Jezus komt op aarde: alles wordt nieuw (kerst 2014)

Gemeente van Christus,

We gaan straks een bekend oud kerstlied zingen:  ‘Midden in de winternacht ging de hemel open’. Daar zit de oude maar onjuiste gedachte achter dat Jezus geboren is in de winter,op 25 december. En dat lied is dan ook nog ontstaan in West- Europa waar de winters kouder zijn dan in Israël. Vandaar dat wat bizarre: “Ondanks winter, sneeuw en ijs” – die waren er echt niet toen in Bethlehem.

Het is veel meer voor de hand liggend dat het kind Jezus ter wereld kwam in de zomer, in juni of juli. De tijd dat de herders met hun schapen de nacht buiten doorbrachten, in plaats van in het dorp.

Ja maar toch kun je zo’n lied als ‘Midden in de winternacht’  op een goede manier inhoud geven. Als je namelijk het ziet en zingt als een beeld voor wat het goede nieuws van Jezus’ geboorte is in een wereld waarin het op heel veel plaatsen en heel veel manieren donker is en kil en hard,  zelfs onleefbaar als gevolg van de zonde en de gevolgen van die zonde als onrecht, onderdrukking,  oorlog, keihard eigenbelang; een wereld ook met ziekten, en van ‘alle mensen moeten sterven’.  In zo’n wereld -schreef  Johannes – is het licht gaan schijnen – de zon opgegaan van Gods genade.

Dan gaat dat lied ineens diepe betekenis krijgen: “midden in de winternacht ging de hemel open; die ons heil ter wereld bracht…. ondanks winter. sneeuw en ijs bloeien alle bomen” – nieuw leven!

In de BGT staat het zo: Gods Zoon “is het licht dat schijnt in het donker. En het licht heeft het gewonnen van het donker….Gods Zoon is het ware licht, dat schijnt voor alle mensen” (1: 5 en 9). En  – nog een keer dat lied – Hij kwam ‘in antwoord op ons hopen’, na eeuwen blijde verwachting.

Denk alleen maar aan die psalm van de eerste adventszondag: “mijn ziel, vervuld van zorgen, wacht sterker op de Heer, dan wachters op de morgen, de morgen, o wanneer?”  (Psalm 130). En denk aan de tekst van die zondag, Jesaja 9: 1, over het volk dat in het donker leeft, en dat al in de verte van de tijd een stralend licht mag zien, een helder licht in het land waar het nu nog donker is.

Ik denk dat we allemaal wel weten dat inderdaad licht leven is, dat de zon van levensbelang is: voor het groeien van planten en dieren en mensen, voor ons voedsel, voor onze huid en onze botten (vitamine D ), onze concentratie,   ook voor ons dagritme, zelfs voor onze stemming. Het leven op onze aarde is er zelfs mee begonnen, we lezen er al over op de eerste bladzijde van de bijbel dat toen de aarde nog woest en doods was, onbewoonbaar en dus onbewoond, dat God toen als eerste zei dat er licht moest komen en dat het gebeurde en het leven begon.

Johannes heldert dat verder op op de eerste bladzijde van zijn goed-nieuws-verhaal met die schepping te verbinden aan de eeuwige Zoon van God die bij God was en zelf God is: het Woord – dat is God die spreekt, die communiceert, die contact legt en verbinding zoekt: “in het Woord  was leven en het leven was het licht voor de mensen”, het licht dat al wat duister is overwint.

Kijk, en dat is het geweldige verhaal van God die trouw blijft en niet loslaat wat Hij begon. Johannes heeft het over Gods licht dat schijnt in het donker – en dan doelt hij op dat donker dat wij mensen veroorzaken en waar we vaak zelf voor kiezen als we met onze rug naar God toe leven, en zo het Zonlicht afschermen – en wegkruipen in het donker met van alles en nog wat dat Gods daglicht niet kan verdragen – even verder heeft Johannes het erover dat een mens vaak wegvlucht van het licht om zo zijn verkeerde dingen verborgen te houden: “maar iemand die goed leeft en trouw is, zoekt het licht juist op; dan wordt duidelijk dat hij dicht bij God leeft”.

Dan is die trouw van God en zijn geduld en zijn onbegrijpelijke liefde dat Hij meteen al in het begin en steeds maar weer ons niet in dat donker laat maar ons opzoekt: mens, waar ben je? En Paulus schrijft later dat God ons gered heeft uit de macht van de duisternis – dat is: het kwaad, de dood – en ons overgebracht heeft naar het rijk van zijn geliefde Zoon – van Jezus die zichzelf presenteerde en bewees als het licht voor de wereld, en dus ook voor ons leven. Dat is het eigene van kerstfeest: daarom zijn die kaarsjes en die lichtjes toch zo gek nog niet. Als die je maar verwijzen naar dat grote echte Licht dat als redder ons donker komt aanpakken.

Bijzonder dat het licht komt als een kind, met beloften van koning zijn en redding brengen, en vrede. Al aangekondigd in die profetie van vrede: “want een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven”. Wat in die kerstnacht wordt omgeroepen als het beslissende reddingsmoment dat mensen in Gods licht zet: “Vandaag is jullie redder geboren: Christus de Heer”, en daarom sinds nu: “vrede op aarde!”.

Dat is licht dan ondanks nog zoveel donker niet meer zal doven – Zacharias zong er een geweldig lied over: “Omdat God zoveel van ons houdt, zal Hij het hemelse licht naar ons sturen. Dat licht zal schijnen op iedereen die leeft in het donker, in de schaduw van de dood. Dat licht zal ons de weg wijzen naar vrede” – dat geeft hoop zelfs in wanhoop, dat is leven terwijl de dood je aangrijnst, dat geeft je vrede zelfs midden in de oorlog: “ondanks winter, sneeuw en ijs, bloeien alle bomen”.

Denk aan mensen die in tijd van oorlog of als je net iemand hebt moeten begraven, een kind krijgen. Dat voelt dubbel, emotioneel, maar het is vooral toch weer een lichtstraaltje, nieuw leven, toekomst. Zoals ze in die donkere tijd van Jesaja moed putten uit de geboorte van een prins,een nieuwe koning.  Zo was de geboorte van dat kind in Bethlehem een licht in de nacht: “God heeft ons niet vergeten, dit Kind zal Jezus heten, uit zonden redt Hij Israël. Zijn naam is ook Immanuël. God is met ons. Halleluja!”

Als je echt kerstfeest wil vieren, is dat waar het om gaat, die grote blijdschap voor het hele volk, dat licht voor de wereld, midden in nog zoveel duisternis, ellende, dood:  dat God-met-ons wil zijn. Daar loopt dat geweldige en ook best moeilijke verhaal van Johannes op uit, over licht dat leven is, dat in deze wereld kwam en het duister overwint: dat Woord is nou mens van ons vlees en bloed geworden – en Lucas vertelt over hoe gewoon en juist daarom bijzonder het was:  Jezus geboren als Maria’s eerste kind: “ze legde hem in een voerbak voor de dieren, want er was  voor hen nergens plaats” – hoor weer Johannes: “Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen” – het begon meteen al: geen plaats om te slapen, geen wiegje als rustplaats. En later zou het niet anders en beter worden:  “Vossen hebben een hol en vogels hebben een nest. Maar de Mensenzoon heeft geen plek om te rusten”. Totdat het uitliep op dat vloekhout van eenkruis: ‘buiten de poort heeft Jezus geleden, buiten de poort de kruisweg betreden, buiten de poort kwam Gods toorn op Hem af, maakt Hij zijn kinderen vrij van de straf’. Als het Licht voor de wereld!

Let op het contrast, meteen in die nacht van zijn geboorte al: de koning in een voerbak, weggestopt en voor wie het niet wist onzichtbaar en onherkenbaar, en het stralende licht van de hemel bij in die tijd verachte herders: het licht van God straalde om hen heen: jullie hoeven niet bang te zijn.

Zo wil God dichtbij ons komen, zo wilde Jezus in onze huid kruipen en ons leven leven, als ook een dakloze – geen plaats voor hen om Hem ; als ook een asielzoeker – op de vlucht naar Egypte – als net als jij een kleuter en naar school – als net als jullie puber en op weg naar het volwassen worden met alles wat erbij hoort (“Jezus groeide op en Hij werd steeds wijzer”), als net  als wij soms onbegrepen door zijn eigen familie (niet gerespecteerd in zijn eigen stad en door zijn eigen familie), die net als wij ziek kon worden en moe, die net als wij en voor ons de dood onderging.

Ja maar dat anders dan wij vaak, voor ons, en als voorbeeld voor ons: integer, toegewijd, dienend. In de bijbel staat van Hem dat hij met onze zwakheden kan meevoelen maar niet gezondigd heeft. En dat we daarom altijd in de naam van Jezus bij God terecht kunnen, om hulp en om vergeving. Wat een licht in nog zoveel dat donker is: ondanks winter, sneeuw en ijs, bloeit ons leven al op!

We mogen in een vaak kille wereld de warmte van Gods zon van genade en liefde ervaren, en anderen ermee verwarmen; en als we het licht Jezus volgen kunnen we elkaar tot steun zijn.

Maar dat vraagt wel dat we het met Jezus wagen, ons aan Hem toevertrouwen, en Hem volgen. Jezus die zelf zei dat Hij het licht voor de wereld is en dat je nu al van dat licht mag genieten en dat licht mag verspreiden, als je dicht bij Hem blijft: “Als je Mij volgt, leef je niet meer in het donker. Dan hoort je bij het licht dat leven geeft” (Joh. 8:12). En we worden zelf ook licht voor anderen.

Zoals Jezus dat zelf gezegd heeft tegen zijn eerste leerlingen en ook tegen ons, dat wij het licht voor de wereld mogen zijn, voor mensen om ons heen en in de samenleving, en dat vooral door hoe wij ons opstellen, door hoe wij omgaan met elkaar en met anderen, door zeg maar onze uitstraling: ” zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel” – hoe belangrijk dus wat mensen zien aan ons en merken van ons.

Johannes wijst ons erop dat het er wel op aan komt:  “Wie zegt in het licht te zijn maar zijn broeder of zuster haat, bevindt zich nog altijd in de duisternis. Wie de ander liefheeft, blijft in  het licht en komt niet ten val, maar wie de ander haat, bevindt zich in de duisternis.”  (1 Johannes 2: 9-10).  En dan isook negeren, of niet respecteren, of uitsluiten, en pesten, iets dat dicht in de buurt van haten komt.

Duistere kanten die elk mens heeft, en die je onder ogen moet willen zien, om dan ermee in het licht van God te durven komen, en je door zijn Geest en zijn liefde te laten vervullen en te laten verwarmen, zodat je steeds meer echt tot leven en tot bloei komt, aanstekelijk voor anderen.

Kerst is een feest van veel licht in de donkerste tijd van het jaar – ook het feest van liefde, warmte, zorg, van omkijken naar wie het minder hebben, en extra dingen doen voor mensen om je heen, en dat is goed en waardevol, maar als de feestdagen voorbij zijn en het gewone leven verder gaat, worden de kaarsen opgeborgen, de kerstboom afgetuigd en vallen we terug in gewone patronen.

Maar als je echt kerst gevierd hebt, als het feest van het licht voor de wereld dat niet meer uit gaat, en als je Jezus wilt volgen, wordt het nooit meer donker en kil in je hart, en blijf je Jezus uitstralen.

Neem mee wat de apostel Paulus schrijft: “Doe alles zonder te klagen, en zonder ruzie te maken. Dan zullen jullie volmaakte kinderen van God zijn, zuiver en zonder fouten. Dan vallen jullie op tussenalle slechte en oneerlijke mensen, als sterren die schitteren in de nacht”  (Filippenzen 2: 15)

De laatste plaat van het project van dit jaar is een vlam, met daarbinnen de wereld, en een kaars. Vertel het maar legt uit: “dat licht laat zien dat God bij ons woont en wij gaan licht geven als God in ons leven is”. 

En de vraag die meegaat is:  hoe kun jij en kunnen wij een licht zijn voor de mensen om je heen?

                                                 amen

 

liturgie morgendienst 1e kerstdag

zingen:     Lied 143 (1,2,3) 

votum en groet

zingen:     Ps. 118: 1,9 

gebed

zingen:     Psalm 98 (Sela)  

Schriftlezing:  Lucas  2: 1-14

zingen:    Opwekking 523  

Schriftlezing:  Johannes 1: 1-14

zingen:    Lied 150

overdenking                    

zingen:     NLB 486 (1-4)  Midden in de winternacht 

gebed

collecte 

zingen:      Ps. 150: 1,2    (LL) 

zegen

amen:        Gz. 50 (Ere zij God)  

Matteüs 13: 51-52: Hebben wij Jezus goed begrepen?

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

dia 1

  “Hebben jullie dit alles begrepen?”

Vroeg de Heer na die hele serie gelijkenissen over het rijk van de hemel = Gods nieuwe wereld. Voor ons misschien een onverwachte, merkwaardige vraag, want wij snappen het al lang, toch? En zouden dan die eerste leerlingen die elke dag met Jezus optrokken, het niet begrijpen?

Nou is het sowieso altijd wat lastig met die gelijkenissen. We zijn geneigd te denken dat Jezus ze vertelt om het de luisteraars makkelijker te maken. Zoals vaker als een spreker of preker voorbeelden gebruikt om zijn betoog begrijpelijker te maken.

Maar het was precies andersom bij de gelijkenissen die Jezus vertelde:  het werd er voor het grote publiek niet laagdrempeliger door maar de lat werd juist hoger gelegd: je moest moeite doen om erachter te komen en door te vragen en wie daar geen interesse in had of moeite voor wilde doen, bleef zitten met een heleboel vragen of droop teleurgesteld af: met die preken van Jezus kan ik niks.

Zelf legt de Heer op de vraag van zijn leerlingen uit waarom hij kiest voor deze aanpak: omdat veel mensen wel zagen wat Jezus deed en hoorden wat Hij vertelde maar het niet echt tot zich door lieten dringen en in geloof verwerkten.

Dat is precies waar het over gaat in die eerste gelijkenis:  van de zaaier.     dia 2 Het zaad dat uitgestrooid wordt valt op de weg en wordt weggepikt, of het kan niet wortelen en gaat dood door de felle zon, of wordt door allerlei onkruid overwoekerd – het valt niet goed en groeit niet. Pas als dat zaad – het goede nieuws van Jezus over de nieuwe wereld die Hij komt brengen -in goede aarde valt, als mensen doorvragen en zich erin verdiepen, en het zich eigen maken, komt er wat op en groeit het uit, en dan gaat een wereld voor je open.

Kijk, en dus moet iedereen kiezen: ga je ervoor, verdiep je je erin, of loop je van die Jezus weg. De bedoeling is dat mensen zich willen laten onderwijzen door Jezus, en daar moeite voor willen doen, want het waait je niet als vanzelf aan, het vraagt nadenken en doorvragen en vooral gebed.

Dat ziet de Heer gebeuren bij Petrus en Johannes en de anderen, al leven ook bij hen nog veel vragen en hebben ze last van onbegrip en misverstanden, maar toch: “jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen”…”gelukkig jullie ogen omdat ze zien, en jullie oren omdat ze horen”..”het zaad dat in goede grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en begrijpen”.

 dia 3    Hebben wij Jezus goed begrepen?

1. dan willen we altijd leerling blijven

2. dan hebben we een open houding

3. dan zijn we ook gericht op de ander

 

dia 4          1. dan willen we altijd leerling blijven

   Als je die verzen 51 en 52 leest en goed op je in laat werken, roept dat wel een vraag op. Op de vraag van Jezus aan zijn discipelen of ze wat Hij allemaal verteld heeft, hebben begrepen, krijgt hij volmondig en blijkbaar uit één mond een positief antwoord: Ja, Heer.

Maar dan is de reactie niet zoiets als: nou, dat is mooi, dan zijn jullie geslaagd, ga zo door.. Nee, dan komen ineens Schriftgeleerden in beeld die leerlingen van Jezus moeten worden. En je vraagt je af wat dat er nou mee te maken heeft, hoe Jezus daar nou ineens bij komt. Stonden er ook Schriftgeleerden mee te luisteren, of bedoelt Jezus er zijn discipelen mee? En als wij dit bijna tweeduizend jaar later lezen, kunnen wij er ook nog wat van leren?

Eerst  iets over die Schriftgeleerden van toen, vaak in één adem genoemd met de Farizeeërs. Het gaat dan wel over twee soorten aanduidingen: Schriftgeleerde ben je van beroep – zoals in onze tijd dominee of professor in de theologie,  Farizeeërs is de naam voor een bepaalde stroming binnen het Jodendom ;  veel Farizeërs waren geen Schriftgeleerden en lang niet alle Schriftgeleerden hoorden bij de partij van de Farizeeërs;   ze waren wel allemaal bezig met de bijbel en wilden zich verdiepen in de boeken van het OT en leven volgens Gods wet.

dia 5 

Ik zei al dat je de Schriftgeleerden de dominees – of beter: de theologen – van Israël kon noemen. Daar was niks mis mee en daar zegt de Heer Jezus ook geen woord kwaad van, integendeel. In Matt. 23:1v. horen we Hem zeggen:  de Schriftgeleerden en de Farizeeën “hebben plaatsgenomen op de stoel van Mozes” – of: zij “vertellen hoe je je moet houden aan de wet van Mozes”  (BGT).

Nou, en daarom moeten de mensen doen wat zij zeggen.  Alleen, zegt Jezus erbij :  leef niet net zoals zij doen.   Waar Jezus hen vooral op aanspreekt is dat zij anderen de wet voorhouden maar dat ze zich er zelf vaak niet aan houden: ze maken het de mensen moeilijk maar houden zich niet aan hun eigen regels. Ook daarom zegt Jezus in de Bergrede dat Hij niet komt om de wet af te schaffen maar juist om de echte betekenis en de oorspronkelijke bedoeling van de wet te laten zien, en om een leven vanuit liefde tot God en de naaste, vandaar ook deze uitspraak in diezelfde Bergrede: “doe wat God van je vraagt, en doe dat beter dan de wetsleraren en de farizeeën” – daarmee begint Gods nieuwe wereld.

Dan gaan we ook ineens begrijpen wat Jezus bedoelt in de tekst over een Schriftgeleerde die leerling is geworden van Jezus, met het oog op het komende rijk van God, Gods nieuwe wereld. Veel Schriftgeleerden toen voelden daar niks voor;   zij waren de kenners en de bewakers van het oude vertrouwde: de uitleg en toepassing van de wetten van Mozes, de uitleg van de profeten. En Jezus zagen ze als een nieuwlichter die zich niet hield aan de letter van de wet en die zorgde voor onrust en onzekerheid, ze gingen zelfs zover dat ze erop uit waren Jezus uit te schakelen.

Later verwijt Jezus de Schriftgeleerden dat ze zo de mensen de toegang tot het koninkrijk van de hemel versperren: “jullie gaan er zelf niet binnen, maar laten ook degenen die er willen binnen- gaan, niet toe” (Matt. 23: 14); in Lucas 11: 52 zegt de Heer het zo: “wee jullie wetgeleerden, want jullie hebben de sleutel tot de kennis weggenomen” – Jezus zelf is die sleutel en die willen ze niet.

dia 6

Daarom slaat het ook op die Schriftgeleerden dat ze met al hun kennis niet begrijpen, niet geloven. Zoals lang geleden Jesaja namens God zei tegen het volk toen: “jullie zullen goed luisteren maar niet begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben”….ja, en dat willens en wetens: “met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen, want anders zouden ze tot inzicht komen en zou ik hen genezen” – daar blijkt uit dat het niet gaat om veel weten maar om het ter harte nemen, om in geloof je eigen te maken wat God je na aan het hart wil leggen.

Terug naar die Schriftgeleerden over wie Jezus het heeft die met al hun kennis niet begrepen wat Jezus vertelde en wat Hij kwam doen.

Een Schriftgeleerde heet in het Grieks een grammateus -daar zit gramma in, en dat is: letter. (Datzelfde woord zit ook  in het Nederlandse woord ‘grammatica’ = structuur van een taal.) Nou, de Schriftgeleerden waren daar elke dag mee bezig, met bestuderen van de letters van de wetten van God; ze wilden zich ook stipt houden aan de letters van de wet en ze voelden zich de bewakers van de traditie – en dat is niet verkeerd, daar hechtte Jezus ook waarde aan, aan zeg maar alle schatten die te vinden zijn in de wetten en de profeten en de psalmen:  Gods woorden.

Alleen, het kan  zomaar letterknechterij worden:  je aan de letter  van de wet houden maar tegen de geest van de wet in;  denk aan de conflicten met Jezus over de sabbat, aan dat gesprek met die vrouw die overspel gepleegd had en die volgens de letter van de wet gestenigd zou moeten worden. Dan laat Jezus zien waar het God echt om gaat, niet om leven bij dode letters maar door zijn Geest. Trouwens al in het OT zei God: Ik wil geen offers – uit plicht of gewoonte – maar dat jullie barmhartig zijn en vergevingsgezind, dat jullie hart hebben voor mij en voor je medemensen, en elkaar liefhebben. En Jezus zegt ook ergens dat de sabbat bedoeld is voor de mens, en niet de mens voor de sabbat.

Daarom: ook een Schriftgeleerde moet niet denken het al te weten en zich vastklampen aan wat er was, maar leerling worden van Jezus, gericht op goede nieuws van zijn nieuwe wereld, en daar wordt je niet armer van maar juist rijker, schatrijk, want bij al die oude schatten komen nieuwe schatten bij, en in het licht van het nieuwe van Jezus en zijn nieuwe wereld worden de oude schatten als nieuw.

Gemeente, en wij dan?  Weten wij eigenlijk al wel hoe het zit, hoe het moet, vooral voor anderen? Gereformeerd tenslotte, met een duidelijke leer, met onze belijdenis, en met een lange traditie? Weten we het eigenlijk allemaal al wel of willen we er steeds weer bij leren, en ook dingen afleren?

Hoor zo vanmorgen die vraag en vraag jezelf af hoe je erin staat: heb ik Jezus wel goed begrepen, wil ik mijn leven lang leerling van Hem zijn en elke keer weer worden, sta ik echt open voor zijn goede nieuws?

dia 7        2. dan hebben we een open houding

  Als je naar school gaat, een opleiding volgt, of intekent voor een cursus, wil je wat nieuws leren. Stel dat je op school bent overgegaan, en in de volgende klas komt, en je gewoon de oude boeken van vorig jaar krijgt, precies dezelfde lessen gegeven worden, en er niets nieuws bij zou leren…Je verveelt je verschrikkelijk, je hebt het gevoel dat het een verloren jaar is: wat doe ik hier eigenlijk? En als je voor een vervolgstudie kiest, wil je nieuwe dingen leren, verder komen, jezelf ontwikkelen. Terwijl natuurlijk wat je vroeger geleerd hebt, ook nodig is, je bouwt die basiskennis verder uit.

Nou,daar moet je aan denken als de Heer Jezus het heeft over oude en nieuwe dingen die een huismeester uit de voorraad die hij tot zijn beschikking heeft, tevoorschijn haalt en uitdeelt.

Dan denk je natuurlijk als vanzelf eerst aan wat op dat moment hoorde bij de schatten die God aan zijn volk gegeven had en die mannen als die wetgeleerden in beheer hadden: de wetten die God via Mozes had gegeven, de profetenboeken, de psalmen, de offerdienst, de feesten.

Maar dan komt Jezus met wat heet een nieuw verbond, steviger dan wat er was en met veel dat verandert en ook verdwijnt omdat het z’n tijd gehad heeft, verouderd is: niet meer elke dag offers, niet elk jaar een Grote Verzoendag, dankzij  Jezus’  eigen offer op Golgotha dat voor altijd en iedereen genoeg is, en met de schatten van vergeving van zonden, vrede met God, eeuwig leven. Het is een hele schatkist vol waaruit Hij uitdeelt en die Hij meegeeft aan zijn leerlingen die de wereld ingaan en aan ons als zijn kerk.

Ja en Jezus laat ook zien dat van daaruit ook nieuw licht valt op die oude schatten, dat Hijzelf in die wetten en die psalmen en die profeten zijn schaduw al vooruit werpt: “de Schriften getuigen over Mij”, en Lucas 24: 46 waar Jezus zegt dat “alles wat in de wet, bij de profeten en in de psalmen over Mij geschreven staat, in vervulling moest gaan”. Oud wordt als nieuw.

De mensen voelden aan dat het niet zomaar wat was wat die Jezus te zeggen had. De Bergrede had veel impact: “Hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun Schriftgeleerden”.

 Maar dat was wel schokkend voor wie vastzaten en vasthielden aan de letters, aan de punten en de komma’s van de oude bedeling, en die dan Jezus horen preken alsof dat alles, en zij zelf, niet meer telden Ze vonden die Jezus maar een vrije vogel, een nieuwlichter die de wet van Mozes ondermijnde, de sabbat  veel te vrij invulde, de tradities niet heilig achtte,die zelfs God zijn Vader noemde en zich aanmatigde dat Hij mensen hun zonden kon vergeven; hoe durfde die timmerman- schande, erger: godslasterlijk!

dia 8  Ja,  Jezus sprak heel anders dan de Schriftgeleerden die zich beriepen op de gegeven wet en op de tradities, of op het gezag van vroegere leraars de mensen voorhielden wat mocht en wat niet, die al te vaak elkaar napraatten en op de gewone man neerkeken als op  ‘de massa die de wet niet kent’.

Zo kan het gaan als je het allemaal zo heel zeker weet: hoe het zit, hoe het moet;  dat je niks kunt en niks meer hebt met mensen die in jouw ogen er niks van bakken en er niks aan doen:  het is toch wat, je snapt niet dat…je ziet maar wat er van komt als je niet gelooft en niet meer naar een kerk gaat…. Voor we het weten kijken wij ook zo om ons heen, en denken we zo en praten we zo:  dat volk dat de wet van God niet meer kent, die lui die alles doen wat God verboden heeft, het is toch wat….! En misschien denken we zo ook van over die broer of zus in de kerk die ruimer denkt en doet dan wij denken  dat goed is, zijn kinderen in jouw ogen te vrij laat,of de zondag anders invult dan ‘het hoort’.

Nee, niks mis ermee als daarover gepraat wordt – niet over maar met elkaar – als we elkaar scherp houden en van hart tot hart – en dus eerlijk en tegelijk liefdevol – met elkaar in gesprek blijven.

Maar wie leerling van Jezus geworden is en bereid is tot levenslang leren, heeft een open houding. Leerling zijn is per definitie dat je nog niet alles weet, dat je open staat voor nieuwe informatie en dat je ook bescheiden bent tegenover anderen, als allemaal nog op les, leerbaar, met een open mind.

Je wilt je ook laten verrassen, al bijbel lezend, in gesprek met elkaar, en onderweg door de tijd heen. En dan doe je elke keer nieuwe ontdekkingen, b.v. als je bijbel leest: hé, staat dat er ook, dat was me nooit opgevallen, daar heb ik blijkbaar steeds overheen gelezen; en wat actueel is wat God lang geleden al zei, het zou vandaag geschreven kunnen zijn, of: wat verrassend hoe die dominee deze tekst uitlegt, dat geeft weer wat om over na te denken.

Kijk, en dan gaan oude teksten opnieuw leven, voor ons bijna tweeduizend jaar nadat de bijbel klaar was. Ja de bijbel was wel klaar, maar God nog lang niet; God bleef doorspreken en doorwerken, ook nadat Johannes zijn boek Openbaring had afgesloten door een amen onder te zetten, en al die Bijbelboeken tot dat ene boek van God gebundeld waren, in een tijd waarin de bijbel nog steeds wordt vertaald en gelezen en bepreekt.

Jezus zegt in de tekst dat als je leerling van Hem bent, gericht op zijn rijk, op zijn nieuwe wereld, dat je dan bent als iemand die beschikt over een hele voorraad schatten, zowel oude als nieuwe – en we zagen dat het allereerst sloeg op zeg maar het oude verbond met Israël en het nieuwe door Jezus.

Maar voor ons en de mensen in onze tijd is de bijbel als geheel een oud boek van bijna tweeduizend jaar, en dan komt de vraag op je af wat een boek uit zo’n andere tijd nog te zeggen heeft voor onze tijd met zoveel veranderingen en nieuwe ontwikkelingen:  zit in die schatkist nog wel wat voor ons?

dia 9 Dan is belangrijk wat ik net aangaf: de bijbel is wel afgesloten maar God werkt en spreekt nog altijd. Het is ook te kort door de bocht dat die voorraadkamer met oude en nieuwe schatten de bijbel is. Jezus vertelde juist over een schat die in een akker verborgen was dat dat het kostbare is van het leven met God in zijn nieuwe wereld, de rijkdom die niemand je kan afpakken maar die blijvend is. En Paulus heeft het over Christus zelf  “in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen”. Dus eigenlijk is Jezus zelf de schatkamer, zijn persoon, zijn houding, zijn woorden, zijn voorbeeld.

Die schatten kun je ontdekken in de bijbel op elke bladzijde, maar ook door de Heer te zoeken in je gebed,door liederen over en voor Hem, door de ontmoeting met mensen, door dienstbaar te leven, door Gods werk te ontdekken in de natuur, zijn schepping.

Maar,  als je dan alles wat je mag weten over God en wat de bijbel aanreikt, dichttimmert en er een systeem van maakt wat kloppen moet en waar niks bij kan en niks aan mag veranderen, dan kun je ook niet groeien in geloof, in hoop, in dienstbaarheid; zomaar wordt stilstand dan achteruitgang. Terwijl juist als je leerling geworden bent en blijven wilt, dat een open houding meebrengt, van met wat je meegekregen hebt aan de slag gaan en op zoek gaan, om Gods stem op te vangen en het evangelie van Jezus in je eigen leven en de wereld van vandaag handen en voeten te geven. Zoals in een lied: “laat dan mijn hart u toebehoren en laat mij door de wereld gaan met open ogen, open oren, om al uw tekens te verstaan” – en in een ander lied: “samen bidden, samen zoeken, naar het plan van onze Heer” – langs die weg die open is, naar de Vader en naar elkaar – de weg Jezus!

dia 10    3. dan zijn we ook gericht op de ander

  Ja, want die schatten die Jezus ons in handen geeft, die we mogen ontdekken in de omgang met Hem, in het lezen en overdenken van zijn woorden, en ook in de omgang met mensen, die schatten hebben we niet gekregen om ze angstvallig voor onszelf te houden, maar om ze met elkaar te delen en aan andere mensen uit te delen – u en jij zelf, en wij samen als Jezus’  kerk.

In  de tekst staat dat die huismeester, die schatbewaarder, oude en nieuwe dingen uit zijn voorraad naar buiten brengt:  om ze aan anderen te laten zien – en dan wordt hetzelfde woord gebruikt dat we tegenkomen voor het uitsturen van Jezus’ leerlingen met zijn goede nieuws.

Dus als we Jezus goed begrepen hebben zijn we als zijn leerlingen op elkaar en anderen gericht. Willen we al die schatten van Jezus met elkaar delen en aan de mensen om ons heen uitdelen. En verrijkt ons dat extra, want gedeelde vreugd is dubbele vreugd en twee weten meer dan een.

Denk ook maar aan die gelijkenis van de zaaier: het zaad dat in goede aarde valt levert goed koren op, met wel honderd of zestig of dertig graankorrels – betrek het maar op jezelf en vraag je af hoeveel uw/jouw leven oplevert voor God, voor elkaar en voor anderen, en voor  jezelf.

dia 11 

Om mee te nemen voor deze week:

*   hecht ik vooral aan het oude of sta ik ook open voor nieuwe dingen, in de omgang met God en met de bijbel en met mensen?

en:

* hoe kan ik de rijkdom die God mij geeft, delen met anderen in de kerk, en met andere mensen in mijn omgeving?

Hebben jullie, heb ik,  het allemaal goed begrepen?

Ja, Heer, maar wilt U me helpen om het dan ook te doen, en…. geef dat ik elke dag wil bij-leren en mag af-leren.

                                                                amen

 

 liturgie morgendienst

votum en groet

zingen:          Ps. 19: 1,3

wet van God (Ex.20 en Matt. 5: 17; 7: 21 en 28-29)

zingen:          Ps. 19: 4,5

gebed

Schriftlezing:   Matt. 13: 1-23; 44-58

zingen:          Lied 326: 1,2,3,4

verkondiging: Matt. 13: 52

zingen:          Lied 326: 5

gebed

collecte

zingen:          Lied 299: 1,3,4,10

zegenw

Hebreeën 13: 24b: Jezus’ bloed overstemt dat van Abel (overdenking avondmaalsviering)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

 

  “Hoor hoe het bloed van je broer uit de aarde naar mij schreeuwt”.

Zei God tegen Kaïn toen die net zijn broer Abel had doodgeslagen.

Vreselijk als dat gebeurt binnen een en hetzelfde gezin: het zullen je zoons maar zijn! En God hoort het ook, en heeft er veel verdriet van, is er boos over, en vergeet het niet. Helaas, die eerste moord uit de geschiedenis volgens de bijbel, zou niet de laatste zijn. Er is een stroom bloed op gevolgd die nog steeds niet is gestopt: wat een lawaai in Gods oren! In onze lang als modern en beschaafd geachte 21e eeuw is het geschreeuw niet van de lucht van ontelbaar veel ook onschuldige slachtoffers van stammentwisten, etnische zuivering, wraakneming tot en met onthoofdingen toe, ook vrouwen en kinderen die afgemaakt worden of voor hun leven beschadigd door verkrachting, ontvoering, misbruik, verminking, traumatisering. Schokkend om ervan te horen, en beelden die je beter niet kunt zien maar zich aan je opdringen.

Ja en al te vaak gebeurt het tussen mensen en groepen die tot voor kort en soms al heel lang vreedzaam naast elkaar leefden, als geloofsgenoten, buren, dorpsgenoten – en elke keer horen we ook in eigen land van familiedrama’s, gezinsdrama’s, of jongeren die met elkaar op de vuist gaan of stenen gooien naar hulpverleners.

Ja maar, dat kun je nog op veilige afstand bekijken: zo ben ik niet, en dat doet mijn kind niet…gelukkig. Maar als je de apostel Johannes leest, komt het zomaar dicht op eigen huid en huis en hart: “we moeten elkaar liefhebben en niet doen als Kaïn” en: “wie zijn broer of zus, broeder of zuster, haat” =niet liefde bewijst maar zijn hart voor hem of haar op slot houdt – en zijn portemonnee ook, die is een moordenaar .. Dat is nogal wat, dat komt hart binnen, en dat zet aan het denken – toch?

Want dan schreeuwt ook dat tot God omhoog:  negeren van elkaar, leven op en voor jezelf, de ander niet aanvaarden of zelfs misschien heel subtiel uitsluiten, of zelfs pesten, uitschelden – waar het zo vaak mee begint, ook al hou je natuurlijk je handen thuis, maar wat kunnen blikken doden, woorden de ander verwonden, en zeg niet te gauw dat er geen bloed uit vloeit;  er zijn ook heel dichtbij mensen die zich gevangen voelen en die zuchten door wat hen is of wordt aangedaan.

Gemeente, de bijbel is er duidelijk over dat onschuldig vergoten bloed niet vergeten wordt en niet ongestraft zal blijven, ook al lijkt er vaak geen stoppen aan en lijken de daders ermee weg te komen.

Dat laatste roept steeds weer de klacht op dat het maar doorgaat en schreeuwt om vergelding, zoals in de psalmen, b.v. de psalm die we zongen, Psalm 79: “Wil voor ons oog nog onze zaak beslechten en wreek het bloed van uw verslagen knechten, het kwaad dat werd begaan, vergeld het zevenvuldig”. En in Openbaring 6 hoort Johannes de zielen van hen die om hun geloof zijn afgeslacht, roepen tot God:  O heilige en betrouwbare Heer, wanneer zult u de mensen die op aarde leven eindelijk straffen en ons bloed op hen wreken?” – waarna ze te horen krijgen dat ze nog een korte tijd geduld moeten hebben:”totdat ook de andere dienaren, hun broeders en zusters die net als zij zouden worden gedood, zich bij hen gevoegd zouden hebben” – dat geldt nog altijd, blijkbaar moesten die christenen in Syrië en Irak en Nigeria er ook nog bij komen – we begrijpen het niet, maar laten we tot God blijven bidden en geloven dat God ook hen recht zal doen, dat niet het kwade zal overwinnen.

Ja en vergeet niet voor jezelf te bidden: bekeer mijn ook vaak zo felle hart, deel ons uw liefde mee, en geef dat ik vanuit die liefde leef en anderen liefde bewijs, dat we als christenen vredestichters zijn. Dat we elkaar echt liefhebben en dat dat onze houding bepaalt, en ook uitstraalt naar anderen toe.

Johannes schrijft met in zijn achterhoofd het voorbeeld van zijn Heer die zijn bloed gaf voor hem en ons: “daarom horen ook wij ons leven te geven voor onze broeders en zusters” – liefde doet leven!

Kijk, dat is mogelijk gemaakt, en kan alleen, door dat andere bloed dat ook een stem gekregen heeft en dat al dat bloed van Abel en talloos velen na hem en tot vandaag toe, kan overstemmen. Dwars door al dat kwaad en die vijandigheid van mensen heen zet God zijn plan machtig door, en dat plan is dat het bloed van zijn eigen Zoon vergoten zal worden om zo verzoening mogelijk te maken tussen God zelf en zijn mensen, zijn wereld, en dan ook tussen mensen en volken – om een nieuw verbond mogelijk te maken met maar niet dat ene volk Israël, maar met al die mensen vanuit heel veel volken die hun vertrouwen aan Jezus geven als de redder van Gods wereld en de Heer van hun leven.

Juist de brief aan de Hebreeën is er vol van hoe dat nieuwe verbond voller en rijker is en meer toekomstbestendig dan het oude verbond met alleen Israël, en met dat eindeloze bloedspoor van al die offers dag in dag uit en jaar in jaar uit, van al die koeien en schapen – “Christus is eenmaal geofferd om de zonden van velen te dragen(Heb. 9: 27)“zo zijn wij eens voor altijd geheiligd” (10:10)

Prachtig die verzen die uitlopen op ons tekstvers, als eerst is herinnerd aan het indrukwekkende van de verschijning van God op de Sinai met donder en bliksem en Gods stem zodat Mozes en het volk stonden te trillen op hun benen, maar – gaat het dan verder – het nieuwe verbond is niet minder maar juist meer bijzonder en geweldig: “u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus, en voor het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan dat van Abel”.  (Heb. 12: 22-24)

Het is in feite de grootste gerechtelijke dwaling, en de ergste moord van heel de geschiedenis, zoals Petrus de daders en aanstichters er later mee confronteert: “U hebt de heilige en rechtvaardige verstoten en geëist dat aan een moordenaar gratie verleend zou worden.Hem die de weg naar het leven wijst hebt u gedood” (Hand. 3: 14-15). Ja maar wat een wonder van genade: juist zo wilde God ontelbaar veel mensen vanuit Israël en vanuit heel zijn wereld zetten op de weg naar het leven, en mogelijk maken dat zelfs voor de ergste misdadigers en moordenaars de deur naar het paradijs opengaat, en zondaars niet verloren gaan maar gered mogen worden en eeuwig leven krijgen.

Een uitlegger zegt:  “Abels stem kwam niet tot zwijgen, maar Jezus’ stem overstemt de zijne!   Er wordt recht gedaan en verzoening bewerkt. Straks hoeft Abels stem niet meer gehoord te worden: zijn zaak is tot een voorspoedig einde gekomen” – ik voeg eraan toe: en ook de zaak van die zovelen die tot vandaag toe zuchten, en in doodsgevaren vluchten, het bloed van Gods verslagen knechten.

Laten we bidden dat het recht mag zegevieren, én laten bidden om en werken aan verzoening, door Jezus’ bloed – en uitkijken naar die nieuwe aarde waar voorgoed recht en vrede wonen!

                                                    amen

 

votum en groet

zingen:   Lied 305: 1

wet van de Heer

zingen:   Lied 305: 2

gebed

Schriftlezing: Gen. 4: 3-12; 1 Joh. 3: 11-17

zingen:   Ps. 79: 3,4,5 

overdenking over Heb 12: 24b  ‘Jezus’ bloed overstemt dat van Abel’

zingen:   Lied 285: 3,4

gebed

collecte

zingen:   Ps. 112: 1,2

avondmaalsformulier II

1e tafel  – gebed/opwekking     – zingen:     Ps. 72: 1

2e tafel – lezing: Heb. 13: 20-21- zingen:    Ps. 72: 2

3e  tafel – dankzegging (2) –           zingen: Ps. 72: 4

slotzang:  NLB 150a: 1,2,3  Geprezen zij God

zegen

amen:       NLB 150a: 4

Rom 12: 17-21 / 2 Koningen 6: Het kwade overwinnen door het goede – of: liefde ontwapent

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broers en zussen, jong en al wat ouder,

 

Ik weet niet hoe het u vergaat maar ik vind het een bizar verhaal, dat van Elisa en die knecht, en van dat Syrische leger dat in een hinderlaag werd gelokt en daarna niet in de pan werd gehakt maar een feestmaal kreeg, en met wapens en al terug mocht naar het eigen land.

Stel je voor dat zoiets nu gebeurde, dat dit verhaal in de krant stond of op internet….!Over een groep zwaar bewapende terroristen van de Islamietische Staat die in de val waren gelopen en dan niet door scherpschutters uitgeschakeld of voor jaren opgesloten maar met een goed gevuld voedselpakket en hun zware wapens teruggestuurd naar waar ze vandaan kwamen – dat gebeurt natuurlijk niet, wie weet hoeveel aanslagen ze nog zullen gaan plegen.

Of:  Israël betrapt een groep Hamasstrijders, net uit zo’n tunnel naar boven gekomen, en dan worden de heren gastvrij onthaald op een heerlijk diner, en dan met de groeten aan hun regering door die tunnel teruggestuurd – het hele land en de halve wereld zou op de kop staan.

Ja maar toch dat verhaal staat in de bijbel, en je kunt het zien als  eeuwen van te voren een toepassing van de les die de apostel Paulus meegeeft in zijn brief aan de christenen in Rome:  “Als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken”….Want: “Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen”. En: “laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede”. Let wel: niet om het kwaad zijn gang te laten gaan, maar juist om wat kwaad is en schade doet te stoppen en te overwinnen, om de spiraal van geweld en haat te doorbreken,  in het besef dat er Een is die sterker is dan alle kwaad en die recht zal doen: God.

Paulus had het geleerd van zijn Heer Jezus, denk maar aan zijn uitspraken in de bergrede: “heb je  vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen”, want zo zijn jullie kinderen van jullie hemelse Vader.

U weet: dat zei Jezus maar niet alleen, dat maakte Hij zelf ook waar, toen Hij aan het kruis nog voor zijn vijanden bad: “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen“. Hoe kan dat, hoe breng je dat op?

Het kwade overwinnen door het goede – of: liefde ontwapent

 Is dat nou niet grenzeloos naïef en zelfs levensgevaarlijk wat die profeet de koning adviseerde? En kun je dat zomaar overbrengen naar vandaag, met het oog op Irak of Syrië of Gaza?

Nou, dat laatste zeker niet zomaar, want in elk geval moet het kwaad ingedamd en gestopt, en moeten mensen worden beschermd tegen wie hen kwaad willen doen, of het nou om christenen gaat of om jezidi’s en andere bedreigde groepen en volken, of om hulpverleners en journalisten.

Vergis je niet, dat zegt de bijbel ook, daar schrijft Paulus over in het volgende hoofdstuk, zelfs dat de door God aangestelde overheid het zwaard niet voor niets voert, om wie slechte dingen doet zijn verdiende straf te laten ondergaan als instrument in handen van God die – lazen we in de tekst ook – zal vergelden en zelfs wreken wie zich tegen Hem verzet en zich aan zijn mensen vergrijpt.

Ik denk ook aan wat Petrus over zijn en onze leermeester en Heer Jezus schrijft: “Hij werd gehoond en hoonde zelf niet, Hij leed en dreigde niet, Hij liet het oordeel over aan Hem die rechtvaardig oordeelt” – en – schrijft Petrus – Treed in zijn voetsporen, volg zijn voorbeeld, doe zoals Hij deed.

Dat is niet soft, niet naïef, dat is zeker niet kwaad zijn gang laten gaan, het is  wat wij niet recht kunnen krijgen of recht kunnen zetten, in Gods handen leggen en vertrouwen op zijn leiding. Zoals in Ps 75 waar God zegt: “Ik bepaal of de tijd is gekomen, Ik zal oordelen naar recht en wet”.

Dat maakt het er niet makkelijker op, dat kan zelfs hier en nu lijden en verlies van bezit en zelfs leven meebrengen, weer Petrus: het is blijk van genade als je onverdiend leed te verdragen krijgt. In het besef – Col. 3: 25 – dat iedereen die onrecht doet daarvoor zal boeten, zonder onderscheid.

Kijk, en dat maakt dat niet wijzelf alles in de grip moeten zien te houden en dat het van ons afhangt of recht wordt gedaan en onrecht bestraft wordt – en dat we moeten vechten om onszelf overeind te houden en iedereen die ons iets aandoet lik of stuk te geven, en ons al van te voren in te dekken tegen wie of wat ons ook maar schade kan doen, vanuit de idee dat aanval de beste verdediging is.

Ik las over wat wraak is onder andere dit: “Wraak betekent onrecht beantwoorden met ander onrecht, op respectloosheid reageren door zelf respectloos te worden. Het betekent agressie vanuit een egocentrische boosheidstoestand, en een zinloos leedvermaak dat nooit enige werkelijke reëele genoegdoening kan opleveren”. Tot zover het citaat. Wraak levert dus niets goeds op, niet voor jezelf, niet voor de ander, en het gaat zelfs heel vaak van kwaad tot erger. Nog een citaat: “er ontstaat wraak en weerwraak; een vicieuze cirkel van geweld en onrecht…”

Als Paulus het heeft over niet jezelf wreken, zelfs niet wat je denkt jouw recht te zijn in eigen hand te nemen, dan is dat vanuit het oeroude bijbelse principe dat de wraak, de vergelding, toekomt aan God – rechtstreeks, of via mensen en instanties die daarvoor zijn als overheden en rechters, en als het niet anders kan met gepast geweld – denk aan een verdedigingsoorlog, en aan straffen.

Maar ook dan met mate, met zo min mogelijk bloedvergieten, en zeker niet om je eigen haat de vrije loop te laten of buitensporig geweld toe te passen, ten koste van vooral onschuldige burgers, en vrouwen en kinderen, of met zoveel verwoesting dat het jaren duurt voor er weer iets van de grond komt – je schrikt als je die verwoesten steden ziet in b.v. Syrië, maar ook in de Gazastreek – en je vraagt je af of dat niet veel verder gaat dan het oog om oog tand om tand, want juist bedoeld  was om ongetemde wraak te beteugelen en de keten van geweld en bloedwraak in te dammen.

Waarbij de ervaring leert dat geweld zomaar escaleert en steeds extremer geweld oproept, en dat je bijna niet meer die spiraal doorbreekt van haat en wantrouwen, en nooit-echte-vrede.

Je hoopt dat er toch mensen zijn – en leiders zijn – die het lef hebben een daad te stellen, en de hand uit te steken naar de ander, met alle risico’s op afwijzing, in de hoop op verzoening.

Waarbij we vooral dichtbij huis moeten beginnen want het is makkelijk praten over wat die anderen zouden moeten doen, maar wat doen we zelf, in eigen familie, in de buurt, in de kerk?

Kunnen wij echt eerlijk en met een zuiver hart bidden, als we het Onze Vader bidden – “vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was” Hebben we dat gedaan, zijn we daartoe bereid, doen we wat we leren van de apostel hier in de tekst: “vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen” – en dan niet wat wij vinden dat goed voor ze is, maar wat die ander ervaart als goed, en wat God goed vindt? En: “stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven”.

Vrede bewerken in Irak of in Gaza, ligt niet in uw of mijn macht, we kunnen er wel voor bidden en waar dat gepast is actie voor voeren – maar is maar heel beperkt onze verantwoordelijkheid.

Wij hebben onze handen al vol aan waar we wel zelf verantwoordelijk voor zijn en invloed op hebben: ons eigen huwelijk, het gezin, de sfeer op het werk, en hoe we met elkaar omgaan in de kerk en als kerken elkaar bejegenen en als het goed is, steeds meer met elkaar samenwerken – je merkt uit het evangelie en de brieven van de apostelen al dat het zelfs op dat microniveau – overal waar mensen elkaar tegenkomen en samen dingen doen – of niet – al lastig is om liefdevol met elkaar om te gaan, elkaar met alle verschillen die er kunnen zijn te accepteren en te respecteren – niet voor niets gaat het daar in de bijbel zo vaak over – de Heer weet wel en de ervaring leert het – dat een mens het in zich heeft alles vooral vanuit zichzelf te bekijken en zichzelf het beste te begrijpen, en dan is de ander al gauw vreemd, of verkeerd bezig, of een bedreiging voor wat jij ziet als goed en belangrijk – en dan vul je niet meer elkaar aan maar val je elkaar aan of val je over elkaar heen.

Nou, en als dat al zo lastig is en zo vaak fout gaat op dat kleine stukje van mens tot mens, des te lastiger als grote belangen een rol gaan spelen en hele groepen of volken tegenover elkaar komen te staan en elkaar gaan zien als bedreiging of sta-in-de weg voor eigen idealen of belangen – wat als een burenruzie begint groeit uit tot een dorpsrel en zelfs tot een landelijk of wereldprobleem.

Andersom is zeker ook waar: dat waar mensen in eigen omgeving uit zijn op vrede, omkijken naar elkaar, zoeken naar verbinding, proberen ook die ander die zo anders is en jou helemaal niet ligt, toch te begrijpen, en zoals Jezus zei niet te verwensen maar te zegenen, zelfs die tegen jou is – dan kan dat zoveel goeds uitwerken, dan kan dat het verschil maken, tot zegen van heel velen.

Daarom ook dat het eerste deel van Romeinen 12 gaat over de onderlinge omgang in gezin en kerk: gebruik je gaven om elkaar te dienen, heb elkaar liefm zorg voor elkaar, leef met elkaar mee in blije en droevige omstandigheden, en acht de ander hoger dan jezelf – en als je dat samen in die kleine kring oefent, waaiert het verder uit: “probeer voor alle mensen het goede te doen, stel alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven”..wees zelfs goed voor je vijanden.

  Neem dat dan allemaal mee als we nog even terug in de tijd naar dat verhaal van Elisa gaan. Er valt van de koningen van Israël veel verkeerds te zeggen – en daar is de bijbel ook eerlijk in- maar blijkbaar staken ze toch gunstig af bij de koningen van de volken om hen heen – als het gaat om b.v. het behandelen van vijanden en krijgsgevangenen – daar staat iets over in 1 K.20. Toen was Achab nog koning over Israël en was er ook al oorlog met Aram=Syrië en toen de koning van Syrië had verloren en was gevlucht met zijn naaste medewerkers, zeiden die tegen hem dat ze gehoord hadden dat de koningen van Israël genadige koningen waren, en dat bleek ook want ze gaven zich over en het eindigde met een vriendschapsverdrag – best bijzonder.

Helaas werd het na verloop van tijd weer oorlog, tussen de opvolgers Benhadad en Joram. Daar gaat het over in 2 Kon 6 dat we gelezen hebben: de koning van  Aram voerde oorlog tegen Israël – Benhadad, de Assad van toen – en denk dan niet aan een algehele oorlog maar meer aan invallen van bewapende bendes, om spullen te roven en schade aan te richten.

Maar toen de invallen steeds mislukten doordat ze in Israel tijdig op de hoogte bleken te zijn en ze er in Damascus achter kwamen dat de profeet Elisa de voor de juiste informatie zorgde, werd een elite-eenheid naar Israël gestuurd, naar Dothan waar Elisa toen was.

Bizar weer: dat zomaar een gewapend legertje Syriërs ongehinderd Israël binnen kon gaan. Het doet een beetje denken aan allerlei Russische infiltranten in wat nog steeds Ukraine is. Het laat zien hoe verzwakt blijkbaar de verdedigingslinies waren van Israël – gelukkig maar dat de HEER zijn profeet een vooruitziende blik gaf en op die manier zijn volk beschermde. En gelukkig ook dat de profeet en zijn knecht verder mochten kijken dan wat je met het blote oog kon zien: Gods wagens en paarden, als een beschermende muur, zijn engelenwacht. Zodat ze niet bang hoefden te zijn – precies die zekerheid en dat vertrouwen van Psalm 27: “al zou mij ook een legermacht omringen, ik vrees niet, maar verlaat mij op de HEER; al willen zij mij door de strijd bedwingen, ik steun op God en let mij rustig neer—-want God is met mij”.

Dat geloof wil de Heer u en jou en mij ook geven, juist als er moeiten zijn en tegenslagen en je denkt dat je er niet meer tegenop kunt: “wees niet bang, wij zijn met meer dan zij”.

Het geeft ook die bedreigde christenen in het Syrië en Irak van nu moed ondanks alles: wij zijn met meer dan zij – Paulus schrijft er eerder in deze brief ook zo over, eerlijk over heel veel dat dreigend kan zijn en schade kan doen, maar toch – lees Romeinen 8: 35-39

Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard? Er staat geschreven: ‘Om u worden wij dag na dag gedood en afgevoerd als schapen voor de slacht.’ Maar wij zegevieren in dit alles glansrijk dankzij hem die ons heeft liefgehad. Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer”.

Wij zijn met meer dan zij zijn – in dat vertrouwen durfde Elisa het aan op dat leger van de vijand die hem wilde arresteren en afvoeren, af te gaan – en ze mee te nemen naar de hoofdstad Samaria. Op zijn gebed sloeg de Heer hen met verblinding – ze konden alles zien maar niet waar ze waren. Totdat hen na een paar uur lopen de schellen van de ogen vielen: we zijn in het hol van de leeuw.

Ja, en wat doen je dan als koning als je zo de vijand op een presenteerblaadje aangeboden krijgt. zal ik ze neerslaan, mijn vader, meneer de profeet, dit is een kans die ik niet zomaar weer krijg.

Volgens aanvaard oorlogsrecht mag dat natuurlijk helemaal niet, er staat in de internationale verdragen dat krijgsgevangenen menslievend behandeld en beschermd moeten worden, dat represaillemaatregelen niet zijn toegestaan, en dat de mogendheid die krijgsgevangenen in haar macht heeft, zelfs verplicht is in hun onderhoud te voorzien – zo is dat afgesproken en vastgelegd, al houden schurkenstaten en terroristen zich daar natuurlijk vaak niet aan.

Ook in de wetten van God door Mozes was ook die bescherming vastgelegd en daar herinnert Elisa zijn koning aan: Niks ervan, u mag hen niet doden, zo doe je toch niet met krijgsgevangenen?

De NBV laat doorschemeren dat deze soldaten eigenlijk niet eens de gevangenen van de koning zijn maar van Elisa, en dus van God: “heb u ze soms met uw eigen wapens krijgsgevangen gemaakt?”. Nee dus, de koning had er niks voor gedaan en had dus ook niets over de afloop te zeggen – gelukkig dat hij dat ook erkende en er naar handelde, dat hij zich door Gods knecht Elisa liet gezeggen.

Dan komt Elisa met die wonderlijke opdracht: zet ze een maaltijd voor, en stuur ze daarna terug.

Mooi om te lezen dat de koning dat zelfs uitbundig deed, dat hij ze niet met een lunchpakketje naar huis stuurde maar ‘een uitbundig gastmaal’ voor hen liet aanrichten, als waren het vrienden.

Wat zullen ze anders zijn weggegaan dan ze waren gekomen – en ook thuis wekte het veel indruk. Zelfs zo dat – daar eindigt het verhaal mee – de Aramese benden van toen geen invallen meer deden.

Een mooi voorbeeld van hoe het kan werken,dat het goede het kwade overwint en liefde ontwapent.

Paulus grijpt ervoor terug naar de wijsheid van het Spreukenboek. Lees maar Spreuken 25: 21-22“Als je vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapel je gloeiende kolen op zijn hoofd, en de HEER zal je belonen” .

Ik denk dat de uitlegger gelijk heeft dat die ontwapende onverdiende liefde wie het meemaakt de vlammen van schaamte laat uitslaan: “hij kleurt alsof er gloeiende sintels op zijn hoofd liggen”. Ja en dat kan het verschil maken, kan het begin van een groei naar de goede kant op bewerken.

Die garantie heb je niet – Aram probeerde het na verloop van tijd toch weer – maar het is de moeite waard om het te proberen – en je mag er zeker van zijn dat God het zal belonen, op zijn tijd – en de belofte staat als een huis dat God vasthoudend blijft, totdat voorgoed zijn liefde overwint!

amen

 

 

liturgie avonddienst CGK-GKV 24 augustus 2014

welkom

zingen:    Ps. 131 (1,2,3)

moment van stilte en gebed

votum en groet

zingen:   Ps. 147: 1,4

gebed om verlichting met Gods Geest

Schriftlezing:  2 Koningen 6: 8-23

zingen:  Ps. 27: 2,4  GK

verkondiging:  Rom. 12: 17-21

zingen:  NLB 974 (1-5)

geloofsbelijdenis

zingen:  Gz. 44: 3

gebed

collecte

zingen:  Gz. 297 (1,2) LB

zegen

amen:   Gz. 456: 3 LB

Romeinen 15: 7: Elkaar liefdevol aanvaarden – puzzel of parel?

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, geliefd door God onze Vader, een in de Heilige Geest,

 Puzzel of parel, dat doet terugdenken aan die gemeenteavond van 15 november 2013, over wat voor gemeente zijn we en willen we zijn, waar staan we als gemeente, waar willen we heen? Met als vertrekpunt en ook als richtlijn wat God van ons vraagt en welke richting Jezus wijst .

Best al weer een tijd geleden maar misschien is er wat blijven haken van die parels en puzzels. Voor wie er niet bij was of het weer wat kwijt is:  parels zijn dingen die goed gaan of die jij zelf goed vindt,  waar je blij mee bent,  puzzels zijn dingen die minder goed gaan of volgens jou beter kunnen;  puzzels geven stof tot na denken en vragen om een vervolg….een puzzel is dus: werk aan de winkel.

Zo werd die avond gevraagd aan te geven wat volgens ons sterke en zwakke punten zijn van onze gemeente, en aan het eind gaf Jannet de Jong van het landelijk Praktijkcentrum een samenvatting van wat uit de verschillende groepen naar voren was gekomen: wat gaat goed en wat kan beter.

Daar rolde als een van de steeds terugkerende punten uit dat van het al of niet aanvaarden van elkaar, wat verrassend genoeg voor de een als parel werd gezien en door anderen als puzzel. Daar moeten jullie dus wat mee, was de conclusie van Jannet, en ze had gelijk, vandaar deze dienst, als start voor voortgaand gesprek en concrete invulling van samen kerk zijn in 2014-15.

Elkaar liefdevol aanvaarden – puzzel of parel?

Parel of puzzel, dan ben je geneigd – ik tenminste wel – om te focussen op dat gepuzzel – ik zeger eerlijk bij dat ik in de groep waarin ik zat dat aanvaarden van elkaar een puzzel genoemd heb. Omdat het nogal eens lastig is elkaar te aanvaarden, en het soms lijkt of we eerder uit elkaar dan naar elkaar toe groeien, en verschillen van denken en voelen af en toe tot irritatie kan leiden.

Het is soms best puzzelen om als kerkenraad zo leiding te geven dat ieder tot zijn of haar recht komt: dat we elkaar met alle verschillen die er zijn de ruimte geven zonder aan de ene of de andere kant mensen kwijt te raken; om een wijze weg te gaan in de samenwerking met de CGK; om mee te denken met wat in Hart voor Heerhugowaard gebeurt zonder de eigen gemeente tekort te doen; om goede keuzes te maken over hoe het verder moet met dit kerkgebouw en met de financiën; en dan ook nog te streven naar evenwichtigheid in de invulling van de kerkdiensten…heel veel puzzels dus…

Maar toch, ik wou daar niet mee beginnen en er zeker niet in blijven steken of over somberen. Want eigenlijk is de vraag waar alles om draait vanmorgen, waar het Paulus ten diepste om gaat in de tekst van vanmorgen, deze vraag: kijk eens om u heen, en denk tegelijk ook aan wie er niet zijn vanmorgen,  en vaak niet zijn -omdat ze al lang ziek zijn, of omdat ze meestal in HartvoorHHW zitten, omdat ze vaak ergens anders kerken, of al bijna of helemaal zijn afgehaakt… neem desnoods watnamen en gezichten in gedachten, en vraag aan jezelf: is hij of zij nou voor mij een parel of eerder een puzzel – ja, en ook, wees eerlijk: hoe zou die ander nou mij zien, als een puzzel of als een parel?

 Ja en dan nog even doordenkend en doorvragend, aan jezelf: hoe dat komt, waarom dat zo is…. Nog een stap verder en wel erg spannend: om eens aan anderen te vragen hoe ze naar u of jou kijken: als naar een parel of als naar een puzzel; hoe je overkomt op die ander, wat vind je van mij?

Ja en als daar eerlijke antwoorden op komen, en vooral als dat schrikken is, wat doe je er dan mee? Blijkt misschien dat er heel wat puzzels aan het licht komen, b.v. omdat ze elkaar nog maar beperkt en oppervlakkig kennen, veel over elkaar praten en dan zomaar over elkaar oordelen, en weinig met elkaar praten, en dat niet over koetjes en kalfjes, of over buitenkant-dingen in de kerk, of op eieren lopend en op je woorden lettend, uit angst dat de ander je om wat je zegt, hard zal vallen. Dat ze je misschien wel niet goed gereformeerd vinden, of juist je als conservatief wegzetten. Zodat er wel veel wordt gepraat maar er geen gesprek is van hart tot hart, met hart voor elkaar.

Maar nou bent ik toch weer druk met die puzzel en met wat lastig blijkt en zo vaak nog mis gaat. Terwijl ik juist eerst gewoon blij wil zijn met al die parels die ik om me heen zie en die ik ken – maar vooral, want wie ben ik, en wat zei Paulus ook al weer: wie mij beoordeelt is de Heer, en zijn beoordeling beslist, en niet wat anderen van je vinden maakt je tot parel of puzzel….

Nou, en waar de bijbel glashelder over is, dat is daarover dat wij allemaal, en ook die broers en zussen van ons die vanmorgen om wat voor reden niet hier zijn, en zoveel anderen die wij niet kennen en hier op aarde nooit zullen kennen en tegenkomen, allemaal parels zijn in Gods hand.

Zoals God eeuwen geleden zei tegen de  Israëlieten, met al hun eigenaardigheden en zonden: “Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en ik houd zoveel van je, dan ik de mensheid geef in ruil voor jou, ja alle volken om jou te behouden”,  lees maar Jesaja 43: 4 – heel bijzonder. Ja en later blijkt dat God om mensen los te kopen en tot zijn nieuwe volk te maken, zelfs zijn eigen Zoon geeft opgeofferd, lees 1 Petrus 1: 18-19:  “U weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd,  maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus”.

Dus goed om het vaak aan jezelf te vragen – zoals in dat misschien wel erg simpele maar ware liedje – “weet je dat de Vader je kent, weet je dat je van waarde bent, weet je dat je een parel bent? een parel in Gods hand.” –  en als je dat mag weten en geloven, denk dan ook zo over die ander naast je of voor je of niet hier vanmorgen;  kijk zo ook naar hem of haar, ook en juist als hij of zij een puzzel is in jouw ogen, of een onaangepast zwerfsteentje, of zelfs een struikelblok.

Probeer te kijken naar die ander zoals God je Vader naar jou kijkt, kijk met de ogen van Jezus. Ja en realiseer je ook dat om elke parel een oester zit, en dat pas als die oester opengaat de parel zichtbaar wordt – durf open te zijn naar elkaar, en gun elkaar de tijd en geef elkaar de ruimte zodat die openheid er komt – en dan blijkt vaak achter de ruwe bolster een blanke pit schuil te gaan, komt uit die oester een parel te voorschijn, is die ander anders dan ik dacht…En dan gaan als die unieke parels, allemaal verschillend, samen een prachtig sieraad vormen.

 Precies dat waar Paulus mee inzet en op uitkomt: zoals Christus ons heeft aanvaard en ook en vooral: omdat Christus ons- mij – maar ook hem en ook haar – aanvaard heeft – aanvaard zo ook elkaar. Wat dus veel meer is dan elkaar hooguit dulden, of: je erbij neerleggen dat hij of zij er ook bij hoort.

Het woord dat Paulus gebruikt is letterlijk zoiets als: elkaar een plek geven, iemand gastvrij opnemen. Ik las: “Dat is meer dan: ik respecteer je standpunt. Het is ook:  ik aanvaard jou als broer of zuster, ik neem je op in mijn kring, jij gelooft anders, maar je bent mij er geen spat minder om”.   einde citaat Dus niet met het gevoel dat hij of zij er net bij mag horen, nog net niet weggekeken wordt, nee, het is je echt welkom weten,serieus genomen zoals je bent, er mogen zijn zoals jij bent en denkt en doet,de ruimte krijgen om jezelf te zijn en te worden gewaardeerd met jouw gaven en mogelijkheden en ook gesteund bij wat jij moeilijk vindt, met alle liefde en geduld en respect als ook een mooie parel. Of in dat door Paulus gebruikte beeld: als onmisbaar lichaamsdeel dat meedoet op jouw plekje, want iedereen is nodig en niemand is overbodig, want lichaam ben je samen en geloven is samen.

Het trof mij bij het lezen in deze brief dat Paulus’  inzet al meteen is dat wederzijdse, dat samen. Als de apostel schrijft dat hij graag de christenen in Rome persoonlijk wil ontmoeten, om ook hen in hun geloof te versterken en hen te bemoedigen, lijkt het wel of hij al schrijvende zichzelf corrigeert “Ik verlang ernaar u te ontmoeten en u te laten delen in een geestelijke gave, om u te sterken, of liever, om door elkaar bemoedigd te worden: ik door uw geloof en u door het mijne”. Leerzaam voor elke christen: niet ik weet het beter dan jij, niet ik zal het jou wel eens vertellen, maar laten we elkaar bemoedigen en sterker maken door van elkaar te leren en elkaar te dienen.

Hoofdstuk 15 begint ook zo: niet je eigen belang dienen maar je richten op het belang van de ander. En eerder al, in hoofdstuk 12, ging het uitgebreid over elkaar dienen met de gaven die God uitdeelt, en over de ander belangrijker vinden dan jezelf, en dus ook de mening en de gevoelens van die ander serieus nemen, er rekening mee houden, en als het moet zelf een stapje terug willen doen, inleveren.

In het vorige hoofdstuk werd dat concreet gemaakt voor problemen die toen speelden als wat mag je wel of niet eten en drinken, en kun je als jij denkt dat iets wel kan, het ook laten voor de ander die daardoor in zijn geloof wordt belemmerd, en kun je andersom accepteren wie anders kiest dan jij. Zoals in 14: 3: “Wie alles eet mag niet neerzien op iemand die dat niet doet, en wie niet alles eet mag geen oordeel vellen over iemand die dat wel doet, want God heeft hem aanvaard“….en even verder: “Wie bent u dat u een oordeel velt over uw broeder of zuster? Wie bent u dat u neerziet op uw broeder of zuster”  (14: 10). Maar: “ieder van ons zal zich tegenover God moeten verantwoorden”. Elkaar beoordelen of veroordelen staat haaks op elkaar aanvaarden, en schaadt Gods ene gezin, trekt sporen van vernieling door dat ene lichaam, en remt de groei naar God en elkaar toe af. Ja en als hier staat dat elkaar aanvaarden is tot eer van God, is elkaar links laten liggen of – erger -elkaar verketteren of afschrijven, onteren van God – je doet afbreuk aan wat God bezig is te doen door zijn Geest – ja en je vergeet helemaal wat Christus over had om jou en al die anderen los te kopen en tot zijn ene gemeente te maken – je bent niet zuinig op wie in Gods ogen kostbaar zijn.

 Nee, elkaar aanvaarden en elkaar ruimte geven, betekent niet dat ieder doet wat goed is in zijn of haar eigen ogen, dat iedereen het zelf maar moet uitzoeken, dat doe je ook niet als het goed is in een gezin of een familie, daar zorg je voor elkaar en pas je op elkaar en waak je over elkaar. In 12: 16 waarschuwt Paulus tegen hoogmoed en afgaan op eigen inzicht, tegen eigenwijs zijn. Dus is elkaar liefdevol aanvaarden juist ook het gesprek en de nodige feedback en opbouwende kritiek, maar dan wederzijds en van hart tot hart, open voor wat de ander te melden heeft en misschien op jou aan te merken heeft, en dat niet om af te breken of af te branden maar om op te bouwen en samen door te groeien – en dat niet voor eigen eer maar tot eer van God………..

Wie zegt: wat lastig, ik zie meer puzzels dan parels, heeft gelijk – maar bedenk dan twee dingen:

1. Er staat: zoals Christus ons aanvaard heeft – en wat heeft dat Christus veel, alles, gekost…..

2. Vlak voor ons tekstvers staat een gebed van Paulus: “moge God u de eensgezindheid geven”. Het zal nooit wat worden met elkaar als we niet voor elkaar – en onszelf- en de gemeente – bidden. En vertrouwen op wat Paulus eraan toevoegt: overvloedige hoop door de kracht van de H. Geest.

Tot slot: de vraag was of liefdevol aanvaarden van elkaar een puzzel is – of blijft – of een parel is -of wordt – we begonnen ermee dat beslissend is hoe we kijken naar de ander: puzzel, of parel.

Laat ik eindigen met iets van uitzicht: ook dat beeld van een puzzel kun je positief duiden – heel veel verschillende puzzelstukjes – elk op de eigen plek – kunnen samen een prachtig geheel vormen. En dat tot eer van God die met ons allemaal zijn doel heeft en ons aan elkaar geeft om elkaar te helpen bij het heenwerken naar dat doel – en dan kan – en zal- geen puzzelstukje – en geen parel – gemist worden.

                                                                    amen                   

liturgie morgendienst

votum en groet

zingen:       Ps. 106: 1, 21,22

wet van God

zingen:       Gz. 32 (1,2,3)   – schoollied

gebed

Schriftlezing:  Rom. 12: 3-16 en 15: 1-7

zingen:      Opwekking 715

verkondiging:   Rom. 15: 7

zingen:      Lied 95 (1,2,3)

gebed

collecte

slotzang:   Gz. 164 GK

zegen

amen:        Opwekking 602