denken aan verwoestingen en verliezen in een oorlog of na een ramp of door persoonlijk leed als verlies van een kind of een partner…of, wat ook zwaar kan zijn: het lukt ons bijna niet om het hoofd boven water te houden, ik loop vast met alles wat van me wordt gevraagd en wat ik allemaal moet. Dan is belangrijk dat er geklaagd en gehuild kan worden en dat er dan ook echt geluisterd wordt, zonder dat mensen meteen met allerlei redeneringen komen en oplossingen en de omgeving goed bedoeld te snel probeert te troosten.
En vaak komt er dan na een tijd van rouwen en klagen toch ook weer een nieuw begin. Heel bijzonder dat mensen die er diep doorheen zijn gegaan toch weer verder kunnen. Dat mensen in onze dorpen na het rampjaar van 1672 dat het afgelopen jaar uitgebreid is herdacht er weer samen de schouders onder gezet hebben en hun verwoeste dorpen en afgebrande huizen hebben opgebouwd, dat vrouwen na een miskraam kracht vonden voor een nieuwe zwangerschap en daarna een gezond kind mochten krijgen, dat mensen na een misdrijf de dader hebben kunnen vergeven en zo toch weer verder konden leven, dat er na een zware tijd toch weer oplossingen komen, of financiële steun. Je zit bij de puinhopen, en je klaagt en huilt, en toch is er daarna weer toekomst.

Nou, daarmee zijn we precies bij wat de achtergrond is van deze verzen uit Klaagliederen. Liederen die geboren zijn op de puinhopen van een verwoeste stad: Jeruzalem. De dichter zat bij de puinhopen van die stad en klaagde zijn nood over zoveel slachtoffers die waren omgekomen of weggevoerd, en over al die verwoesting van niet alleen maar die stad maar ook van de tempel, het huis van God. En dat was voor die mensen toen in en rond Jeruzalem niet maar een noodlot dat hen overkwam en waar ze niets aan konden doen maar het was het gevolg van jaren en eeuwen ontrouw en onrecht, het overkwam hen als verdiende straf van God. De man die dit heeft ervaren en opgeschreven, heeft het ook zo beleefd en verwoord. Dit hoofdstuk begint ermee: “Ik ben de mens die te lijden heeft onder de stok van zijn (Gods) toorn”. En in vs. 39 zegt de dichter: “Wat klaagt een mens zolang hij nog leeft? Laat hij klagen over zijn zonde!”. En meteen er achteraan: “Laten we ons leven onderzoeken en doorvorsen, laten we terugkeren naar de HEER, laten we met onze handen ook onze harten opheffen tot God in de hemel.”

Let op dat ‘wij’. De man gaat niet met de vingers wijzen naar anderen, zoekt niet naar zondebokken maar sluit zichzelf er nadrukkelijk bij in. Het is een gezamenlijke schuld en een gezamenlijke verantwoordelijkheid, een moeilijke tijd waar ze als volk samen doorheen moesten, met God.
Dat is een les die wij ook ter harte kunnen nemen als mensen van 2022-2023, als we letten op wat er allemaal aan de hand is en mis was en is in Nederland en in de wereld, en als we nadenken over onze plek daarin en waar het beter had gekund of toch ondanks goede bedoelingen mis ging.
Kijk, dan krijgt het pas echt diepgang: ¨wij zijn nog in leven”; niet omdat wij dan toch maar geluk hebben gehad en al helemaal niet omdat wij wel beter zijn dan wie ook maar omdat het Gods liefde is: “de Heer bewijst zijn liefde, zijn ontferming kent geen einde”. Denk zo maar terug aan wat God allemaal heeft gegeven en gedaan in het afgelopen jaar, zoals we ervan zongen: ’Onthoud hoe goed God voor je is geweest’. ‘Lof aan de Heer voor al zijn zegeningen’.

Alle reden om God ervoor te bedanken en ook reden genoeg om de moed erin te houden en hoopvol een nieuw jaar tegemoet te zien. Zoals die dichter op de puinhopen van stad en tempel en van zijn eigen leven zichzelf aanpakte en moed insprak: “Telkens als ik mijn lot overdenk, ben ik diep terneergeslagen”. Daar had hij alle reden toe als hij om zich heen keek en al die ellende zag. Maar nee, hij bleef er niet in steken maar pakte zichzelf aan: “toch geef ik de moed niet op, want hieraan houd ik mij vast”. En dan komt dat over God die ondanks alles wat mensen aan slechte dingen doen toch zijn liefde blijft bewijzen, al maar door: wij zijn nog in leven, wat een wonder van Gods liefde en genade! Wat elk mens en dus ook jou en mij past is vooral bescheidenheid, besef van te kort schieten en falen, van je zwakheid, van mijn blinde vlekken. En dus: alle reden tot verwondering en dankbaarheid over zoveel geduld en liefde en trouw van God. In dat licht is elk nieuw jaar en elke nieuwe dag een feest van genade: Vader dank u wel! Wat bent U goed voor mij!

Nou, en daarom kunnen we ook met goede moed een nieuw jaar in gaan, in het vertrouwen dat onze God en Vader zal blijven zorgen, zoals die dichter lang geleden uitzegde: “Elke morgen schenkt Hij nieuwe weldaden – Veelvuldig blijkt uw trouw”. Jezus zegt daarom ook tegen ons in zijn Bergrede: “Maak je geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf.” En een paar verzen eerder als wordt opgenoemd waar mensen zich zorgen over kunnen maken: “Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben.”
Als je op Gods zorg vertrouwt, sta je anders in het leven dan zovelen die met angst en beven aan een nieuw jaar beginnen of die juist denken met allerlei plannen en idealen het wel te zullen maken, of het verwachten of van mensen met macht en geld. Wat steeds tot teleurstelling lijdt.
De Israëliet die in dit stukje Bijbel aan het woord is, laat ons in zijn hart kijken en geeft ook ons mee waar hij zijn moed en hoop vandaan haalt, wat hem overeind houdt: “Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd”. Het leek allemaal hopeloos, einde verhaal, en dat kan de ervaring zijn van mensen in nood, zoals deze dichter, hoor maar: “Het water sloot zich boven mijn hoofd, ik dacht: ik ben verloren”. Een ervaring van heel veel mensen die verschrikkelijke dingen meemaken in hun persoonlijk leven, hun gezin, in een onveilig land..
Maar wat dan? Het er maar bij laten zitten? Het hoofd laten hangen en maar afwachten? Nee, hoor maar: “Uit de diepte van de put roep ik uw naam, HEER” (vs.55). Niet wanhopen maar volhouden, blijven bidden, blijven roepen, ook je nood uitschreeuwen, klagen zoals deze dichter, en dan vertrouwen en mogen ervaren dat hoe dan ook, en misschien later dan je had gehoopt en anders dan je had gedacht God wel degelijk geluisterd heeft en er voor je is en voor je wil zorgen, dat er toch uitzicht is. Zoals later Jezus ons ertoe uitnodigt en aanspoort: “Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden open gedaan”. Zoals God ook na jaren toch weer zijn volk gered heeft en die stad Jeruzalem weer liet opbouwen en ballingen heeft teruggebracht. En God ook de Zoon, de Redder, die Hij had beloofd, Jezus, heeft laten komen, zoals we weer met elkaar hebben gevierd op het kerstfeest. We begonnen ook vanmorgen de kerkdienst mee: Gods trouw duurt eeuwig, Hij laat niet los waaraan Hij is begonnen.
Ja, en wat is er veel ellende door wat mensen God en elkaar aandoen, ook dat komt langs in deze verzen, en is ook actueel: “Dat men overal op aarde gevangenen vertrapt, dat men iemands rechten schendt onder de ogen van de Allerhoogste, dat men een mens een eerlijk vonnis onthoudt – zou de Heer het niet zien? “ Zo kan het lijken maar geloof maar en houd maar vast dat de Heer het wel degelijk ziet en dat Hij op zijn tijd en manier recht zal doen…zoals in het verleden al zo vaak gebleken is.
Daar mogen we God ook om bidden en tegelijk moeten we ieder op eigen plek en met eigen mogelijkheden proberen te leven naar wat de Heer bedoelt met ons en zijn wereld, zijn schepping. Ik denk aan die bekende verzen uit Micha 6: “Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de Heer van je wil: ‘niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten, en nederig de weg te gaan van je God”. Recht doen, betrouwbaar zijn en nederig zijn, dat is zeker in onze tijd waarin mensen zich groot en sterk maken en dat vaak ten koste van anderen en ook tot nadeel van zichzelf, een heel belangrijke houding. Dat je niet jezelf beter vindt dan de ander en niet denkt het altijd beter te weten en eigen gelijk of belang probeert binnen te halen maar dat je uit bent op gesprek en verbinding en dat je, zoals koning Willem-Alexander het zo treffend zei in zijn kerstboodschap, de ander het ‘voordeel van de twijfel’ gunt, dat ieder probeert het verhaal en de mening van de ander serieus te nemen en we samen op zoek gaan naar oplossingen, niet als elkaars tegenstanders maar als samen onderweg naar de toekomst, als allemaal mensen die van God een leven krijgen en een plek op Gods aarde, met de taak elkaar die plek ook te gunnen en elkaar te steunen, te zorgen voor mensen die het moeilijk hebben, goed om te gaan met energie, verspilling tegengaan en zuinig zijn op lucht en water, planten en dieren.
Ik denk ook aan de jongeren. We lazen over een juk dragen in je jeugd.
Dat kan van alles zijn: stress door studie of werk, door wat allemaal van je wordt verwacht en je van jezelf verwacht, doordat woonruimte vinden lastig is of een relatie niet loopt. En dan staat erbij dat het goed is zo´n juk te dragen, niet leuk maar wel leerzaam…want jong geleerd is hopelijk oud gedaan: leren omgaan met tegenslag en stress.. en daar ook van te leren hoe het niet moet: niet jezelf en anderen met van die hoge latten opzadelen, niet altijd jezelf met anderen vergelijken, nee durven zeggen.
Je hebt er wel geduld voor nodig, en geloof en hoop. Wij allemaal trouwens hebben dat nodig. Daar mogen we God om vragen. En we mogen ook elkaar steunen. Heb oog en oor, en hart voor elkaar, laten we om onze jongeren heen staan en steun en help ook elkaar als jongeren. Ja, en verlies de moed maar niet, en neem uit dit stukje Bijbel mee dat er echt wat te hopen is “Goed is het geduldig te hopen op de Heer die redding brengt” ….zo groot is zijn liefde.

Dan mogen wij doorlezen in de Bijbel en doordenken tot op Jezus onze
Heer die al dat lijden van deze dichter en zijn tijdgenoten en ook van de wereld in onze tijd, op zich genomen heeft en nog veel meer en dieper dat die Klaaglieddichter kon uitroepen en heeft ervaren (lees de eerste verzen van Klaaglied 3):“Ik ben de mens die te lijden heeft onder de stok van Gods toorn. Hij leidt mij en voert mij – in een lichtloos duister. …Al schreeuw ik en roep ik om hulp, Hij wil mijn gebed niet horen”.
Jezus heeft het uitgeschreeuwd: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?”. Totdat het na uren donker licht werd als teken dat God het offer aanvaard had – het is volbracht – en dat dankzij dat offer van Jezus God jou en mij – en zoveel anderen, en deze wereld als zijn maaksel- nooit loslaat. En Jezus heeft het ook over een juk maar dan moedgevend: “Kom allen bij Mij, die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van Mij. Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht” (Matt. 11: 28-30). En Petrus zegt het een oud psalmvers na: “Leg je last op de Heer en Hij zal je steunen” – “ Vertrouw op God als het leven zwaar is, want Hij zal voor je zorgen” (BGT)

Is dat geen mooie bemoedigende en hoopvolle boodschap om mee te nemen het nieuwe jaar 2023 in en door? Dat je bij alle onrust en stress en onzekerheid en opgejaagd zijn bij Jezus terecht kunt om echt tot rust te komen. En laten we als gemeente proberen een plek te zijn waar we niet onszelf en elkaar opjagen en hoge latten hanteren voor elkaar en voor wie hier binnenstapt, maar proberen te zijn waar we van gaan zingen: een herberg om rust en ruimte te vinden en emoties als pijn en verdriet maar ook blijdschap met elkaar te delen. Een open huis van Gastheer Jezus die ook vandaag weer zichzelf aan ons uitdeelt door brood en wijn. Dan ga je niet vooral voor wat hier op aarde te halen is en te hebben en te houden, maar je zegt het die Klaaglieddichter na: “Mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd”. Dan wordt 2023 hoe het ook zal gaan, een goed jaar, een jaar van en met de HEER – je Vader. Een gezegend 2023 toegewenst, ieder van jullie en wie bij jullie horen, en ook jullie en ons als gemeente samen.

amen

Complot…of God

Liturgie morgendienst

Welkom en mededelingen

Votum en groet

Zingen: Psalm 2: 1,2 DNP ‘Wat willen al die wereldleiders toch?

Gods leefregels 1 Petrus 3: 8 – 17

Zingen: Psalm 34: 3,4,5 DNP ‘Dien God en heb het goed’

Gebed

Bijbellezing: Jesaja 8: 1 – 9: 6

Zingen: Psalm 130: 1,2 DNP ‘Vanuit het diepe duister’

Preek ‘Complot…of God?’

Zingen: Gezang 227: 1,4,5 GK ´Alles, alles is gelegen´

Of: NLB 452’’ Als tussen licht en donker’

Gebed

Collecte

Zingen: NLB 416: 1-4 ‘Ga met God’

Zegen

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, dia 1

Ze zijn er altijd al geweest: complotverhalen. Complotverhalen worden gevoed door onzekerheid en angst; ze komen vooral op en vinden gehoor in een tijd van crisis; als mensen zich zorgen maken en zich bedreigd voelen en geen vertrouwen hebben in hun leiders. We beleven ook nu zo’n tijd, waarin van alles aan de hand is, zoals corona. Beweerd wordt dat het coronavirus bewust verspreid zou zijn door Bill Gates die dan aan een vaccin kan verdienen, en dat machten achter de overheid erop uit zouden zijn om ons met coronapas en QR code te manipuleren. Onrust die versterkt wordt door wantrouwen in de overheid, na het falen van die overheid in b.v. het toeslagenschandaal en de Groningse aardbevingsschade. En dan is er ook het World Economic Forum, een internationale club onder leiding van een zekere Karl Schwab die een ‘Great Reset’ bepleit, een herstructurering van de economie na corona, met meer aandacht voor duurzaamheid en klimaat en eerlijker verdeling van goederen – wat daarna door rechts-Amerika bestempeld is als nieuw communisme dat de wereld wil overheersen. En dan er zijn predikers die wijzen op Openbaring 13 waar we lezen over een monsterlijke macht – het beest uit de aarde – die iedereen wil voorzien van een merkteken – en alleen als je dat teken hebt, kun je kopen en verkopen – zonder dat sta je erbuiten – zie je wel, zegt men, dat gaat gebeuren als je niet beschikt over zo’n QR – code. Dan wordt je ‘uitgeplugd’. Dus is de oproep: wees op je hoede en kom in verzet. dia 2 Eerder waren er ook al zulke verhalen, b.v. rond de pinpas en de streepjescode,
Wat moeten we hier nou van denken en hoe stellen we ons op als gelovige mensen? Is het niet terecht dat gewaarschuwd wordt tegen duistere machten die ons leven willen beheersen, wat toch ook de Bijbel doet als het gaat over de macht van satan? Paulus heeft het over een strijd met “kwade geesten in de hemelsferen” (Ef.6), Petrus waarschuwt dat de duivel “rondgaat als een brullende leeuw, op zoek naar prooi” (1 Pet. 5), en in Openbaring 13 gaat het inderdaad over een merkteken van zo’n eng beest. Zijn we niet naïef als we ons geen zorgen maken?
Nou, alert zijn en oppassen voor wat allemaal ons kan overkomen, is altijd goed en nodig De vraag is dan wel of je wel ziet waar het echt om gaat en wat de juiste houding is. Daar kan de Bijbel ons bij helpen, ook het gedeelte dat we net uit Jesaja 8 en 9 gelezen hebben.
Ik wil daar nu met jullie wat beter naar gaan kijken, met als thema: Complot…of God? We letten op drie aandachtspunten uit deze hoofdstukken: dia 3
1 laat je niet bang maken (8: 11-13)
2. heb vertrouwen in de Heer (8:17)
3. leef in het licht van Jezus (9:1)

dia 4 1 Complot of God? Laat je niet bang maken.

Nou, bang waren ze wel degelijk in Jeruzalem, toen Jesaja de mensen aansprak. Om Juda heen was van alles aan de hand en dat zorgde voor veel onrust en paniek. Israël was na de dood van koning Salomo uiteengevallen in twee koninkrijken: Israël met als hoofdstad Samaria, en Juda met als hoofdstad Jeruzalem. In de tijd waarin zich afspeelde wat we gelezen hebben was in Samaria Pekach koning en in Jeruzalem Achaz; en die twee deden veel dat God niet goed vond.
Het was ook een tijd van enorme spanning, door de dreiging van de oprukkende legers van het machtige Assyrië, met als centrum wat tegenwoordig Irak heet. dia 5 Dat werd door kleinere landen als Syrië en Israël gezien als een groot gevaar; bovendien waren ze verplicht om elk jaar veel geld aan de machtige buurman te betalen en dat waren ze goed zat; reden voor de koningen Resin van Syrië en Pekach in Samaria om zich samen tegen het machtige Assyrië te verzetten, en ze wilden Achaz van Juda zover krijgen om ook mee te doen. Maar toen die daar niet in mee ging kwam er oorlog± Syrië en Israël Juda aan, en belegerden ze Jeruzalem. Dat bracht Achaz ertoe om de machtige buur Assyrië te hulp te roepen. Hij moest in ruil voor die hulp veel geld betalen, en zelfs de kostbaarheden uit de tempel werden als afkoopsom gegeven aan de Assyrische koning. En ook toen bleef het onzeker wat er verder zou gaan gebeuren; geen wonder dat veel mensen het niet vertrouwden en er ban van werden.
Nou, tegen die achtergrond moeten we lezen wat verteld wordt in Jesaja 7 en 8. Met als rode draad wat boven Jesaja 8 staat: “Onheil over een volk zonder vertrouwen”. In Jesaja 7 werd dat al tegen koning Achaz gezegd: “Als jullie geen vertrouwen hebben, houden jullie geen stand”. Maar Achaz vertrouwde op Assyrië in plaats van op God die toch had beloofd dat het goed zou komen: “Houd het hoofd koel, laat u geen schrik aanjagen door die twee smeulende stukken hout, Resin van Aram (=Syrië) en de zoon van Remaljahu (=de koning van Israël), hoe hoog hun woede ook oplaait”. Zij hebben dan wel kwaad in de zin, “maar dit zegt God, de HEER: Het zal niet gebeuren, het zal niet zo gaan.“ Heel bijzonder, dat geduld van God, met een volk en koning die zo veel deden wat tegen de wil van de Heer inging. Wat een liefde en genade dat God toch zijn volk wilde redden. Vlak voor onze tekst staan nog meer bemoedigende woorden als over die volken die Juda bedreigden wordt gezegd dat hun plannen nergens toe zullen leiden, “want God is met ons”. Dan hoef je toch niet in paniek te raken?

Kijk, maar als je dan naar onze tekstverzen kijkt, blijkt dat ook Jesaja en de mensen om hem heen het er best moeilijk mee hadden Jesaja vertelt dat God hem als het ware bij de hand pakte en waarschuwde om niet mee te gaan met allerlei geruchten en angst voor duistere complotten en politieke spelletjes: “Noem niet alles een samenzwering wat zij een samenzwering noemen. Wees niet bang voor wat hun angst aanjaagt, heb er geen ontzag voor”. Het staat er in het meervoud, dus moest Jesaja dit doorgeven aan de mensen om hem heen. Blijkbaar gingen er ook toen al allerlei geruchten rond die niet te controleren waren en dat joeg veel mensen angst aan. Jeremia waarschuwt er later ook tegen: “Laat het hoofd niet hangen, wees niet bang voor geruchten her en der. Dit jaar gaat er een bang gerucht, het volgend jaar gaat er een ander.” (Jeremia 51: 46). Er is niets nieuws onder de zon: in alle tijden zijn er geruchtenmachines, gaat nepnieuws rond, zijn er echte en vermeende complotten, die zorgen voor verwarring en angst.
Maar dan zegt de Heer tegen Jesaja en door hem tegen het volk, en ook tegen ons: laat je niet bang maken, ga niet mee met dat geroddel en met allerlei nepnieuws maar vertrouw op Mij en houd de moed erin… en als je al ergens bang voor moet zijn, wees dan niet bang voor machtige mensen of enge samenzweringen, heb dan liever angst en ontzag voor je God, de Heer van de hemelse machten, die heilig is, ontzagwekkend.
Nee, dat is niet bedoeld om de mensen toen en ons vandaag bang voor God te laten zijn, maar wel om ons ervan te doordringen dat God groot en machtig is, sterker dan wie kwaad in de zin hebben, en dat juist wie kwaad wil, deze God tegen zich krijgt. Zoals in vs. 9 de volken met hun aanvalsplannen de wacht wordt aangezegd: “Gord je wapens aan en beef van angst… Smeed een plan, het zal verijdeld worden; sluit een overeenkomst –het zal nergens toe leiden. Want God is met ons”. Dat geeft rust! Maar waar dat vertrouwen ontbreekt en mensen blijven lopen op hun eigen weg, lopen ze vast en gaat het mis. Dus wordt een keus gevraagd: God is voor wie Hem vertrouwt een heiligdom, een plek om te schuilen en veilig te zijn, maar voor de ander een struikelsteen en een valstrik en een net. Daar zullen ze in Samaria en Jeruzalem achter komen, als het niet verandert: “Velen zullen struikelen, ze komen ten val en worden vermorzeld, raken verstrikt en worden gevangen”. Dat is ook gebeurd, een triest verhaal dat uitliep op verwoesting en ballingschap.
Dat was toen, heel lang geleden. Maar het staat in onze Bijbels, ook voor ons. Laten we maar nuchter zijn en ervan uitgaan dat ook wij niet alles wat gebeurt kunnen overzien. Ook in onze tijd spelen bij plannen die worden gemaakt en beslissingen die worden genomen, belangen mee, wordt er gelobby’ d, draait veel om geld en macht. Wees daarom maar blij met mensen die naar boven halen wat fout gaat: vasthoudende journalisten, Kamerleden, klokkenluiders, je zou ze moderne profeten kunnen noemen.. en houd je ogen ook zelf open, deel niet naïef al je gegevens via sociale media, bewaak je privacy. Maar vooral: vertrouw op God je Vader die boven al dat aardse gedoe staat, over wie we zongen: “Wat willen al die wereldleiders toch met al hun plannen en hun dwaze dromen? Dan lacht de HEER vanuit zijn hemelwoning; Hij spreekt tot hen met goddelijke spot: Ik ben de HEER. Heersers, wees wijs: je moet de HEER gaan eren”. En laten wij dat ook maar doen, vol ontzag en met vertrouwen. Heb moed! Je hoeft echt niet bang te zijn.

dia 6 2. Complot of God? Heb vertrouwen in de Heer (8:17)

Dat heeft ook Jesaja moeten leren en hij houdt het de mensen toen en ons voor: ‘ik zal wachten op de HEER….ik heb mijn hoop op Hem gevestigd”. Dat hebben Jesaja en zijn vrouw en kinderen ook mogen voorleven en uitstralen als gezin naar de mensen om hem heen: ‘Ik ben, met de kinderen die de HEER mij heeft gegeven, een teken voor Israël”. Dat zal slaan op de namen die Jesaja aan twee van die kinderen gegeven heeft, ongebruikelijke lastige namen maar met een boodschap. ‘Schear Jaschub’= ‘een rest keert terug’ en – nog lastiger: Maher-Salal-Chaz-Baz = haastige roof, spoedige buit, wat slaat op de Assyriërs die de rijkdommen van Damascus en Samaria zullen wegroven. Wat voor Juda en Jeruzalem bemoedigend is: jullie vijanden worden verslagen. En lees er niet overheen dat die uitkomst niet verdiend is, gezien wat ze er in Juda onder leiding van Achaz voor puinhoop van hadden gemaakt, Jesaja is er zelf verbaasd over, hij kan het haast niet geloven maar klampt zich vast aan Gods trouw: ‘ik zal wachten op de HEER, hoewel Hij zich voor het volk van Jakob verborgen houdt, ik heb mijn hoop op Hem gevestigd”. Dan moet je wel een sterk geloofsvertrouwen hebben. Als het lijkt of God zich niet meer laat zien, niet ingrijpt om te redden, zich – NBV 21 – van zijn volk heeft afgewend, dan toch blijven vertrouwen dat God er is en toch de hoop niet verliezen! Ik vind het een mooie gedachte dat het gezin van Jesaja een teken kon zijn voor de mensen om hen heen, door die namen maar vooral als een voorbeeld van een sterk vertrouwen op God, midden onder alle onrust en tegen alle complotverhalen in. Het zou mooi zijn als wij als gelovige mensen en als kerk ook aan mensen om ons heen laten zien dat we vertrouwen op onze Vader in de hemel die machtiger dan welke wereldleider of multinational ook”. Dan hoef je niet onrustig te worden door allerlei geruchten over complotten, en ook angst voor een wereldregering hoeft je niet uit de slaap te houden, als je mag weten en geloven dat God er is en dat Hij deze wereld regeert. Laten we vooral in dat vertrouwen leven en laat ons houvast zijn wat we denk ik nog wel kennen uit die eerste zondag van de catechismus dat we in leven en sterven het eigendom zijn niet van onszelf – en ook niet van welke ongrijpbaar virus of welke geheimzinnige krachten ook, maar van onze trouwe Heer en Redder Jezus Christus.

dia 7 3. Complot of God? Leef in het licht van Jezus (9:1)

Nee, zijn naam wordt nog niet genoemd door Jesaja maar zijn komst wordt al wel aangekondigd, en dat mag het licht zijn dat straalt midden in een stikdonkere tijd. Want nee, de profetie maakt het niet mooier dan het is: het wordt echt moeilijk en veel mensen weten vaak niet hoe het met hen en met hun kinderen verder moet: “Moedeloos en hongerig zullen de mensen door het land zwerven. Ze zullen honger lijden en in woede de koning en hun God vervloeken. Ze kijken omhoog of staren naar de grond, maar overal heerst verstikkende duisternis; donker en somber is het, nacht overal.” Zo was het toen, door dat oorlogsgeweld en die plunderingen, en ook in onze tijd zijn er genoeg gebieden waar mensen er zo aan toe zijn, waar honger is of dreigt, terreur wordt uitgeoefend, de overheid niet beschermt maar de bevolking onderdrukt, waar dood en verderf wordt gezaaid of rampen gebeuren. En ook in onze welvarende Westerse wereld en ons rijke Nederland zijn veel mensen die boos zijn en demonstreren, zelfs overheidspersonen uitschelden en bedreigen; en er zijn ook mensen die somber zijn of depressief, die op zoek zijn naar steun maar die niet krijgen, mensen die niet weten waar ze het zoeken moeten, misschien kent u zo iemand, misschien voel je je zelf ook soms hopeloos. Maar dan is het een bemoedigende boodschap dat er toch licht is en uitzicht: “Het volk dat in duisternis ronddoolt, ziet een schitterend licht, zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen”. En dat wordt dan in die bekende profetie verder uitgewerkt door de belofte dat er bevrijding zal komen en nieuwe toekomst door een regeerder die wel rechtvaardig is en recht zal doen en zal bevrijden van onderdrukking en een eind zal maken aan oorlog en geweld, dé vorst van de vrede. Het is wat in die tweede psalm bezongen werd waarmee we begonnen vandaag en waarin God aan het woord komt: ‘Ik ben de HEER en mijn gezalfde koning regeert in Sion, op de berg van God.’ ‘Jij bent mijn zoon; Ik geef aan jou het leven. Bedwing de volken met een sterke staf; Ik heb hen aan jou in bezit gegeven.’ Heersers, wees wijs: je moet de HEER gaan eren. Kniel voor de zoon en luister naar zijn stem. Hij zal je anders in zijn vuur verteren. Je bent pas veilig als je schuilt bij Hem”. Wat wij ook mogen doen: schuilen bij Hem, onze Heer die regeert en die terug zal komen: Jezus die ook ons met beide benen op de grond zet als het gaat over geruchten en complotten en ons tegelijk omhoog en vooruit laat kijken, ik denk aan Lucas 21:8-9: “Let op, laat je niet misleiden. Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: ‘Ik ben het’ of ‘De tijd is gekomen”. Volg hen niet. Als jullie berichten horen over oorlog en opstand, raak dan niet in paniek. Die dingen moeten eerst gebeuren, maar dat is nog niet meteen het einde”. En even verder: “er zullen zware aardbevingen komen en hongersnoden en epidemieën alom.” En dan is de boodschap: “red je leven door standvastigheid.” Niet in paniek raken maar op je plek volhouden. Ja, en zie wat de echte gevaren zijn: “Pas op dat jullie hart niet afgestompt raakt door de roes en de dronkenschap en de zorgen van het dagelijks leven.” Daar zit een veel groter risico in dan in een virus of een vaccin of een QR code of een streven naar een wereldregering. Dat je al je kaarten zet op een goed en luxe leven hier en nu voor jezelf, en daar al je tijd en energie in steekt, of dat je al maar bezig bent om je tegen van alles en nog wat in te dekken, en je alleen maar je zorgen maakt omdat je je leven in de grip wilt houden en merkt dat dat niet lukt..

Leef vooral in het licht dat Jezus is en straal dat licht door aan mensen die nog altijd in het donker zitten, ook mensen die bang zijn en misschien wel in die complotverhalen geloven: veroordeel ze niet, maak ze niet belachelijk, ga vooral waar dat kan met ze in gesprek, en doe dat in de geest van wat hoorden uit die brief van Petrus: vertel over de hoop die je hebt, en doe dat vooral zachtmoedig en met respect. Af en toe hebben we zelf z´n gesprek en dan proberen we door te vragen: waarom denk je dat, hoe kom je aan je informatie, en waarom geloof je die meer dan wat deskundigen erover zeggen…sommige Kamerleden pakken het ook zo aan in debatten: wat zijn de feiten, beschuldig niemand zonder bewijs, check je informatie, en begin altijd vooral met luisteren zonder oordelen.
dia 8 Zoals Jacobus ons aanspoort vooral te luisteren en niet te gauw de mond open te trekken en zeker niet meteen geërgerd en kwaad te zijn.
Houd vooral zelf en samen de moed erin als het lastig is en je zelf ook somber en bezorgd bent. Dat kan en dat helpt, want er is licht: het beloofde Kind is geboren, we hebben het weer gevierd op het kerstfeest dat Gods Zoon Jezus aan ons is gegeven en Hij heeft zichzelf voor ons gegeven, Jezus die echt slachtoffer is geworden van een complot van de kerkelijke en wereldse leiders van toen; zoals er later in een gebed op wordt teruggekeken door zijn leerlingen (Hand.4): “In deze stad hebben allen samengespannen tegen Jezus, uw heilige dienaar, die door U is gezalfd”, een gemeen complot – en toch is juist zo Gods plan uitgevoerd en is Jezus de redder geworden van de wereld en regeert Hij de wereld. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde en Hij verzekert ons ervan dat Hij de wereld al overwonnen heeft. En kijken uit naar zijn Dag, naar de nieuwe wereld waar het nooit meer donker is. Daar wachten we op. In verwachting en met de moed van de hoop! dia 9

amen

Psalm 1 Geworteld of ont-aard

Liturgie van morgendienst

Votum en groet
Zingen: Ps. 103: 5,6,7 LB/GK06 Zoals een vader…’
Gods leefregels Matteüs 5: 1-16
Zingen: LB 838: 1,2 ‘O grote God, die liefde zijt’
Bijbellezing: Jeremia 17: 1-8
Zingen: Ps. 1: 1,2,3 DNP ‘Gelukkig wie verkeerd gezelschap mijdt’
Tekstlezing: Psalm 1
Verkondiging Psalm 1 Geworteld of ont-aard?
Zingen: Psalm 92: 5,6 DNP ‘Rechtvaardigen floreren’
Gebed
Collecte
Zingen: LB 425 ‘Vervuld van uw zegen’
Zegen

Gemeente van onze Heer,

‘Gelukkig de mens….’
In oudere vertalingen -welzalig de man. Het past in een tijd waarin mannen in gezin, staat en maatschappij de leiding hadden maar wat deze psalm ons wil leren geldt ons allemaal: man en vrouw, oud en jong, burgers maar ook overheidspersonen, personeel en net zo goed leidinggevenden. Gelukkig de mens: welzalig, zoiets als: je bent gezegend, je bent te feliciteren, je hebt het goed getroffen…

Ja, maar wanneer dan en hoe dan, wie is die mens die gelukkig is, of wordt? Een actuele vraag ook in 2021, voor veel mensen een brandende vraag. Ook een vraag die onderzoeksbureaus om de haverklap stellen: ben jij gelukkig? De uitslagen van dat soort onderzoeken geven voor wat Nederland betreft te denken. Keer op keer komt eruit dat veel mensen aangeven best gelukkig te zijn – nog wel – maar zich zorgen te maken over hun toekomst en die van hun kinderen en zeker
van hun kleinkinderen, en ook zijn veel mensen somber over de staat van ons land. Veel mensen hebben zorgen over hoe we samenleven – of juist steeds minder samen en meer los van elkaar en tegenover elkaar – over te veel immigratie en te weinig integratie, over een groeiende kloof tussen steeds rijkeren en steeds meer achterblijvenden en armer wordenden, om nog maar te zwijgen over de klimaatcrisis en wat eraan te doen, of juist de ontkenning en de angst dat het te veel gaat kosten.
Er is ook een steeds groter wantrouwen tegen wat heet de gevestigde politiek, ook wel begrijpelijk na al die affaires als het gas van Groningen, de toeslagen, Afghanistan…en steeds geen nieuw kabinet, en dan dat gedoe over de coronapas …voor of tegen vaccinatie…en veel mensen wantrouwen ook de wetenschap en de media…iedereen eigenlijk

Maar wat heeft dat nou te maken met die psalm waarmee het psalmboek begint? Ik denk dat wat ik net in grote lijnen schetste, daar heel veel mee te maken heeft. Want het dieperliggende probleem is dat veel mensen en ook de samenleving als geheel losgeraakt zijn van hun wortels, los van God en dus ook van elkaar. Het gaat nogal eens over onze identiteit als Nederland, die bedreigd zou worden door de instroom van mensen met een andere cultuur en religie, maar dan wordt vergeten dat al veel langer er een ontworteling aan de gang is, een ont- aarding. Niet dat vroeger alles beter was, in de tijd van verzuiling en vaste kaders die met de nodige sociale controle al te vaak fungeerden als keurslijf: zo hoort het, zo doen we het – maar uit verzet en afkeer daartegen zijn veel mensen stuurloos geworden en cynisch, en bij gebrek aan eigen overtuiging en aan goede voorbeelden, laten ze zich door de ene na de andere zichzelf als leider en redder opwerpende roeptoeter op sleeptouw nemen, kijk maar naar de politieke versplintering en het wantrouwen tussen politici en partijen en de moeizame pogingen om een kabinet te vormen. Ik denk aan wat de apostel Paulus schreef over gevaren die in zijn tijd speelden voor de jonge christelijke gemeente: van stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, “met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen”. Maar dan is er houvast en veiligheid als je samen je verbonden weet met de Heer Jezus: “dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toegroeien naar Hem die het hoofd is, Christus.”(Ef. 4: 14-15).

Nou, daarmee zijn we weer terug bij de psalm, bij de boom en het kaf. Paulus heeft het over een schip dat stuurloos is midden in een hevige storm, maar je kunt ook denken aan een boom die door een storm geteisterd wordt maar stevig overeind blijft – als die boom maar goed verworteld is in de aarde – daar kan zo’n boom wel tegen; het is pas een probleem als de wortels losraken en de boom op zichzelf komt. Of – dat beeld schetst Jeremia in een tekst die sterk aan Psalm 1 doet denken maar in tegenstelling tot de psalm begint hij met het negatieve – zo’n boom blijft nog wel staan maar in plaats van te bloeien en vruchten op te leveren is het een armzalig en troosteloos geval: “een struik in een dorre vlakte, hij merkt de komst van de regen niet op, hij staat in een steenwoestijn, in een verzilt en verlaten land”.
En wanneer gaat een mens op zo’n kale struik lijken, in zo’n onvruchtbaar oord? Nou, dat is het lot van “wie op een mens vertrouwt, wie zijn kracht ontleent aan stervelingen, wie zich afkeert van de HEER” – en meteen maar de psalm erbij: dat kan gebeuren met wie niet verkeerd gezelschap mijdt, en wie een pad kiest dat tot zonde leidt, wie er voor kiest om met spotters op te trekken, en niet bij God wil horen.
“Hij lijkt op kaf dat met de wind verwaait”- er blijft niets van over, je houdt het niet.
Wat je ook leert uit de geschiedenis en ziet om je heen: mensen die afhaken, ongeïnteresseerd zich niet willen binden of echt in problemen verdiepen maar wel met wat oneliners op social media wild om zich heenslaan, verkiezingswinst die zomaar weer verdampt, ouderen die vereenzamen en verkommeren omdat er voor hen geen tijd en aandacht meer is, jongeren met een burnout en zonder perspectief.

Maar laten we eerst nog wat meer aandacht geven aan wat hier staat over bomen. De psalm gaat er vanuit dat het goed gaat met een boom als die aan water geplant is, letterlijk: aan waterbeken, aan stromend water – dan is de boom fris en groen en komen er vruchten aan – zo niet, dan verdrogen de bladeren en komen er geen appels of peren of kersen aan – daarom is belangrijk dat de boom goed wortels kan maken en met die wortels voedsel kan opzuigen via de wortels uit het grondwater.

Verworteld zijn, daar gaat het om, en dus is ook de grondsoort wel van belang, en hoe dieper en hoe sterker de wortels zijn, des te beter zal het met de boom gaan.
Nou, en dat beeld wordt gebruikt voor mensen, mensen met sterke gezonde wortels. Dan kun je denken aan een goed gezin, familie om je heen waar je goed mee bent,
Goede vrienden en vriendinnen of een buurt waar je op elkaar kunt terugvallen, een kerkgemeente waar je elkaar ziet staan en je je veilig voelt bij elkaar, maar allereerst rust en vertrouwen van binnen, dat je weet wie je bent als geliefde kind van God. Waarmee we bij de kern komen waar het om gaat in deze psalm: dat je verworteld bent in God, waar het concreet wordt gemaakt in ‘je verdiepen in Gods woorden’. Er staat ‘wet’ maar dat zijn niet geboden en verboden maar dat is Gods hele onderwijs, over wie Hij is voor ons en wie wij zijn, en wat goed is voor onszelf en mensen om ons heen – want bomen met goede wortels zijn vruchtbaar voor mensen en dieren. Iemand merkt terecht op: “Vertrouwen op God geeft ruimte en genoeg buffer om door moeilijkheden heen te komen. Vertrouwen op God geeft hoop en leven. En dan kan je vrucht dragen. Dan kan je er zijn voor anderen, vertrouwen stellen in anderen en iets voor hen betekenen, iets goeds doen.” Paulus heeft het over “geworteld en gegrondvest zijn in de liefde”, omdat Christus in je hart woont,
Terugkomend op waar ik mee begon, over zoveel wantrouwen en onzekerheid, verruwing en negativiteit in onze tijd: je kunt daar tegenwicht aan bieden als je dat vertrouwen dat je mag hebben in God, laat doorwerken in je praat, in wat je doet en laat, in hoe je je opstelt in je omgeving…als die liefde gaat doorstralen om je heen,

Dat beeld van geworteld zijn zegt ook iets over verbonden zijn met wie er voor je waren, allereerst familie, voorgeslacht –we hebben allemaal een stam-boom – dat woord wordt niet voor niets gebruikt voor familie-af-stam-ming – weer zo’n woord. Geen mens staat los in het leven, we hebben allemaal een voorgeslacht, en dat bepaalt voor een belangrijk deel wie je bent, hoe je zo geworden bent….en als je dat beseft, helpt dat je om jezelf te begrijpen en kun je daar ook veel van leren.
In een aardig gedichtje staat dat bomen als mensen zijn: “geen van twee staat graag alleen, in kinderen en takken, zo groeit er leven om ons heen” – en dan gaat het zo verder: “jij, je vader en moeder, dat is een soort van levensboom, die tak een eindje verder, dat is een tante of oom….maar die opa’s en oma’s dan die jaren terug gestorven zijn? Ja, kijk, ik zal maar zeggen, dat zullen wel de wortels zijn.”

Al te vaak roept dat geen mooie maar pijnlijke gedachten op: als er scheiding is geweest, als er breuken lopen door families heen, als zeg maar takken afgebroken zijn, of als er geen kinderen komen en er een tak van de boom afsterft – verdriet en pijn die je serieus mag en moet nemen, zelf en bij anderen, en om samen te delen.
Toch kun je dan ook vanuit het geloof weer hoop putten, want bij God sterft geen geslacht uit en wordt geen tak afgezaagd – kunnen er zelfs weer uitlopers komen. Er staat een prachtige belofte in de Bijbel, in Jesaja 56: 3-5 – speciaal gezegd tegen wie eunuch genoemd wordt – een man die geen kinderen meer kon voortbrengen omdat hij naar de gewoonte van die tijd als hoveling ontmand was, verschrikkelijk. Maar God zegt dan iets geweldigs: “Laat de eunuch niet zeggen: ik ben maar een dorre boom’. Want dit zegt de HEER: ‘De eunuch die mijn sabbat in acht neemt, die keuzes maakt naar mijn wil, die vasthoudt aan mijn verbond, hem geeft Ik iets beters dan zonen en dochters: een gedenkteken en een naam in mijn tempel en binnen de muren van mijn stad. Ik geef hem een eeuwige naam, een naam die onvergankelijk is. “ Je leefde niet voor niets. Bij God is niemand een dorre boom.
En met Jezus en elkaar verbonden krijg je er een hele nieuwe familie bij: broers en zussen, vaders en moeders, opa’s en oma’s – Jezus zegt tegen wie om Hem heen zaten dat zij samen zijn gezin vormden, zijn familie, ook als soms bloedeigen familie er niet is of niet meer is of op verre afstand is of het laat afweten – die pijn blijft wel maar je kunt die hopelijk delen… Het lijkt een schrale troost maar het is een uitroepteken achter dat in Psalm 1, dat als je verworteld bent in God, als je samen met Hem verbonden bent, je toekomst hebt. Terwijl als je op en voor jezelf leeft, je misschien menselijk gesproken alles mee hebt, maar het toch maar voor een tijd is, als – weer de psalm – kaf dat wegwaait. Zoals dat gaat met een mens, een mens die komt en weer gaat, en zomaar vergeten wordt. Job zat ermee, midden op de puinhopen van zijn gezin en bedrijf en gezondheid, en hij is jaloers op die stoere boom die hele generaties kan overleven en zelfs als de stam en de takken afgekapt worden, weer kan uitlopen: “Voor een boom is er altijd hoop: als hij wordt omgehakt, loopt hij weer uit, er blijven nieuwe loten komen. Al wordt zijn wortel in de aarde oud, al gaat zijn stronk dood in de grond, zodra hij water ruikt, loopt hij weer uit en vormt twijgen, als een jonge scheut. Maar een mens sterft wen ligt terneer…een mens gaat liggen en staat niet weer op” (Job 14: 7-12). Dat is de harde werkelijkheid, nog altijd, een psalm is er ook eerlijk over: “de mens – zijn dagen zijn als het gras, hij is als een bloem die bloeit op het veld en verdwijnt zodra de wind hem verzengt; de plek waar hij stond, kent hem niet meer” (Ps. 103: 15-16).

En dan gaat het over elk mens, gelovig of niet (meer), anders-gelovend, atheïst, moslim of christen. Het lijkt meer waar dan dat optimisme van Psalm 1 dat als je verbonden met God leeft,alles dat je doet tot bloei komt, dat het je voor de wind gaat – nou niet, niet echt, lang niet altijd, vaak juist niet, niet dat alles wat je onderneemt, ook gaat lukken. Dat is trouwens ook met bomen niet zo: een boom kan omwaaien, er kan ongedierte in komen zoals de buxusmot of de eikenprocessierups – en denk aan de invloed van de mens die hout nodig heeft – vandaar de massale houtkap – of bomen die moeten wijken voor wegen of woningen – of de invloed van vieze lucht en vervuild water….
Zo is er ook van alles dat ons leven als mensen moeilijk kan maken en bedreigt, en ook wie gelooft heeft niet de garantie dat alles wat je plant of onderneemt, ook lukt.

Wat dat betreft is het goed net als de bomen met beide benen op de grond te staan. Daar begint de Bijbel ook mee trouwens: de eerste mens heet adam=aardbewoner – en zijn zoon heette enos= de kwetsbare – en in Psalm 103 staat ook dat God wel weet dat wij maar mensen zijn: “Hij weet dat wij, uit ’t stof aan het licht gekomen, slechts leven op de adem van zijn stem” – maar dat is dan ook meteen het geheim: met God verbonden toch leven en toekomst, zelfs tegen de klippen op, als een palm die tegen de wind in juist sterker wordt, en zelfs door de dood heen: want “s’Heren gunst zal over die Hem vrezen in eeuwigheid altoos dezelfde wezen..zijn heil omsluit de komende geslachten – de stamboom groeit verder – zijn barmhartigheid trekt zijn lichtend spoor – want God is trouw door dik en dun en Hij geeft niet op waaraan Hij met ons begonnen is…en in dat vertrouwen kun je zelfs midden in sores en onder tegenslag je gelukkig weten – dat tegendraadse van de bergrede: “gelukkig de treurenden, gelukkig wie hongeren en dorsten naar recht, gelukkig wie vervolgd worden” – samen met dat andere: “gelukkig de zachtmoedigen, de nederigen, de barmhartigen, de vredestichters, de zuiveren van hart” – niet makkelijk, wel goed!
Terugkomend op waar ik mee begon: dat mist in al die onderzoeken over geluk. Geluk wordt gemeten aan uiterlijke omstandigheden als werk, inkomen, succes, veiligheid, en natuurlijk gezondheid – en dat is ook begrijpelijk en van belang. Maar als de psalm een mens gelukkig prijst, gaat het dieper en er bovenuit: dat je leven geworteld is zoals zo’n boom die groeit tegen de verdrukking in, en die dan vanwege sterke en stevige wortels bestand is tegen de heftigste stormen en andere dreigingen.Ja, maar zo’n boom vraagt wel onderhoud: goede voeding, water en schone lucht – er kan veel mis gaan door zure regen, gif in de grond, bepaalde insecten…dus moet er soms ingegrepen en gezorgd worden.
Dat is bij ons mensen niet anders – als je geworteld en gezond wil zijn.
Daarom een vraag om mee te nemen de week in: wat doet u en wat doe jij om een gezonde boom te zijn, lichamelijk en mentaal-geestelijk? Denk aan wat je ziet en leest maar ook aan wat je eet en drinkt, wat je lijf aan slechte stoffen inademt…en wat doe je om in beweging te blijven en ook om in contact te blijven met anderen.. en je geloof te laten voeden en steun te zoeken bij elkaar. Want een boom alleen is maar alleen en een mens wordt zomaar eenzaam….

We kunnen daarvoor leren van Jezus die ook Psalm 1 heeft waargemaakt. Jezus die anders dan onze eerste voorouders niet is bezweken voor de slechte adviezen van satan die zo veelbelovend lijken: zorg voor jezelf, pak wat je pakken kan, ga voor de macht. Jezus die de proef heeft doorstaan en ons de kracht geeft om vol te houden.
In het paradijs ging het mis, in de woestijn maakte Jezus het goed – en als wij Jezus willen volgen, mogen we ook gaan lijken op die boom, en groeien en bloeien we – zoals Hans Bouma het in zijn psalmgedicht weergeeft: “Als een boom wortel je in de aarde, ben je onder dak bij de hemel. Voorgoed sta je in bloei”.

amen

‘Bomen kiezen een koning’ – wat een actueel verhaal!

Preek ‘Bomen kiezen een koning’

Gemeente van onze Heer en Koning Jezus Christus,

Het was zo mooi begonnen.
Ik bedoel: met Gideon die, nog jong, in een chaotische tijd een moeilijke opdracht kreeg namens God: “Toon je moed en bevrijd Israël”, van de Midjanieten namelijk
die elk jaar in het land Kanaän op strooptocht gingen en de oogst wegkaapten.
Eerst zag Gideon het niet zitten: onze stam Benjamin stelt niets voor en ik ben de jongste van ons gezin – maar God zei: je kunt het omdat Ik achter je sta en je help.
Daarna vatte Gideon moed, en pakte door: eerst zelfs tegen zijn eigen vader en dorp in want ’s nachts sloeg hij het altaar
en de heilige paal die zijn vader had gebouwd om er afgoden te vereren stuk, en hij bouwde een altaar voor de Heer.
Kwaad dat de dorpelingen op hem waren maar zijn vader kwam voor hem op en het liep goed af.
Met Gods hulp versloeg Gideon de invallers, met maar driehonderd strijders,
en dat niet eens met wapens maar met ramshorens, kruiken en fakkels: ‘Gideon,
die de vijand heeft verslagen zonder paard en zonder wagen, zonder leger sterk en groot, maar met God als bondgenoot’
…..wat was het goed begonnen en afgelopen.
Daarna reageerde Gideon ook nog goed, bescheiden en met alle eer aan God.
Toen zijn volksgenoten hem als koning wilden aanstellen, en zelfs een erfelijk koningschap aanboden aan zijn familie,
weigerde Gideon beslist: “Ik zal uw heerser niet zijn, en mijn zoon zal uw heersen niet zijn, want de HEER is uw heerser”. Mooi!

Ja, maar het was schone schijn, bleek meteen, want macht en status zijn verleidelijk.
Gideon was vereerd en liet het zich aanleunen: hij werd een soort priester-koning,
en hij ging zich in de praktijk als een heerser gedragen die een hele harem had, en rijkdom, en die zelfs net als eerder zijn vader het volk weer tot afgoderij verleidde.
Ja, en veelbetekend noemde hij een van zijn vele zoons Abi-melech, wat betekent:
‘mijn vader is koning’ : de man die geen koning wilde heten, voelde zich toch zo.
Ik moest denken aan vroeger eeuwen toen vaak bisschoppen – zoals die van Utrecht – meer wereldlijke heersers waren met alles wat erbij hoort als een leger en oorlog voeren en burchten bouwen, dan geestelijk leiders die God en mensen dienden.

Wat zo goed was begonnen, ging daarna steeds verder steeds meer gruwelijk mis.
Vooral toen juist die ene zoon met het woordje koning in zijn naam zich als koning verkiesbaar stelde
en zijn eigen volk paaide met het feit dat hij familie van hen was en dus – want zo gaat dat – hen vast en zeker op allerlei manier zou bevoordelen.
‘Eigen volk eerst’is van alle tijden en populisme is niets nieuws – kijk naar Abimelech!
Abimelech speelde de kaart van ‘eigen volk’ eerst handig uit tegen zijn zeventig halfbroers die van andere vrouwen waren en niet van Sichem – allochtonen .

Abimelech spande een stel ooms en neven, ook uit Sichem, voor zijn karretje, om de burgers van Sichem voor de keus te stellen: wie willen jullie als heerser: die zeventig zonen van Jerubbaäl (Gideon) samen, of één man, die bovendien bloedverwant is?
Weer een herkenbaar iets: verlangen naar een sterke man boven polderen en compromissen tussen een heleboel bestuurders – en naar een die ‘van ons’ is….
De keus leek niet lastig: ze kozen voor die ene, “omdat hij familie van hen was”.
Het werd nog veel erger allemaal want Abimelech verzamelde een stel lieden om zich heen die hier “een legertje gewetenloze avonturiers” genoemd worden, en al zijn
halfbroers werden afgeslacht, want wie weet zouden ze hem zijn macht betwisten.
Ook dat zie je al te vaak gebeuren, zelfs bij democratisch gekozen leiders dat wie ze
zien als tegenstanders worden weggezet als vijanden, als gevaar voor het volk.

Helaas hoeven we dan niet alleen te denken aan landen als China of Noord-Korea.
De afgelopen weken hebben we gezien hoe in wat een voorbeeld van democratie wil zijn,
een president die de verkiezingen verloren heeft weigert dat te erkennen en dan zijn aanhangers de straat op stuurt en opstookt – met de vreselijke gevolgen die heel de wereld kon zien: bedreigingen, vernielingen, en zelfs doden en gewonden…en triest dat deze gelukkig nu oud-president gesteund werd en wordt door veel mensen die zich christen noemen en elke zondag in de kerk zitten – en die het wangedrag en de leugens van een president voor lief nemen omdat hij doet wat zij willen…

Wat je ook vaak ziet, is wat ook de tragiek van Gideon en zijn familie is: dat wie begon als bevrijder, vrijheidsstrijder, als hij eindelijk de macht in handen heeft, die macht niet wil afstaan en op den duur een nog ergere dictator wordt. Ook van alle tijden: eerst worden revolutionairen bejubeld als bevrijders maar ze ontpoppen zich als ook weer onderdrukkers; een mooie uitzondering was Nelson Mandela in Zuid- Afrika. Als het fout gaat, zit er meestal angst achter om weer kwijt te raken wat je net bevochten hebben, maar ook laat het zien dat macht en bezit en status zomaar tot misbruik leiden en ook erg verslavend zijn: hebzucht is de wortelvan veel kwaad.

Maar gelukkig zijn er ook altijd mensen die het niet pikken en die in verzet komen:
klokkenluiders, moedige journalisten, politici van de oppositie, gewone burgers.
Zoals in dat verhaal van vandaag de enige zoon van Gideon,
die aan de moordpartij van zijn halfbroer Abimelech was ontsnapt – Jotam, dat is: ‘de Heer is betrouwbaar’.
Er staat bij dat hij de jongste was van het hele gezin – net als eens zijn pa Gideon toen hij door God geroepen werd om zijn volk te bevrijden van de Midjanieten.
Op de dag dat de inwoners van Sichem ‘hun’ Abimelech tot koning gingen uitroepen- onder een monumentale eik – zeg maar in de Ridderzaal van stad en regio Sichem – klom Jotam de nabijgelegen berg Gerizim op – en sprak vanuit de hoogte dwars door de plechtigheid heen de mensen die daar bij elkaar waren aan: met een verhaaltje.

Een verhaal over bomen die een koning gingen kiezen – een soort gelijkenis zoals later de Heer Jezus zo vaak deed – om de mensen aan het nadenken te krijgen en op te schudden, en als het mogelijk was ze op andere gedachten te brengen.
In die zogenaamde ‘koningsfabel’ die Jotam zijn broer en het volk voorhoudt, worden we meegenomen naar de wereld van de bomen, die erop uit gingen om een koning te kiezen. Heel bizar natuurlijk en heel confronterend want bomen hebben helemaal geen koning nodig, ik las: ze redden het samen prima, door gewoon boom te zijn.
Dat hoor je als de bomen die op zoek zijn naar een koning steeds op een overtuigd nee stuiten als ze eerst de olijfboom, daarna de vijgenboom en tenslotte de wijnstok aanbieden om hun koning te zijn, maar alle drie bedanken ze feestelijk voor de eer: ik heb wel wat beters te doen dan een beetje boven de andere bomen te zweven en met mijn takken te wuiven – de olijfboom wilde veel liever gewoon vruchten opleveren en de mensen van olijfolie voorzien, de vijgeboom bleef graag gewoon vijgen laten groeien die veel mensen lekker vinden, en de wijnstok had het veel te druk met zorgen voor lekkere druiven en goede wijnen: zal ik me daar stoppen met waar ik goed in ben en voor bestemd ben om een beetje boven alles en iedereen koninkje te spelen? – nee, jullie worden bedankt, zoek alsjeblieft een ander.

Je kunt denken aan mensen die in de zorg werken of een goed lopend bedrijf hebben en er niet aan moeten denken de politiek in te gaan – begrijpelijk – maar toch bedoelt de fabel niet bestuurders en volksvertegenwoordigers als zakkenvullers of machtswellustelingen weg te zetten – het gaat vooral om dat ‘boven de andere bomen uit willen steken en macht over anderen willen uitoefenen in plaats van bezig te zijn voor het welzijn van mensen en om het goede te doen voor de samenleving.
Als leidinggevenden en bestuurders dat als doel hebben, en beseffen dat ze – zoals we lazen in die koningswet van Deut. 17 – niet meer zijn dan anderen en dat ze niet boven de wet staan – dan staan ze om met Paulus te spreken in dienst van God om kwaden te stoppen en te bestraffen en goeden te beschermen, danzijn ze tot zegen.

Iemand schrijft dat we leiders nodig hebben die verbinding zoeken in plaats van tegenstellingen aan te wakkeren, en daarom: “laat het niet zover komen dat niemand met goede kwaliteiten nog politieke verantwoordelijkheid wil dragen en we alleen nog op doornstruiken zijn aangewezen”.Dit gaat ook over ons, over kiezers, over het volk.
Maar Jotam had goed door dat het Abimelech vooral om macht en eer ging, en dat hij zoals hij al had laten zien, daarvoor bereid was over lijken te gaan, zelfs over de lijken van zijn eigen broers – en met zo’n start kan het alleen maar van kwaad tot erger gaan, en daarom: burgers van Sichem en omgeving, weet wel wie je kiest.

Prikkelend is daarom het vervolg: de bomen die uitkomen bij de doornstruik. En zeg niet te gauw dat nou eenmaal politici veel beloven en het later vaak tegenvalt, alsof je er ingetrapt bent, alsof je nou eenmaal niet in de toekomst kunt kijken: we zien wel waar het schip strandt – al te veel mensen gaan zo stemmen, totdat het weer niet is wat ze hadden gedacht en gewild en ze thuisblijven: of je nou van de kat of de hond gebeten wordt, het zijn toch allemaal zakkenvullers, ik kom er mijn huis niet voor uit.
Nee, vaak kun je best weten wat je aan hem of haar hebt, als je je er wat meer in verdiept, en er wordt ook vaak tegen verkeerde keuzes en leugens gewaarschuwd.
In elk geval konden de bomen achteraf niet zeggen dat ze niet gewaarschuwd waren, want de doornstruik zegt van te voren wat ze kunnen verwachten: “Als u mij werkelijk tot uw koning wilt zalven, kom dan maar hier, in mijn schaduw is het goed toeven. Maar zo niet, dan zal uit mijn takken een vuur komen dat de ceders van de Libanon zal verteren.” O ja, dat lijkt veelbelovend maar als je een beetje weet wat een doornstruik is….dan weet te een paar dingen van te voren: een doornstruik is geen boom maar inderdaad een struik en als je dus onder de takken schaduw wil zoeken, moet je je diep buigen – en dan is er ook nog weinig schaduw te vinden en vooral veel stekels om je aan te prikken – als je een beetje boom bent, kijk je wel uit.
In een boek over Planten in de Bijbel wordt ervan uitgegaan dat met de doornstruik de boksdoorn wordt bedoeld : een struik die kan uitgroeien tot een ondoordringbare struik van 3 meter – met voor mensen giftige bessen – al met al nou niet een struik om in weg te kruipen om je veilig te voelen!
Een liedje gaat erover: “De bomen hadden zich vergist! Een doornstruik steekt, een doornstruik is geen goede koning van het woud, laag- bij- de- gronds en koud. De bomen kozen, maar verkeerd want wie alleen met macht regeert, die gaat ten onder aan het kwaad, ten onder vroeg of laat.” En dan nog de dreiging: als je mij niet meer wilt als je koning, wacht je dan maar: wie niet luistert, brand ik weg– een doornstruik heeft aan een klein vonkje genoeg om vlam te vatten en een complete bosbrand te veroorzaken – zelfs de hoogste en sterkste bomen, de ceders op de Libanon, worden door dat vuur verteerd – als je voor zo’n leider kiest, dan speel je met vuur!
Jotam geeft bij zijn fabel ook nog de toepassing, vol cynisme en ernst: als jullie door voor Abimelech te kiezen – de man die bijna ons hele gezin uitgemoord heeft – denken Gideon en zijn familie dankbaarheid te bewijzen, dan wens ik Abimelech en jullie alle geluk van de wereld, zo niet, dan zullen jullie elkaar kapotmaken, afbranden.
Nou, het vervolg laat zien dat Jotam niet voor niets gewaarschuwd had: na drie jaar barstte de bom en gingen de burgers van Sichem en de aanhang van Abimelech elkaar te vuur en te zwaard te lijf, met veel slachtoffers tot gevolg, en Abimelech stierf roemloos toen ze vanaf de muur van Sichem hem verpletterden met een maalsteen en Abimelech zijn wapendrager de opdracht gaf hem de genadestoot te geven.
Ook dat konden we meemaken in de VS de laatste weken, en eerder ook al trouwens: wie tegengeluiden laat horen worden ontslagen, zwart gemaakt, belasterd. En zelfs de trouwste aanhangers worden gezien als vijanden als ze niet naar de pijpen van de grote leider dansen – en uiteindelijk moet die leider zelf weg wezen.
We zeggen dan wel het kwaad zichzelf straft, en de kwaaddoeners elkaar liquideren.
Maar daarachter mogen we God zien die op zijn tijd recht doet en het kwaad straft.
Een les voor iedereen van hoog tot laag die voor zichzelf gaat en macht misbruikt ten koste van vooral wie kwetsbaar zijn en zichzelf niet redden – je komt er niet mee weg en ook de dictators en uitbuiters en oorlogshitsers van deze wereld komen er niet mee weg – dat mag hun slachtoffers moed geven en wie hun macht misbruiken waarschuwen – en het leert ons naar Jezus’voorbeeld te dienen en goed te doen.

Ja, want dit verhaal staat nog altijd in de Bijbel, en het is voor ons vandaag actueel.
Wat opvalt is is dat Jotam met zijn verhaal over de bomen niet zijn op macht beluste halfbroer aanspreekt, maar de burgers die achter hem aan dreigden te lopen.
Hij houdt hen de spiegel voor: wie willen jullie volgen, wat voor land wil je zijn?
Het zegt ook iets over hoe het gaat in de kerk en over hoe om te gaan met elkaar: dat we aan elkaar zijn gegeven om elkaar te dienen en naast elkaar te staan, om niet zoals in dat verhaal staat ‘boven de bomen te zweven’, in je eigen wereldje, maar om met beide benen op de grond – stevig geworteld – je talenten in te zetten om zelf te groeien en ook voor mensen om je heen wat te betekenen – om niet anderen te overheersen maar te inspireren; om zoals die olijfboom en die vijgenboom en die wijnstok in het verhaal van Jotam gewoon te doen waar jij goed in bent en daar waar dat kan anderen van mee te laten profiteren.

Helaas zijn er ook in de omgang tussen mensen binnen en buiten de kerk vaak veel stekeligheden, is de een voor de ander als een moeilijk te benaderen doornstruik.
Ook dat hoort bij de gevolgen van de zondeval, lees Genesis 3 over dorens en distels die we zullen tegenkomen of zelf laten opschieten – ook daar worden we in de Bijbel voor gewaarschuwd, zoals in Spreuken 22: 5: “Wie de verkeerde weg gaat, treft dorens en distels aan, wie zijn leven liefheeft, blijft er verre van.” En onze Heer heeft het meer dan eens over bomen die te herkennen zijn aan hun vruchten, wat slaat op mensen, op ons, die herkenbaar zijn aan wat we zeggen, doen, en laten:
“Een goede boom brengt geen slechte vruchten voort, en evenmin brengt een slechte boom goede vruchten voort. Elke boom kun je aan zijn vruchten kennen, want van distels pluk je geen vijgen, en van doornstruiken geen druiven.” (Lucas 6: 43-44).

Voor vandaag sluiten we af met een gezongen gebed voor de mensen met macht en verantwoordelijkheid maar ook voor onszelf en allerlei mensen: om wijsheid, recht en vrede, om bescherming, om liefde die wil dienen en geen schade doet, die de ander hoogacht en het goede zoekt.

amen

liturgie

Belijdenis van afhankelijkheid – amen

Groet – amen

Zingen: NLB 985: 1,2,3 ‘Heilig, heilig, heilig, hemelhoog verheven’

Gods leefregels Deut. 5: 6-21; 6: 4-9 en 17: 18-20

Zingen: Ps. 146: 1,3,4 DNP

1. Halleluja! Heel mijn leven
zal ik zingen voor de HEER.
Hem wil ik mijn liefde geven,
telkens weer en telkens meer!
Zingen wil ik dag aan dag
en Hem prijzen vol ontzag.

3. Vol geluk mag ieder leven
die de HEER als helper heeft.
Hij heeft ons zijn woord gegeven
en Hij maakte al wat leeft.
Wie berooid is of geknecht
geeft Hij brood en doet Hij recht.

4. Hij, de HEER, laat boeien breken,
geeft aan blinden levenslicht,
helpt wie bijna was bezweken,
houdt van wie op Hem zich richt.
Hulpelozen staat Hij bij,
slechte mensen oordeelt Hij.

Gebed

Bijbellezing: Rechters 8: 22-35

Zingen: Ps. 146: 2,5 DNP

2. Macht van mensen heeft geen waarde:
zoek daar niet naar zekerheid!
Zelfs de sterkste is maar aarde,
krijgt maar weinig levenstijd.
Als zijn adem stokt, gaan ook
al zijn plannen op in rook.

5. Tot het einde van de tijden
heerst de HEER met overmacht.
Sions God blijft alles leiden;
Hij regeert in elk geslacht.
Eeuwig zing ik tot zijn eer:
Halleluja, loof de HEER!

Lezen tekst: Rechters 9: 1-21

Preek

Gz. 260 GK ‘Heer, voor alle mensen roepen wij U aan’

Gebed

Collecte

Zingen: NLB 413: 3 ‘Heer, ontferm U over ons’

Zegen

Heimwee en verlangen (adventspreek) : Psalmen 42 en 43

Liturgie morgendienst

Welkom

Votum en groet

Introductie 4e adventszondag, zondag Rorate coeli , naar Jesaja 45: 8
Hemel, laat gerechtigheid neerregenen, laat haar neerstromen uit de wolken, en laat de aarde zich openen. Laten hemel en aarde redding voortbrengen en ook het recht doen ontspruiten. Ik, de HEER, heb dit alles geschapen.

Gz. 188: 1 en 4 GK (oud Gz. 80) ‘O Heiland, open wijd de poort’

Gods wet
NLB 439: 1,2,3 ‘Verwacht de komst des Heren’
Gebed voor de opening van het Woord
Bijbellezing: Psalm 42 en 43
Opwekking 281 ‘Als een hert dat verlangt naar water
NLB 452 : 1 en 2 Als tussen licht en donker´
Gebed
Collecte
NLB 416 ‘Ga met God’
Zegen

Verkondiging: ‘Heimwee en verlangen’
Gemeente van Christus,
Ik heb normaal gesproken niet zoveel met heimwee, met terugkijken en terug verlangen naar wat vroeger beter was, mooier, toen geluk nog gewoon was. Niet omdat je dan vaak heel selectief terugkijkt en vergeet wat juist minder was vroeger, lastiger, maar ook omdat het weinig oplevert want je leeft hier en nu. Meer dan eens leert de Heer ons in de Bijbel dat we als mensen en zeker als christenen altijd onderweg zijn, en dat stilstaan en achterom verlangen niet past bij mensen die achter Jezus aan willen want Jezus gaat verder en zegt: volg Mij! Ja maar toch, er kunnen omstandigheden zijn dat heimwee en weemoed toeslaan. Als veel waar je aan gewend was en blij van werd, energie van kreeg, wegvalt. Dan kun je heimwee ervaren naar wat vorig jaar nog kon en nu niet meer, maar vooral daar door heen voel je verlangen: naar weer betere tijden, maar wanneer en hoe?
Waarmee we helemaal in de psalm zitten die we lazen en die onze aandacht vraagt. Een psalm met veel tranen, lijden onder de spot van vijanden, eenzaamheid, vol heimwee naar wat vroeger zo gewoon en zo mooi was en nu zo ver weg lijkt, maar ook een lied van verlangen: naar God, naar nieuwe tijden; een lied ook vol hoop. Zoals bij meer psalmen roept het veel herkenning op en tegelijk zit er aansporing in om jezelf aan te pakken en niet bij de pakken neer te blijven zitten, als een refrein dat drie keer terugkomt: twee keer in Psalm 42,en als slotakkoord in Psalm 43: “Waarom, ziel, zo aangeslagen, waarom bang en rusteloos? Hoop op God, stel Hem je vragen. Wees niet langer lusteloos. Want de dag komt – heb geduld – dat je Hem weer prijzen zult. Ik kijk uit naar nieuwe tijden, want mijn God zal mij bevrijden.”
Ik las: “Dat refrein is een pareltje: de dichter heeft het zwaar, maar hij roept zichzelf tot de orde en komt zelfs tot een dankzegging. Dat doet hij drie keer, want zo vaak is nodig om tot rust en vertrouwen te komen.” Je moet het dus steeds weer tegen jezelf zeggen en van anderen – van God en mensen – horen, en steeds herhalen: “vestig je hoop op God, mijn God die me ziet….en me redt”. Niet alsof dan de zorgen weg zijn en alles is opgelost, maar als aansporing om niet alleen achterom te kijken naar hoe het was, en naar voren: wat gaat het worden, en wanneer wordt het weer normaal – maar om ook en vooral naar boven te kijken: waar God is die al heeft bewezen een redder te zijn, op zijn tijd en zijn manier; aan wie je je vragen mag blijven stellen en voor wie je niet je groter en stoerder hoeft voor te doen dan je bent.
Houdt dat vooral vast, tegen de klippen op, en kijk uit naar nieuwe tijden! Dat is een treffende boodschap voor de adventstijd: kijk uit naar Gods nieuwe tijd! Waarbij meteen de oproep om geduld te hebben en erom te blijven bidden, zoals Gods volk Israël dat heel veel eeuwen heeft gedaan in afwachting en verwachting van de beloofde goede nieuwe tijden van Gods Messias….goed om dat te bedenken: wat is nou nog geen jaar afzien en onzekerheid vergeleken met die vele eeuwen dat Israëlieten generatie op generatie moesten wachten en blijven bidden tot Gods tijd. I Ik weet niet hoe het jullie gaat maar ik vind deze crisis en deze tijd van afzien en van onzekerheid al veel te lang duren…maar onlangs bladerde ik een in uitvoerig verhaal van mijn al lang overleden vader over onder andere hoe hij de oorlogsjaren beleefde en hoe na vijf moeilijke jaren – vijf jaren – eindelijk de bevrijding kwam – de ouderen onder ons zullen die tijd zich ook herinneren….en wat is dan een jaar – en dan denk ik aan de ballingen in Babel die 70 jaar moesten wachten en aan Israël in Egypte – meer dan 400 jaar voor ze naar hun eigen land terug mochten – en heel veel eeuwen voordat Jezus de Messias kwam – hoe vaak is er gebeden, geroepen: hoe lang nog? Juist daartoe worden we gedwongen in deze tijd: afwachten, en tot hoelang weten we niet, en dan is de vraag hoe we daarmee omgaan,en hoe we ons daarin oefenen.
Weer terug die psalm induiken helpt daarbij: we staan er niet alleen voor en heimwee en verlangen, hopen tegen alles in, en moeten wachten, het is van alle tijden. Van de dichter van dit lied en de situatie waarin het lied ontstaan is, weten we weinig. ‘Een kunstig lied van de Korachieten’ zal betekenen: bestemd voor het tempelkoor. Maar dat was veel later, toen deze psalm een plek kreeg in het liedboek van Israël. Het bijzondere van deze psalm is dat het lied heel persoonlijk wordt: een ik- psalm. Wat trouwens van heel veel psalmen geldt, zeker ook de vele met de naam David. En dat is mooi want bij God telt elk mens, is niemand een nummer, en is elk leven en elk levensverhaal de moeite waard, ook om voorgoed een plek te krijgen in de Bijbel en in het zangboek van de kerk van alle tijden, herkenbaar voor mensen nu en later. En als je dan zo’n lied leest of hoort voorlezen of meezingt, kun je er je eigen leven met verdriet en pijn, heimwee en verlangen, wanhoop en hoop, en blijdschap, in terugvinden en mee uitzingen, voor jezelf of samen, thuis of in een volle kerk……
Nou, dat laatste, die volle kerk, die er al maanden niet was voor ons, en er ook vandaag nog niet is zoals we graag zouden willen, miste de dichter ook: “Weemoed vervult mijn ziel nu ik mij herinner hoe ik meeliep in een dichte stoet en optrok naar het huis van God – een feestende menigte, juichend en lovend.” Een herinnering aan lang geleden en ver weg en dat doet best pijn want waarom… Uit het vervolg leren we wie zo klaagt kennen als een vluchteling, een balling, iemand die door waarschijnlijk oorlogsgeweld of een opstand niet kan reizen en niet naar de tempel kan: “Mijn ziel is bedroefd, daarom denk ik aan U, hier in het land van de Jordaan, bij de Hermon, op de top van de Misar”. Dat was ver in het noorden, ver van Jeruzalem waar de tempel stond, waar God woonde, en het volk samen was. En dan te bedenken dat het toen nog veel moeilijker dan met de beperkingen waar wij mee te maken hebben, die Israëliet in ballingschap het gehad zal hebben, zonder smartphone, zonder skype of videobellen, zonder tempeldiensten online, en met familie en vrienden ver weg, en vijanden op de loer en de spot van die vijanden nog in zijn oren: hé, waar is jouw God dan, die jou toch helpt…..dat maakt het allemaal nog erger want is dat niet zo: God, waar bent U nou? Dan huilt je hart en komen de tranen: “Tranen zijn mijn brood, bij dag en bij nacht…mij gaat door merg en been de hoon van mijn belagers, want ze zeggen heel de dag: ‘Waar is dan je God?’ …..Dan blijft niets anders over dan een schreeuw naar omhoog, een gebed uit de diepte en van ver naar waar God toch is: “Waarom komt en redt U niet? Waarom laat u mij alleen met de vijand om mij heen?” Heer waarom vergeet U mij, waarom ga ik gehuld in het zwart, door de vijand geplaagd?” Maar is God niet ook je tegenstander: ”Al uw golven slaan zwaar over mij heen”. ‘Heer, ik verdrink! Heer, help!
Er zit in deze psalm een enorme spanning: in de dichter zelf, en tussen hem en God. Aan de ene kant is er dat heimwee naar hoe goed het was, en de frustratie over hoe anders het allemaal geworden is, en vragen die hem naar de strot vliegen over wat die betekent en waarom het zo gaat en vijanden dit hem aandoen en God blijkbaar dat toelaat en niet ingrijpt: Heer, ‘Waarom komt en redt U niet? Waarom laat U me alleen met de vijanden om me heen” en dat terwijl ik zo naar uw nabijheid verlang. Ja, want dat trilt door alles heen, daar begint het mee en daar loopt het op uit: “Ik verlang naar God, die leeft, die mijn ziel te drinken geeft. Wanneer zal ik hem ontmoeten, zal Gods glimlach mij begroeten? Dat is de ene kant: verlangen dat nog niet vervuld wordt, afstand, God die zwijgt…en aan de andere kant een toch sterk en ongeschokt vertrouwen dat God er is als de levende God en dat God hem niet is vergeten en hem zal redden, wat hij keer of keer tegen zichzelf zegt, en ons tegen onszelf laat zeggen: vestig je hoop op God, blijft dat ondanks alles en tegen alles in – ook tegen die vijanden in – doen: hoop op God en stel Hem je vragen – loop dus niet bij Hem weg maar schreeuw het uit naar Hem- want ik weet zeker dat ik eens Hem weer zal loven, samen met anderen, in zijn tempel, in zijn kerk, mijn God – dat blijft zo – mijn God die mij ziet en mij redt…dat is Psalm 43: “Heer, zend uw licht, laat mij ervaren dat U mij naar uw woning leidt. Wanneer ik kom bij uw altaren, zal ik U prijzen bij de snaren” Dat gebeurde steeds weer, God is trouw en goed.
Ja, en dan mogen wij dat lied zingen als mensen die Jezus kennen en willen volgen. Jezus die meer dan wie ook ons Gods gezicht laat zien en zijn vriendelijke ogen, en die daarvoor nog meer dan de dichter van Psalm 42 er diep onderdoor is gegaan, tot aan het kruis en tot in de dood, tegen wie ook is geschreeuwd: waar is nou jouw God? En die zelf tot God heeft geroepen: “Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij, en blijft zover, terwijl ik tot U schrei, en redt mij niet naar gaat aan mij voorbij? Hoe blijft Gij zwijgen?”. Dat is een schreeuw uit de diepte naar God heel hoog en ver weg met woorden van David in Psalm 22; het hadden ook kreten uit Psalm 42 kunnen zijn: “Waarom komt en redt U niet? Waarom laat U mij alleen met de vijand om me heen?”. En weer in Psalm 43: ‘Waarom laat U mij zolang lijden door mensen die bedrog verspreiden. Waarom heb ik het zo benauwd en word ik uitgejouwd?”. Heftig! Het komt heftiger dan ooit op Jezus af, daar aan het kruis, bespot, verlaten, alleen. Maar ook Jezus bleef zich vastklampen aan God, God zijn vragen stellen: waarom? En hij bleef roepen tot God en hopen op God: mijn God die mij ziet en mij zal redden. We mogen geloven en we vieren het elke zondag, verbonden met elkaar en met zoveel anderen wereldwijd, en samen met onze God: God heeft zijn Zoon gered en door Hem redt Hij ons; Hij gaf en geeft nieuwe tijden. In deze psalm zit een oproep aan onszelf en elkaar: “Wees niet langer lusteloos. Want de dag komt – heb geduld –dat je hem weer prijzen zult”. Dat prijzen van God hoeft natuurlijk niet te wachten, dat kun jij en kan ik elke dag doen, op jezelf of in kleine kring, en er kan vast nog heel wat om elkaar te steunen in dat wachten en verwachten en aandacht te hebben voor God en voor elkaar, vandaag te doen wat vandaag op je af komt en wel kan, in plaats van ongeduldig almaar te denken aan wat straks hopelijk allemaal weer mogelijk is en teleurgesteld te zijn dat weer niet en nog steeds niet.. Volhouden dus maar met geloven en hopen…én zingen, in jezelf en straks weer samen: ‘Wees niet langer lusteloos, Want de dag komt – heb geduld – dat je – samen – Hem weer prijzen zult. Ik kijk uit naar nieuwe tijden (u ook?) , want onze God zal ons bevrijden!’ Vast en zeker! Beloofd is beloofd.
amen