Moeten kinderen boeten voor de zonden van hun ouders? Exodus 20: 5b-6

Liturgie morgendienst

Openingslied: Opwekking 481 ‘Ik aanbid U’
Belijdenis van afhankelijkheid en vertrouwen – amen
Groet – amen
Zingen: Ps. 103: 3,6,7 ‘Hij is een God van liefde en genade’
Opwekking 518 ‘Heer U doorgrondt en kent mij.
Gods wet Exodus 20: 1-17
Bijbellezing: Ezechiël 18
Zingen: Ps. 90: 1,8 ‘Gij zijn geweest, o Heer, en Gij zult wezen
Preek – Exodus 20: 5b-6 ‘Moeten kinderen boeten voor de zonden van hun ouders?”
Zingen: Opwekking 726 ‘Er is een onbegrensde liefde’
Gebed
Collecte
Kinderlied
Zingen: Opwekking 378 Ík wil jou van harte dienen’
Zegen

dia 1 Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Het is ongeveer 15 jaar geleden dat de Nieuwe Bijbel Vertaling tot stand kwam.
Meteen werd al aangekondigd dat de gebruikers commentaar konden leveren.
Dat wat er binnen zou komen aan kritische opmerkingen en suggesties tot verbetering zouden worden meegenomen, voor t.z.t. een herziene versie.
Daar zijn de mensen van het Bijbelgenootschap al heel wat jaren mee bezig.
En houd u maar vast: het zal wel uitdraaien op straks weer een nieuwe bijbel…..

Daarover nu niet verder, het gaat ons vanmorgen om onze tekstverzen.
Om de formulering van het tweede gebod waar eigenlijk al vanaf dat de NBV
in gebruik genomen werd, veel kritiek over is losgekomen.
Dan gaat het er vooral om dat er staat dat God de kinderen zal laten boeten
voor de schuld van ouders die, tegen dit gebod in, andere goden gaan dienen
en beelden vereren, en dat God er zelfs kleinkinderen en achterkleinkinderen voor zal straffen, want er staat “ook het derde geslacht en het vierde” – dat gaat ver:
van grootouders tot en met achterkleinkinderen – van heel oud tot nog heel jong.
dia 2
Nou, en als je dat zo leest of hoort in de kerk, komt het hard aan – misschien niet
als je het voor de zoveelste keer hoort en het dus niet meer echt hoort , want zo
gaat het vaak met overbekende teksten, zoals vroeger toen de tien geboden elke zondag voorgelezen werden in elke zondag bijna dezelfde woorden – en ook nog
ouderwetse taal: “Ik ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die
Mij haten”- bekende taal voor ons ouderen maar snappen jullie er iets van…?
Dan is een nieuwere meer eigentijdse vertaling heel goed, maar juist dan komt het harder binnen dan als de taal ouderwets is en dus verder van je af staat….maar dat ‘bezoeken van de ongerechtigheid aan de kinderen” betekende ook ‘vergelden’, je erop afrekenen – en de BGT is zo mogelijk nog harder, daar staat dat God ook de nakomelingen zal straffen van wie ontrouw is aan God en andere goden gaat dienen.

Kijk, en dan gaan we steigeren want het is toch niet eerlijk als je opa of oma, je vader
of je moeder, verkeerde keuzes gemaakt hebben, iets verkeerds hebben gedaan, en
dat jij daar dan op aangekeken of zelfs voor gestraft wordt – en als dat er toch zo staat, dan moet er iets mis zijn gegaan, want dat kan God toch zo niet bedoelen?
Wie dat denkt en zegt, heeft gelijk want dat staat in de Bijbel, dat het zo niet zit.
We hebben juist daarom dat best lastige hoofdstuk uit Ezechiël gelezen, waar staat dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen daden, en dat je niet je kunt verschuilen achter wat je ouders of grootouders verkeerd hebben gedaan, en dat je ook niet gestraft zal worden voor wat anderen aan schade hebben aangericht. Ook Paulus schrijft erover in zijn brief aan de Romeinen: “God zal alle mensen geven wat ze verdienen”. En: “God beoordeelt ieder mens op dezelfde manier” (Rom. 2; BGT)

Terug naar de vertaling van dat tweede gebod, in Exodus 20 en ook in Deut. 5.
Er is heel wat geschreven en ook te zeggen over woorden en hun betekenis, dat laten we vanmorgen maar liggen, maar in elk geval zijn de deskundigen bezig om de vertaling zo te krijgen dat het niet het misverstand in de hand werkt dat God mensen beoordeelt en bestraft om dingen waar zij zelf niets aan kunnen doen, zo is God niet.
Een poging om hieruit te komen is b.v. in plaats van ‘laten boeten’ te vertalen met:
“Als ouders mij haten, roep Ik voor hun zonde hun kinderen ter verantwoording”.
Misschien wordt het dat, maar het blijft lastig, want wat is nou precies bedoeld?
En ook iemand ter verantwoording roepen voor wat een vorige generatie op zijn geweten heeft, ervaren we gauw als niet eerlijk: maar kan ik daar wat aan doen?
Het was een vreselijk dilemma kort na de oorlog en er is veel is misgegaan, b.v. met de kinderen en kleinkinderen van NSB’ers en SS’ers; het speelt nu weer bij de vraag wat te doen met kinderen van jihadstrijders en Syriëgangers: lastig en gevoelig

Laten we om daar achter te komen, ons verdiepen in wat het tweede gebod bedoelt.
En dan is goed te beseffen dat niet kinderen of kleinkinderen maar de ouders, de generatie die als eerste dit gebod heeft meegekregen, worden aangesproken: weet dat jullie keus, dat wat jullie doen en laten, doorwerkt op je kinderen en daarna. En dan is dat gezegd juist bij dat gebod over de Heer dienen of niet, en hoe je dat doet.
Het volk dat uit Egypte met zijn vele goden en godenbeelden was bevrijd en dat op weg was naar Kanaän waar ze ook allerlei goden vereerden met beelden en onder heilige bomen, werd gewaarschuwd om niet de Heer in te ruilen voor die andere goden en ook niet de Heer te vereren op dezelfde manier, alsof Hij een van die vele goden is: maak niet een beeld van Mij of je eigen denkbeelden over Mij, want Ik ben er niet zo eentje maar de heel andere echte God, en: Ik wil de enige voor jullie zijn.
Ja, en besef wel dat hoe jullie Mij dienen, invloed heeft op volgende generaties.
Dat als je kinderen een verkeerd beeld van hun God krijgen, ze dat zomaar gaan
overnemen en ook weer doorgeven, zoals dat ook gaat met een bepaalde manier van denken en van leven: goed voorbeeld doet goed volgen, andersom ook vaak.

Nou, en dat weten we allemaal wel, en dat geldt echt niet alleen voor het geloof.
Denk aan uitdrukkingen als ‘de appel valt niet ver van de boom’, ‘zo vader zo zoon, zo moeder zo dochter’, en ‘zoals de ouden zongen, piepen de jongen’. Is vaak zo.
Een paar voorbeelden om dat in beeld te krijgen kunnen helpen.
Als je als ouders ervoor kiest te verhuizen, naar een ander deel van het land, kies je ook voor je kinderen als die nog thuis wonen, die moeten naar een andere school, weg van hun vriendjes en vriendinnetjes, om een heel nieuw leven op te bouwen..
en misschien krijgen ze wel daar verkering en groeien hun kinderen daar op. Het kan
een heel goede keus zijn, maar die keus heeft hoe dan ook gevolgen….en dat is nog
veel ingrijpender als de verhuizing emigratie is: naar Canada b.v. of naar Australië.
Wat nog veel meer impact heeft is als ouders uit de kerk weggaan of zelfs het geloof verliezen, ook dat heeft invloed op kinderen en hun kinderen. En als kinderen in een crimineel milieu opgroeien is het erg lastig daarvan los te komen. Bekend is ook dat als ouders roken of veel drinken of als er drugs in het spel zijn, dat makkelijker door kinderen overgenomen wordt dan wanneer dat thuis totaal geen opties zijn…..
Zomaar wat voorbeelden van hoeveel invloed goede én slechte voorbeelden zijn.
Kijk, en daarop spreekt de Heer met dit gebod zijn volk toen en ons vandaag aan.
Niet om kinderen af te rekenen op gedrag waar ze zelf niet verantwoordelijk voor zijn maar om ouders te waarschuwen voor de gevolgen die hun keus kan hebben.

Waarbij volop overeind blijft staan dat elke generatie zelf verantwoordelijk is voor wat ze met een goed of slecht voorbeeld doen; er is altijd een weg terug, de weg van wat de Bijbel bekering noemt, en dan wil God graag vergeven en is er herstel mogelijk.
Precies daarover gaat het in Ezechiël 18, waar de tweede generatie van ballingen in
het verre Babel zijn nood klaagt over hun situatie, en God aanklaagt dat het niet eerlijk is dat zij uit hun land zijn weggehaald om wat pa en ma, opa en oma, deden.
dia 3
Er is zelfs een soort spreekwoord gangbaar geworden: ‘onze ouders hebben onrijpe druiven gegeten en nu krijgen wij, de kinderen, stroeve tanden’; wij zouden zeggen:
pa en ma zijn in de fout gegaan, en nu zitten wij met de gebakken peren –niet eerlijk!
In Jeremia 31 komen we klacht ook tegen, over onrijpe druiven en stroeve tanden.
En in Klaagliederen 5:7 staat een aangrijpende klacht, tussen de puinhopen van een
verwoeste stad Jeruzalem: dia 4“Onze voorouders hebben gezondigd, zij zijn er niet
meer; nu dragen wij hun schuld” – tegelijk voelen de klagers zich ook onderdeel van het volk dat heeft gezondigd: “wee ons,wij hebben gezondigd” (16), en zoeken ze steun bij God (20-21): “Waarom zou U ons voorgoed vergeten, ons voor altijd verlaten? Breng ons terug bij U, HEER, laat ons terugkeren, laat het ons gaan als voorheen.”

Waarmee we terug bij Ez. 18 diezelfde geluiden horen terugkomen: er is toch hoop!
Zeker, het is waar dat gedrag van de ene generatie gevolgen heeft voor de volgende.
Maar dat is niet een onafwendbaar noodlot, ook erfzonde is niet onomkeerbaar, en
elke nieuwe generatie staat voor nieuwe keuzes en heeft volop nieuwe kansen.
Ik las: “Elke mens is met onlosmakelijke banden aan het voorgeslacht verbonden.
En toch is ook weer elke mens een nieuw begin.” dia 5
Ezechiël geeft er de voorbeelden van, zowel in negatieve als positieve richting.
Stel dat een zoon of dochter in hetzelfde spoor gaat als vader of moeder, en het is een verkeerd spoor: dan moet hij of zij er de gevolgen van dragen, en is het te makkelijk om je te verschuilen achter vroeger, en je als slachtoffer neer te zetten. De voorbeelden zijn er van een zoon die breekt met het foute leven van pa, van een dochter die zich losmaakt van de negatieve invloed van moeders – hoe lastig ook. Andersom is een goede opvoeding en een liefdevol thuis niet de garantie dat het met je kinderen als vanzelf wel goed gaat, en hoef je ook niet waar het mis gaat met een schuldgevoel rond te blijven
lopen alsof je blijkbaar van alles verkeerd hebt gedaan. Dat kan je als ouders
slapeloze nachten bezorgen en je heel erg aan het twijfelen brengen over jezelf.
Wat terecht kan zijn – terugkijken, leren van je fouten, zelfs: er spijt van hebben – maar het ook dat je echt je best hebt gedaan en het toch anders gaat dan bedoeld.

Dat brengt ons op een belangrijk thema in onze tijd: gezins- en familieverbanden die in toenemende mate aandacht krijgen, vooral ook in begeleiding en hulpverlening.
Want ondanks de grote nadruk in de samenleving op elk mens als een individu, blijkt steeds meer dat het gezin waarin iemand is opgegroeid en de familie waar hij of zij een onderdeel van is,invloed heeft op de manier waarop een mens in het leven staat.
Ook je plek in het gezin heeft invloed: ben je de oudste of de jongste, of zat je ergens middenin; was je misschien enig kind, of juist eentje van een heel groot gezin – en als er een of meer kinderen waren die extra aandacht nodig hadden, wat deed of doet dat met jou….en is het gezin gesloten of juist een open huis voor anderen?
En zeker ook als dingen fout gaan: een scheiding, een depressie, conflicten binnen de familie maar ook in de buurt of op het werk of in de kerk, speelt vaak veel meer een rol dan alleen dat die ene persoon problemen heeft of conflicten veroorzaakt.
Frustrerend is ook als er familiegeheimen zijn die de een wel en de ander niet weet.
Of als er taboes spelen: zaken die niet bespreekbaar zijn, ‘want dan komt er ruzie’..
dia 6
Daarom komt vaak als er problemen zijn, naast persoonlijke begeleiding of zelfs behandeling gezinstherapie in beeld, met aandacht voor achterliggende systemen van hoe een familie functioneert of niet, een moeizame relatie met eigen vader of moeder of met schoonouders of anderen in gezin en familie, en als daar inzicht in komt en als het lukt verbetering optreedt, kan ook het beginprobleem aangepakt worden en vaak werkt dat voor het hele gezin helend en komt er een nieuwe start.
Vaak komen dan dingen aan het licht die ver terug gaan in de tijd: oorlogstrauma’s,
huiselijk geweld, misbruik – of werk dat een vader opslokte, of een al jong overleden ouder, een nieuwe relatie van vader of moeder na overlijden of na een scheiding – gepest zijn op school, een verkering die uitging – of heel iets anders moeilijks.
Niet voor niets verschijnen de laatste jaren veel boeken over de moeizame relatie van een schrijver met eigen vader of moeder,en de invloed die dat nog steeds heeft.
Het is goed daar oog voor te hebben, bij jezelf, bij anderen, in de samenleving. Het kan helpen jezelf en die ander beter te begrijpen, en beter met elkaar om te gaan.

Het komt misschien over als ver weg van het onderwerp: dat tweede gebod en wat eraan wordt toegevoegd over schuld van ouders en gevolgen voor kinderen. Maar het heeft er alles mee te maken want geen mens staat op zichzelf, los van zijn of haar voorgeslacht, is verbonden met familie en vrienden, dat bepaalt mee wie je bent geworden – maar tegelijkertijd: dat is niet een noodlot of een gevangenis waar je nooit los van kunt komen – we zijn allemaal mensen met een eigen zelf en met een eigen verrantwoordelijkheid, en met hulp van God mogen we groeien en kunnen we ook loskomen van verkeerde gewoontes en invloeden, kunnen we ons ‘bekeren.
Waarbij vaak ook er een reactie is precies de andere kant op die ook moeite geeft.
B.v. dat wie zelf thuis heel streng is opgevoed, eigen kinderen te vrij laat en bang is om grenzen te stellen of nee te zeggen, dat wie in zijn jeugd is verwaarloosd, nu zelf alles uit de kast haalt om het zijn kinderen naar de zin te maken, en daarbij zichzelf
voorbijloopt, dat wie ooit slachtoffer is geworden van misbruik, eigen kinderen zelfs niet durft aan te raken of te knuffelen – het zijn allemaal trauma’s, beschadigingen.
Die opgespoord en onderkend moeten worden en waar dat kan, behandeld…
Wat we in grote lijnen hebben geprobeerd mee te geven om over door te denken,
ligt denken we helemaal in lijn van wat die toespitsing op het tweede gebod bedoelt.
Niet als dreiging voor kinderen en kleinkinderen met straf op wat ooit in de familie misging, maar allereerst als waarschuwing voor volwassenen, ouders, grootouders, dat hoe je kiest, dat wat je doet en niet doet, zegt of juist verzwijgt, dat je voorbeeld, invloed heeft en gevolgen kan hebben, en dat het er dus wel op aankomt….maar ook dat het nooit een noodlot is en ook geen excuus voor volgende generaties want er is altijd een eigen verantwoordelijkheid voor wat je doet met je leven, en er is met hulp van anderen en door Gods genade en door het werk van zijn Geest, altijd een weg terug en dan weer vooruit, altijd een tweede kans en hoop op een nieuwe toekomst.

Dan kan er ook plaats zijn voor het besef dat geen mens perfect is en perfect hoeft te zijn: we mogen fouten maken, als we die onder ogen durven zien en bespreekbaar maken, zoals ook in de Bijbel staat dat we elkaar onze zonden moeten belijden – ouders doen er goed aan de kinderen toe te staan fouten te maken en ervan te leren, en ze te helpen om het een volgende keer anders en beter te doen –en wat kan het bevrijdend zijn als je als zoon of dochter merkt dat je ouders eerlijk toegeven dat ze ook niet perfect zijn, het ook soms fout gedaan hebben en doen, en je waar nodig laat merken dat je daar spijt van hebt en excuses voor maakt – dat geeft zoveel ruimte en de band met elkaar wordt er hechter door – je komt er echt sterker uit.
En de andere kant uit ook: geduld hebben met je ouders als die voor jouw gevoel je niet begrijpen, kort door de bocht reageren of je beperken in wat jij zou willen ….. praat erover, respecteer elkaar, en accepteer dat niemand perfect is en hoeft te zijn.
Naar het voorbeeld van God over wie we zongen dat Hij liefdevol is en genadig, en dus ook geduldig: “die ons niet doet naar alles wat wij deden”, en steeds opnieuw met mensen wil beginnen, “zoals een vader liefdevol zijn armen” naar ons uitsteekt. dia 7
Van daaruit is er veel voor te zeggen als overheid en samenleving kinderen en kleinkinderen van mensen die heel foute keuzes maakten te omarmen,goed te begeleiden en ze de kans te geven een nieuw leven op te bouwen, beter dan ze te laten opgroeien met haat en wrok, met alle kwalijke gevolgen die dat kan hebben.

Bijzonder hoe die toevoeging aan het tweede gebod uitloopt op een grandioos ruime, verstrekkende, bemoediging, gegrond op Gods trouw aan zijn beloften en verbond: “als ze Mij liefhebben en doen wat Ik gebied, bewijs Ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht”- hoe veel verder gaat dat dan de derde en vierde generatie!
En denk nou niet: dat eerste deel over ongehoorzaamheid en straf gaat over wie God de rug toekeren en hun nakomelingen – een hopeloos verloren generatie – en dat hoopgevende gaat over wie bij het geloof blijven en hun kinderen die dat ook doen.
Nee, juist wat we lazen in Ez. 18 laat zien dat het twee kanten op kan: onrecht en slechte dingen bij wie thuis het goede voorbeeld kregen – genade is geen erfgoed – terwijl ook als ouders verkeerd kiezen en een slecht voorbeeld geven, zoon of dochter de goede draad weer kan oppakken en dan ervaren mogen dat God trouw is en graag vergeeft – zoals in een psalm: “zijn heil omsluit de komende geslachten”.
Ja, en ook als je veel fout hebt gedaan en er spijt van hebt, wil God met je verder, mag je vragen om en rekenen op zijn vergeving, en mag je ook Gods hulp vragen om het weer goed te maken met mensen om je heen: je kinderen, je ouders, je naasten.

De NBV wordt herzien, zeker ook de tekst van dit tweede gebod wordt anders.
Wat er ook uitkomt, de bedoeling blijft staan, en Gods belofte ook – vertrouw daar maar op, want : “geslachten gaan, geslachten zullen komen, wij zijn in uw ontferming opgenomen” dia 8
amen
.

Johannes 2: 12-25: Jezus de Zoon veegt het huis van zijn Vader schoon

Liturgie morgendienst CGKV BoL zondag ‘Oculi’ – 4 maart 2018

Welkom
Zingen: NLB 791: 1,3 ‘Liefde, eenmaal uitgesproken’
Moment van stilte en persoonlijk gebed
gezongen votum – groet – gezongen amen
Zingen: NLB 25a: 1,2 ‘Mijn ogen zijn gevestigd’ (mel.Psalm 130)
Gods wet Exodus 20: 1-17
Zingen: Ps. 19: 3,5 GK
Gebed
Filmpje https://www.youtube.com/watch?v=w2otmC5Qy3g
Projectlied ‘De nieuwe schepping komt dichtbij’.
De nieuwe schepping komt dichtbij.
Jezus maakt het waar.
Als Hij naar de tempel gaat
gooit Hij boos het geld op straat.
Gods huis lijkt wel een markt te zijn,
hebzucht doet Hem pijn.
Leven wij speciaal voor God,
luisterend naar zijn gebod?
De nieuwe schepping komt dichtbij.
Jezus maakt het waar.

Kinderen naar de KND

Bijbellezing: Johannes 2: 12-25
Zingen: NLB 187: 1,2,3,4 ‘Runderen, schapen en duiven te koop’
Verkondiging ‘Jezus de Zoon veegt het huis van zijn Vader schoon’
Zingen: LB 289 “Heer, het licht van uw liefde schittert” (mel. Opw.334)
Heer, het licht van uw liefde schittert,
schijnt in donkere diepten, schittert;
Jezus, licht voor de wereld, verlicht ons
door de waarheid die u geeft, bevrijd ons.
Schijn op mij, schijn op mij.
Refr.
Kom, Jezus, kom, vul dit land met uw Vaders glorie;
blaas, Geest, ons aan, zet ons hart in vlam,
stroom, overstroom alle naties met uw genade.
Geef ons uw woord, Heer, ontsteek hier het licht.
Heer, ik kom in uw stralend schijnsel,
uit de schaduw in uw nabijheid;
door uw Zoon mag ik staan in uw luister,
toets mij, test mij, verteer al mijn duister.
Schijn op mij, schijn op mij.
Refr.
Heer, hoe meer wij uw helder licht zien
en de weerglans op uw gezicht zien, –
zal ons leven voor anderen stralen,
het verhaal van uw liefde vertalen.
Schijn in mij, schijn door mij.
Gebed
Collecte – zingen: Opw. 715 ‘Wat hou ik van uw huis’
Zingen: NLB 423: 1,2 ‘Nu wij uiteengaan’
Zegen
Amen: NLB 423: 3 ‘Voor alle mensen op onze weg’

———————————————————————————————
dia

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, zussen en broers, u en jij,

Ik heb wel even geaarzeld over dat filmpje: moet dat nou, kan dat wel?
Afgezien van dat we niet weten hoe het precies gegaan is en hoe Jezus
er in het echt heeft uitgezien…maar zo kennen we onze Heer toch niet?
We hebben het als we het over Jezus hebben, vaak over zijn geduld en
zijn liefde, over vrede nastreven met alle mensen, over zachtmoedigheid.
Maar past dan wel in dat beeld wat we net gezien hebben: met een zweep
rondmeppen, schapen vrijlaten en wegjagen, duiven laten wegfladderen,
en die tafels met geld omsmijten en de verkopers boos toeschreeuwen…
Stel dat u of jij je zo zou gedragen: in een winkel of op een markt – ik denk
dat je gauw opgepakt zou worden door de politie – als een soort hooligan
die opgesloten hoort te worden of een verward persoon die psychiatrisch
onderzocht moet worden….maar hier hebben we het wel over Jezus…..

Toch heb ik ervoor gekozen dat filmpje wel te laten zien, want toen ik nog
een keer de verzen las die net voorgelezen zijn, dacht ik: het staat er wel:
dat Jezus na aankomst vanuit Galilea in Judea kwam om paasfeest te
vieren – pesach – en toen naar tempel ging en daar tot zijn ontzetting die
beestenmarkt en dat geldwisselkantoor zag en dat Hem dat raakte tot diep
in zijn ziel: jullie maken van het huis van mijn Vader één grote markt!
En dan zie je het gebeuren zoals in dat filmpje: “Toen maakte Jezus van een
stuk touw een zweep, en daarmee begon hij iedereen weg te jagen. Alle
koeien en schapen jaagde hij de tempel uit. Hij gooide de tafels van de
handelaars omver, zodat al het geld op de grond viel. En hij riep tegen de
duivenverkopers: ‘Weg met die duiven. Jullie maken een markt van het
huis van mijn Vader”. Zo wordt het verteld in de Bijbel in Gewone Taal.

Ik moet denken aan wat Johannes de Doper aankondigde met het oog
op de komende messias: “Hij houdt de wan in zijn hand om de dorsvloer
te reinigen” (Matt. 3 en Luc. 3). De grote schoonmaak begint in eigen
huis, in de tempel die Jezus al op zijn twaalfde als huis van zijn Vader
herkende en hooghield, wat blijkt uit zijn reactie toen Jozef en Maria na
dagen zoeken hem daar vonden en hem dat verweten: ‘kind, wat heb je
ons aangedaan, we hebben in angst gezeten en je dagenlang gezocht’:
“Waarom hebt u naar me gezocht?Wist u niet dat ik in het huis van mijn
Vader moest zijn” (Lucas 2: 48 en 49) . In de tempel zijn voelde voor Jezus
als thuiskomen, ook al ging hij als gehoorzame zoon weer met zijn aardse
vader en moeder naar huis in Nazaret om daar zich voor te bereiden op de
taak waarmee Hij door zijn hemelse Vader naar deze aarde gestuurd was.

Zo’n 18 jaar later was het zover: Jezus ging beginnen met de uitvoering
van die bijzondere opdracht, na zijn doop in de Jordaan en de vuurproef
in de woestijn: getest door satan was Hij overeind gebleven: gekomen
om niet zijn eigen wil te doen maar de wil van zijn Vader in de hemel.
En dan is het bijna Pasen en gaat de Zoon met zijn leerlingen weer dat
huis van zijn Vader binnen, en dan: geen huis van gebed maar een drukke
markt met geschreeuw en geblaat, geld over de toonbank, stank en lawaai.
Ja maar, dringt de vraagt zich aan me op, waarom zo fel over wat toch allemaal
al jaar in jaar uit zo was rond die tempel, zeker met alle drukte op de grote feesten.
En het was toch bedoeld om de offerdienst mogelijk te maken voor al die mensen?
Denk maar aan zoveel pelgrims die van soms ver gekomen waren en natuurlijk niet hun koeien of schapen van thuis konden meenemen om ze in de tempel te offeren.
Het was veel makkelijker of geld mee te nemen en een offerdier te kopen vlakbij de tempel; en dan kon je meteen je Romeinse of Griekse munten – met daarop een afbeelding van de heidense keizer of een heidense afgod – om te wisselen in munten die geldig waren om een offerdier mee te kopen of de tempelbelasting te betalen.
Natuurlijk gaf dat veel herrie – een oosterse markt is meer lawaai dat onze markten-
en ook geloei en geblaat en stank –maar het was toch allemaal voor het goede doel?
Dus wat was daar nou mis mee, waarom ging Jezus er zo hard in en tegen in?

Ik denk zomaar dat die mensen toen bij de tempel dat ook wel gedacht en gezegd
zullen hebben: maar we doen het toch niet voor onszelf maar voor God! Dat schaap dat we gekocht hebben gaat we aan God offeren. En met dat geld betalen we onze VVB…ja en wat hier gebeurt is toch altijd al zo geweest, waarom mag dat niet meer?
Maar als je terugleest in de Bijbel, in het OT, klopt dat ook: het is altijd zo geweest…
en God heeft daar al die eeuwen door al tegen getoornd, b.v. via zijn profeten, dat
het dienen van Hem iets was van de buitenkant terwijl het hart van de mensen ver verwijderd van Hem was, en de praktijk van elke dag met hun offeren vloekte – en
dan lukt het niet zondig gedrag en schijnvroomheid af te kopen, maar dan zegt God dat Hij niet gediend is van offers of veel geld maar van harten die kloppen voor Hem en de naaste, en van een leven vanuit liefde en recht doen en zorgen voor elkaar…

Kijk, dat zit achter dat optreden van onze Heer in de tempel, het huis van zijn Vader.
Het ging niet tegen mensen als die veehandelaars, die duivenverkopers en die geldwisselaars; hij pakte hun niet hun handel af; de duiven werden ook niet losgelaten (dat is een foutje in dat filmpje en in veel tekeningen); hij zegt tegen de handelaars dat ze hun kooien met de duiven erin moeten oppakken en meenemen.
Wat Jezus wel doet is een statement maken: deze tempel is bedoeld om God te eren en als plek van rust en bezinning, van gebed en van ontmoeting, met God en elkaar.
Met kopen en verkopen is op zich niks mis maar niet hier; weg ermee, zegt Jezus.
Maar daar is het huis van de Heer niet voor bedoeld, de tempel is geen warenhuis.

Nou, en dan reageert de zoon des huizes emotioneel en heilig verontwaardigd.
Zoals in die psalm die Johannes aanhaalt, over hartstocht, heilige ijver voor de
eer van God en de heiligheid van het huis van de Vader van Jezus, onze Vader.
Terecht herkenden zijn erin zijn voorvader David die in Psalm 69 zijn pijn uitzong over de vijandschap die hem overkwam omdat Hij zich inzette voor de dienst aan zijn God: “de hartstocht voor uw huis heeft mij verteerd” – het kwam hem te staan op miskenning en smaad tot in eigen familie toe en praatjes in de stadspoort….het zal met Jezus nog erger worden: haat en spot, veroordeling, tot zijn kruisdood toe.
Maar zover is het nu nog niet, het is nog in het begin van Jezus’ optreden, maar
de schaduw van wat komen zou begon al te valle; we komen er nog op terug,
over wat Jezus zei over zijn eigen lichaam en leven dat afgebroken zou worden.

Dan komt als vanzelf de vraag op waarom Jezus daar zoveel voor op het spel zette.
Ook omdat heel die actie weinig uitgehaald heeft: even later en zeker de volgende
dag waren ze er allemaal weer met hun beesten en hun geschreeuw en hun geld.
Zo gaat dat: zaken zijn zaken, en het geld moet rollen en de altaren moeten roken.
Het was even schrikken geweest maar toch: niet meer dan een incident, een storm
in een glas water, door een verward persoon die even door het lint ging – ze hadden hem er wel op aangesproken maar hem niet gearresteerd of ervoor aangeklaagd.
Dat alles al gauw op de oude voet doorging, weten we ook van de andere drie evangelisten die vertellen dat Jezus in de laatste dagen voor zijn kruisiging nog een keer dat hele tempelplein heeft schoongeveegd en dat met nog scherpere woorden,
met beroep op oude woorden van Jesaja en Jeremia: “Er staat geschreven: ‘Mijn huis moet een huis van gebed zijn, maar jullie maken er een rovershol van.”

Kijk, dat was het: op de plek waar alles op God gericht zou moeten zijn, de plek van aanbidding en ontmoeting, een oase van rust voor wie in een drukke wereld geen rust en ruimte meer kan vinden, een plek om tot rust en op krachten te komen, was
geworden tot een marktplein en een handelsbeurs waar geld en eigenbelang om de voorrang vechten, een plek van vraag en aanbod, loven en bieden, prijzen en koersen, geschreeuw en gekijf: wissel je geld en de winst is voor mij – zo gaat dat!
Maar zo gaat het als het goed is niet in het huis van God, in de kerk, in de gemeente.
Wat helaas door de eeuwen heen al te vaak wel zo is geweest: denk aan de aflaathandel in de tijd van Luther, aan het verkopen van kerkelijke functies aan de meest biedende, aan plaatsen in de kerk die je kopen of huren kon, aan mensen die soms met hun geld, hun VVB, hun zin proberen door te drijven want wie betaalt bepaalt, en speelt tussen kerkmensen nooit reputatie een rol, en macht, en – geld.

Dan mag dit verhaal ons waarschuwen: Jezus haalt de bezem door al dat gedoe.
Een les ook voor ons, als volgelingen van Jezus, en ook als kerk: pas ervoor op dat menselijke regels en belangen waar het echt om gaat – beter: Hem om wie het echt gaat – in de weg staan –of tussen mensen en Jezus, mensen en God, in gaan staan.
Ik las dat het dan gaat “over christenen die hun leven zo vol proppen dat ze geen tijd meer over hebben voor God” (en – zeg ik erbij – die hun medemensen niet zien staan of wegduwen of afschrijven). “Of over kerken die hun prioriteiten leggen bij allerlei bijzaken en de kern waarom ze bestaan (de redding van de wereld) vergeten.
Of over kerkmensen die heel hard lopen voor allerlei tradities en gewoonten die met de beste bedoelingen zijn ontstaan maar die nu niet meer dan ballast zijn omdat ze het zicht op Jezus Christus ontnemen. Daar haalt Jezus de bezem door. Hier moet het gaan om de Vader. Om zijn plannen! Om zijn wil! …Alles wat aangekoekt en belemmerend werkt voor het geloof wordt weggeveegd en alleen de kern blijft over:
de dienst aan God!” einde citaat .Ik moest denken aan wat Jezus ook gezegd heeft, dat God geen offers wil maar barmhartigheid, geen vormen maar ons hart en leven.

Je kunt het je voorstellen dat de mensen die de leiding in de tempel hadden, Jezus aanspraken op zijn opzienbarende actie: zeg man, wie geeft jou het recht dit te doen, laat je papieren eens zien – “met welk teken kunt u bewijzen dat u dit kunt doen?”.
Ze zullen zeker bedoeld hebben: als u denkt in naam van God te handelen, laat dan maar eens met een hemels wonderteken zien dat God u dit recht gegeven heeft.
Je zou misschien verwachten dat Jezus dan zich beroept op zijn goddelijke afkomst, op zijn zoon van God zijn:Ik ben de zoon des huizes en heb het hier voor het zeggen.
Maar niets daarvan, maar een raadselachtige uitspraak die zelfs zijn eigen leerlingen op dat moment totaal niet begrepen – Johannes die dit allemaal vertelt en opschrijft als zijn Heer al lang opgestaan is en naar de hemel gegaan, is er eerlijk over: pas “na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dat gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had” – toen pas, en eerder niet.
Geen wonder dat de anderen die het hoorden er helem aal niet van gesnapt hebben,
en het later totaal verdraaid probeerden als beschuldiging in te brengen tegen Jezus:
hij heeft gezegd dat hij de tempel zal afbreken en in drie dagen weer opbouwen….
Maar dat had Jezus niet gezegd maar: breken jullie deze tempel maar af en dan zal ik hem in drie dagen weer opbouwen – wat toen de omstanders niet begrepen, wat bleek uit hun reactie: hoe kan dat nou, die tempel waar zolang aan is gebouwd…..
Op dat moment ging Jezus er niet verder op in, het raadsel bleef onopgehelderd –
Pas later viel bij zijn volgelingen het kwartje: dit ging over Jezus zelf, over zijn eigen lichaam, zijn leven, dat Hij aan het kruis en tot in de dood ging opofferen voor ons,
maar dat door God zijn Vader drie dagen later nieuw en heerlijk uit de dood opstond.

Ja, want als Jezus op aarde komt, als Gods Zoon mens wordt, heeft dat stenen gebouw zijn de langste tijd gehad – vlak voor zijn dood zei Jezus met zoveel woorden tegen zijn leerlingen dat van als die mooie gebouwen geen steen op de ander overgelaten zou worden – en nog geen veertig jaar later is dat ook gebeurd, toen in het jaar 70 de Romeinen kwamen en zij de tempel grondig verwoestten.
Tot verdriet van veel Joden is tot vandaag toe de tempel niet weer opgebouwd.
Dat verdriet nemen we serieus maar de boodschap van Jezus is dat door Hem God pas echt dichtbij ons is gekomen, en dat omdat Hij als het grote paaslam eens voor altijd geslacht en geofferd is, er geen offer en dus ook geen tempel meer nodig is.
Iemand schrijft dat een uurtje later alle handelaars hun spullen al weer uitstalden, maar dat ze het belangrijkste achter wat net was gebeurd hadden gemist en wel dat toen even al die offerdieren weg waren één offerdier was overgebleven dat alle aandacht naar zich toetrekt: zie het Lam van God dat de zonden echt wegneemt.
De Bijbel eindigt in het nieuwe Jeruzalem waar geen tempel – en ook geen kerk – meer zal zijn, want, zag Johannes: God zelf is de tempel en het Lam, Jezus zelf.
Omdat God alles in allen zal zijn, en Hij voorgoed met ons daar zal gaan wonen.

Gemeente, onderweg naar die toekomst wil God met mensen als wij omgaan.
En dat is en blijft heel bijzonder: dat de heilige God naar ons mensen omkijkt.
Het is het bijzondere van de gemeente die er ook hier in Bol nog steeds mag zijn.
Het thema van deze weken tot en met Pasen is de nieuwe schepping, die God
belooft, waarvoor Hij zijn Zoon opofferde, en waar al iets van zichtbaar wordt als
en ons leven willen wijden aan Hem en als we Jezus proberen na te volgen.
Ik las in de handreiking voor deze zondag in Vertel het maar: “De nieuwe schepping is niet alleen een geschenk van Jezus, maar ook een opdracht aan ons.Jezus wilde dat de tempel een eerbiedige gebedsplaats was. Zo moet ook ons hart, waarin God door zijn Geest woont, een heilige plek zijn. Wie Jezus wil volgen, leeft voor Hem, naar Gods geboden.” einde citaat. Ik denk aan wat Paulus meer dan eens schrijft over de gemeente als een tempel van de Heilige Geest, en ook over onszelf: jullie zijn allemaal tempels van de Heilige Geest – God wil in u en jou en mij wonen, en de Heer van ons leven zijn…maar dat heeft ook gevolgen, en die zijn best ingrijpend:
Dan gaat de Heer ook opruiming houden in ons leven, grote schoonmaak, en moeten wij willen opruimen wat ons dienen van Hem en onze dienst aan mensen in de weg zit, en dan komen we veel rommel tegen die we zelf gemaakt hebben en heilige
huisjes die wij hebben opgebouwd, en de vraag is of we dat ervoor over hebben.

Wat ermee begint dat we openstaan voor wat anderen – en vooral de Heer zelf – vinden van ons, en aan blokkades en overbodige spullen vinden bij ons, en of we
ook bereid zijn naar onszelf te kijken – persoonlijk en ook samen als gemeente –
en beseffen dat we zomaar blinde vlekken zijn en verborgen zonden en aangeboren gewoontes waar we aan gewend zijn geraakt en waar we graag aan vasthouden –
of we – zo heet dat Bijbels – ons wel echt willen bekeren, en steeds maar weer een nieuw begin willen maken – eigenlijk het thema van deze zondagen over een nieuwe schepping, omdat God heilig is, en Hij ons wil heiligen, nieuw maken, brandschoon.

De apostel Paulus schrijft, niet als wensdroom maar als realiteit: “Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen.” Het is als een spiegel: herken je het bij jezelf en herkennen we het bij elkaar, zien we daar iets van en willen we daar steeds meer van meemaken?

Een vraag om over na te denken en ermee aan de slag te gaan, zelf en ook samen.

amen

Marcus 1: 9-11 : In de doop komt God heel dicht bij ons (doopsbediening aan Daniël Veldman in CGKV Broek op Langedijk)

Liturgie morgendienst zondag 7 januari 2018
Welkom : .
Zingen: Opwekking 599 ‘Nog voordat je bestond’
Stilte en persoonlijk gebed
Votum en groet
Zingen: Ps. 103: 1,5,7 ‘Zegen, mijn ziel, de grote naam des HEREN’
Gebed
Zingen: Gz. 334: 1,3,4 LB ‘Here Jezus, wij zijn nu’
Doopsformulier GKV 2
Na doop: Gz. 14: 1,2,5 LB ‘De Heer is mijn herder (NLB 23b)
Dankgebed
Kinderlied ‘God kent jou vanaf het begin KOW 77
Kinderen naar KND
Bijbellezing: Marcus 1: 1-15
Zingen: Gz. 524 (NLB): 1-5 ‘Nu Gij de doop ontvangt in de Jordaan’ (mel. Ps.116)
Verkondiging: Marcus 1: 9-11
Zingen: Gz. 912 NLB: 1,2,5,6 ‘Neem mijn leven, laat het, Heer’
Wet van de liefde
Zingen: Opwekking 642 ‘De rivier’
Voorbereiding HA .
Gebed
Collecte – zingen: Opwekking 737 ‘U nodigt mij aan tafel’
Zingen: Gz. 704: 1,2 NLB (=Gz. 141 GK) ‘Dank, dank nu allen God
Zegen
Amen: Gz. 704: 3 ‘Lof, eer en prijs zij God
————————————————————————————————————————-

Beste Floris en Janneke, kinderen, familie en vrienden, zusters, broeders, gemeente,

Het houdt niet op lijkt het wel, met feestvieren: het ene feest na het andere.We hebben de kerstdagen achter de rug, en oud en nieuw is al weer een week geleden en de kerstvakantie is bijna voorbij – morgen weer naar school, toch? Ik hoop dat u en jullie er met plezier op terugkijken en vooral ook dat de boodschap van kerst je geraakt heeft en dat je met vertrouwen op God aan 2018 begonnen bent.Nou, en vanmorgen is het weer feest want Daniël is gedoopt, en God heeft tegen hem maar ook tegen u en jou en mij gezegd: Ik ben erbij, want jij hoort ook bij Mij. Alsnog een uitroepteken achter die beloften toen we een nieuw jaar zijn begonnen,en achter wat we hoorden toen we deze dienst begonnen, dat God trouw is voor altijd en dat Hij nooit zal loslaten en zal opgeven waaraan Hij met ons is begonnen.
Ja, en volgende week is het alweer feest want dan mogen we het avondmaal vieren.
En dat eigenlijk allemaal om Hem waar het ook vanmorgen weer over gaat: Jezus.
In mijn agenda staat trouwens dat ook deze zondag een feest-zondag is: Epifanie.
Letterlijk betekent dat woord ‘verschijning’ – bedoeld is dat we vieren dat Gods Zoon Jezus deze wereld en ons leven binnengekomen is, om ons te redden en te helen.
Heel vroeger werd op 6 januari de geboorte van Jezus gevierd maar toen de kerk in het Westen dat feest ging vieren op 25 december werd 6 januari Driekoningen – dat was dus gisteren – maar wordt ook aandacht gegeven aan de doop van de Heer.
En in veel kerken gebeurt dat de zondag na 6 januari, en dat is dit jaar dus vandaag,

Hoe bijzonder dat juist op deze zondag waarop Daniël is gedoopt – in de naam van God zijn Vader en Jezus zijn Heer en Redder en de Heilige Geest die ook aan hem is beloofd – het in de preek en ook in de kindernevendienst over de doop van Jezus zelf mag gaan, en dat heeft alles met elkaar te maken want – las ik ergens – het verhaal van Jezus wordt ook ons verhaal: Jezus’leven is ons leven, zingt een lied.
Je kan ook zeggen dat Daniël alleen gedoopt kon worden vanmorgen omdat zijn en onze Heer en oudste Broer Jezus ook gedoopt is, omdat Hij ons leven wilde leven
en onze schuld op zich wilde nemen; daarom alleen zegt God ten elk van zijn kinderen en dus ook tegen u en jou en mij: “jij bent mijn geliefde zoon, mijn geliefde dochter, in jou vind Ik vreugde”; “mijn liefde voor jou is groot” (BGT)

Laten we nog even wat meer dit verhaal laten spreken met als kernpunten:

In de doop komt God heel dicht bij ons
1. door zijn Zoon,
2. met zijn Geest,
3. als onze Vader

1. In de doop komt God heel dicht bij ons: door zijn Zoon.
‘Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God’ – zo begint Marcus zijn verhaal over Jezus, over wie Hij is en heeft gedaan en wie Hij wil zijn voor ons.
Maar ‘begin’? Kerst wordt overgeslagen: geen stal, geen herders, geen Herodes…
Marcus begint zo’n dertig jaar later, met Johannes de Doper als volwassen man.
En dan ineens valt Marcus met de deur in huis: “in die tijd kwam Jezus”.
Zomaar stapt Jezus het verhaal binnen en staat Hij voor Johannes en voor ons….
alsof Hij ineens uit de lucht is komen vallen…
Maar nee, dat juist niet, hier is het niet een soort ‘uit hoge hemel daalde Hij neer’.
Terwijl er wel met nadruk bij staat: ‘Jezus, de Zoon van God’- maar over die hemelse komaf heeft Marcus het met geen woord: “In die tijd kwam Jezus vanuit Nazareth, dat in Galilea ligt, naar de Jordaan, om zich door Johannes te laten dopen”.Hoe gewoon!
Epifanie, dat is: komen op een bijzondere manier, van een koning, of van God zelf.
Dan verwacht je iets bijzonders: een VIP-ontvangst, glitter en glamour, toejuichingen.
In het licht van eeuwen van aankondigingen en verwachten: daar is Hij, eindelijk, de lang verwachte messias=koning op Davids troon die de wereld redden en helen zal.
Maar wie staat hier ineens voor ons, gewoon in de rij tot hij aan de beurt is om ook door Johannes in Jordaanwater gedoopt te worden? Joshua (Jezus), de oudste zoon van een dorpstimmerman, nota bene uit een onbekend en onbemind dorpje in het ook al verachte Galilea van de heidenen: kan uit Nazaret iets goeds komen? nee toch! En: ga maar na dat uit dat randkerkelijke Galilea nooit een profeet gekomen is.

Kijk, maar dat is nou precies hoe God werkt en hoe God naar ons mensen toekomt.
Later schrijft Paulus: “God heeft juist mensen uitgekozen die in deze wereld ‘dom’of ‘zwak’ genoemd worden. Zo heeft God de wijsheid en de kracht van mensen belachelijk gemaakt. God heeft mensen uitgekozen die onbelangrijk zijn en niets voorstellen, en voor wie niemand respect heeft. Daarmee maakteHij een eind aan alles wat in deze wereld belangrijk is. Zo zorgt Hij ervoor dat niemand trots kan zijn op zichzelf.“ (1 Korintiërs 1: 27-29, BGT). Daar zit een boodschap in naar twee kanten toe: niemand is te min of te slecht of te onbelangrijk voor God, mensen met welke beperking ook zijn in Gods ogen kostbaar, allemaal Gods geliefde kinderen!
Én: we worden allemaal op onze plek gezet: wie klein en kwetsbaar durft zijn, wie
de ander belangrijk vindt dan zichzelf en wie weet van eigen tekort, die is groot!
Dat God zo werkt, hebben we weer gezien in die doop van een nog zo klein kind.
God wacht niet tot een mens tot geloof is gekomen en voor Hem gekozen heeft, maar Hij is ons al jaren voor en laat de kinderen al meteen bij zich komen, “want Gods nieuwe wereld is juist voor hen””…en voor ieder die wil worden als een kind.
Ook al begrijpen kinderen nog niets van God en Jezus, ze horen er meteen al bij.
Zoals al meteen de zonde meekomt in een mens, komt God meteen met zijn genade.

Nou, en dat is precies wat dat gebeuren daar bij de Jordaan in de kern betekent.
Het is natuurlijk wat je niet verwacht en wat eigenlijk niet hoeft: Jezus gedoopt?!
Jezus van wie we geloven dat Hij zonder schuld en zonde ter wereld is gekomen.
Geen wonder dat Johannes eerst tegenstribbelde: “Waarom bent U bij mij gekomen?
Ik zou juist door U gedoopt moeten worden!”. Goed gezien, Johannes, helemaal gelijk…en toch moet het zo gaan, zo wil God het, dat is zijn reddingsplan voor ons:
“Gij wilt niet als een onbeschreven blad veraf staan van ons volgekladderd leven;
ons leven wordt U op het lijf geschreven, Gij stapt in onze dood als waterbad..Lief
Lam van God, zo smetteloos, zo rein, in ons gedompeld, één van ons geworden”.
Terecht wordt die doop van Jezus in dat lied bezongen als “uw glorieuze ondergang;
de niet te peilen afgrond van uw liefde” – het kruis werpt zijn schaduw al vooruit daar bij de Jordaan.
De doop van Jezus aan het begin van zijn werk op aarde maakt meteen zichtbaar wie Hij is en waarvoor Hij is gekomen: om ons leven te leven en te lijden en te redden – echt als de Immanuël= door Jezus komt God dichter bij ons dan ooit.
Maar ook: voor wie zich aan Hem toevertrouwt en Hem wil volgen, wordt zijn leven ons leven, willen wij worden als Hij: nederig en vol vertrouwen leven met Hem en voor Hem, en ook met en voor anderen – we gaan in ons lied erom vragen, voor Daniël en voor onszelf: neem zijn/mijn leven, en laat het toegewijd zijn aan uw eer.

2. In de doop komt God heel dicht bij ons: met zijn Geest.
Toen Jezus na eerst kopje onder te zijn gegaan, weer boven water kwam, zag Hij boven zich de hemel openscheuren, dat is het heel bijzondere van deze doop.
We lezen dat niet van al die andere mensen die door Johannes zijn gedoopt, en toen eerder in deze dienst werd gedoopt, ging het dak er niet af..gelukkig niet….toch?
Nee, maar wat toen boven die doopplek gebeurde, boven Jezus’ hoofd, dat is wel vol beloften voor Hem eerst en voor al die mensen later die ‘in zijn dood gedoopt zijn’, om het nog eens met Paulus te zeggen, en met Hem ‘opstaan tot een nieuw leven’.

Ja zeker, het zegt eerst en vooral veel over wie Jezus is en wat Jezus komt doen.
Ik denk aan die eerste keer, dertig jaar eerder, dat door Jezus de hemel openging.
Dat was in de kerstnacht toen de hemel openging boven de herders bij Betlehem en een engel het geboortebericht van Jezus deed en een hemels leger van vrede zong.
Een lied bezingt het bijzonder: “midden in de winternacht ging de hemel open, die ons heil ter wereld bracht, antwoord op ons hopen” – en dat antwoord was een kind in een voerbak, gewoner kan het niet, maar het was tekenend voor wat komen ging met en door Jezus – toen al beloftevol: “ondanks winter, sneeuw en ijs” – niet echt toen daar bij Betlehem, maar wel beeldend voor een wereld verloren in zonde en schuld –“ondanks winter, sneeuw en ijs,bloeien alle bomen, want het aardse paradijs is die nacht gekomen…en de dag is niet meer ver, bode van de luister die ons weldra op zal gaan” ….dankzij Jezus ging de hemel open om nooit meer op slot te gaan – en dankzij Jezus geeft God aan wie in Hem geloven zijn Geest die in ons wil wonen.

Ja, want de hemel ging open voor en boven Jezus, maar er was meer: “Hij zag de Geest als een duif op zich neerdalen” – als teken van hemelse goedkeuring en ook een teken voor Johannes die het ook heeft gezien en anderen die ervan hoorden dat Jezus de door God beloofde redder was, die al eeuwen van te voren zichzelf via de profeet Jesaja aankondigde: “De Geest van God de HEER rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, om een genadejaar van de HEER uit te roepen en een dag van wraak voor onze God – ook dat: God zal recht doen en het kwaad overwinnen – en: “om allen die treuren te troosten” (Jes.61)
Later preekt Jezus in zijn woonplaats over deze tekst en wijst zichzelf aan als de in Jesaja 61 bedoelde en beloofde: wat ik net heb voorgelezen, gaat nu echt gebeuren.
Jezus de Zoon van God maar ook kwetsbaar mens, gesterkt door de Geest van God.

Wat dat beeld van een duif moet voorstellen, blijft als je leest wat er allemaal over is geschreven, voor meer dan een uitleg vatbaar: herinnering aan die duif bij Noach, de duif als vredessymbool, de duif ook als offerdier – het speelt misschien allemaal wel mee – in elk geval is de taak van Jezus om vrede te brengen door zichzelf te offeren, en zo komt er die nieuwe aarde die nooit meer zal vergaan door zonde en bederf.

Kijk, en we mogen geloven dat Jezus na zijn doop door de Geest gesterkt wordt om als mens die zware weg van strijd en lijden te gaan en tot een goed einde te brengen en dat Hij voor zo ons verdiend heeft dat de Heilige Geest aan ons wordt gegeven.
In zijn preek op de Pinksterdag zegt Petrus er duidelijke dingen over, zoals dat Jezus nu in de hemel is en vandaar zijn Heilige Geest die God hem beloofd had, aan ons geeft. En dat dan juist verbonden aan de doop, hoor maar: “Bekeer je en laat je dopen in de naam van Jezus, om vergeving te krijgen van uw zonden, en dan zal de Heilige Geest u geschonken worden, want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God,tot zich zal roepen.” (Hand. 2: 33 en 38-39). Trek het maar door naar ons vandaag die van ver geroepen zijn: voor ons is de beloofde Geest, en ook voor onze kinderen, zoals rond de doop weer is gezegd: “De Heilige Geest garandeert je dat Hij in je komt wonen. Hij maakt je één met Christus. Hij maakt tot je persoonlijk eigendom at je in Christus al hebt”. En we hebben erom gebeden, voor Daniël met name, en ook voor al die anderen die al zijn gedoopt: om geestelijke groei en geestelijke weerstand tegen alles wat tegen is: de duivel en zijn rijk, alles wat een mens schade kan doen.

Kijk maar weer naar hoe dat met Jezus is gegaan, hoe Hij – mens geworden – de Geest nodig had tegenover die verleidingen waaraan Hij werd blootgesteld, en dat ook namens ons en voor ons – de Bijbel zegt dat Jezus in elk opzicht net als wij op de proef is gesteld, maar dat Hij niet tot zonde is vervallen, dat Hij overeind bleef.
Dat geeft ons moed dat ook wij als we Jezus volgen en leven door zijn Geest, het kunnen volhouden om te geloven en achter Jezus aan te blijven gaan, en dat we dat onze kinderen mogen leren en vooral mogen voorleven, zoals jullie beloofd hebben.
Waar we elkaar bij nodig hebben, ook dat is vanmorgen gezegd: dat we deze ouders zullen steunen door gebed en door het goede voorbeeld van een christelijk leven, om er zo naar nodig en mogelijk is, aan mee te helpen dat onze kinderen groeien in het geloof, de genade, en het kennen van onze Heer Jezus Christus. Dank aan Jezus!

3. In de doop komt God heel dicht bij ons: als onze Vader.
De hemel stond boven Jezus daar bij de Jordaan wagenwijd open, en God zijn Vader keek als het ware blij en vol liefde en trots naar zijn Zoon op aarde, mens geworden en klaar om nu echt aan de grote opdracht te beginnen: Gods weggedwaalde en zoekgeraakte en verloren kinderen opzoeken en terugwinnen en weer thuisbrengen.
Het klinkt allemaal door in die stem uit de hemel: dit is nou mijn Zoon, ja echt, die gewone man uit Nazaret die hier in de rij op zijn beurt stond te wachten en die net als al die andere mannen en vrouwen, jong en oud,zich heeft laten dopen in de Jordaan.
En: wat houd ik veel van Hem, juist zo, nederig en gewillig, als echt een herder die zijn leven overheeft voor wie zijn schapen zijn, als echt sprekend Mij zijn Vader….

Ja, en let erop, heel bijzonder, dat zegt God als Jezus nog helemaal aan het begin staat van die grote opdracht, die lange lijdensweg, en niet pas als Hij zeggen kan:
Het is volbracht! – en Vader kan zeggen: goed gedaan, je bent trouw geweest
Nee, het staat vooraf al helemaal vast: jij bent mijn zoon, Ik houd zielsveel van jou!
Dat is echte liefde, onvoorwaardelijke liefde, van deze Vader voor deze Zoon!

Nou en dankzij die Zoon – geliefd Kind van zijn Vader – zegt God dat ook tegen u en jou en mij: jij bent mijn kind, Ik hou van jou, Ik heb plezier in jou en Ik ben blij met jou.
Houd dat vast en neem dat mee: dat God niet pas van ons houdt als wij iets voor Hem gepresteerd hebben, niet pas als wij zijn gaan geloven en voor Hem gekozen hebben, als wij ‘iets’ zijn en kunnen, maar zelfs al voordat wij geboren zijn en ook als een kind nooit tot dat bewuste geloof kan komen – denk aan zoveel beperkingen die er kunnen zijn – en als zoon of dochter niet tot belijdenis doen komt of afhaakt, blijf maar bidden en vertrouwen dat God trouw is en dat nooit loslaat wat Hij begonnen is.
En omdat God zo onbegrijpelijk en ongelofelijk en oneindig veel van ons houdt, ging Hij zover om zijn innig geliefde Zoon in te zetten en op te offeren om die dwarse, eigenzinnige, wegloperige kinderen als wij zijn, te zoeken en terug te winnen.
Ds. André Troost geeft er stem aan in zijn lied ‘Liefde is licht, opnieuw geboren’:“Hij heeft zijn kind aan ons verloren,Pasen schrijft zijn –Jezus’- geschiedenis” – we gaan het weer vieren volgende week – het lied eindigt zo – en denk maar aan die doop van Jezus en aan zijn kruis en open graf – en aan de doop steeds weer in de kerk – “boven mij (hem, haar, ons) gaat de hemel open: Gods liefde die ons wakker kust”.

Dat is misschien wel het mooiste en allerbelangrijkste van een christelijke opvoeding:
je kinderen meegeven en voorleven dat ze wie ze ook zijn en wat ze ook doen Gods geliefde kinderen zijn…en dat je als vader en moeder ook altijd van ze zult houden.
Dat je waarde niet afhangt van wat je presteert, of je het al of niet hebt gemaakt, of van hoe mensen tegen je aankijken – maar van wie je bent en hoe God je gemaakt hebt en wat Hij nog meer en mooier van je kan en wil maken – en van zijn trouw.
Dat die liefdevolle ogen waarmee God naar zijn Zoon Jezus keek ook zo naar jou kijken, naar ons en onze kinderen en naar al die anderen om ons heen en dat Hij het meent: jij bent mijn lieve zoon, mijn lieve dochter, wat ben ik blij met jou!

AMEN

Ezra 3: 10-13: Bouwen met gemengde gevoelens

Liturgie middagdienst zondag 19 november 2017
Welkom
Zingen: Ps. 65: 1,2 Levensliederen
1. Wij zingen met verstild verlangen:
God, die aan Sion hecht,
U zult van ons de dank ontvangen
die U is toegezegd.
U hoort wat mensen aan u vragen,
bij U komt al wat leeft.
Zelf kan ik al mijn schuld niet dragen –
dank dat U ons vergeeft.
2. Gelukkig wie U wilt onthalen,
verwelkomt in uw huis.
De heiligheid daar doet ons stralen,
de goedheid bij U thuis.
U antwoordt machtig en rechtvaardig,
U redt ons, neemt ons mee.
U bent de hoop van heel de aarde
en van de verste zee.
Moment van stilte en gebed
Belijdenis van afhankelijkheid en begroeting

Zingen: NLB 377: 1,2,3 ‘Zoals ik ben, kom ik nabij’
Avondmaalsformulier 4
‘instelling t/m nodiging en terugwijzing’
Zingen: NLB 377: 4,5
‘opwekking/viering/dankzegging (2)’
Zingen: NLB 377: 6,7

Bijbellezing: Ezra 3
Zingen: Ps. 56: 3,4 GK ‘Mijn ballingschap hebt U te boek gesteld’

Verkondiging over m.n. Ezra 3:10-13 ‘Bouwen met gemengde gevoelens’
Zingen: Ps. 118: 1,8,10 ‘Laat ieder ’s HEREN goedheid loven’

Geloofsbelijdenis
Zingen: Ps. 117 ‘Looft, alle volken, looft de HEER

Gebed

Collecte
Zingen: Ps. 89: 1,7 ‘Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied

Zegen
Amen: Psalm 89 laatste regel
——————————————————————————————————
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
dia 1
Het jaar van herdenken van 500 jaar Reformatie en van Luther is weer voorbij.
Dat jaar dat tussen 31 oktober 2016 en 31 oktober 2017 vol was met allerlei
vieringen, nieuwe boeken, exposities, TV-programma’s en discussies.
Waarbij regelmatig de vraag aan de orde kwam of je zoiets wel kunt vieren of alleen maar moet herdenken, want kun je wel vieren wat toch ook een kerkscheuring was?
Zeker: de Reformatie heeft gebroken met misstanden, gaf aan gewone mensen de Bijbel terug in hun eigen taal, en bracht in veel opzichten geloof en nieuw élan; maar we zijn ook aspecten van geloven en vieren kwijtgeraakt, er is heel wat afgevochten. Er is ook veel cultureel erfgoed kapotgeslagen (denk aan de beeldenstorm), en in plaats van de ene kerk in stad of dorp zijn er de eeuwen door veel breuken geslagen.
dia 2
Er is daarom best wel reden om te vieren en dankbaar te zijn voor wat God in en door die reformatie=her-vorming, gebracht heeft, maar daar past tegelijk schaamte bij over menselijk falen, over veel ‘vlees en wereld’, en verdriet over gebrokenheid.
Het is daarom goed dat er gesprekken en ontmoetingen zijn met evangelischen en katholieken, niet om meteen maar alles bij elkaar te zetten maar om elkaar te willen begrijpen en te kijken waar het mogelijk is elkaar te versterken en samen te werken.
Ook dan gaat het samen: blij zijn met wat bindt en verdriet over wat verdeeldheid bracht en misschien nog gescheiden houdt – en het is ook goed om de ruimte te geven aan soms tegenstrijdige emoties: van wie blij zijn met meer toenadering en van wie dat met angst en beven tegemoet zien want wat raken we zo juist kwijt…
Zaterdag een week geleden was er een landelijke vergadering van GKV en NGK
om samen het besluit te vieren om tot eenheid te komen, maar ook om samen schuld te belijden en zich te verootmoedigen over de vijftig jaar geleden geslagen breuk, en samen avondmaal te vieren. De krant meldde: “Op de avondmaalstafel stond een verzegelde stenen kruik. Daarin ‘dingen van moeite en pijn’ over de kerkelijke breuk die ‘niet meer goedgemaakt kunnen worden’. “ dia 3 Een mooi symbool die kruik, met verwijzing naar Psalm 56 over onze trane die God in zijn kruik bewaard – als het maar niet een doofpot is, en als dat nog kan, concreet schuld beleden wordt en oud zeer benoemd, en – wat gelukkig hier en daar gebeurt – onrecht hersteld wordt.

Ja, en dan heel wat dichterbij: wat komt er op ons af vanmiddag, op u en op mij.
Het is voor mij de laatste kerkdienst en het laatste avondmaal in dit gebouw, na meer
dan elf jaar, misschien is het binnenkort wel voor het laatst dat in het gebouw kerk-
diensten gehouden worden, na 1 januari moet beslist worden hoe het verder gaat.
Voor de een zal dat een eindelijk zijn want het had toch geen toekomst meer,maar bij anderen geeft het pijn en verdriet, want het was zoveel jaren een vertrouwde plek en ooit is ook deze kerk met liefde opgebouwd, en waarom moet dat nu stoppen? weer anderen zegt het weinig want ze waren hier nooit lid en voelden zich alleen te gast.
Nou, dat alles gaat ook mee als 1 januari de samenvoeging echt een feit zal zijn, en
dan de een blij en opgelucht die nieuwe start begroet en de ander pijn blijft voelen.
En er ook de pijn is van het vertrek van hem of haar met wie je lang samen op liep.

We hebben al lezend bij dat herbouwproject gestaan van een nieuwe tempel in Jeruzalem, nadat meer dan zeventig jaar eerder de oude tempel in puin was geschoten en in vlammen was opgegaan,dia 4 en er dus al die jaren ook geen offers meer waren gebracht…en veel mensen die er toen werkten en hun offers kwamen brengen weggevoerd waren naar het land van de bezetter en in dat vreemde land waren gestorven – en veel kinderen en kleinkinderen daar waren achtergebleven.
De Joden die teruggekomen waren vormden maar een fractie van de bevolking die ooit in Jeruzalem had gewoond of vanuit de rest van het land gekomen waren.
Toch lazen we dat er ook priesters en levieten en vroegere leiders van het volk, en andere ouderen, aanwezig waren bij het leggen van de fundamenten van de nieuwe tempel, die de oude tempel nog hadden meegemaakt en door wie heel veel heenging aan emoties: ze “huilden luid toen voor hun ogen de fundamenten van de tempel werden gelegd” – en dat terwijl veel anderen stonden te juichen en te zingen.
Het was, hoe dan ook, bouwen met gemengde gevoelens.

dia 5 Bouwen met gemengde gevoelens
1. bouw maar mee
2. deel je emoties
3. roem in Gods trouw

dia 6 1. bouw maar mee

Misschien is het u ook opgevallen toen we met elkaar Ezra 3 gelezen hebben: er was bij alle verschil in beleving en gemengde gevoelens vooral eensgezindheid.
Het verhaal dat dit hoofdstuk wil vertellen begint ermee: “toen de Israëlieten zich in hun steden hadden gevestigd, verzamelde het voltallige volk zich in Jeruzalem.”
Bedenk er wel bij dat het gaat om dat deel van het volk dat teruggekomen was.
In hoofdstuk 2 worden de namen genoemd en de aantallen: zo’n 50.000 mensen.
Daaronder zo’n 5000 priesters en maar 74 Levieten – de rest was nog in Babel.
50000 mensen lijkt een heleboel maar het was maar een rest, en ook dat zal pijn en verdriet opgeleverd hebben: maar zij zijn er niet bij, ze wilden niet mee;vroeger was hij er ook maar hij is ver weg begraven, en waarom liet de familie mij alleen gaan?
Herkenbaar, toch, dat je mist wie er niet meer zijn of die een andere keus maken?
Dat je blij bent met een nieuwe start maar ook moeite hebt met wat uiteenvallen lijkt?

Kijk, maar dan zit dat verhaal van Ezra 3 vol met mooie en leerzame handreikingen.
Zoals dat die teruggekomen ballingen ondanks al die verschillende levensverhalen en gemengde gevoelens bij elkaar waren gekomen, en eerst het altaar herstelden.
Het altaar is het verzamelpunt, de plek waar verzoening en vergeving te krijgen is.
Je kan de lijn van dat altaar van toen doortrekken naar het avondmaal van vandaag.
Want we hebben gevierd dat Jezus als Gods Zoon en onze Verlosser zichzelf heeft geofferd om te betalen voor onze schuld en verzoening te bewerken met God, en zo ook mensen aan elkaar te verbinden en met elkaar te verzoenen en te verenigen.
Ik las: “Bij het altaar komt het volk samen met God rondom het offer. “ dia 7
En: “Als het altaar of ‘de tafel van de Heer’ weer centraal komt te staan in Gods volk, wordt daardoor eenheid beleefd.” Er staat ook nog bij in vers 3 dat ze dat altaar bouwden op de oude fundamenten, en dat ze bij alles zich lieten leiden door de wetsregels die vastgelegd waren in de tijd van Mozes en door de aanwijzingen van koning David.

Terug dus naar de basis. Iemand schrijft erover: “Gewoonten en overleveringen zijn verloren gegaan, ze zijn achtergebleven in Babel. Hun blijft niets anders over dan het Woord. In hun toestand krijgt het Woord alle kracht.” Je zou ook hier lijnen kunnen doortrekken naar de nieuwtestamentische tijd en ook naar onze omstandigheden.
Het valt op dat nog voor zelfs maar de eerste steen is gelegd voor de nieuwe tempel er al offers gebracht worden en ze ook de feesten gingen vieren – blijkbaar is dat niet aan een gebouw gebonden, zoals ze trouwens ook ver weg in Babel God vereerden.
Later horen we de Heer Jezus tegen die vrouw uit Samaria die vroeg wat de juiste plek was om God te aanbidden, als antwoord kreeg: “Geloof me, er komt een nieuwe tijd. Dan wordt God niet meer vereerd op de berg Gerizim of in de tempel van Jeruzalem. In die tijd, die nu al begonnen is, vereren de ware gelovigen God niet meer op één speciale plaats. Want dankzij de heilige Geest kennen zij God, de Vader echt. Daardoor kunnen zij de Vader vereren op een nieuwe manier, zoals Hij het wil. “ (Joh. 4: 22-23). En Jezus zei ook dat waar twee of drie gelovigen bij elkaar zijn, Hij er ook bij is (Matt. 18: 20). In lijn daarmee belijden we als kerken dat de kerk niet gebonden is aan bepaalde personen of een bepaalde plaats, maar verbreid en
verstrooid over de hele wereld maar door de Heilige Geest en door geloof toch één.
Zo staat dat in de Ned. Geloofsbelijdenis artikel 27, over wat de kerk is en blijft.

Ik denk: we kunnen daar lessen uit trekken en ook bemoediging voor ons vandaag.
Terecht maken we werk van het zoeken van eenheid met medegelovigen en na jaren van gesprekken en ontmoetingen en dingen samen doen, en ook de conclusie dat we elkaar nodig hebben en kunnen versterken, ervoor gekozen samen te gaan, en
we hopen en bidden dat we daar de zegen van de Heer voor mogen ervaren – maar tegelijk maken me mee dat vanuit beide gemeentes broers en zussen van ons voor een ander kerkelijk onderdak kiezen: HartvoorHeerhugowaard, GKV Alkmaar, VEG.
Soms kan dat op vbeel begrip rekenen, soms hebben wie achterblijven daar verdriet over of zijn er zelfs boos om – ik heb ook wel momenten gehad en nog wel – laat ik het maar eerlijk verwoorden – van me in de steek gelaten voelen, waarom nou zo?

Maar steeds houd ik mezelf voor – en bind ik vanmiddag ook jullie op het hart – dat de diepste eenheid te vinden is bij dat altaar, en dat altaar is Jezus, Zijn offer. Dat is basis en uitgangspunt om samen binnen een nieuwe gemeente met elkaar aan de slag te gaan, ook als je verschillen ervaart en hoe je dingen doet en gewend bent.
Misschien goed om te proberen dat allemaal even te parkeren om goed naar elkaar te luisteren en van elkaar te leren, en dan te kijken wat goed werkt of beter kan, en ook te leren accepteren dat verschillen niet erg zijn maar juist een verrijking – dia 8. Het helpt om elkaar scherp te houden en met andere ogen te kijken en met andere oren te luisteren – als het maar liefdevolle ogen en oren zijn vanuit een liefdevol hart.
Ja, en dan is het ook minder moeilijk en pijnlijk als anderen op een andere plek ook op hetzelfde fundament Christus meebouwen aan zijn kerk – want samen in de naam van Jezus bidden we, zoeken we naar zijn plan, en samen leven we dan tot zijn eer.

dia 9 2. deel je emoties

Ongeveer een half jaar later was het zover: start van de bouw van de nieuwe tempel, nadat van alles was geregeld en taken waren verdeeld en het toezicht was geregeld.
Het werd, zoals vaker als voor een kerk of ander belangrijk gebouw zeg maar de eerste steen wordt gelegd, een plechtige en feestelijke massale happening: de priesters in hun officiële tenue, een compleet muziekcorps met trompetten en cimbalen, en een priesterkoor dat de oude lofliederen zong, met als overbekend refrein het ‘de HEER is goed, eeuwig duurt zijn trouw. Hallelujah!’ .Het werd een massale samenzang: heel het volk begon te juichen en God te prijzen. dia 10.
Wat een feest na zoveel ellende van zoveel jaren van ballingschap en de stad in puin en de tempel van de HEER een ruïne en geen offers en geen zang en muziek meer.
Ik denk dat al die mensen op die belangrijke dag daar blij en dankbaar om waren.

Ja maar, waarom dan ook dat gehuil, die tranen, en dat openlijk en hoorbaar, zo zelfs dat het is blijven hangen in het geheugen, ook van wie het later opschreef…?
Er staat dat het vooral de ouderen waren die de eerste tempel nog hadden gezien.
Sommige uitleggers stellen dat er heel wat door die mensen heenging als ze terug-dachten aan wat er allemaal was gebeurd: de tempel verwoest, en de ballingschap.
Maar dan zouden die tranen vooral vreugdetranen zijn: het komt toch weer goed!
Een andere uitleg ligt meer voor de hand: verdriet dat het niet meer wordt als vroeger, dat die prachtige tempel van Salomo verwoest is en dat er nu wel weer een tempel gebouwd gaat worden maar dat die heel wat minder wordt dan die eerste.
Dat kun je ook halen uit wat een tijdgenoot schrijft, de profeet Haggai, als hij
verwoordt en namens God beantwoordt wat een deel van zijn volk dacht en zei, lees Hagg.2: 3-5: “De machtige Heer zegt: ‘Wie van jullie heeft nog gezien hoe mooi deze tempel vroeger was? Nu ziet hij er wel anders uit! Jullie denken zeker dat hij nooit meer zo mooi kan worden als vroeger? Maar jullie moeten volhouden….Ga door met het werk, want Ik, de machtige Heer, zal jullie helpen. Dat heb Ik beloofd, toen jullie voorouders weggingen uit Egypte. Wees niet bang, want Ik zal altijd bij jullie zijn.”

Ja, en ze moeten niet met heimwee terugkijken naar hoe het ooit was – met alle gevaar dat je alleen wat mooi was je herinnert en alle zonden en ellende ver weg stopt, ze mogen vol vertrouwen en hoopvol de toekomst tegemoet zien, want God is goed: dia 11“Deze tempel zal heel mooi worden, nog mooier dan vroeger. En Ik zal zorgen dat jullie hier in vrede kunnen leven. Dit zegt de machtige Heer.” (Hagg.2:9)

Het is goed die beloften van de Heer mee te nemen, ook op de weg die God gaat met ons, met u en jou en mij, en ons als twee gemeentes en straks één gemeente:”
“Wees niet bang, want Ik zal altijd bij jullie zijn…En Ik zal jullie mijn vrede geven.” En dan is het ook niet erg als je emoties – welke dan ook – toont en deelt met elkaar.
Het was er allemaal en door elkaar heen toen ze de tempel aan het bouwen waren: sommigen hadden tranen in de ogen en stonden erbij te huilen, anderen juichten.

Er zal wel iets van aan zijn dat vooral de ouderen het lastig en moeilijk vonden en dat de jongeren die die oude tempel nooit gezien hadden en die waren geboren en opgegroeid is het verre Babel vooral blij waren over een nieuw begin dia 12 maar
er kunnen veel redenen zijn voor gemengde gevoelens, en soms ligt het bij jezelf dwars door elkaar, gaat het op en neer, en kun je het niet eens verklaren voor jezelf.
Maar dan is mooi en een hele steun als mensen om je heen jouw gevoelens serieus nemen en niet erover heen walsen, zo van: waar doe je moeilijk over…of: zit je daar nog mee, of: zo gaat het nou eenmaal – en verzin zelf maar wat vaak gezegd wordt.

We worden in de Bijbel opgeroepen om naast elkaar te staan en met elkaar mee te leven, en mee te denken, of het nou gaat om persoonlijke dingen als ziekte, zorgen, verlies, of juist blije gebeurtenissen – of dat er zoiets speelt als veranderingen in en met de kerk, en jouw plek daarin, of keuzes waar anderen je hard om vallen – juist binnen de kerk en als christenen samen mogen al die emoties een plek hebben, zoals we dat leren van Paulus in Romeinen 12:”Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf…Bekommer u om de noden van de heiligen (=van je medegelovigen) en wees gastvrij (=sta open voor elkaar, voor de ander die anders is en denkt en voelt en reageert dan jijzelf).…
dia 13 Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft.”

Als je je gevoelens durft tonen en je emoties met elkaar kunt delen, groeit er echte verbondenheid, kan het zelfs vriendschap worden, en wordt het ook makkelijker om je bij elkaar thuis te voelen; kan een nieuwe gemeente een nieuw thuis gaan worden.
Bouw maar mee, bouw elkaar op, het gaat niet om stenen en ook niet om regels,
het gaat om onszelf, om u en jou, en vooral: het gaat om de Heer, tot zijn eer.

dia 14 3. Roem in Gods trouw

Wat blijft hangen na het lezen van Ezra 3 is dat de lof voor God het toch wint.
Het laatste vers laat dat doorklinken: “Juichen en huilen waren niet meer te onderscheiden” – wat aangeeft dat het een samen is en dat al die uiteenlopende emoties er mogen zijn en gehoord mogen worden en dat dat juichen en huilen, die blijdschap en die tranen, niet een wanklank veroorzaken maar in harmonie zijn – en het eindigt zo: “het gejubel was zo sterk dat het op grote afstand te horen was”.
En dat gejubel was om God te eren, lees nog maar vers 11: heel het volk (!) begon luid te juichen en de HEER te prijzen, omdat de fundamenten van de tempel van de HEER werden gelegd – daarin waren ze een, al was het ook door tranen heen.
Want hoe dan ook: “de HEER is goed, eeuwig duurt zijn trouw aan Israël”
En aan ons!

Dat mogen we vieren, hebben we vandaag weer gevierd, en dat samen, toch?
Samen ook – door geloof verbonden – met zovele anderen dichtbij en verder weg.
En dat wint het als het goed is van zoveel dat lastig kan zijn en ons dwars kan zitten, Gods trouw geeft ons moed en hoop, en ook energie om samen verder te bouwen.

Ja en neem dan ook maar mee hoe dat toen ging: met uitbundige muziek en zang, zeg maar een hele band, met trompetten en cimbalen – wie heeft het over herrie?-
en juichen mag blijkbaar ook van God en in de handen klappen komt ook in de psalmen voor, zoals af en toe met een kinderlied gebeurt – ja en waarom moeilijk doen als er iets te lachen valt in de kerk, en voor tranen hoeft niemand zich te schamen – als je in de kerk je emoties niet mag delen, waar kan dat dan wel?

Kort en goed: laten we maar samen gaan of blijven bouwen, en laat wat je er mooi of moeilijk aan vindt, wat je als blokkade ervaart of juist als een nieuwe uitdaging, maar allemaal meedoen: bouw mee, deel je emoties, en vooral: roem in God.

Neem vooral mee zoals we begonnen vanmiddag, en elke zondag beginnen:
“Onze hulp is de naam van de HEER, eeuwig duurt zijn trouw, Hij laat het werk van zijn handen niet los”. dia 15
En vertrouw er maar op: waar God zijn hand in heeft, dat is geen half werk.
Hij houdt ons in leven, vierden we vandaag. Daar kunnen we mee verder, altijd.
Zijn trouw duurt eeuwig. Kijk naar Jezus en ervaar het zelf.
Ga maar mee met Hem, samen!

amen

Filippenzen 4: 4-7: Verder in vertrouwen (afscheidsdienst)

Liturgie voor de afscheidsdienst van 26 november 2017

Welkom

Zingen: Gz. 163 (GK 2017) /ZG 213: 1,2,3 ‘Dit huis, een herberg onderweg’ .

1 Dit huis, een herberg onderweg
voor wie verdwaald in heg en steg
geen rust, geen ruimte meer kon vinden,
een toevluchtsoord in de woestijn
voor wie met olie en met wijn
pijnlijke wonden liet verbinden,
dit huis, waarin men smarten deelt,
weet hoe Gods liefde harten heelt.

2 Dit huis, waarin een gastheer is
wiens zachte juk geen last meer is,
dit huis is tot ons heil gegeven:
een herberg voor wie moe en mat
terzijde van het smalle pad
struikelt en langer niet wil leven –
plaats tegen de neerslachtigheid,
een pleister van barmhartigheid.

3 Dit huis, met liefde opgebouwd,
dit gastenhuis voor jong en oud,
ligt langs de weg als een oase;
hier kan men putten: nieuwe kracht,
hier is beschutting voor de nacht,
hier is het elke zondag Pasen!
Gezegend alwie binnengaat
en hier zijn lasten liggen laat.

Moment van stilte en gebed

Votum en groet

Zingen : Ps. 68: 7 LB ‘God zij geprezen met ontzag’

Zingen: Gz. 167: 1,2,3 GK (Opw. 167) ‘Samen in de naam van Jezus’

Verkondiging: Filippenzen 4: 4-7 ‘Verder in vertrouwen’

4 Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. 5 Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. 6 Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank Hem in al uw gebeden. 7 Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.
—————————————————————————————————————

Zusters, broeders, jongeren en al ouderen, gasten van dichtbij en verder weg, gemeente – laat ik het maar een keer wat ouderwets maar welgemeend zeggen, en de apostel Paulus nazeggen -: geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus…

Dan zitten we meteen op de toonhoogte van deze brief, die toon maakt de muziek:
“God is goed voor ons allemaal, en daarom voel ik me sterk verbonden met jullie…. Hij weet dat ik jullie liefheb, net zoals Jezus Christus jullie liefheeft”. (1: 7-8, BGT).
Dat gaat dieper dan elkaar sympathiek vinden of het in alles eens zijn, het heeft alles te maken met dat geweldige van Gods liefde in Jezus die ons aan elkaar verbindt.
En ook: “Door de Heilige Geest zijn jullie met elkaar verbonden” (2:1). In die verbondenheid hebben we met elkaar gemeente willen zijn hier in Langedijk e.o.,
en die verbondenheid heb ik ook steeds meer ervaren met leden van andere kerken.
Daarom geldt het jullie allemaal en ook zoveel anderen: geliefden in onze Heer’.
Zoals Paulus zijn brief begint: “aan alle mensen in de stad Filippi die dankzij Jezus Christus bij God horen”- lees er vandaag maar Langedijk voor en HHW en de plaats
waar u of jij woont en werkt – samen met wie nog niet onze Heer hebben leren kennen en voor wie het evangelie ook een boodschap heeft van blijdschap en vrede.

Er zitten nog heel wat meer herkenningspunten tussen deze brief en ons vandaag.
Nee, niet dat ik me vergelijk met Paulus en met de situatie waarin hij zat toen hij deze brief schreef aan de gemeenteleden van Filippi, de oudste christelijke kerk in Europa.
Paulus zat op dat moment in de gevangenis, waarschijnlijk in Caesarea, waar hij als gevolg van doodsbedreigingen van zijn Joodse volksgenoten in voorlopige hechtenis zat, in afwachting van zijn berechting en zijn uiteindelijke hoger beroep op de keizer.
Paulus was op dat moment onzeker over de afloop, vandaar zware woorden over een eventueel doodvonnis: “ook al zou mijn bloed als offer worden uitgegoten.”
Paulus hoopte dat ze elkaar zouden terugzien, maar zeker was dat helemaal niet.

Nou weet je dat laatste nooit want wij zijn allemaal kwetsbare mensen, maar als in Nederland een dominee afscheid neemt van zijn gemeente vanwege wat dan heet ‘leeftijdsemeritaat’- na in mijn geval ruim 37 jaar actieve dienst, en in gelukkig goede gezondheid, dan is dat vergeleken met Paulus erg geriefelijk.
Ik voel me vergeleken met iemand met zo’n veelbewogen leven die uiteindelijk dat leven heeft moeten opofferen voor zijn geloof in zijn Heer maar een heel klein mannetje, een heel klein knechtje van de grote Opdrachtgever, zoals wij allemaal ons maar heel klein moeten voelen en ons hopelijk er bewust van zijn en dankbaar voor zijn dat we zoveel ruimte en vrijheid hebben om te geloven en om kerk te zijn, zeker als we dat vergelijken met medechristenen die vervolgd worden of gevlucht zijn.
En wat ik net noemde: ik hoop dat ons afscheid vandaag niet voorgoed zal zijn.
De catechisanten zijn in elk geval nog niet van me af: ik heb beloofd tot aan de kerst mee te draaien, en dinsdag er al weer te zijn – en voor volgend jaar staan enkele preekbeurten ingeroosterd, en …we gaan het land niet uit, Loenen is zo ver niet.

Toch, bij alle verschil, als je deze brief leest is er wat mij betreft ook herkenning.
Ik denk aan wat Paulus met dankbaarheid noteert over die gemeente in Filippi, dat ze betrokken zijn op en veel hebben gedaan voor de verbreiding van het evangelie.
Ze zijn gegroeid in het geloof en willen dat graag delen en aan anderen uitdelen; dat was en is er ook hier in Broek op Langedijk, en dat steeds meer samen met anderen.
Ik denk aan mooie diensten en activiteiten die ik in de afgelopen jaren met allerlei
mensen samen heb mogen voorbereiden en vormgeven, als GKV en steeds meer samen als CGK en GKV, aan catechisaties samen met anderen, de laatste jaren vooral in heel goede samenwerking met collega Frank Meijer en Jan Pieter Balder.
Ik denk ook aan de jaarlijkse vespervieringen, en aan jongerendiensten samen.
En als kerken in dit dorp zijn we voor het tweede jaar bezig voor de kerstvieringen.
Ja, en natuurlijk is er dat wonder in de Stad van de Zon: HartvoorHeerhugowaard.
Om niet meer te noemen: de Witte Tent, Alphacursussen, WijsmetGrijs, Refresh.
Allemaal mogelijk door de inzet van heel veel verschillende mensen, en vooral mogelijk door de zegen van onze goede God, die geloof geeft en liefde werkt.

Ja, en tegelijk, ook moeiten die Paulus noemt, zijn van alle tijden en ook onze tijd:
druk en tegenwerking en teleurstellingen van buitenaf en van binnenuit, verschillen van mening en aanpak, de last van veel werk op weinig schouders, plannen die niet van de grond kwamen, en af en toe forse kritiek en weinig ruimte voor weerwoord.
Je komt het in deze brief allemaal tegen: aan de ene kant dat ze in de gemeente groeien in het geloof en dat ze van elkaar houden en goed voor elkaar zijn en dat ze met elkaar meeleven – maar ook dat ze niet moeten klagen en geen ruzie moeten maken, dat ze bescheiden moeten zijn en de ander belangrijker moeten vinden dan
zichzelf – en twee blijkbaar kijvende zusters worden met naam en toenaam genoemd
– Euodia en Syntuche – ze krijgen de opdracht om het weer goed te maken: “jullie moeten samen strijden voor hetzelfde doel want jullie horen bij dezelfde Heer”(4:3).

Paulus en ook de christenen in Filippi ervaren in de praktijk van elke dag dat geloven in de gekruisigde en opgestane Heer Jezus je leven redt en anders en nieuw maakt, maar ook dat geloof lijden meebrengt en offers vraagt,dat het op volhouden aankomt. Paulus heeft het over zijn eigen strijd – letterlijk: wedstrijd – zoals vaker worden termen uit de sportwereld gebruikt, zoals in 3: 14 waar Paulus schrijft dat hij het doel nog lang niet heeft bereikt, dat hij de finale nog niet heeft gehaald maar dat hij wil volhouden en in de race wil blijven om de hemelse prijs, de erekrans, te halen – en dat niet aan het eind van een carriere en al helemaal niet als een soort beloning, maar als geschenk van Gods genade aan het eind van dit leven, als de Heer zal zeggen: je was een trouwe knecht, kom maar binnen, mijn feest gaat beginnen.
We belijden: die beloning kun je niet verdienen, die krijg je als cadeau, van Vader.
Ik hoop er maar op, met Paulus, dat ook ik eens dat cadeau aangeboden krijg,
in het besef dat in die 37 jaar er ook veel ongedaan en misgegaan is, met de bede dat God dat wil vergeven en mensen me dat vergeven, en met de belofte van
1 Kor. 15: 58:”in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit vergeefs zijn.”

Nou, en dan zijn we precies – je denkt misschien wel, eindelijk! – bij dat wat voor mij
kernverzen zijn uit deze positieve, blije en tegelijk ook nuchtere en eerlijke brief. Een
brief die je kan lezen als afscheidsbrief maar toch ook weer niet – met voor wie het lezen kernachtige bemoedigingen en tegelijk aansporingen voor de tijd dat ze het voorlopig zonder hun gemeentestichter moeten doen die misschien binnenkort voorgoed e-meritus is, uitgediend, maar dat ze verder kunnen in vertrouwen.
Dat kan, want ze hebben hun Heer in de hemel door wie ze zijn gered en die er altijd voor hen is – daarom kunnen zij net als Paulus onder alle omstandigheden, blij zijn en de moed erin houden: “laat de HEER uw vreugde blijven, wees altijd verheugd”.

Dat is de toonhoogte door heel deze brief die wel de brief van de blijfdschap wordt genoemd – Paulus heeft het meer dan eens over de blijdschap die hij ervaart – en hij roept zijn lezers een aantal keren op net als zij blij te zijn met en door hun Heer.
Op het eerste horen kan het vreemd overkomen: kun je dan blij zijn op commando?
Zo’n feest is het leven vaak niet, en geloven is lang niet altijd makkelijk, en als je let wat gebeurt in en met de kerk is het vaak huilen met de pet op – afgelopen zondag ging het daar nog over, over Ezra en de tempelherbouw: hoe de een stond te juichen en de ander liep te huilen omdat het allemaal zo anders en minder was dan vroeger en hoe moet het verder, met al die veranderingen, en wat moet ik daar nou mee..?

Nou, wat Paulus niet bedoelt is zoiets als ‘keep smiling’ of ‘keep calm and carry on’, want dat lukt vaak niet – of altijd blijven lachen wat er ook gebeurt – dat werkt niet.
Maar het geheim van geloven = vertrouwen op Jezus en op God als je Vader – is dat je je gekend mag weten als geliefd kind van God en als gered mens door Jezus.
Een uitlegger zegt dat echte vreugde er is dankzij het sterven van Jezus voor ons, en natuurlijk hoort daar het vervolg bij: zijn opstanding en overwinning over de dood.
Ik las: “Vreugde geeft kracht om lijden en moeiten te dragen…Echte blijdschap vinden we in de nauwe verbinding met onze Heer Jezus Christus”. Het is zeg maar die troost en dat houvast van zondag 1 HCat.: altijd het eigendom van mijn Heer.

Ik denk – en hoop dat het is opgepikt – dat dat ook een van de rode draden is geweest door mijn werk heen en in mijn preken: samen verbonden in Christus, en waar die verbondenheid niet maar met de mond beleden maar in woord en daad wordt gezocht en beleefd en gevierd – denk vooral ook aan het avondmaal – daar kan het heel wat hebben en hoeven verschillen geen splijtzwam te zijn en vallen we elkaar niet aan, verschillend als we soms denken en zijn, maar vullen we elkaar aan.
Blijven we ook niet allemaal op ons eigen eilandje met onze blijdschap en met ons verdriet maar delen we wat we denken en voelen met elkaar, en ervaren we dat gedeelde vreugde dubbele vreugde is en gedeelde smart halve smart – echt waar!

Ja, en als je ondanks veel en door alles heen blij bent met en door je Heer, samen,
dan krijgt dat ook doorwerking en uitstraling in hoe je in het leven staat en hoe je kijkt naar elkaar en omgaat met elkaar en hoe we als christenen en als gemeente bekend staan bij de mensen om ons heen: “Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen.”
De vorige vertaling had: “uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend” – alle mensen!
Weer een Bijbelwoord dat mij uit het hart gegrepen is, en nog zo’n rode preekdraad. Het ging de afgelopen jaren misschien wel veel over onze houding naar elkaar en anderen toe, over christelijk omgaan met elkaar en over hoe herkenbaar we zijn.
Maar het valt me steeds weer op hoe vaak de Heer Jezus het erover had en wat Hij ons heeft voorgedaan, en hoe vaak de apostelen het erover hebben in hun brieven.

Het moet dus wel belangrijk zijn, en ook: hoe lastig is het blijkbaar voor een mens.
Om niet de eerste viool te willen spelen maar allemaal je eigen partijtje mee te blazen, in samenspel met de ander, om niet vooral veel te praten maar eerst goed te luisteren, om niet te oordelen maar elkaar de ruimte te geven, om te doen waar 37 jaar geleden mijn intredepreek in Loenen en Weesp over ging: “laat u als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis” (1 Petrus 2).

‘Vriendelijke mensen’, dat is maar niet dat je aardig bent of een allemansvriendje.
Het gebruikte woord kan ook betekenen dat je mild bent, welwillend, goedwillend.
Zo de HSV: “Uw welwillendheid zij alle mensen bekend.” (=tegemoetkomendheid).
Iemand schrijft: “Het is juist voor christenen, die vreemd worden gevonden door hun omgeving, belangrijk om zich niet terug te trekken – en ook om zich niet af te zetten, zeg ik erbij – maar zelf op een positieve manier onder de mensen te bliven komen.”
Dat is dus weg blijven bij en ophouden met negativiteit, betweterij, veroordeling.

Het was mij uit het hart gegrepen toen collega Meijer laatst woorden gaf aan het verlangen om te werken aan een open gemeente waar niemand veroordeeld wordt om wie hij of zij is, wat hij of zij denkt, maar dat iedereen zich echt welkom voelt.
Dat lied waarmee we begonnen is daarom een van mijn favorites geworden, over de kerk als herberg onderweg, toevluchtsoord en oase, plaats tegen neerslachtigheid
en tegen negativiteit – waar je nieuwe kracht kunt putten en je lasten kwijt kunt.
Ik wens jullie toe dat een nieuwe gemeente met nieuw elan daarvoor gaat – samen.
Dat veel mensen er binnengaan en ervaren hoe dat is: elke zondag Pasen=Leven.

Kijk, en dan hoef je ook niet krampachtig en bezorgd of zelfs bang de nabije en de verdere toekomst tegemoet te zien, niet voor jezelf, voor de kerk, of de wereld.
O ja, redenen genoeg om wél bezorgd te zijn of bang, of ‘verontrust’ zoals dat in de kerk soms heet: want wat gaat er allemaal nog meer veranderen in de kerk, hier plaatselijk, en landelijk, en waar gaat het heen met de wereld, en wat overkomt mij?
Wees er maar eerlijk over, praat er vooral open over met elkaar, maar verlies niet je Heer uit het oog en laat Hem je houvast en je vluchtplek en je vreugde blijven, wat Paulus ons ook meegeeft: de Heer is dichtbij, bereikbaar, bid maar veel, en dank.
Dat kun je persoonlijk doen, er is ook een gebedsgroep, en in de kerk doen we het elke zondag, en ook dat is een kracht van de kerk, en ook dat verbindt, en geeft rust:

“Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt, en dank Hem in al uw gebeden” – dat laatste hoort erbij en zet de toon want het geeft oog voor zoveel positiefs dat er is, zoveel zegen die God geeft, zoveel waar je voor kunt danken.
En vergeet dan vooral niet voor elkaar te danken, en voor de gemeente te danken.
Juist als je ook moeite hebt met ontwikkelingen, met veranderingen,of met mensen.
Zoals Paulus deze brief begint, en bijna al zijn brieven begint: ik dank God voor jullie.
Zie elkaar maar als cadeaus van God, en dan ook als opdracht en uitdaging, en bid vooral voor jezelf en voor elkaar, voor de gemeente als geheel en voor Gods wereld.

En dan ga je ook ervaren dat dat rust geeft en dat er dan balans in je leven komt.
De apostel bemoedigt zijn lezers: “Dan zal God zijn vrede aan jullie geven” vs. 7).
‘Zijn vrede’, staat er met nadruk bij, en “een vrede die alle verstand te boven gaat”.
Jezus zegt het ook: “mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan.”
Wat wij onder vrede verstaan is vaak een gewapende vrede, een afgedwongen vrede, of een ‘ “laten we het daar maar niet over hebben, want dan krijgen we ruzie”- vrede’, dat je dingen die slecht en krom zijn maar laat wat ze zijn ‘om de lieve vrede’.
De vrede die God geeft is anders en echt: eerst dat het goed is en blijft met God – “als God voor ons is wie is nog tegen ons?” – en dan ook dat je in balans bent met jezelf en weet dat het hoe dan ook goed is en komt – zodat je ook vrede kunt hebben wat wat met jezelf en om je heen gebeurt, zeker als je daar zelf niets aan kunt veranderen, of als je merkt dat wat jij moeilijk vindt anderen blij en gelukkig maakt.
Laten we steeds meer en steeds weer verbinding zoeken met elkaar en met anderen,
waartoe Paulus in een andere brief ons aanspoort: “Stel, voor zover het in macht ligt,
alles in het werk, om met alle mensen in vrede te leven”. Alles in het werk stellen, het gaat dus niet vanzelf. En soms lukt niet: “voor zover het in uw macht ligt”. Hoe waar het dat je uiteindelijk alleen jezelf veranderen kunt, en dat is al een heel karwei.
Gelukkig dat we het niet alleen hoeven te doen, en dat God belooft dat die vrede die Hij in je hart wil leggen en ons steeds weer wil aanreiken – elke zondag en elke dag- beschermt tegen wat er aan onvrede en onrust en angst bij ons binnen wil komen:
“Die vrede zal jullie gevoel en jullie gedachten beschermen tegen alle kwaad”. Ïn Christus Jezus’, omdat, en als, we in verbinding blijven met Christus die de Vrede is.

Wat kan ik beter doen dan die vrede mezelf en u en jou toewensen, en toebidden?
En afsluiten met de verzen die Paulus op onze tekstverzen laat volgen, om mee te nemen, ieder naar eigen huis, en als huiswerk als gemeente voor de tijd die komt: “Ten slotte, broeders en zusters, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen, wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het, en de God van de vrede zal met u zijn.”

Amen
Zingen: Gz. 174: 1-4 GK ‘Maak muziek voor God de Vader’

Geloofsbelijdenis van Nicea

Wij geloven in één God, de almachtige Vader, Schepper van de hemel en de aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen.
En in één Heer, Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader vóór alle eeuwen, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet geschapen, één van wezen met de Vader; door Hem zijn alle dingen geworden. Ter wille van ons mensen en van ons behoud is Hij neergedaald uit de hemel en vlees geworden door de Heilige Geest uit de maagd Maria en is een mens geworden. Hij is ook voor ons gekruisigd onder Pontius Pilatus, heeft geleden en is begraven. Op de derde dag is Hij opgestaan overeenkomstig de Schriften. Hij is opgevaren naar de hemel, zit aan de rechterhand van de Vader en zal in heerlijkheid weerkomen om te oordelen de levenden en de doden. En zijn rijk zal geen einde hebben.
En in de Heilige Geest, die Here is en levend maakt, die van de Vader en de Zoon uitgaat, die samen met de Vader en de Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt, die gesproken heeft door de profeten. En één heilige, algemene en apostolische kerk.
Wij belijden één doop tot vergeving van de zonden.
Wij verwachten de opstanding van de doden en het leven van de komende eeuw.

Amen

Zingen: Gz. 305: 1,2 LB ‘Waar God de Heer zijn schreden zet’ (NLB 723)

1 Waar God de Heer zijn schreden zet
daar wordt de mens, van dwang gered,
weer in het licht geheven.
Als ’s Heren woord weerklinkt met macht
wordt aan het volk dat Hem verwacht
de ware troost gegeven.
Zijn Geest weerstaat de valse schijn
en schrijft in harten het geheim
van ’s Vaders grote daden.
Zo leven wij om Christus’ wil
te allen tijd gerust en stil
alleen van zijn genade.

2 O Heer, uw onweerstaanbaar woord
drijft rusteloos de eeuwen voort
wat mensen ook verzinnen.
En waar de weg onvindbaar scheen
mochten wij door geloof alleen
de tocht opnieuw beginnen.
Gij hebt de vaderen bevrijd
en uit het diensthuis uitgeleid
naar ’t land van melk en honing.
Hervorm, herschep ook ons geslacht,
opdat het door de wereldnacht
de weg vindt naar uw woning.

Gebed
Inzameling van de gaven

Zingen: Ps. 150: 1,2 Levensliederen ‘Zing het uit en prijs de HEER!
1. Zing het uit en prijs de HEER!
Prijs God, geef Hem alle eer!
In de tempel waar Hij woont,
in de hemel waar Hij troont.
Prijs zijn koninklijke hoogheid!
Prijs Hem om zijn scheppingsmacht.
Prijs Hem om zijn zeggingskracht.
Prijs zijn grenzeloze grootheid!
2. Dans! De toon is nu gezet.
Prijs Hem, ramshoorn en trompet.
Prijs Hem, snaren, harp en luit.
Prijs Hem, tamboerijn en fluit.
Prijs Hem, klinkende cimbalen.
Prijs Hem, bekkens: vol geluid!
Prijs de HEER en zing het uit
alles wat kan ademhalen!
Zegen

De Heer zal voor je zijn, om je de juiste weg te wijzen.
De Heer zal achter je zijn, om je te beschermen tegen gevaar.
De Heer zal onder je zijn, om je op te vangen als je dreigt te vallen
De Heer zal in je zijn, om je te troosten als je verdriet hebt.
De Heer zal om je heen zijn als een beschermende muur, wanneer je wordt aangevallen
De Heer zal boven je zijn om je te zegenen.
Zo zegene God u en jou, vandaag, morgen, al onze dagen, tot in eeuwigheid.
Amen.
Amen: Ps. 32: 3a/4b LL ‘Bij U vind ik een schuilplaats in gevaren’

Bij U vind ik een schuilplaats in gevaren,
ik voel me veilig, U blijft mij bewaren.
U bent het die mij liefdevol omringt
en met gejuich van mijn bevrijding zingt.
Eer aan de Vader, die om ons blijft geven.
Eer aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven.
Eer aan de Geest, die altijd voor ons pleit.
Drie-enig God, leef tot in eeuwigheid!